Bevoorrecht

By LauraVangh

2.4K 349 89

"Hun ziel verkopen aan de duivel ging wel een beetje ver. In plaats daarvan verkochten ze hun rechteroog." 21... More

Hoofdstuk 1: Een wereld vol robotica
Hoofdstuk 2: Te speciaal voor de metro
Hoofdstuk 3: Mijn leven en andere leugens
Hoofdstuk 4: Glazig kijkende kinderen en enge staren
Hoofdstuk 5: Een ontmoeting in de metro
Hoofdstuk 6: Een onverwachte wending
Hoofdstuk 7: Een heldendaad met een zwart randje
Hoofdstuk 8: Wegrennen lost alles op!
Hoofdstuk 9: Mijn wraak zal zoet zijn...
Hoofdstuk 10: Ik faal in vluchten...
Hoofdstuk 11: Ik haat het om een held te zijn
Hoofdstuk 12: Geweld is geen oplossing
Hoofdstuk 13: Ik krijg dus absoluut geen last van Stockholm Syndrome
Hoofdstuk 14: Complottheorieën
Hoofdstuk 15: Judo met de Gardisten
Hoofdstuk 16: Disneyliefhebbers incognito
Hoofdstuk 17: De thee vliegt door de kamer
Hoofdstuk 18: Prins op het witte paard
Hoofdstuk 19: Het slechtste plan van de eeuw
Hoofdstuk 20: Poging om weer iets van mijn leven te maken
Hoofdstuk 21: 'Een eerste indruk'
Hoofdstuk 22: Geen rooskleurige toekomst voor mij
Hoofdstuk 24: Vriendschap
Hoofdstuk 25: Ik heb altijd al ridder willen worden
Hoofdstuk 26: Een onverwachte wending
Hoofdstuk 27: Loze dreigementen
Hoofdstuk 28: Zoete tranen
Hoofdstuk 29: Niets is wat het lijkt
Epiloog
Wil je meer? Lees dan verder!

Hoofdstuk 23: Een eerste indruk

59 12 1
By LauraVangh

Ginny

Ondanks de nare dingen die mij de komende tijd te wachten staan, krijg ik het toch voor elkaar om in slaap te vallen. Er moet hier vast iets in het water zitten, want normaalgesproken ben ik een verschrikkelijk slechte slaper. Dit keer droom ik niet zo vredig als de eerste keer. Eigenlijk is dromen een slecht woord, want ik had een vreselijke nachtmerrie. Waar ik in de andere droom alle kleuren van de regenboog zag, was er nu alleen maar oneindige duisternis. Alsof ik een mythe van de Oude Grieken was beland en de oneindige duisternis van de Tartarus tegemoet viel. Voor een lange tijd was er niets anders dan die duisternis en ik had het gevoel alsof ik er nooit uit zou kunnen ontwaken. Uiteindelijk wordt de stilte in mijn droom verbroken door een stem die ik de komende tijd niet meer wilde horen en zeker niet in mijn dromen. De emotieloze stem van Commandant O'Brian schalt door mijn hoofd. 'Uw verleden' wordt afgewisseld door 'Crimineel' en langzamerhand begint mijn hoofd vol te lopen met flarden van mijn gesprek met de Commandant. Duizend keer probeer ik mijn ogen te open om uit deze waanzin te ontsnappen, maar duizend keer weigeren mijn ogen om open te gaan. Het is alsof ik verdrink in een zee gemaakt van duisternis en de stem van de Commandant, en dat is absoluut niet een zee waarin ik wil verdrinken. En wanneer ik denk dat er niet te ontsnappen valt aan deze akelige verdrinkingsdood en de zoveelste poging doe om mijn ogen te openen, komt er eindelijk een einde aan de duisternis en openen mijn ogen.

Met een hap lucht schiet ik rechtop in het bed. Het verblinde wit van ziekenzaal laat me mijn ogen willen sluiten, maar ik ben bang dat ik dan terugkeer naar die akelige droom en de zee van duisternis. Ik voel mijn borst snel op en neer gaan van alle adrenaline en de angst die me nog niet helemaal los heeft gelaten. Wantrouwig kijk ik een paar keer in het rond in de zaal, want deze keer ga ik een onverwachte indringer niet missen. Langzaam wennen mijn ogen aan het felle witte licht en begin ik meer te zien van de zaal. Met een schok stop ik met rond kijken. Voor mijn bed staat nu ook deze keer iemand. Waarom kunnen de mensen in dit paleis mij niet gewoon rustig laten slapen? Ik ben net ontvoerd geweest en ben erachter gekomen dat mijn ouders de grootste rebellenorganisatie van het land leiden, ik heb echt wel wat rust verdiend.

Ik bekijk de jongen aan het eind van mijn bed snel van onder tot boven. Hij is netjes gekleed in een blauw pak wat hem, moet ik toegeven, erg goed staat. Maar er is één ding waar mijn ogen op blijven hangen. De glinsterende kroon boven op zijn hoofd. Ik ken maar één jongen die een kroon zou dragen.

Mijn vermoeden wordt bevestigd als ik naar zijn gezicht kijk. Voor mij staat Julian, de Kroonprins van Het Koninkrijk der Verenigde Europese Naties, de jongen die ik heb gered en mij vervolgens redde. Ik weet dat ik verbaasd moet hebben gekeken, want hij trekt subtiel één wenkbrauw op. Ik schuif naar achteren in mijn bed om de afstand tussen ons groter te maken.

Op één of andere manier ben ik een beetje bang dat hij is gekomen om het vonnis van de Commandant officieel te maken. Om me te verdoemen tot de toekomst die de Commandant voor me gepland heeft, de perfecte Bevoorrechte toekomst.

Ik blijf hem aankijken, niet wetend wat anders te doen. Zijn ogen zijn bijna perfect gevormd en hebben een diepe groene kleur. Zo staren we elkaar een tijdje aan. Hij lijkt veel meer ontspannen dan dat ik ben. Waarschijnlijk moet ik eruit zien als een wantrouwige gek. Na een tijdje lijkt mijn blik hem toch van mijn stuk te brengen en wendt hij zijn blik af. Hij begint met zijn voet heen en weer te wiebelen.

Hij voelt zich duidelijk heel erg ongemakkelijk. Het is aan alles te zien. Ik weet hoe verschrikkelijk ongemakkelijke stiltes zijn en ik wil deze maar al te graag verbreken. Alleen ik heb geen idee hoe.

Hoe open je een gesprek met een Kroonprins?! En al helemaal met de jongen die het halve land heeft afgereisd om je te redden en voor wiens ogen je vervolgens uit het raam bent gesprongen. Als ik terugdenk aan die actie voel ik een soort schaamte in me op te borrelen en begin ik me ook een beetje ongemakkelijk te voelen.

De prins kijkt nog steeds naar de grond en ik besluit deze drukkende stilte te verbreken met de meest cliché vraag allertijden.

'Dus... kroonprins, hè?'

'Ja...'

Niet dat ik echt bevestiging nodig had op die vraag, maar het was enige wat ik kon bedenken. En nu weet ik al helemaal niet meer wat ik moet zeggen.

De stilte dreigt terug te keren.

'Bevoorrecht?'

Zijn stem galmt een beetje door de zaal. Ik vind het ergens wel grappig dat we allebei zo ongemakkelijk zijn dat we alleen de meest cliché vragen die in ons opkomen, durven te vragen.

'Ja... Maar dat is vrij duidelijk te zien toch. Ik had niet verwacht dat iemand zoals jij het zou vragen.'

Kennelijk zeg ik iets wat hij grappig vindt, want er vormt zich een klein glimlachje op zijn gezicht.

'Iemand zoals ik?' Hij trekt vragend één wenkbrauw op.

'De kroonprins kan echt niet zo dom zijn dat hij dat moet vragen.' Ik imiteer hem en trek ook één wenkbrauw op en er vormt zich ook een heel klein glimlachje op mijn gezicht.

Maar zo gauw als het er is, bedenk ik me met wie ik praat. En hoe ontzettend ongepast mijn opmerking was. De glimlach verdwijnt van mijn gezicht en de stilte keert terug.

Alle twee weten we niet echt wat te zeggen en wat te doen. Hij lijkt in dilemma over wat hij moet doen, over wat de juiste manier is om deze stilte te doorbreken. Zo blijft het weer een tijdje stil totdat hij degene is die genoeg moed heeft verzameld om weer wat te zeggen.

'Ja... Nog mijn excuses voor het feit dat ik je het raam uit joeg. Dat was niet echt mijn bedoeling.' Hij voegt er een onzeker glimlachje aan toe.

'Er is niets om je voor te verontschuldigen.' Ik wend mijn blik af en kijk naar het voeteneinde van het bed. 'Het is compleet mijn schuld. Ik overdreef een beetje en in mijn paniek leek het raam de enige logische uitweg. Wat bij nader inzien echt een verschrikkelijk slecht plan was.' Ik schud met mijn hoofd bij de gedachte.

'Niet alles werkt zoals we dat bedenken. Gebeurt iedereen weleens.'

'Maar niet dat het jou overkomt.' Ik ga zachter praten en voel onzekerheid in me opkomen.

Het gesprek lijkt weer een beetje dood te bloeden.

'Ik ben Genevieve trouwens, maar dat weet je waarschijnlijk echt allang... Het leek me wel zo beleefd om me voor te stellen, aangezien ik niet iedere dag kroonprinsen ontmoet.'

Hij glimlacht en ik voel de onzekerheid een beetje minder worden. Ondanks dat hij een prins is, lijkt hij dit net zo ongemakkelijk vinden als ik.

'Aangenaam kennis te maken, Genevieve.' Zijn glimlach wordt iets groter en hij lijkt het ook oprecht leuk te vinden om me te ontmoeten. 'Ik ben...'

Zonder dat ik er erg in heb onderbreek ik hem. Iets wat je eigenlijk écht niet kan maken bij iemand zoals hij.

'Je hoeft je niet voor te stellen. Jij bent Julian Vertfleures, kroonprins van Het Koninkrijk der Verenigde Europese Naties.' Ik dreun zijn naam en titel op zoals het er bij mij van jongs af aan is ingestampt.

Toch lijkt hij mijn onbeleefdheid niet erg te vinden.

'Dat klopt.' Hij kijkt me nonchalant aan.

'Maar ik heb toch liever Jules.' Totaal onverwacht steekt hij zijn hand naar me uit.

Ik twijfel even of ik hem wel moeten schudden. Hoort dat bij een prins? Ik kijk vragend aan en al mijn zorgen verdwijnen als ik zijn gezicht zie. Zijn groene ogen stralen vriendelijkheid uit en aangemoedigd door zijn vriendelijkheid, schud ik zijn hand.

'Ook leuk om jou te ontmoeten, Jules.'

'Zeg, is het niet lastig om zo'n lange naam en formele naam te hebben? Ik vind Julian al best formeel, daarom kort mijn familie het ook vaak af tot Jules. Doet men dat dan niet vaak met Genevieve?'

Ik ben een beetje van mijn stuk gebracht door zijn vraag. Ik had zo'n normale vraag niet verwacht van hem.

'Uhm, ja.. Mijn ouders kortte het wel eens af tot Ginny, maar eigenlijk gebruik ik de naam Genevieve niet zo veel....' Mijn stem dwaalt af en ik kijk hem een beetje moeilijk aan.

'Ah, juist ja. Dat was ik helemaal vergeten...' Hij kijkt even moeilijk terug.

Dan klaart zijn gezicht op. 'Maar ik moet toegeven dat ik Genevieve een mooiere naam vind dan Fiona, dus even tussen jou en mij: Ik zou hem wat vaker gaan gebruiken. Dan hebben mensen ook de gelegenheid om je naam af te korten.' Zijn mooie glimlach keert weer terug op zijn gezicht.

Ik ben nog steeds een beetje sprakeloos dat ik zo'n normaal gesprek heb met de prins. Als kind droomde ieder meisje, dus ook ik, ervan om tijd door te brengen met Prins Julian. Later werd dat wel minder, want het gerucht ging dat hij een verwende snob zou zijn. Alleen nu ik hem spreek, is hij zo normaal en aardig.

'Weetje, Genevieve. Ik ben al een tijdje aan het denken over hoe ik je zou kunnen bedanken voor de redding. Natuurlijk is er al een huldiging, alleen dat is zoveel gedoe om niets, dat valt niet echt een bedankje te noemen. Ik heb gehoord dat je nog een tijdje in het Paleis blijft, dus waarom geef ik je geen mini tour? Dan kun je in ieder geval straks de weg vinden. Want geloof me, je kan hier hopeloos verdwalen. Dus wat dacht je van een rondleiding?'

Als eerste reactie op zijn vraag kijk ik naar beneden, naar wat ik aan heb. Ik heb nu twee gesprekken gehad vandaag: één met de Commandant en één met de Kroonprins. En ik heb er helemaal niet aan gedacht om te kijken wat ik aan heb. Gelukkig blijk ik gewoon een blauwe spijkerbroek met een zwarte blouse te dragen, wat eigenlijk best een rare outfit is om in te slapen. Maar wel een oké outfit voor tijdens een rondleiding van de prins.

Jules kijkt me hoopvol aan. En ik ben zwaar geneigd om zijn verzoek te accepteren. Maar is het wel gepast om met hem mee te gaan? Alleen hoe langer ik in zijn hoopvolle ogen kijk, hoe minder die stomme regels me kunnen schelen.

Ik zwaai mijn benen uit bed en trek de zwarte ballerina's die naast mijn bed staan aan. Als ik voor Jules sta, valt het me voor het eerst op dat hij langer is dan ik. Maar niet zoveel langer dat ik me er ongemakkelijk bij voel.

'Een rondleiding is altijd handig, dan raak ik tenminste niet hopeloos verdwaald als ik naar de huldiging moet. Dat maakt geen goede indruk.'

Hij kijkt me aan met een grote glimlach op zijn gezicht. Hij doet de deur van de ziekenzaal voor me open.

'Dames gaan voor!'

En nadat ik één wenkbrauw omhoog heb getrokken omdat hij de meest cliché opmerking allertijden heeft gemaakt, ga ik hem voor de gangen van het Paleis in.


Continue Reading

You'll Also Like

23.8K 2.2K 28
Experiment F III: Tegengif. In deel drie van Experiment F is het de kinderen eindelijk gelukt Professor Trans en zijn volgeling Doctor Zarbeck, achte...
111K 6.3K 52
(Dit verhaal gaat ooit herschreven worden) Overal over de hele wereld krijgen tieners die zestien zijn geworden een brief waarin staat of ze meedoen...
Day By Day By Maritsx_

Mystery / Thriller

132K 2.3K 25
Vol angst kijk ik hem aan. Elke stap die hij naar voren neemt, zet ik weer naar achteren. De duivel zichzelf zie je gewoon in zijn ogen. Vol met haat...