Het Element

By veelzeggend

11.3K 1.4K 367

Eris Foxglove is een heks. Ze groeit als een wees op in het Schotland van de late 19e eeuw. Volgens de nonnen... More

☽ ⋆0⋆ ☾
☽ ⋆ 1 ⋆ ☾
☽ ⋆ 2 ⋆ ☾
☽ ⋆ 3 ⋆ ☾
☽ ⋆ 4 ⋆ ☾
☽ ⋆ 5 ⋆ ☾
☽ ⋆ 6 ⋆ ☾
☽ ⋆ 7 ⋆ ☾
☽ ⋆ 8 ⋆ ☾
☽ ⋆ 10 ⋆ ☾
☽ ⋆ 11 ⋆ ☾
☽ ⋆ 12 ⋆ ☾
☽ ⋆ 13 ⋆ ☾
☽ ⋆ 14 ⋆ ☾
☽ ⋆ 15 ⋆ ☾
☽ ⋆ 16 ⋆ ☾
☽ ⋆ 17 ⋆ ☾
☽ ⋆ 18 ⋆ ☾
☽ ⋆ 19 ⋆ ☾
☽ ⋆ 20 ⋆ ☾
☽ ⋆ 21 ⋆ ☾
☽ ⋆ 22 ⋆ ☾
☽ ⋆ 23 ⋆ ☾
☽ ⋆ 24 ⋆ ☾
☽ ⋆ 25 ⋆ ☾
☽ ⋆ 26 ⋆ ☾
☽ ⋆ 27 ⋆ ☾
☽ ⋆ 28 ⋆ ☾
☽ ⋆ 29 ⋆ ☾
☽ ⋆ 30 ⋆ ☾
☽ ⋆ 31 ⋆ ☾
☽ ⋆ 32 ⋆ ☾
☽ ⋆ 33 ⋆ ☾
☽ ⋆ 34 ⋆ ☾
☽ ⋆ 35 ⋆ ☾
☽ ⋆ 36 ⋆ ☾
☽ ⋆ 37 ⋆ ☾
☽ ⋆ 38 ⋆ ☾
☽ ⋆ 39 ⋆ ☾
☽ ⋆ 40 ⋆ ☾
☽ ⋆ 41 ⋆ ☾
☽ ⋆ 42 ⋆ ☾
☽ ⋆ 43 ⋆ ☾
☽ ⋆ 44 ⋆ ☾
☽ ⋆ 45 ⋆ ☾
☽ ⋆ 46 ⋆ ☾
☽ ⋆ 47 ⋆ ☾
☽ ⋆ 48 ⋆ ☾
☽ ⋆ 49 ⋆ ☾
☽ ⋆ 50 ⋆ ☾
☽ ⋆ 51 ⋆ ☾
☽ ⋆ 52 ⋆ ☾
☽ ⋆ 53 ⋆ ☾
☽ ⋆ 54 ⋆ ☾
☽ ⋆ 55 ⋆ ☾
☽ ⋆ 56 ⋆ ☾
☽ ⋆ 57 ⋆ ☾
☽ ⋆ 58 ⋆ ☾
☽ ⋆ 59 ⋆ ☾
☽ ⋆ 60 ⋆ ☾
☽ ⋆ 61 ⋆ ☾
☽ ⋆ 62 ⋆ ☾
☽ ⋆ 63 ⋆ ☾
☽ ⋆ 64 ⋆ ☾
☽ ⋆ 65 ⋆ ☾
☽ ⋆ 66 ⋆ ☾
☽ ⋆ 67 ⋆ ☾
☽ ⋆ 68 ⋆ ☾
☽ ⋆ 69 ⋆ ☾
☽ ⋆ 70 ⋆ ☾
☽ ⋆ 71 ⋆ ☾
☽ ⋆ 72 ⋆ ☾
☽ ⋆ 73 ⋆ ☾

☽ ⋆ 9 ⋆ ☾

174 19 10
By veelzeggend

Die volgende dag, zit ik weer in het klooster. Ik zit als mijn huidige zelf in de krappe schoolbankjes en ik kijk op naar de non die twee keer zo groot is als ik. Ze kijkt op me neer. Ik weet hoe laat het is.

'Fout.'

Ze slaat haar liniaal neer en vlak voordat het koude metaal mijn hand raakt, schrik ik wakker.

Zephyrs boek ligt op mijn tafeltje, naast mijn hoofd.

Ik kijk langzaam naar de man op.

Hij kijkt op me neer. Zijn blik staat niet blij. Ik hoor mensen gniffelen.

'Te laat gemaakt? Te wild gedaan? Of allebei?'

Ik raap mezelf vlug van mijn tafel af en staar even gedesoriënteerd naar hem op. Hij kijkt strak op me neer. Ik slik. Ruth wisselt een blik met me: het lijkt er op dat ze me al meerderen keren heeft geprobeerd wakker te porren.

'Nee, ik moest gewoon- ik- ik heb Lady Pembroke beloofd dat ik vijf hoofdstukken voor alchemie zou leren en toen- toen- ja, ik heb het te laat gemaakt.'

Zijn blik valt in een uitdrukking: en dat moet ik geloven?

'Ik zag jullie gisteren nog dronken uit het bos stormen!'

'Hou je bek, Puck!' roept Tillie naar de irritante jongen die ik herken als een waterbloed.

'Mevrouw Fabel!' snauwt Zephyr naar haar.

'Ik- ik- hij moet gewoon zijn mond houden als hij niet weet waar hij over-'

'Nablijven. Meteen na je laatste les tot zes uur 's avonds. En jij ook, Foxglove.'

'Maar- maar-'

'Nog een woord en ik tel er een uur bij op.'

Hij haalt zijn boek van mijn tafel af, draait zich om en loopt naar het bord toe. Tillie en ik werpen elkaar dezelfde blik toe: dit is allemaal jouw schuld.

Na alle ellenlange uren en lessen waar we ons met moeite doorheen slepen, zitten Tillie en ik 's middags opnieuw in het lokaal van meneer Zephyr. We zwijgen chagrijnig tegen elkaar. Het bekvechten is al wel geweest: ik die tegen Tillie heb gezegd dat ze niet zo'n grote mond had moeten hebben, Tillie die tegen mij had gezegd dat ik niet zo dom in slaap had moeten vallen, ik die haar gezegd had dat ik niet in slaap gevallen zou zijn als zij me gisteravond niet dronken gevoerd had en zij die me toegesnauwd had dat ik dat toch echt zelf gedaan heb. Zephyr heeft ons gesprek onderbroken door binnen te komen.

Hij wandelt nu bij zijn bureau rond. Tillie en ik moeten zwijgend naast elkaar zitten, met onze handpalmen tegen de tafel aan, voor drie uur lang terwijl Zephyr zijn eliteclubje (zijn mannelijke leerlingen) bijles geeft omdat hij vindt dat ze een hoger academisch niveau hebben en meer ambitie hebben voor zijn vak dan de heksen. Ik zou zeggen dat het geld voor mij, maar niet omdat ik een heks ben: vooral omdat ik hem een eikel vind. Ik wip ongeduldig met mijn been.

Tillie laat haar handen zonder haar blik van Zephyr af te halen van haar tafel af glijden. Hij staat over het schoolwerk van een waterjongen gebogen en legt iets uit.

Ze duikt in haar tas. Ik kijk streng naar haar opzij: straks krijgen we nog een uur extra.

Ze kijkt me kort aan, scheurt een stuk papier uit haar schrift, legt het op haar tafeltje en haalt haar pen er uit. Ik let nauw op Zephyr terwijl ze iets neer krast. Ze vouwt het papiertje tot een prop.

Zephyr werpt een blik op ons. Tillie heeft haar handen netjes op haar tafel liggen, met de prop onder haar hand.

Hij loopt naar zijn bureau. Ik kijk vragend naar haar opzij. Ze kijkt niet terug. We volgen Zephyr met onze ogen. Hij pakt zijn kopje thee op en loopt er mee de klas uit.

Dan gooit Tillie het papiertje naar de jongens.

Hij landt tegen Dragomirs achterhoofd aan, de jongen met de lange, leeuwachtige lokken die vaak bij Sybil en Evander te zien is.

Tillie heft haar kin triomfantelijk op. Dragomir kijkt geïrriteerd om.

'Wat doe je?' fluister ik.

'Ik heb er opgezet dat je Evander leuk vindt,' fluistert ze dan. Ze wendt haar gezicht van me af.

'W-' ik kijk paniekerig naar Dragomir op, die zich al weer omgedraaid heeft en het papiertje nog achter zijn stoel, op de grond heeft laten liggen. Ik draai me naar Tillie toe, fluister, snauw. 'Wat?'

'Ja,' zegt Tillie, met opgeheven kin. 'Want ik ben boos op jou.'

Ik staar haar ongelovig aan.

'Ben je- ben je serieus?' sis ik.

Ze wendt haar hoofd naar de andere kant van de klas alsof ik niet besta.

Ik draai mijn hoofd pissig weg, staar naar dat propje op de grond en kijk dan op naar Evander, die helemaal voorin in de klas zit en met zijn rug naar me toe zit. Ik aarzel. Ik kijk naar de deur, die nog half open staat en zie mijn leven aan mijn ogen voorbij flitsen: Zephyr die het propje ziet, oppakt, open vouwt, leest...

Dan sta ik op. Tillie kijkt naar me op. Ik sluip vluchtig naar het propje toe, raap het van de grond en wil me weer omdraaien om weg te lopen.

'Hebben jullie geen straf?' vraagt Dragomir dan. 'Ga weg of zo.'

'Dat was ik ook van plan,' zeg ik terug. 'Maar Tillie gooit haar rotzooi overal neer en ik wil meneer Zephyrs lokaal graag netjes houden.'

Hij snuift en schudt zijn hoofd terwijl hij zich weer naar zijn tafel draait en iets neer pent. 'Jullie vervelen je gewoon en gaan ons dan afleiden om aandacht te trekken.'

'O, geloof me: jij bent één van de laatste personen op aarde waar ik aandacht van wil.'

Er beginnen een paar jongens te gniffelen. Dragomir kijkt me bitter aan en ik werp in een kleine hoop een blik op Evander, die tot mijn teleurstelling nog steeds over zijn werk gebogen zit.

'Grappig,' zegt Dragomir. Hij zakt tegen de rugleuning van zijn stoel aan en knijpt zijn ogen naar me samen. 'Moet ik tegen Zephyr zeggen dat jij je stoel verlaten hebt om tegen jongens te gaan praten?'

'Jouw woord tegen het mijne.'

'En wiens woord denk je dat hij gaat geloven?'

Het antwoord is vrij duidelijk en dat lijkt iedereen in de ruimte te weten.

'Nou, misschien moet ik wel iets heel belangrijks tegen een jongen zeggen,' zeg ik dan. 'Iets vragen over het vak. Omdat ik een domme heks ben. En niks zelf kan snappen totdat een jongen het me uitlegt.'

'O?' Dragomir lijkt niet onder de indruk te zijn. 'Ik wist niet dat jij überhaupt dingen kon snappen?'

Ik kijk Tillie aan, grijns. Ze staart ongelovig terug.

'Jawel,' zeg ik.

Misschien doe ik het niet eens om Tillie; misschien wil ik gewoon eens zien hoe Evander op me reageert in situaties waarin hij me juist zo graag lijkt te willen negeren. Ik loop langs Dragomirs tafel heen; naar de voorste rij.

Ik ga voor Evanders tafel stil staan.

Hij kijkt wel met zijn ogen naar me op, maar doet er een paar seconden over om ook de rest van zijn houding uit zijn concentratie te laten ontdooien. Hij kijkt me vragend aan.

'Je moet het hoofdstuk over de feeën aan me voorlezen,' zeg ik.

Hij is even stil. Hij lijkt verbaasd, kijkt dan kort om naar de paar jongens die grijnzend toekijken en Dragomir die met zijn ogen rolt. Hij wendt zijn blik af. Hij haalt zijn hand verveeld door zijn haar en leunt dan met zijn hoofd op zijn hand. Hij krabbelt wat neer op zijn schoolwerk zonder me aan te kijken.

'Moet jij niet nog vijf hoofdstukken voor alchemie doornemen?' mompelt hij dan verveeld en ongeïnteresseerd.

Het is duidelijk dat hij even arrogant probeert te doen als al zijn vrienden.

'Dan mag je die ook aan me voorlezen.'

'Mag je die...?' Dragomir fluistert en snuift. Ik weet dat Evander hem hoort.

'Nee, dank je,' zegt hij.

'Vijfenzestig bladzijdes,' zeg ik.

'Je hebt mijn antwoord al.'

Ik leun op zijn tafel. 'Morgenmiddag.'

Hij kijkt vragend naar me op. Ik kijk slechts naar Tillie, die haar woede lijkt te zijn vergeten: ze staart me met een ongelovige, ondeugende grijns aan.

'Dan heb ik al plannen.'

'Overmorgenmiddag.'

We horen voetstappen in de hal. Ik zie jongens verschrikt omkijken, Evander ook. Ik blijf nog even, een paar seconden lang, koppig bij zijn tafel staan terwijl hij me dwingend aankijkt.

'Best,' zegt hij dan vlug. 'Ga weg. Hij komt terug.'

Ik grijns triomfantelijk, wandel terug naar mijn tafel en zijg neer op het precieze moment waarop Zephyr binnenkomt. Ik mik de prop papier in Tillie's tas voor ik mijn handen vlug weer op mijn tafel leg.

Zephyr werpt ons een achterdochtige blik toe. Als er niks te zien valt, loopt hij door.

'Je bent een gestoorde heks, weet je dat?'

'Ik ben zo moe.'

'Het is nieuwe maan vannacht. Sommige heksen hebben er meer last van dan anderen.'

Tillie, Leaf, Ruth, Fiona en ik lopen de zaal uit na het avondeten, waarin ik een uur lang heb moeten aanhoren hoe Tillie tegen de anderen raasde over wat ik tijdens het nablijven gedaan heb. Ik voel me leeg, uitgeput en doodop: ik kan wel lopend in slaap vallen.

'Maar ik snap gewoon niet- dus je vindt hem wel leuk?' vraagt Ruth.

'Nee,' zeg ik. 'Ik verveelde me gewoon.'

'Ja.' Tillie snuift. 'Tuurlijk.'

Het is ook niet echt helemaal waar: ik verveelde me inderdaad, maar ik vind Evander opeens niet zo eng meer als eerst.

'Zometeen-' zegt Tillie, 'dan zitten ze daar, te "studeren", en let maar op- let maar op: ik geef ze een uur voordat ze zoenen.'

Ik frons. 'Tillie.'

'Ik wed op tien goudstukken- o mijn god, die kat.'

Ze schrikt, grijpt naar haar hart en wendt haar hoofd af als ze Zeddicus de kat ziet, te midden van de stroom leerlingen die de zaal uitkomen, zittend, starend - recht naar mij.

'Eng beest,' fluistert ze.

'Zeg dat wel,' mompelt Ruth. We staan in een rijtje stil en kijken naar de kat. Hij kijkt terug met zijn strenge, gele ogen; dwingend bijna. Leerlingen drukken zich geërgerd langs ons heen.

'Laten we gaan,' stelt Fiona dan optimistisch voor.

'Goed id-'

We kijken op als er een paar leerlingen geschrokken kreetjes uitslaan. Dan zien we, vanuit de grote hal, dat er een wit, slap figuur ineen zakt op de trap en naar beneden valt.

Sybil landt voorover op de houten vloer.

'Ik haat deze school,' mompelt Tillie.

Ruth stompt haar. 'Doe niet zo ongevoelig. Je weet hoe ze is met nieuwe maan.'

'Aan-stel-ler-ij.'

Ruth klakt met haar tong. Er rennen een paar leerlingen van de trap af om Sybil te helpen. Als ze haar op haar rug proberen te draaien, hangt haar hoofd slap. Ze mompelt iets, wappert de mensen weg met een slap handje, maar lijkt zelfs te zwak te zijn om dat te doen.

'Als zij de meest krachtige heks van onze generatie moet zijn, dan hebben we een groot probleem,' zegt Tillie. 'Één keer in de maand is onze o-zo krachtige heks volledig nutteloos.'

'Dat zijn veel meisjes,' zegt Leaf.

Tillie stompt hem. 'Bek houden over dingen waar je niks over weet.'

'Lijkt me vreselijk,' mompelt Fiona zacht. 'Om zo te moeten leven als zij. Denken jullie dat ze weet wanneer ze doodgaat?'

'Wat?' vraagt Ruth.

'Als ze de toekomst kan voorspellen,' mompelt Fiona. 'Denk je dat ze al weet hoe ze doodgaat?'

We staren samen met de rest van de school naar de witte, slappe heks die van de grond getild wordt. We zwijgen.

In dat verveelde, brakke en slaapdronken moment leek alles zo'n goed idee.

Als die overmorgen aanbreekt nadat ik Evander een hele dag succesvol heb weten te ontlopen, niet.

Ik schrik als er iemand op mijn slaapkamerdeur klopt en laat bijna een potje met honing uit mijn handen vallen. Ik vang het ding weer op, sta daar even, in het midden van mijn kamer, luisterend naar de stilte die volgt terwijl de septembermiddag zijn oranje zonnestralen door de ramen werpt.

Wie heeft mij nodig?

Er klinkt opnieuw een klop - deze is ongeduldiger.

Mijn gedachten razen: is het Lady Pembroke die me komt afsnauwen, Tillie die me een roddel moet vertellen, heel misschien de demonenvorm van dat heksendier die me nu komt halen?

Dan klikt het opeens in mijn brein: ik verstop me hier deze middag alleen in mijn kamer omdat ik Evander aan het ontlopen ben.

Ik scheld in mezelf, zet het potje neer, kijk om me heen, aarzel, wil naar de deur lopen, aarzel weer en houd mijn pas in.

Het gebonk wordt nu geïrriteerd.

'Eris? Eris - je vriendin zei dat je hier was - die met die krullen.'

Tillie.

Ik houd mijn adem in, verzamel mijn moed en open de deur voor, inderdaad, Evander.

Als ik de deur open, glijden zijn ogen even over me heen: geïrriteerd en vragend over waarom het me zo lang duurde om de deur te openen.

'Sorry, ik was aan het slapen.'

'Het is niet eens nieuwe maan.'

'Ik was wel moe.'

'Hm.'

Hij glipt langs me heen mijn kamer binnen en even blijf ik verbaasd in de deuropening staan. Ik had verwacht dat we naar de bibliotheek zouden gaan...

Ik kijk naar hem om. Hij kijkt niet eens naar mijn kamer en zijgt meteen verveeld op de stoel neer voor mijn bureau. Hij pakt een boek van mijn bureau en bladert er door heen.

'Feeën - zei je toch? Ik heb een uur, dus we moeten maar zien hoe ver we komen.'

'Eh- ik- eh-' mijn wangen worden een beetje rood als hij naar me opkijkt vanuit mijn eigen slaapkamer. Ik voel me overrompeld. Mijn bed is niet opgemaakt, mijn kleren liggen overal, mijn huiswerk net zo.

'Een fee (ook fay, fae, fey-'

'Nee,' zeg ik vlug. 'Ik had eigenlijk gehoopt-' ik werp een blik de hal in en sluit mijn deur als ik niemand zie. 'Ik had gehoopt dat je me meer kon uitleggen over spreuken.'

'O,' zegt hij.

Hij kijkt op het boek neer op zijn schoot, slaat het dicht, legt terug op de stapel en pakt dan een ander boek: Basisregels voor Heksen en Hekserij. Hij begint er doorheen te bladeren.

'Ik heb het hoofdstuk al gelezen,' zeg ik vlug. 'Ik snap het gewoon niet.'

Hij kijkt naar me op. Zijn blik staat lichtelijk vragend.

'Dat had je aan elke heks kunnen vragen,' zegt hij.

'Ja, maar jij zei dat je me kon helpen,' zeg ik. 'Ook met spreuken.'

'Het zag er niet naar uit dat je mijn hulp op prijs stelde.'

'Maar ik vroeg je toch om hulp? En nu zit je hier.'

Hij lijkt daar niks op te zeggen te hebben. Hij kijkt neer naar het boek, zucht, en kijkt weer op.

'Goed,' zegt hij. 'Wat snap je niet?'

'Alles- niks- gewoon.'

Ik sta daar even, nog altijd, doelloos bij mijn deur.

Zijn ogen glijden nogmaals vragend over me heen.

Ik zucht, loop naar hem toe en zijg op mijn bureau neer.

'Nou,' zeg ik. 'Wat je de vorige keer zei, hè? Dat je specifiek moet zijn. Dat kan ik wel proberen, maar hoe- hoe... dan wordt het een enorm lange zin om op te zeggen en telkens te herhalen, toch?'

Hij schudt zijn hoofd. 'Je moet het stoppen met zien als een zin,' zegt hij. 'Een spreuk is niets meer dan een heel sterk concept in je hoofd: een doel wat je vanuit het diepst van je ziel wil bereiken. Dat concept hoef je niet te vertalen in een menselijke taal. Veel heksen doen het wel, maar voor heksen zoals jou zou ik het niet aanraden.'

'Heksen zoals ik?'

'Ja,' zegt hij. 'Jullie zijn slecht met stervelingentaal omdat ik denk dat jullie je eigen taal spreken en dat dat niet per se een taal van woorden is maar een taal van energie, als dat ergens op slaat?'

'Wie is jullie?'

'Hoe dan ook,' zegt hij. 'Je moet de energie van dat concept goed blijven vasthouden terwijl je de spreuk als het ware "uitspreekt". Op dat moment, laat jij je innerlijke energie in hetgeen waar jij de spreuk over uitspreekt stromen. Want dat is eigenlijk alles wat magie is, weet je: het zijn sterke energiebronnen die jullie als heksen kunnen sturen en geven.'

Wat hij zegt, klinkt logisch. Het is alsof ik weet waar hij over spreekt zonder het ooit goed meegemaakt te hebben: het is dat tintelende gevoel in mijn binnenste als de maan vol is, het is die energiestoot die ik krijg van het vinden van de juiste kruiden, de schoonheid die mij aantrekt als ik een mooi kristal zie. Het is alles om mij heen en alles binnenin mij.

'Kan ik het oefenen?' vraag ik.

Hij haalt zijn schouders op. 'Moet je Lady Pembroke vragen of je nog een keer mag brouwen.'

'Nee,' zeg ik. 'Weet je geen- geen handig trucje of- of gewoon iets kleins waarmee ik het kan proberen? Nu?'

'Nee,' zegt hij. Hij kijkt op mijn boek neer en slaat een bladzijde om. 'Ik ben geen bosheks.'

'Leer me dan wat een vuurheks zou doen.'

Hij snuift.

'Ik meen het.'

'Dat weet ik,' zegt hij. 'Daarom klinkt het nog dommer.'

'Je bent gewoon boos omdat je kat me achtervolgt.'

Ik weet dat ik gelijk heb als hij naar me opkijkt. Zijn blik is fel.

'Sorry,' zeg ik vlug. 'Ik hoef je kat niet te hebben. Maar jij moet me niet dom noemen.'

Hij kijkt weer neer.

'Oké,' zegt hij dan. 'Sorry.'

Het blijft even stil. Ik kijk naar hem terwijl hij op mijn boek neer kijkt. Het is een stuk leuker om alleen met hem te zijn dan om met hem te zijn in het bijzijn van zijn vrienden: hij doet nog steeds kortaf, maar dat deed hij die keer in de bibliotheek ook.

'Hoe lang heb je hem al?' vraag ik.

'Sinds ik vier maand oud ben,' mompelt hij, terwijl hij de plaatjes in mijn boek bekijkt.

'Ging ze zo jong dood?'

Hij kijkt vragend naar me op. Het waren natuurlijk Tillie's verhalen die me verteld hebben over zijn moeder; niet zijn eigen.

Toch knikt hij gewoon. 'Ja,' mompelt hij. 'Eigenlijk ook wel weer een zegen. Ik heb haar niet echt gekend dus ik kan haar ook niet missen. Toch doe ik het wel, snap je?'

Ik knik. 'Mijn moeder ging dood bij mijn geboorte, dus... ik denk dat ik- nou, misschien weet ik hoe je je voelt.'

Hij knikt slechts, zwijgt, bladert door het boek heen alsof hij er ook maar iets van leest.

Dan kijkt hij op. 'Ze was lerares hier.'

'O.' Ik doe alsof ik dat nog niet van Tillie gehoord heb. 'Welk vak?'

'Heksengeschiedenis,' mompelt hij. 'Zelfde als Zephyr nu doet. Ik wil het ook gaan geven als ik hier ooit afstudeer.'

'Dan moet je beloven niet zo gemeen te worden als Zephyr.'

Hij lacht, kijkt naar me op en schudt zijn hoofd.

'Ik moet zeggen dat je het deze keer verdiende.'

'Ja,' mompel ik. 'Deze keer wel.'

Ik bekijk hem. Hij kijkt neer op het boek, maar slaat geen bladzijde om, lijkt te aarzelen over zijn woorden.

'Weet je-' begint hij dan, maar ik zie de twijfel in zijn gezicht doorbreken zo gauw hij wil spreken.

'Wat?'

'Ze- ze...' hij glimlacht flauw, schudt zijn hoofd. 'Eh- ze heeft veel gelezen over Aether Ameth: de stichter, weet je wel. Ze onderzocht haar methodes en ze geloofde dat iedere heks elk element kon aanleren met genoeg oefening. Eerst het eigen element, dan het meest verwante element, het minder verwante element en dan het tegenovergestelde element.'

'Als in...?'

'Als ik een zonneheks zou zijn, dan zou de volgorde voor mij vuur, aarde, lucht en dan water zijn,' zegt hij. 'Of vuur, lucht, aarde, water. Dat maakt niet veel uit, omdat zowel lucht als aarde brandstoffen kunnen vormen voor vuur.'

'En voor mij?' vraag ik nieuwsgierig.

Hij bekijkt mijn gezicht even. Dan breekt er een aarzelende glimlach in zijn gezicht door. 'Maar het was een- veel heksen hebben het onderzocht, maar er is er nog geen één geslaagd in het bemeesteren van alle elementen. Zelfs Aether Ameth niet.'

'Water?' vraag ik.

'Voor jou, ja,' zegt hij. 'Of vuur. Zonder water geen aarde maar zonder zon ook niet. Het ligt vooral aan je sterrenbeeld. Lucht is je tegenovergestelde element.'

'Boogschutter.'

'Wat?'

'Dat is mijn sterrenbeeld.'

'O,' zegt hij. 'Ja. Dat is een vuursterrenbeeld. Je zou het best kunnen beginnen met vuur.'

'Dus... als jij me nu een simpele vuurtruc zou aanleren, dan zou ik hem kunnen - met veel oefening?'

'Een hele simpele truc,' zegt hij. 'Maar alle heksen kunnen hele simpele trucjes met elk element.'

'Nou en,' zeg ik. Mijn ogen fonkelen. 'Leer me iets. Dan wordt het mijn- mijn partytrick. Ik wil gewoon iets cools kunnen.'

Hij lacht, fronst. Zijn lach klinkt goed in mijn oren.

'Je partytrick?'

Ik knik.

'Hm.' Hij denkt even na en kijkt weg terwijl hij het doet. Ik zie dat zijn ogen over mijn bed glijden, maar het is alsof hij de rommel niet goed registreert. 'O!'

Hij haalt iets uit zijn borstzak.

'Een lucifer.'

Hij knikt. 'Hier,' en legt de lucifer in mijn hand. 'Houd het gewoon vast en probeer het aan te steken met je gedachten.'

'Aan te steken met mijn...?' Ik raap de lucifer op en houd hem tussen mijn wijsvinger en duim. Ik kijk naar de rode top. 'H-hoe?'

'Het is hetzelfde als een spreuk,' zegt hij. 'Je moet gewoon diep van binnen heel erg graag willen dat die lucifer aan gaat en dat spreek je uit over de lucifer.'

'Ga aan.'

Hij lacht, staat op van zijn stoel. 'Nee,' zegt hij. Hij zet de lucifer recht tussen mijn vingers. Even flitst Tillie's voorspelling door mijn hoofd: een uur studeren en dan... 'Leg je gevoel er in en probeer juist geen woorden te gebruiken.'

'Tillie zei-' ik aarzel als ik naar hem op kijk en merk opeens op hoe dichtbij hij staat. Het desoriënteert me. Ik spreek vlug verder. 'Tillie zei dat de vuurheksen haat gebruiken om hun magie mee te sturen.'

Hij moet er om lachen. 'Kan,' zegt hij. 'Maar het is eerder... we gebruiken eerder... passie. Als we voelen, dan voelen we zo sterk dat we dat gevoel kunnen gebruiken om onze magie mee te sturen. Je kan gepassioneerd zijn over je haat, inderdaad. Maar ook over je woede. Blijdschap... eh- liefde.'

Ik kijk naar de lucifer. Zijn vingers liggen nog steeds om de mijne heen om mijn hand recht te houden. Hij laat ze los.

'Jullie bosheksen gebruiken juist jullie standvastigheid om jullie magie mee te sturen,' zegt hij dan vlug. 'Daarom is het beste element waar jullie mee kunnen beginnen in theorie vaak water.'

Ik denk aan de vlammen uit Platsville. Aan die vreselijke nacht waarin die schreeuwen en het gehuil van de vrouwen door mijn middenrif scheurde, aan het gebrul van de vlammen, mijn bonkende woede bij het zien van Gilbert en de kamillebloem in zijn borstzak. Mijn hartslag versnelt nog steeds als ik er aan denk en even sta ik daar weer, op die strobodem, zo boos op de maan en de Academie dat ik het kaartje verscheur en mijn hoop vaarwel zeg. De vlammen uit mijn herinneringen groeien. Het vreselijke geschreeuw van de vrouwen mengt zich met al het geschreeuw dat ik ooit gehoord heb en bereikt zijn toppunt.

'Hou het gewoon bij je en probeer het als je tijd over-'

De lucifer springt aan.

Ik lach enthousiast. In mijn handen, danst er een vlammetje op de top van de lucifer.

Ik laat de lucifer aan hem zien.

'Gelukt!'

'Dat was- dat was snel.'

'Ik moet vast een natuurtalent zijn,' zeg ik, waarna ik de lucifer uit wapper.

'Ja...' mompelt hij. 'Of je bent gewoon heel gepassioneerd over iets.'

'Ja,' mompel ik, terwijl ik naar de zwarte top van de lucifer sta. Er kringelt rook vanaf.

'Nou?' vraagt hij.

'Wat?'

'Wat is je... passie?'

'Eh-' mijn enthousiaste uitdrukking vervaagt een beetje als ik denk aan de laatste paar jaar. Ik staar naar de lucifer, kijk naar hem op. 'Ik eh... gewoon wat... herinneringen.'

'Herinneringen?'

Ik knik, kijk weer weg.

'Ja.'

Continue Reading

You'll Also Like

399K 23K 108
|| VOLTOOID || 'Alsjeblieft, laat me gaan.' smeekte ik. Hij had een jongensachtige grijns op zijn gezicht. Hij zette een stap naar voren, waardoor i...
385K 19.9K 43
Het leven van de zeventienjarige Rose wordt overhoop gegooid als zij een Gekozene blijkt te zijn. Gedwongen om iedereen achter te laten waar ze van h...
180K 14K 47
Ik zag de snee vlak onder zijn oog maar toen ik begon te vergelijken zag ik meerdere littekens in de vorm van die snee over zijn rug en poten lopen...
33.6K 1.5K 36
✵ WATTYS 2019 WINNER - FANTASY ✵ Ze had zich voorbereid op een saai leven, maar toen veranderde alles. ~ ...