Hoofdstuk 23

3.9K 241 9
                                    

Zenuwachtig kijk ik naar de deur, die ieder moment kan worden open getrapt.

Ik hoor harde voetstappen op de ladder, ik voel mijn hart in m'n keel kloppen.

De deur word met een harde klap, open getrapt. Stefan staat woedend in de deuropening. 'Zozo' grijnst hij gemeen. 'Ik wist dat we jou niet konden vertrouwen..'

'Waarom heb je me dan ontvoerd' kaats ik terug, terwijl ik het venster vastpak. Opeens heb ik een idee, hopelijk pakt dat goed uit. Anders kan ik het leven wel vergeten.

'Laat me nog een laatste wens doen' zeg ik vlug.

Ik weet dat het dom klinkt..

Stefan schiet in de slappe lach, en houdt z'n handen voor z'n buik van het lachen.

Ik twijfel geen moment, en ga op het venster staan.

Ik hoor een klik, en slik hoorbaar.

'Waar gaat mevrouw heen?' hoor ik, achter me. Ik kijk met een snelle blik naar benden terwijl ik me nog steeds vasthoud aan het dunne hout. 'Dennis' grom ik. Ik zie hoe zijn broek is gescheurt en er verband om z'n bovenbeen is gewikkeld. Inmiddels komt Stefan steeds dichterbij het raam.. Met een snelle beweging klim ik op de boomhut, terwijl Dennis me probeert te raken. Ik hoor meerdere schoten die in het hout te recht komen.

'Mis' zegt ik, ik sta wel te trillen van angst.

Ik zie de hand van Stefan, blijkbaar probeert hij ook omhoog te komen. Snel trap ik op z'n hand, die hij krijsend terugtrekt. Ik kijk snel om me heen, op zoek naar een uitweg. Het enige wat ik zie zijn takken, ik besluit een aanloop te nemen.. Ik ren zo hard ik kan, en spring. Even lijkt het te mislukken, totdat ik met beide armen aan een dikke tak hang. Ik trek mezelf omhoog, ik kruip voorzichtig verder.

'Niet naar onder kijk, niet naar onder kijken' zeg ik in mezelf.

'Waar is ze?' Hoor ik.

'Weet ik niet, maar ze is die kant op'

Ik hoor iemand luid vloeken.

'Zoek haar'

Gelijk voel ik de rillingen die over m'n rug lopen, snel kruip ik verder. Ik hoor meerdere voetstappen, die op een regelmatig tempo langs lopen. Ik houd mijn adem in, wanneer een van hen omhoog kijkt. Even heb ik oogcontact met hem.. Dennis, maar hij loopt gewoon door. Hij zag me toch? verward klim ik voorzichtig naar de begaande grond. Ik ren door het bos, zoekend naar hulp. Ik hoor ver achter me stemmen. Ik kan ze niet verstaan, maar denk ook niet dat het veel goeds is. Ik besluit een sprintje te trekken, in de hoop dat ik op die manier een grotere voorsprong heb. Ik blijf rennen, ik zal niet meer opgeven. In de verte zie ik geen bomen meer, ik ren er zo snel ik naartoe.

Eenmaal aan de rand van het bos te zijn gekomen, ga ik uitgeput zitten. Ik kijk omhoog, en kijk naar de sterren. Ik zie een ster, die meer blinkt dat de andere. Zou dat m'n vader zijn? Ik sta weer op, en loop de open weide in. Het gras staat ongeveer tot aan m'n midden. Ik maai er een weg doorheen, totdat ik bij een weg kom. Ik ren over de straat, hopend dat er een auto komt. Ik zie in de verte een lichtje, die steeds dichterbij komt. Ik begin met m'n armen te zwaaien. De auto negeert m'n actie, en rijd gewoon door.

'Klootzak' mompel ik, terwijl ik m'n armen laat zakken.

Het begint alweer langzaam licht te worden, en ik denk dat Dennis en z'n de zoektocht zijn gestopt. Tenminste, dat hoop ik.

OpgeslotenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu