04

151 6 2
                                    

Het is een nieuwe dag en Peter loopt weer eens voorop. Ze horen anderen en verstoppen zich in de struiken tot ze achter een paar houten balken even alles in het oog houden. Ze kunnen onmogelijk oversteken hier met al die telmarijnen die werken om de brug te bouwen. Ze keren om en komen terug bij het ravijn van eerder. Ze kijken over de rand.

"En waar dacht je dat je Aslan had gezien?" Vraagt Peter waardoor Lucy zich omdraait en boos kijkt.

"Ga nou niet in een keer doen alsof jullie volwassen zijn, ik dacht niet dat ik hem gezien heb, ik heb hem gezien." Antwoord Lucy.

"Ik ben volwassen." Zegt Trumkin waardoor Edmund en Mikayla opnieuw moeite doen hun lach in te houden.

"Weetje ik zag hem... AAAH!" Lucy gilt wanneer de door de grond naast de klif zakt en iedereen rent meteen naar der toe wat blijkt dat ze ok is. "Hier." Zegt Lucy vrolijk en iedereen volgt die weg naar beneden. Edmund helpt Mikayla over stukken gladde rotsen wat nieuw voor haar is aangezien hij nooit echt aardig tegen der was.

Ze komen aan bij de andere kant en tegen die tijd is het al donker dus maken ze een gauw vuur en gaan ze bij elkaar liggen. De meiden hebben nog een tijdje gepraat maar een aantal uur later slaapt vrijwel iedereen behalve Mikayla. "Nog wakker?" Hoort ze een bekende stem naast haar vragen. Ze draait haar hoofd en kijkt Edmund aan.

"Ja." Antwoord ze kort. "Waarom ben jij nog wakker?" Vraagt ze zachtjes.

"Jullie meiden maken veel lawaai." Antwoord Edmund lachend.

"Sorry." Excuseert Mikayla zich gauw.

"Maakt niet uit, ga slapen, je hoeft echt niet aan die voorspelling te denken." Zegt Edmund waarna Mikayla doet wat er gevraagd word.

===

Wanneer Mikayla wakker word ligt iedereen behalve Lucy nog te slapen. Ze staat op en gaat achter Lucy aan. "Aslan?" Vraagt Lucy die voor zich kijkt maar Mikayla houd een hand voor der mond en trekt haar naar beneden achter de struiken. Ze legt een vinger op haar lippen als teken dat Lucy moet zwijgen en ze snapt de hint gelukkig. Ze kijken door de bladeren.

Mikayla staat op en trekt haar zwaard terwijl ze rustig naar voren loopt. Een zwart harige jongen springt voor haar met een zwaard en valt haar aan. Lucy schreeuwt van de schrik. Mikayla weert af en valt aan niet wetend wie die jongen is. Ze krijgt zijn zwaard snel uit zijn handen maar raakt dan de boom waar die van haar in vast komt te zitten.

"Nee stop!" Roept Lucy snel. Een heleboel Narniens omringen het gevecht en kijken hen aan. De zwart harige jongen nogsteeds het zwaard op Mikayla gericht.

"Prins Caspian?" Vraagt Peter die voor Mikayla is gaan staan.

"Ja wie ben jij?" Vraagt hij.

"Peter!" Schreeuwt Suzan die met de anderen naast Lucy komen staan en dan dringt het tot hem door.

"Hoog koning Peter?" Vraagt Caspian.

"Je hebt ons geroepen." Antwoord Peter. Ondertussen begint Mikayla's neus te bloeden maar nog niemand merkt het op.

"Uh ja maar, jullie zijn nog zo jong." Antwoord hij.

"Dan komen we over een paar jaar terug." Zegt Peter.

"Nee!" Antwoord Caspian snel. "Nee niet weggaan maar ik had me jullie anders voorgesteld." En zijn blik valt op Suzan.

"Mikayla je bloed!" Roept Edmund en gaat naar haar toe. Hij legt zijn hand op haar wang en tilt haar hoofd naar voren.

"Goed gezien mafkees." Antwoord Mikayla lachend.

"En wie zijn die twee?" Vraagt een Centaur wijzend naar Lucas en Mikayla.

"Lucas en Mikayla." Antwoord Lucy vrolijk.

"Wit en zwart zullen wederkeren.
Slechts een zal hen volk kunnen ontmoeten.
En ware identiteit zal in het licht komen,
Zodra je de nieuwe prinses van Narnia als echte soldaat zal tegenkomen.
Zal de maan zijn kind terug bewonderen,
Zal liefde een spel spelen en overheerst het lot." Zegt een faun.

"Dat laatste hebben we nooit gehoord." Antwoord Lucas.

"De voorspelling gaat over dat meisje, moet wel." Beginnen sommige te schreeuwen maar Edmund is druk bezig met haar te bekijken.

"Doet je neus pijn?" Vraagt hij.

"Zeg zo overbezorgd, sinds wanneer boeit het je allemaal zoveel. Ik kreeg nochtans de indruk dat je me niet mocht." Antwoord Mikayla waardoor iedereen weer stil word.

"Wie mag jou nou niet." Antwoord Edmund plagerig en zet een paar stappen van Mikayla weg.

"Een gezamenlijk doel verweert de ergste vijanden." Begint een das ineens.

"Ik zag rijkhalzend uit naar uw komt uwe majesteit, mijn hart en zwaard staan bij u tot uw dienst." Buigt een muis voor Peter en Mikayla kan niet anders dan fluisteren.

"Kijk nou Edmund, hij is zo schattig." Zegt ze waardoor de muis heen en weer springt en zijn kleine zwaardje trekt.

"Wie zei dat?" Zegt hij woest.

"Sorry." Antwoord Mikayla schuldig.

"Oh uh, het spijt me met het grootste respect maar een woord als hoffelijk, moedig of ridderlijk past beter bij een ridder van Narnia." Vervolgt hij.

"Ah, iemand die met een zwaard overweg kan." Zegt Peter vrolijk.

"Inderdaad en daarbij heb ik me nuttig gemaakt wapens te verzamelen voor uw leger." Antwoord de muis.

"Mooi, elk zwaard wat hier is zal hier nodig zijn." Zegt Peter waarna Caspian naar het zwaard in zijn handen kijkt en naar Mikayla stapt.

"Nou dan wil je waarschijnlijk de jouwe terug hebben." Zegt hij waarna Mikayla die pakt en de anderen volgt.

Dynasty - Edmund PevensieWhere stories live. Discover now