The Return Of The Ranislansk...

By noritaxx

55.3K 311 90

deel 1 eerst hebben gelezen" Like a child" voltooid✔marokko.nl ~heel het verhaal heb ik geschreven in 1 deel~... More

Het begin

Het verhaal

54K 302 90
By noritaxx

Een paar weken later...................

Rusteloos klikte Rayan op zijn pen. Tijdens vergaderingen was hij normaal scherp en alert. Zijn aandacht was er dit keer niet bij. Hij was dan ook erg blij dat Issam de vergadering leidde. Rayan keek toe met welke overtuiging en talent zijn broertje dit deed en besefte dat hij niet trotser op hem had kunnen zijn.

De gebeurtenissen in Rusland waren een paar weken geleden. Issam was snel hersteld. Ranislanski was op geen enkele manier negatief in het nieuws gekomen. Rayan wist dat dit te danken was aan het feit dat zijn tegenstander Ranislanski niet zwart kon maken, zonder zijn eigen positie hiermee te ondermijnden.

Rayan wist dat als hij zijn kaarten goed speelde er niemand ooit lucht over hoefde te krijgen. Ondanks de moeilijkheden die op de loer lagen was Ranislanski op dit moment niet zijn grootste zorg. Er was een ander probleem dat hem al maanden teisterde.

Met deze gedachte door zijn hoofd nam het geklik van zijn pen toe. Yasmin keek hem van de andere kant van de vergadertafel bezorgd aan. Vreselijk eigenwijze man dacht ze.

Opgelucht haalde Rayan adem toen de vergadering dan eindelijk ten einde liep. Met Issam aan zijn zijde liep hij terug naar zijn kantoor.

'Al wat verandering?' Rayan wist gelijk waar Issam op doelde. Er verscheen dan ook een kille blik in zijn ogen. 'Die zal niet komen.' Yasmin kwam op dat moment zijn kantoor binnen.

'Ik begrijp gewoon niet hoe zo'n intelligente man als jij zo ontzettend dom kan handelen!' riep ze uit. 'Yasmin,' zei Rayan waarschuwend. Woest keek ze hem aan.

'Mij ga je echt niet de mond snoeren, dat zou je onderhand wel moeten weten. Er moet toch iemand zijn die je verteld dat je een domme ezel bent!' Issam hield met moeite zijn lach in. Rayan zag dit en wierp hem een dodelijke blik toe, waarop Issam dan toch in lachen uitbarstte.

'Je moet het haar wel nageven Rayan. Ze zegt je precies waar het op staat.' Hij was gewoon zijn verstand verloren dacht Yasmin. Dat was de verklaring voor zijn schofterige gedrag de laatste maanden.

'Wil je soms dat ik een vreugdedans doe?' vroeg Rayan sarcastisch. Met een woest gebaar griste hij de krant van zijn bureau. 'Hier zou ik zeker blij om moeten zijn!' Met grote ogen staarde Yasmin naar de krantenkop.

Rayan Ranislanski staat op punt van scheiding! De krantenkop leek de woorden wel uit te schreeuwen. Rayan ging bij het raam staan. Zijn ogen stonden koud. In een nijdig gebaar smeet hij de krant weg.

Yasmin liep naar hem toe en legde haar hand op zijn schouder. 'Het spijt me. Ik wist niet dat het nieuws de buitenwereld had bereikt.' Rayan draaide zich naar haar om. Zijn ogen stonden afstandelijk.

'Dat was ook de bedoeling. Iemand is alleen zo aardig geweest de pers in te lichten.' Geschrokken keek Yasmin hem aan.

'Je denkt toch niet dat Dalila dat heeft gedaan?' 'Waarom zou ik dat niet denken? Het kreng is wel voor meer verantwoordelijk.' Met pijn in haar hart hoorde Yasmin hem aan. Waarom was hij toch verdomme zo hard?

Issam besloot zich met het gesprek te bemoeien. 'Dat zie ik Dalila ook niet doen,' bracht hij in. 'Jullie dierbare Dalila is anders toch echt een bedrieglijk kreng!'

Rayan streek vermoeid door zijn haar. 'Ik weet dat jullie het goed bedoelen. Ik zou nu toch liever alleen willen zijn.' Issam en Yasmin keken elkaar aan en liepen toen weg.

Alleen achter gebleven pakte Rayan de krant op. Zijn ogen vlogen over de regels. De woorden leken hem te bespotten. Ze leken alles te bespotten waar hij ooit zo heilig in had geloofd. Hij balde zijn handen tot vuisten.

Het bedrieglijke kreng zou er niet mee wegkomen. Hij, Rayan Ranislanski, zou er namelijk voor zorgen dat haar bedrog niet onbestraft bleef. Ze zou precies krijgen wat ze verdiende. Hij zou hierbij in de eerste rang zitten. Hij zou in de eerste rang zitten om ervoor te zorgen dat de wraak waarnaar hij zo snakte tot zijn recht kwam.

Bitter koude gevoelens namen bezit van hem. Hier was zij verantwoordelijk voor. Zijn overspelige vrouw! De tranen in haar grote groene ogen zouden hem dit keer niet zwak maken. Zij zou hem niet meer zwak maken, nooit meer!

De telefoon op zijn bureau ging over. 'Ja,' nam hij op geïrriteerde toon op. Kathy aan de andere kant van de lijn aarzelde. 'Ik heb nog meer te doen,' zei Rayan ongeduldig.

'Ehh, natuurlijk. Ik heb eh... Ik heb Dalila voor je aan de lijn.' Zijn hart maakte een verraderlijk sprongetje. Deze drukte hij snel de kop in. 'Verbind maar door,' zei hij kortaf. Het volgende moment klonk Dalila's stem.

'Was je nog van plan thuis te komen? Of nee, laat me raden, de plichten van het werk roepen.' Mentaal bereidde hij zich voor op de zoveelste strijd.

'Dat heb je helemaal goed gezien,' sprak hij met fluwelen stem. 'Ach, wat heb jij het moeilijk. Kijk toch maar of je een gaatje in je agenda vrij kunt maken.' Rayan was gelijk alert.

'En waarom zou ik dat in vredesnaam doen?' Dalila lachte. Hij kende haar goed genoeg om het lachje te herkennen. Er was geen spoortje humor te bekennen.

'Ach, de grote Rayan Ranislanski toch. Hij heeft het maar druk.' Hij hoorde haar toen diep ademhalen. 'Moet je horen rotzak. Voor mij part blijf je de hele dag in je heilige kantoor zitten, mij kan het niet schelen. Je dochter vraagt echter naar je. Of kan dat je ook niets meer schelen?'
O, hij zou haar zeker laten boeten. Ze wist verdomd goed dat zijn kinderen alles voor hem waren. 'Let op je woorden Dalila,' sprak hij op gevaarlijk kalme toon. 'O jee, waar ben ik toch ook mee bezig. Ik moet toch beter weten dan de grote Rayan Ranislanski uit te dagen.' 'Inderdaad. Terug naar Aaliyah. Wat is er met haar aan de hand?' Gespannen wachtte hij op haar antwoord. Ze wil dat je haar instopt,' antwoordde Dalila met diepe zucht. 'Ik heb alles gedaan om haar af te leiden, zonder succes. Ze wil per se jou.' Hij merkte dat die laatste woorden haar moeite koste en lachte ijzig.

'Wat is er Dalila? Is je trots gekrent omdat Aaliyah mij per se wil?' Het was even stil voordat haar stem klonk. 'Moet je luisteren, jij schofterige zwijn!' Hij kon haar niet zien, maar hij wist dat haar groene ogen nu vuur spuwde.

'Ik begrijp niet waarom Aaliyah door jou ingestopt wil worden. Mijn voorkeur heeft het in ieder geval zeker niet. Ze zal er vroeg of laat achter komen dat haar vader een schoft is!' Rayan's ogen stonden onstuimig.

'Wil je haar soms tegen me opstoken?' 'Jij klootzak!' klonk het razend. 'Je weet dat ik Aaliyah nooit haar vader zou ontnemen.'

Rayan kreeg niet de kans om te reageren. De lijn werd verbroken. Hij smeet de telefoon weg en vloekte hartgrondig. Zijn blik ging toen naar zijn horloge. Het was inderdaad tijd om naar huis te gaan.

Terwijl Rayan thuis de trap opliep maakte hij zijn stropdas los. Hij hoopte dat Aaliyah nog wakker was. In een vermoeid gebaar streek hij met zijn hand over zijn gezicht. Het was niet vreemd waarom hij uitgeput was. Hij werkte al maanden bijna non- stop achtereen.

Rayan naderde Aaliyah's kamer en hoorde haar en Dalila lachen. Hij verscheen in de deuropening op het moment dat Aaliyah haar kleine armpjes om Dalila heen sloeg. Het was net of hij een stomp in zijn maag kreeg.

Aaliyah zag hem als eerste staan. 'Papa!' riep ze uit. Dalila draaide zich met een ruk om. Aaliyah sprong van het bed en rende op haar vader af. Rayan knielde lachend en spreidde zijn armen.

'Dag mooie dame.' Aaliyah giechelde en sloeg vervolgens haar armen om zijn hals. Rayan tilde haar op en ging staan. Zijn blik vond die van Dalila. Uitdagend keek ze hem aan. Hij trok op zijn beurt zijn wenkbrauw op.

Ze zag er moe uit ging het door hem heen. Het volgende moment riep hij zichzelf tot orde. Nee, het kreng verdiende zijn medelijden niet. Ze zou boeten, dat wel.

Rayan wende zijn blik af en richtte zich tot zijn dochter. Met een ernstige blik keek deze hem aan. 'Ik vind het niet leuk dat je zoveel werkt.' De woorden vergrootte zijn schuldgevoel.

Aaliyah had gelijk. Hij werkte ook teveel. Dat was niet eerlijk tegenover haar en ook niet tegenover zijn zoon. Hij probeerde hun moeder zoveel mogelijk uit de weg te gaan. Het was alleen niet eerlijk dat zij hier het dupe van werden.

'Weet je kleintje. Je hebt gelijk. Papa belooft minder te werken.' Aaliyah's stralende blik was precies wat hij nodig had. Rayan keek naar Dalila om haar reactie peilen. Er flitste paniek door haar ogen.

Net goed dacht hij. Ze wilde net zo min bij hem in de buurt zijn. Het zou alleen heerlijk zijn haar met zijn aanwezigheid te kwellen, zoals zij dat altijd zo mooi formuleerde.

'Vanaf nu zal papa vaker thuis zijn, mooie dame.' Hij sprak de woorden mooie dame met pijn in zijn hart uit. Ooit was dat het koosnaampje dat hij voor Dalila had gebruikt.

Nadat hij zijn dochter de eerste keer in de ogen had aangekeken, was hij het koosnaampje ook voor haar gaan gebruiken. De betekenis van de woorden had vanaf dat moment een nog intiemere betekenis gekregen.

Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat Dalila haar hoofd boog. Zijn hart miste een slag. Nee, dat was onmogelijk. Het was onmogelijk dat zij aan hetzelfde dacht. Hun ogen ontmoetten elkaar. Het was opeens muisstil in de kamer.

Wilde paniek ging door Dalila heen. Nee, dacht ze. Niet meer, nooit meer. 'Ze moet gaan slapen,' zei ze na een lange pijnlijke stilte. Rayan knikte en legde Aaliyah op haar bed.

'Een verhaaltje,' smeekte ze. Rayan glimlachte. 'Je probeert het slapen gaan gewoon uit te stellen.' 'Dat probeert ze al de hele dag,' reageerde Dalila. Met grote onschuldige ogen keek Aaliyah haar ouders aan. Beiden moesten lachen.

Dalila wende snel haar blik af. Ze wilde zulke momenten niet met hem delen. Dat maakt het alleen maar moeilijker. Ze wilde gewoon... Ze wilde gewoon... Met moeite onderdrukte ze een snik.

'Oké, je krijgt je verhaaltje,' zei Rayan. 'Dan ga je echt slapen.' Dalila kuste Aaliyah op de wang en liep naar de deuropening. Ze wilde vader en dochter alleen laten. Ze wilde niet kijken naar de tederheid die hij tegenwoordig nog alleen maar voor zijn dochter en zoon reserveerde.

Aaliyah keek haar moeder met een verbaasde blik aan. 'Mama, jij moet ook blijven. Jij en papa moeten me samen voorlezen, net als vroeger.'

Dalila vocht uit alle macht tegen haar tranen. Ze huilde niet meer in zijn bijzijn. Dat weigerde ze gewoonweg. Dalila voelde zich verscheurd van binnen. Ze kon het namelijk niet over haar hart verkrijgen Aaliyah teleur te stellen. Ze had er alleen haar dagtaak van gemaakt haar man zoveel mogelijk uit de weg te gaan.

Rayan had al deze tijd zijn blik strak op haar gericht. Met een provocerende blik keek Dalila hem aan. 'Natuurlijk lieverd,' zei ze ten slotte.

Dalila liep terug en ging aan de rand van Aaliyah's bed zitten, zover mogelijk bij hem vandaan. Rayan keek haar meesmuilend aan. Dalila nam hem op haar beurt minachtend op. De spanning was om te snijden. Aaliyah had geen idee wat er zich tussen haar ouders afspeelde. Rayan begon als eerst met voorlezen. Dalila luisterde naar zijn stem. Ze wist niet welke gevoelens sterker waren. Was het haar hartstochtelijke liefde voor hem? Of waren het toch de knagende haatgevoelens? Ze wist niet welke van deze emoties de voorhand had.

Een paar ogenblikken later overhandigde Rayan haar het boek. Dalila vermeed zijn blik en schonk al haar aandacht aan Aaliyah.

Dalila streelde liefdevol over Aaliyah's gezicht toen haar ogen langzaam dichtvielen. Nee, nee, nee! schreeuwde hij inwendig. Je laat je niet weer inpalmen door die tedere blik. Je gaat niet zwak zijn Ranislanski!

Het kostte hem al zijn wilskracht sterk te blijven. Hij moest zich inhouden om zich anders niet belachelijk te maken. De feeks verdiende het niet dat hij haar nog altijd tegen alles en iedereen wilde beschermen. Ze had namelijk hun huwelijk verwoest.

Rayan drukte een kus op Aaliyah's wang en stond toen abrupt op. Dalila volgde zijn voorbeeld en liep ook de kamer uit. In de gang stonden ze tegenover elkaar.

Ze leken bijna wel vreemden voor elkaar, bijna, niet helemaal. De waarheid, die ze tot in het diepst van hun ziel vervloekten, was dat ze nog altijd evenveel van elkaar hielden.

'Rayan slaapt neem ik aan?' Dalila rechtte haar schouders. 'Hij heeft veel moeite gedaan wakker te blijven om door zijn vader te worden ingestopt, maar die was er natuurlijk niet, alweer.' Vliegensvlug greep hij haar bij de pols vast. Zijn ogen stonden op onweer.

'Wat suggereer je?' Dalila glimlachte gemaakt. 'Ik suggereer helemaal niets. Je bent er toch ook bijna nooit. Het is geen leugen die over mijn lippen komt.' Smalend keek Rayan haar aan en liet haar los. 'Nee, wij beiden weten dat er over jouw lippen nooit een leugen komt.' Dalila stak haar kin in de lucht.

'Loop naar de maan.' Rayan greep haar vast voordat ze kon weglopen. 'Ik zweer het je dat je zult boeten. Al is dat het laatste dat ik doe, maar boeten zul je.' Onverschillig keek ze naar hem op en deed ondertussen pogingen zich los te maken.

'Het is weer zover. Rayan Ranislanski is weer op wraak uit.' Rayan lachte honend. 'Dat je dat maar weet, lieve vrouw van me.' Er speelde een wreed trekje rondom zijn mondhoeken. En zij was gevallen voor deze vreselijke man! Zij hield van deze vreselijke man! Met kracht rukte Dalila zich van hem los.

'Je kunt niet van me wegrennen Dalila. Dat zou je immers wel moeten weten.' 'Ik weet dat ik je haat.' Er viel een stilte waarin ze elkaar recht in de ogen aankeken. De blik in zijn ogen werd mogelijk nog kouder.

'Verspil mijn tijd niet door datgene te herhalen wat we beiden al weten.' 'O, maar ik vind het juist nuttig te herhalen.' Hij lachte gemaakt. 'En waarom is dat?' Dalila haalde haar schouders op.

'Iedereen doet maar wat jij wilt. Iemand moet je toch vertellen hoe vreselijk je bent.' 'En jij hebt de nobele taak op je genomen?' Ze glimlachte poeslief. 'Dat heb je goed opgemerkt. Als je me nu zou willen excuseren.'

Rayan keek haar na. Met stevige passen liep hij naar zijn slaapkamer waar hij zich omkleedde. In de fitnessruimte moest de hangmat er voor de zoveelste keer aan geloven. Als een bezetene beukte hij erop los.

Met haar laatste woorden had ze hem nog woester gemaakt. Alsof ze er ooit voor had terug gedeinsd hem precies te vertellen wat ze van hem vond! Vanaf de eerste keer dat ze tegen hem had gesproken had ze hem heel duidelijk gemaakt dat zij zich niet bij de rest aansloot. Zij ging wel tegen hem in. Zij durfde hem wel tegen te spreken.

Met die woorden had ze een heel stuk geschiedenis terug gehaald en dat maakte hem woest. Hij had het juist altijd geweldig gevonden dat ze tegen hem in durfde te gaan. Dat was één van de redenen waarom hij voor haar gevallen was.

Abrupt hield hij op met slaan. Ze had hem op zijn ziel getrapt. Ze had hem gekwetst en hij wilde wraak. Iemand anders had hij allang kapot gemaakt. Dit was echter niet zomaar iemand. Dit was de vrouw die zijn leven voorgoed had veranderd. Dit was de vrouw van wie hij hield. De enige vrouw van wie hij ooit zou houden. Wat vooraf ging Abrupt hield hij op met slaan. Ze had hem op zijn ziel getrapt. Ze had hem gekwetst en hij wilde wraak. Iemand anders had hij allang kapot gemaakt. Dit was echter niet zomaar iemand. Dit was de vrouw die zijn leven voorgoed had veranderd. Dit was de vrouw van wie hij hield. De enige vrouw van wie hij ooit zou houden. Issam was furieus. Rayan kwam zijn kantoor binnen en trof hem in een rothumeur aan. 'Wat is er met jou aan de hand?' 'De deal met Skavos gaat niet door. Amber is ons voor geweest.' Rayan schoot in de lach. Bevreemd keek Issam hem aan. 'Je zou eigenlijk over de zeik moeten zijn.' Rayan grinnikte. 'Amber is je dus te slim af geweest?' Woest staarde Issam voor zich uit. 'Dat zal ze betreuren. Ik heb haar nog zo gezegd zich hier buiten te houden.' Geamuseerd keek Rayan hem aan. 'Zaken zijn zaken Issam. Dat weet jij ook heel goed. Amber is een zakenvrouw en die heeft gedaan wat ze moest doen.' 'Dit is anders,' hield Issam vol. Rayan lachte. 'Omdat dit Amber is?' Issam wierp zijn broer een vuile blik toe. 'Nee, niet omdat het Amber is. Skavos mag dan een geweldige zakenman zijn, maar het is absoluut een viespeuk. Amber heeft hem echt niet alleen overgehaald door een geweldig aanbod. Haar grote gouden ogen hebben hier ongetwijfeld een rol in gespeeld.' Rayan trok zijn wenkbrauw op. 'Bedoel je te zeggen dat Amber het van haar vrouwelijke charmes moet hebben en niet van haar zakelijke capaciteiten?' Geërgerd wierp Issam zijn handen in de lucht. 'Nee, natuurlijk niet. Skavos staat er alleen wel bekend om dat hij met zijn vrouwelijke zakenpartners het bed in duikt.' Hier was Rayan even stil van. Gefrustreerd haalde Issam een hand door zijn haar. 'Ze is geen partij voor hem.' 'Je onderschat Amber.' 'Nee, dat is het niet. De enige reden waarom wij met de man in zee wilden gaan is vanwege zijn zakelijke kwaliteiten, niet vanwege zijn geweldige karakter.' Rayan knikte begrijpend. 'En nu? Ga je Amber niet waarschuwen?' De blik in Issam's ogen werd hard. 'Ik ga haar de nek omdraaien omdat ze niet naar me heeft geluisterd.' Rayan lachte. 'Ben je trouwens van plan haar op de hoogte te stellen van de overname die er aankomt?' vroeg hij toen. 'Nee,' zei Issam heel beslist. 'Dat doet haar baas maar.' Rayan knikte bedachtzaam. 'Wat?' riep Issam uit. 'Zou jij het anders aanpakken dan?' Rayan schudde zijn hoofd. 'Je hebt gelijk. Zaken zijn zaken.' 'Blaas de deal met Skavos af.' Haastig kwam Amber overeind. De man tegenover haar vroeg namelijk om alle alertheid. Issam Ranislanski stond in de deuropening. Zijn blik gleed traag over haar heen. Ze droeg een zwart mantelpakje dat haar figuur perfect accentueerde. Haar gouden lokken hing als een zijdezachte massa los en omringde haar beeldschone gezicht. Haar licht bruine ogen hadden een koele blik in zich. De felrode pumps maakte het plaatje compleet. Amber drukte met haar nagels in haar handpalm. Ze moest alles op alles zetten om hem geen klap in het gezicht te geven. Issam Ranislanski zou verboden moeten worden. Ten eerste omdat hij schandalig knap was. Ten tweede vanwege zijn onbeschaafde blikken. Het waren vooral die blikken die Amber bijna tot het uiterst dreven. Het leek wel of hij haar met zijn ogen uitkleedde! Amber kon hem niet uitstaan. Ze kon er niets doen, maar hij haalde het slechts in haar naar boven. 'Wat kom je doen?' vroeg ze. Haar ogen stonden ijskoud. Issam deed de deur achter zich dicht. Zijn blik ging keurend door haar kantoor. Amber kookte inmiddels. Dat effect scheen hij altijd op haar te hebben. 'Nogmaals, wat kom je doen?' Issam richtte zijn blik weer tot haar. 'Als het de ijskoningin niet is.' Nog even, en ze zou hem slaan! Amber glimlachte gemaakt. 'Waar heeft deze ijskoningin het genoegen aan te danken vereerd te worden met zulke hoogstaand bezoek?' Ze wilde hem gewoon echt slaan! Het was nu hij die gemaakt glimlachte. 'Luisteren is niet jouw sterkste kant, is het niet?' 'Pardon?' Issam greep haar plotseling bij de pols. Hoe graag ze ook tegen hem tekeer wilde gaan, wist ze zich in te houden. Ze moest immers haar eeuwige reputatie als ijskoningin wel eer aandoen. Ze nam hem dan ook met een afstandelijke blik op. 'Wat moet je van me?' Issam verstevigde zijn greep. 'Jij kleine dwaas!' Amber rukte zich van hem los. Haar ogen stonden koel. 'Verdwijn Issam.' Hij lachte honend en pakte haar bij de kin vast. 'Jij domme vrouw.' Het lef van de arrogante klootzak! Hier hoefde ze niet naar te luisteren. Hier zou ze ook niet naar luisteren! 'Ga weg Issam. Ik wil je hier niet hebben.' En hij moest ook snel weg. Ze kon nooit lang met hem in dezelfde ruimte zijn. Ze hadden altijd ruzie. Nu had de verwaande rotzak haar ook nog eens dom genoemd! 'Skavos is geen partij voor je,' zei Issam. Amber lachte zonder humor. 'Natuurlijk, daar ben je voor gekomen. Accepteer je verlies gewoon en verdwijn.' Issam trok zijn wenkbrauw op. 'Jij denkt dat dit om mijn ego gaat?' 'Natuurlijk, wat is er anders zo belangrijk voor Issam Ranislanski. Geld, macht, vrouwen en zijn opgeblazen ego natuurlijk.' Even was hij volkomen verbijsterd. Het volgende moment schoot hij in de lach. Amber knipperde met haar ogen. Dat was wel de laatste reactie die ze had verwacht. De man was een mysterie voor haar. Dat wilde ze ook zo houden. Hij moest hoognodig weg. 'Mijn opgeblazen ego zeg je. Vertel me daar eens iets meer over.' Liefjes keek ze hem aan. 'Dat weet jij beter dan ik. Jij moet ermee leven. Ik weet hoe moeilijk het voor jullie Ranislanski's is je verlies te accepteren, maar je hebt toch echt geen keus.' Zijn blik werd hard. 'Wij Ranislanski's kunnen heel goed tegen ons verlies. We hebben vooral ook het talent om dwazen te herkennen. En ik kan je melden dat jij er zonder meer één bent Amber.' Hij solliciteerde gewoon naar een klap in het gezicht! 'Nou, dat is jouw mening. Als je nu weg zou gaan.' Ze liep al naar de deur om deze te openen. Hij greep haar bij de arm vast. 'Ik ga niet weg voordat ik mijn zegje heb gedaan.' Ze bedacht dat dat wellicht de enige manier was om van hem af te komen en besloot hem aan te horen. Ze draaide zich naar hem om en keek hem afwachtend aan. 'Skavos heeft geen goede bedoelingen met je.' Amber vernauwde haar ogen. 'Skavos is daarom ook alleen maar een zakelijke klant,' reageerde ze. 'Dat weet je heel zeker?' 'Mijn liefdesleven gaat jou niets aan.' 'Jouw liefdesleven kan mij ook geen worst schelen!' zei hij bot. De onbeleefde hond toch ook! 'Vertel mij dan maar waarom je hier bent.' Issam zuchtte diep. 'Skavos staat er bekend om dat hij met al zijn vrouwelijke klanten het bed induikt.' Hier had Amber niet zo snel iets op te zeggen. 'Ik ben niet zoals zijn andere zakelijke klanten,' zei ze ten slotte. Issam wierp zijn handen gefrustreerd in de lucht. De vrouw was haar eigen grootste vijand. 'Luister goed naar me Amber. Ik zeg dit maar één keer. Blaas de deal met Skavos af. De man is een slang. Ik sta hier niet voor mijn plezier. Yasmin zou me alleen wurgen als ik niet de moeite nam je te waarschuwen.' Amber glimlachte gemaakt. 'Je hebt je nobele taak erop zitten. Het is aan mij wat ik hiermee doe.' Issam vernauwde zijn ogen tot spleetjes. 'Je negeert mijn waarschuwing?' 'In tegenstelling tot wat jij denkt Issam, heb ik wel degelijk hersens. Ik kan heel goed voor mezelf zorgen.' Ze zou geen advies van hem aannemen. Ze ging liever dood! Issam had geen hoge pet van haar. Hij kon dan ook niet wachten om haar op haar bek te zien gaan. Dat zou alleen niet gebeuren. Ze was een volwassen vrouw. Ze had geen toestemming nodig, van niemand. Ze was haar eigen baas. Niemand bepaalde over haar. Niet haar ouders. Niet haar waardeloze ex man en zeker niet de ellendeling van een Issam Ranislanski. Issam haalde onverschillig zijn schouders op. 'Werp je dan maar in het leeuwenhok.' Ze keken elkaar in de ogen aan. Issam liet vervolgens zijn blik voor de tweede keer traag over haar heen glijden. Van haar pumps, naar haar lange benen, verder omhoog naar haar platte buik, nog verder omhoog naar haar borsten. Hij voelde dat hij lichamelijk op haar reageerde. Dat was niet vreemd dacht hij. Ze was ongetwijfeld een mooie vrouw. Amber deed op hetzelfde moment hetzelfde. Hij was lang, donker, breedgeschouderd en ontzettend knap. Zij haatte hem, oké, misschien haatte ze hem niet, maar hij hoorde zeker ook niet in haar lijst van favoriete personen. Zijn blik was inmiddels bij haar lippen geland. Deze gleed verder omhoog naar haar ogen. Er ging een schok door haar heen. In zijn ogen stond namelijk een rauw verlangen te lezen. De blikken waren net vuur. Amber voelde zich steeds minder op haar gemak. Hij moest opgesloten worden. Zo gevaarlijk waren die blikken. 'Je moet weg,' zei ze gehaast. Zijn ogen werden nog donkerder. 'Waarom?' Hij sloop op haar af. 'Gewoon, je moet gaan.' Issam boog zich naar haar toe. Amber perste haar ogen stijf op elkaar. Hoe dan ook, ze zou niet reageren! Het volgende moment voelde ze dat hij een tedere kus op haar voorhoofd drukte. Haar ogen gingen met een ruk open. 'Pas goed op jezelf.' Abrupt liet hij zijn hand zakken die hij naar haar gezicht had gebracht. Met grote passen beende hij haar kantoor uit. Amber zocht steun bij haar bureau. Haar ademhaling had zich versneld. Nu had de ellendeling haar in de war gemaakt! Hij was Issam Ranislanski, hard en wreed. Tederheid hoorde helemaal niet in zijn straatje! Wat vooraf ging Amber zocht steun bij haar bureau. Haar ademhaling had zich versneld. Nu had de ellendeling haar in de war gemaakt! Hij was Issam Ranislanski, hard en wreed. Tederheid hoorde helemaal niet in zijn straatje! Haar hart klopte haar in de keel. Was het mogelijk? Natuurlijk was het mogelijk. Ze had het bewijs immers in haar handen. Dalila klemde de zwangerschapstest tegen zich aan. Haar hand ging toen beschermend naar haar buik. Ze was in verwachting. Ze was voor de derde maal in verwachting van zijn kind. Ze droeg zijn kind in haar buik en het enige dat hij scheen te kunnen doen was haar wantrouwen. Dit staat er los van, zei ze tegen zichzelf. Dit kindje had niets te maken met zijn wrede woorden. Dit kindje was onschuldig. Dit kind stond los van hun onenigheid. Ze was bang om hem in te lichten. Met de zwangerschap van Aaliyah was het zo anders geweest. Toen had ze zijn reactie namelijk kunnen peilen. Ze had geweten dat hij zielsgelukkig zou zijn. Dat was hij ook geweest. Ze zou de tranen in zijn ogen nooit vergeten toen hij zijn dochter voor het eerst had vastgehouden. Twee jaar na de geboorte van Aaliyah hadden ze samen nog een wonder mogen meemaken. De geboorte van hun zoon. Ze hoorde het zichzelf nog zeggen: 'hij krijgt de naam van zijn sterke en moedige vader.' De tranen prikten achter oogleden. Zulke herinneringen deden pijn. Ze wilde niet denken aan wat er mis was gegaan. Ze wilde zich concentreren op haar ongeboren kind. Ze zou hem voor de derde keer vertellen dat hij vader zou worden. Als Rayan ergens goed in was, was het wel de vaderrol. Sommigen hadden zich erover verbaasd. Hoe kon zo'n harde man in was veranderen in het bijzijn van zijn kinderen? Ooit had zij datzelfde effect op hem gehad. Ooit, toen... Ze riep haar gedachten een halt toe. Dit had geen zin. Ze zou hem vertellen dat hij opnieuw vader zou worden. Dit moest toch iets veranderen dacht ze. Dit moest toch iets doen aan zijn kille houding. Dit moest toch de stap naar genezing zijn, en misschien, heel misschien, was een scheiding niet nodig. Ze ging naar beneden en installeerde zich op de bank. Haar hand lag op haar buik. Op haar beeldschone gezicht speelde een glimlach. 'Waar denk je aan?' klonk een stem bars. Verschrikt keek Dalila op. 'Ik hoorde je helemaal niet binnenkomen,' zei ze. 'Dat merk ik,' zei Rayan afkeurend. Ze negeerde zijn hatelijke woorden bewust. 'Je bent vroeg thuis.' 'Ik heb Aaliyah beloofd eerder thuis te komen,' zei hij stijfjes. Dalila boog haar hoofd. Ze wilde niet dat hij de pijn in haar ogen zou zien. Verdomt, zo wilde hij haar helemaal niet aantreffen. Knus, met een deken om haar heen geslagen. Het deed hem denken aan alles dat hij wilde verdringen. Toen hij jaren geleden voor haar was gevallen, was dit het beeld dat zich vaak aan hem had opgedrongen. Rayan schraapte zijn keel. 'Waar zijn Rayan en Aaliyah?' 'Bij je ouders. Je moeder is ze komen halen. Ze blijven daar slapen.' Rayan knikte. Hij verbaasde er zich niet over. Zijn moeder kwam wel vaker onverwachts langs om haar kleinkinderen mee te nemen. 'Ik heb Aaliyah beloofd dat we bellen,' zei Dalila. Rayan knikte. 'Laten we dat maar nu doen.' Dalila stond op. Haar zenuwen stonden scherp. Ze draaide het nummer en zette de telefoon op luidspreker. Na het gesprek glimlachten beiden. Hun ogen vonden elkaar. Ze moest niet zo mooi zijn dacht hij. Het zou hem niet zoveel moeite moeten kosten zijn handen van haar af te houden. 'Ik ga me omkleden,' liet Rayan abrupt weten. 'Heb je al gegeten?' vroeg Dalila. 'Ik heb geen honger.' Na die woorden liep hij de kamer uit. Dalila vocht tegen haar tranen. Na een halfuur gaf Dalila de hoop op dat hij zich bij haar zou voegen. Ze verzamelde al haar moed bij elkaar en deed voorzichtig de deur van zijn werkkamer open. Verstrooid keek hij op. 'Is er iets met de kinderen?' vroeg hij snel. Dalila schudde haar hoofd. Nog zoiets. Ze zochten elkaars gezelschap alleen maar op wanneer dit niet anders kon. Hij vroeg zich natuurlijk af wat ze kwam doen. 'We moeten praten Rayan.' De blik in zijn ogen werd hard. 'Wij hebben elkaar niets meer te zeggen.' 'Toch wel. Ik zou hier niet staan als het niet belangrijk was.' Rayan legde zijn pen neer en sloeg zijn handen ineen. 'In dat geval, ga je gang.' Dalila verbeet zich. Moest hij dan zo afstandelijk doen? Ze kon hem wel slaan! Ze verwierp deze gedachte en concentreerde zich op de taak die haar te wachten stond. Ze dacht aan het verleden. Ze dacht aan wat ze ooit hadden gehad en vond dan eindelijk de moed te spreken. 'Ik ben zwanger.' Rayan staarde haar met open mond aan. Allerlei gedachtes gingen door hem. Ze was zwanger. Hij werd voor de derde keer vader. Ze droeg voor de derde keer zijn kind in haar buik. Aan zijn gedachten werd abrupt een halt toegeroepen. Dat was onmogelijk! Zijn gezicht die zojuist een intens vreugde had getoond, veranderde in een hard masker. 'Het is niet van mij.' De woorden sloegen in als een bom. Alle kleur trok uit haar gezicht weg. Hij had haar net zo goed een mes in de rug kunnen steken. 'Wat?' echode Dalila zwakjes. Rayan balde zijn handen tot vuisten. 'Je hebt me wel gehoord. Het kind kan onmogelijk van mij zijn.' Daar, hij zei het weer. In één slag was de roze wolk waar ze eerder op had gezweefd verdwenen. Hij had veel kunnen doen, veel kunnen zeggen, maar niets zou haar zo hard hebben geraakt. Hij had haar in het verleden wel vaker gekwetst. Niets was zo hard aangekomen als dit. Niet het feit dat hij haar als een gek had behandeld. Niet haar biologische vader Jordan. Niet haar broer Marwan. Niets had haar meer kunnen kwetsen. Hier stond ze dan. Ze had haar leven aan deze man gewijd. Ze had hem haar hart en vertrouwen geschonken. Ze had hem alles gegeven dat ze kon geven. Nu besloot hij alles om zeep te helpen door haar van zoiets vreselijks te beschuldigen. Haar liefde voor hem en haar kinderen, werd ten schande gemaakt door zijn vreselijkeHij zag al de emoties op haar gezicht en sloot zich hier vanaf. Hij zou zich niet laten inpalmen! Haar stem trilde toen ze begon te spreken. 'Jij gore klootzak.' Met al haar kracht sloeg ze hem in het gezicht. Rayan pakte haar vast. Dalila rukte zich los en schopte en schreeuwde. 'Jij ellendeling!' Zijn hand was als een stalen boei om haar pols. Ze beet hem en ging door met haar tirade. Ze sloeg maar waar ze hem raken kon. Vervloekt! Als hij niet beter wist zou hij nog denken dat hij ernaast zat. Deze gedachte was alleen fataal. Hij had er toen schoon genoeg van en pakte haar stevig vast. Zijn arm had hij stevig om haar middel geklemd. Ze kon geen kant meer op. Dalila hijgde van inspanning. 'Ik heb wel vaker gezegd dat ik je haat, maar op dit moment haat ik je ook echt.' De woorden troffen doel. Het was de eerste keer dat hij het geloofde. 'Ik vervloek je Rayan. Was ik je maar nooit tegen gekomen. Was ik maar nooit...' Ze brak. Tranen begonnen te stromen. Rayan probeerde zich er tegen te wapenen, zonder succes. 'Niet huilen,' zei hij gekweld. Met een ruk schoot haar hoofd overeind. 'Daar is het te laat voor. Dit is niet de eerste keer dat ik door jou huil. Trouwens, alsof het jou ook maar iets kan schelen dat je me keer op keer pijn doet.' Rayan werd kwaad. 'Schuif dit niet op mij af Dalila.' Groen vuur spuwde uit haar ogen. 'Bij wie moet ik dan zijn?' vroeg ze spottend. 'Jij hebt ons huwelijk stuk gemaakt, niet andersom!,' schreeuwde hij. Het horen van die woorden deed elke keer pijn. Ook dit keer mistte ze hun uitwerking niet. 'Laat me los! Laat me los!' Rayan verstevigde zijn greep. 'Je hebt gewoon geen idee,' zei ze. 'Ik hoop dat je op een dag wakker wordt met het besef hoe ver je er naast zit. Verwacht dan alleen niet van mij dat ik je met open armen ontvang. Laat me los.' Dit keer gaf hij wel gehoor aan haar woorden. Dalila stak haar kin de lucht in. 'Zeg tegen je advocaten dat ze vaart achter de scheiding moeten zetten. Ik wil geen enkele seconden meer dan nodig is jouw vrouw zijn.' De woorden staken Rayan. Hij durfde ze? Hoe durfde ze hem de schuld te geven? De klootzak van een Noah had haar aangeraakt. Ze was in verwachting van zijn kind. Niet zijn kind, maar dat van ander! Het bracht het slechts in hem naar boven. Hij zou het niet hierbij laten. Hij zou iets doen aan deze bijtende gevoelens. Hij zou haar laten boeten. De pijn die hij nu voelde zal zij ook voelen! Opeens wist hij hoe hij zijn wraak kon nemen. 'Het gaat mooi niet door.' 'Pardon?' 'De scheiding die je zo graag wilt gaat niet komen. Ik ga je laten boeten voor alles.' Dalila lachte sarcastisch. 'En waarom denk je dat ik getrouwd met jou blijf?' 'Omdat dat ook gaat gebeuren.' 'Over mijn lijk.' 'Zo extreem wil ik mijn wraak ook niet doorvoeren, maar inderdaad, je gaat nergens naar toe.' Dalila sloeg haar armen over elkaar. 'Je kunt me niet dwingen te blijven.' Zijn ogen werden donker. Dalila werd ongerust. Ze kende de blik maar al te goed. Er stond iets te komen.'Wat ben je van plan klootzak?!' Haar stem schoot over. Rayan begon te spreken. De toon in zijn stem was koel en onpersoonlijk. 'Jij wilt scheiden. Als ik hier mee akkoord ga, doe ik wat jij wilt. Met een scheiding maak ik al je dromen waar en dat is nou precies mijn punt. Ik wil je dromen niet tegemoet komen, deze wil ik verwoesten.' Dalila slikte. Hij werd steeds wreder. 'Ik ga je dus niet datgene geven dat jij het liefst wilt, een scheiding, deze ga ik juist dwarsbomen. Je blijft getrouwd met de man die je het meest verafschuwt. Een welverdiende straf lijkt mij zo.' Hoe meer hij zei, hoe ongeruster ze werd. Het was alleen onmogelijk. Hij kon haar moeilijk dwingen getrouwd met hem te blijven. Toch? 'Wat wil je doen? Ik ben echt niet van plan te blijven.' 'Dan zal ik je maar moeten dwingen.' Verveeld keek Dalila hem aan. 'Hoe was je van plan dat te doen?' Geen enkele emoties stond op zijn gezicht te lezen toen hij sprak. 'Als je waagt een stap buiten de deur te zetten zal ik een voogdij aanspannen.' Dalila werd bleek. Zo ver kon hij niet gaan? Jawel, dat kon hij wel. Ze herstelde zich snel. 'Er is geen enkele rechter die mij mijn kinderen zou ontnemen.' 'Weet je dat heel zeker?' 'Ja, dat weet ik zeker. Jij weet ook dat ik geen ongeschikte moeder ben. Ik houd van mijn kinderen. Ik heb alles voor ze over. Geen enkele rechter zal mij uit de ouderlijke macht halen.' Er verscheen een duistere blik in zijn ogen toen hij zijn vernietigende woorden uitsprak. 'Heb jij niet in een inrichting gezeten?' Dalila werd zo wit als een vaatdoek. Haar lippen trilde. Haar lichaam werd ijskoud. Haar groene ogen stonden groot in haar gezicht. De man die ooit hartstochtelijk had beloofd haar te beschermen, wilde haar nu op de meest gruwelijke manier pijn doen. Dalila zette een stap naar achteren. In gedachten schudde ze wild haar hoofd. Nee, dat had ze achter zich gelaten. De inrichting was een gesloten hoofdstuk. De angst en de pijn lagen achter haar. De meest donkere en angstige periode uit haar leven lag achter haar. En hij? Hij wilde het terughalen. Hij wilde haar de nachtmerrie opnieuw doen beleven. Ze keek hem in de ogen aan. Hij keek terug. Er was geen teken van wroeging. Sterker nog, hij straalde geen enkele emotie uit. Ze deed nog een stap naar achteren. Met opgeheven hoofd keek ze hem aan. 'Jij wint,' zei ze uiteindelijk. Haar stem klonk vast. De blik in haar ogen was leeg. Als hij een gekke Dalila wilde, kon hij haar krijgen. Wilde hij een Dalila die geen enkele emoties uitstraalde, zou hij haar krijgen. Wilde hij de donkere en sombere Dalila dan zou hij haar krijgen. Dalila zwoor zichzelf dat ze tegenover hem geen enkele emotie zou tonen. Haar kinderen, familie en vrienden, zou ze dat niet aandoen. Ze zouden haar krijgen zoals ze was. Een warme vrouw, een liefdevolle vrouw, een temperamentvolle vrouw. Een sterke vrouw die zich niet klein liet krijgen. Ook niet door de man van wie ze hield. Vooral niet door de man van wie ze hield. Zonder nog een woord te zeggen liep ze weg. Met zijn vuist sloeg Rayan tegen de muur. Dat was wel het laatste dat hij tegen haar had moeten gebruiken. Hij had alles kunnen zeggen en doen, maar niet dat. Wat vooraf ging Met zijn vuist sloeg Rayan tegen de muur. Dat was wel het laatste dat hij tegen haar had moeten gebruiken. Hij had alles kunnen zeggen en doen, maar niet dat. Dalila werd de volgende ochtend in een leeg huis wakker. De herinneringen aan gisterenavond drongen zich genadeloos aan haar op. Nadat ze zich had opgefrist ging ze naar beneden. Ontbijten lukte haar niet. Gekleed in haar badjas ging ze in de tuin zitten. Met opgetrokken benen staarde ze voor zich uit. Ze had haar ogen nooit gesloten voor de persoon die hij was. Ze had het harde in zijn karakter altijd onder ogen gezien. Sterker nog, ze had er niet om heen gekund. Hij was altijd volkomen zichzelf. Ze wist dat hij tot het uiterste kon gaan. Ze was alleen zo naïef geweest te denken dat hij tegenover haar gas terug zou nemen. Natuurlijk had hij haar in het verleden gekwetst. Ze had alleen nooit gedacht dat hij uitgerekend dit tegen haar zou gebruiken. Hij maakte alles stuk omdat hij ervan overtuigd was dat ze vreemd was gegaan. Hij had er niet verder naast kunnen zitten. Ze hield van de klootzak. Vanaf het moment dat ze van hem was gaan houden, had er voor haar geen enkele man meer bestaan. Dit zou haar niet klein krijgen dacht ze. Niets zou haar klein krijgen. Ze had teveel doorstaan om nu op te geven. Haar groene ogen toonden haar kracht en vastberadenheid. De kop koffie die Rayan in zijn handen hield was koud geworden. Hij legde de mok neer en pakte zijn telefoon. Al snel klonk de stem van zijn advocaat. 'De scheiding gaat niet door.' Zijn advocaat kon niet zo snel uit zijn woorden komen. 'Ik moet dus alles een halt toeroepen?' Rayan was geïrriteerd. 'Fijn dat je zo snel van begrip bent,' zei hij en hing toen op. 'Jullie gaan dus niet scheiden?' Rayan draaide zich om. In de deuropening stond een glimlachende Issam. 'Het is niet wat je denkt.' Issam's gezicht betrok. Hij deed de deur achter zich dicht en kwam het kantoor verder ingelopen. 'Hoe bedoel je?' 'We gaan niet scheiden, maar het verandert niets.' Issam keek hem verward aan. 'Nu moet je mij even uitlegen wat je bedoeld. Waarom blijven jullie in vredesnaam getrouwd als jullie elkaar het liefst de hersens in slaan?' Rayan rechtte zijn schouders. 'Ik wil mijn wraak.' Issam zuchtte diep. 'Ga je niet te ver Rayan? Dalila is niet zomaar iemand...' Rayan onderbrak hem. 'Ze is de enige vrouw die me tot waanzin kan drijven! Ze is de enige vrouw van wie ik ooit heb gehouden!' Issam was even stil. 'Dat zouden toch juist redenen moeten zijn om haar geen pijn te willen doen?' Rayan begon onrustig heen en weer te lopen. 'Je begrijpt het niet.' 'Nee, inderdaad. Dat je tegenover een zakenklant zo wreed kunt zijn, kan ik begrijpen, maar Dalila is je vrouw.' 'Daarom juist!' Met opgetrokken wenkbrauwen keek Issam zijn broer aan. 'Dus omdat je zoveel van haar houdt, wil je haar pijn doen.' 'Precies!' schreeuwde Rayan. Issam knipperde met zijn ogen. Rayan liep als een gekooid dier door zijn kantoor. 'Ik houd van haar Issam. Zij heeft me alleen op mijn ziel getrapt. Juist omdat ik zoveel van haar houdt, is de drang haar te kwetsen zo groot.' 'Zoiets als haat en liefde die dicht bij elkaar liggen,' spotte Issam. Woest keek Rayan hem aan. 'Dalila haalt het beste én het slechts in mij naar boven.' Issam zuchtte diep. 'Vertel me eens iets meer over jullie niet scheiding. Wat was hier de aanleiding voor?' 'Ze is zwanger.' Issam's gezicht klaarde op. 'Dat is geweldig! Gefeliciteerd man.' Issam's blije glimlach verdween toen hij Rayan aankeek. 'Ben je niet blij?' 'Het is niet van mij.' Issam sloeg zijn ogen ten hemel. 'Je hebt dus nog steeds niet het idee laten gaan dat ze vreemd is gegaan.' 'Ze is vreemd gegaan!' 'Dat is ze niet!' Issam verhief nu ook zijn stem. Hij had Dalila hoog zitten. Hij hield van zijn schoonzusje. Hij had ontzettend veel bewondering voor haar sterke en warme karakter. Hij vond het dan ook vreselijk dat Rayan en zij overhoop lagen. Hij wilde ze samen zien. Niet constant in strijd. 'Ik zou je eigenlijk gewoon een blauw oog moeten geven omdat je je eigen vrouw van zoiets beschuldigd.' Rayan's ogen toonden een woeste stom. 'Ik zou het ook niet geloven als ik het niet met eigen ogen had gezien.' 'Schei toch uit man. We hebben het hier over Dalila. De moeder van je kinderen, je gelijke, je maatje, de liefde van leven. We hebben het hier over de vrouw die aan jouw zijde mee heeft gevochten!' Rayan werd steeds bozer. 'Herinner me er niet aan! Denk je dat ik het wil geloven?' 'Misschien.' Met vernauwde ogen keek Rayan Issam aan. 'Wat bedoel je daar in vredesnaam mee?' Issam haalde zijn schouders op. 'Ik weet het ook niet Rayan. Ik weet alleen dat je hard op weg bent je vrouw voorgoed van je te vervreemden.' Even was het stil. 'Hoe heb je Dalila eigenlijk zover gekregen dat ze getrouwd met je wilt blijven?' vroeg Issam toen. 'Als ze weg gaat span ik een voogdijzaak aan.' Issam lachte. 'En Dalila is daar in getrapt? Nu mag jij mij vertellen hoe je dat voor elkaar wilt krijgen. Hoe zou jij een rechter duidelijk willen maken dat Dalila een ongeschikte moeder is?' Rayan gezicht stond gesloten. 'Ik zou de inrichting ter sprake brengen.' Issam staarde hem ongelovig aan. Zijn broer was gewoon knettergek geworden. Dat was de enige verklaring. Issam pakte Rayan bij de schouders vast. Hun ogen stonden op gelijke hoogte. 'Besef je wel wat je doet Rayan? Dit vergeeft ze je nooit. Je kunt haar veel flikken, maar niet dit. Voor jezelf, je kinderen en je huwelijk, zal ik hier goed over nadenken. Er is hierna geen weg meer terug. Als je je dreigement uitvoert, kan ik je ervan verzekeren dat je haar voorgoed kwijt bent.' Rayan rukte zich losIssam's woorden maakten hem alleen maar onrustiger. Hij wist als geen ander welke schade de inrichting had veroorzaakt. Hij wist als geen ander dat er niets was dat haar het meest bang maakte. 'Zover gaat het niet komen. Ze heeft zich erbij neergelegd.' 'O, dat stelt jou dus gerust. Omdat ze zich erbij heeft neergelegd, ben jij er zeker van dat dit niet nog meer escaleert. Dit zou je juist moeten waarschuwen.' Rayan was één en al oor. 'Als Dalila er zich bij heeft neergelegd is dit een signaal dat zij ervan overtuigd is dat jij je dreigement doorvoert. Dalila is een vechter Rayan, dat weet jij meer dan wie dan ook. Ze heeft zich bij jouw woorden neergelegd. Dit geeft aan dat ze jouw woorden niet in twijfelt neemt.' Rayan liet de woorden bezinken. Issam ging verder. 'Je vrouw is ervan overtuigd dat jij, haar eigen man, de meest gruwelijkste periode uit haar leven wilt herhalen. Ik kan mij niet voorstellen dat je er trots op bent dat zij denkt dat je hier toe in staat bent.' 'Wat wil je dan dat ik doe?' viel Rayan uit. 'Moet ik als een mak lammetje blijven toekijken hoe zij ons huwelijk heeft verwoest?' 'Dat heeft ze niet!' bracht Issam fel in. 'Dat heeft ze wel! Ik heb gezien dat ze halfnaakt in zijn armen lag. Mijn vrouw, mijn vrouw in de armen van die hufter!' Een glas vloog door de ruimte. De beelden wilden hem maar niet loslaten. 'Ik ga hem vermoorden,' liet Rayan toen ijskoud weten. Issam schudde zijn hoofd. Als de situatie niet zo ernstig was, zou hij erom hebben gelachen. 'Dat ga je niet doen. Dood heeft hij namelijk geen waarde meer.' Rayan wierp zijn broertje een snelle blik. 'Je kent me te goed. Ik heb ervoor gezorgd dat hij zijn baan kwijt is. Geen enkele man raakt mijn vrouw onbestraft aan. Ik heb zojuist bericht gekregen dat hij bankroet is.' Er speelde een tevreden glimlach op Rayan's gezicht. Issam keek toe. Natuurlijk zou hij niet blijven toekijken. Zeker niet waar het Dalila betrof. Noah had zijn grootste vijand gemaakt toen hij zich inliet met de vrouw van Rayan Ranislanski. Issam voelde bijna iets van medelijden. Bijna, want waar het dit betrof begreep hij Rayan helemaal. Hij zou namelijk hetzelfde hebben gedaan. 'Je bent dus een vijand rijker,' concludeerde Issam. Rayan haalde zijn schouders op. Het deed hem niets. Hij maakte al zijn hele leven vijanden. 'Hoe zit het trouwens met onze grote vriend en zijn wapens?' vroeg Issam toen. Rayan grijnsde. 'Nick heeft een spoor.' Er verscheen een duistere blik in zijn ogen. 'Hij zal het berouwen.' Daar twijfelde Issam geen moment aan. Rayan was duidelijk op oorlog uit. Wat vooraf ging 'Hoe zit het trouwens met onze grote vriend en zijn wapens?' vroeg Issam toen. Rayan grijnsde. 'Nick heeft een spoor.' Er verscheen een duistere blik in zijn ogen. 'Hij zal het berouwen.' Daar twijfelde Issam geen moment aan. Rayan was duidelijk op oorlog uit. Amber telde tot tien. Ze moest alles op alles zetten om niet gillend het restaurant uit te rennen. Tegenover haar zat John Skavos. Hij koos dat moment uit om zijn hand over de hare te leggen. Amber reageerde op dezelfde manier als alle voorgaande keren: ze trok haar hand terug. 'Ik heb de volgende keer het contract bij mij. Voor nu hebben we denk ik alles.' Snel stond ze op en glimlachte gemaakt. 'Tot de volgende keer dan maar.' Amber vertikte het om hem een hand te geven en liep gehaast het restaurant uit. Nog even en zou ze heel hard hebben gegild. De man was een vreselijke versierder. Ze wilde net haar auto instappen toen ze een hand op haar schouder voelde. 'Wanneer is de volgende afspraak dan?' Amber vervloekte zichzelf. In haar haast om weg te komen was ze vergeten dat vast te stellen. Ze draaide zich om. Haar kaken deden inmiddels pijn van het nep glimlachen. 'Ik laat mijn secretaresse wel contact met je opnemen.' Skavos lachte. 'Waarom moeilijk doen. We zijn hier nu toch. Laten we terug naar binnen gaan.' 'Dat is nergens voor nodig.' Shit, dat klonk scherper dan de bedoeling was. Skavos vernauwde zijn ogen. 'Is er iets dat ik moet weten Amber?' Amber glimlachte. Tjonge, ze zou echt een Oscar moeten krijgen voor haar acteerkunsten. 'Nee, natuurlijk niet. Ik heb mijn agenda nu niet bij me.' Dat antwoord leek hem tevreden te stellen. Hij lachte namelijk alweer. Er verscheen een flirterig blik in zijn ogen. 'Nou, in dat geval...' Hij deed een stap naar voren. Amber moest zich geweld aandoen te blijven staan. 'Dan kunnen we een drankje doen, zonder het over werk te hebben natuurlijk.' Hij knipoogde naar haar om geen misverstand te laten bestaan over de bedoeling van zijn woorden. Waar was een emmer? Dan kon ze namelijk overgeven. 'Ik houd privé en werk gescheiden.' Skavos deed nog een stap dichterbij. 'Dat weet je heel zeker?' Amber rechtte haar rug. 'Dat weet ik heel zeker.' Skavos glimlachte en legde zijn hand op haar schouder. Amber probeerde zijn hand weg te schudden waarop hij zijn greep verstevigde. Ze kreeg het tegen haar zin toch benauwd. 'Morgen is een vroege dag John. Ik moet nu echt gaan.' 'Een andere keer dan?' 'Nee, geen andere keer. Nogmaals, werk en privé houd ik gescheiden.' Snel deed ze een stap naar achteren. Een groep mensen kwam op dat moment het restaurant uit. Opgelucht haalde ze adem. Amber stapte snel haar auto in en weg was ze. Geërgerd wierp ze een blik op haar mobieltje die maar bleef rinkelen. Ze had niet zolang geleden een boete gehad. Tegen beter weten in nam ze toch op. 'Begin je het toch benauwd te krijgen goudlokje?' Ze herkende zijn stem gelijk. De adem stokte haar in de keel. Waarom belde de vervloekte kerel haar nu toch op? 'Issam, wat kan ik voor je doen?' Hij lachte zacht. 'Ik zag je net met Skavos.' 'Aha,' reageerde ze. 'Ik zat in hetzelfde restaurant. Je hebt me niet opgemerkt.' 'Dat blijkt,' zei ze stijfjes. Hoe had ze hem in vredesnaam niet kunnen zien vroeg ze zich af. 'Skavos schijnt zijn jacht op je te hebben geopend.' 'Dat gaat jou niets aan.' 'Dat is waar, was het niet het feit dat de blik in je ogen boekdelen sprak.' Ze besloot het spelletje mee te spelen. 'Wat zeiden mijn ogen dan?' Er werd aan de andere kant van de lijn diep gezucht. Het volgende moment klonk zijn woedende stem. 'Ongewenste intimiteit natuurlijk! Je mag van geluk spreken dat je niet alleen met de engerd was.' 'Ik zou mij dus eigenlijk gevleid moeten voelen. Je belt om me te waarschuwen.' 'Als ik je nu in mijn handen had, dan...' 'Dan wat?' vroeg ze uitdagend. 'Dan zou ik je met liefde de nek omdraaien!' 'Als je je zo zorgen maakt, waarom ben je dan niet tussen beide gekomen?' vroeg ze poeslief. 'Ik stond van een afstandje toe te kijken. Als je me nodig had was ik heus wel tussenbeide gekomen.' Hier was ze even stil van. Dat gebeurde haar wel vaker met hem! Ze had er opeens schoon genoeg van. Hij ging zich maar met iemand anders bemoeien. Ze wilde niets van zijn zogenaamde goed bedoelde advies weten. 'Moet je horen Issam. Skavos is mijn zaak. Wat ik met hem doe gaat jou helemaal niets aan.' 'Dus je kon ze avances wel waarderen?' vroeg hij heel kalm. De ellendeling! Hij wist heel goed wat het antwoord op die vraag was. 'Tot ziens Issam.' Hij lachte. 'Rijd voorzichtig goudlokje.' Hij hing toen op. Vloekend klepte ze haar mobiel dicht. Nu was hij haar voor geweest! Wat vooraf ging 'Zie je het dan niet Marwan? Hij snijdt liever zijn polsen door dan dat hij haar laat gaan. Als Dalila ooit iets met een ander zou beginnen, zou hij hem vermoorden.' De blik in Rayan's was fel. 'Nee, kleine boef. Dat mag niet.' In bad gaan was voor de kleine Rayan een heel avontuur. Zojuist had hij bijna de hele inhoud van de badkuip over de vloer geleegd. Een rode blos van opwinding had zich over zijn knappe gezichtje verspreid. Een golf van liefde ging door Dalila gaan. De kleine Rayan schonk zijn moeder zijn allerliefste glimlach. Dalila smolt. 'Deugniet. Je weet dat mama nooit lang boos op je kan blijven.' 'Mama is lief,' zei hij met volle overtuiging. Dalila glimlachte en streek over zijn donkere hoofd. 'Mama vindt jou ook heel lief. Kom, nu moet je echt je bed in,' zei ze en wikkelde hem in een handdoek. 'Laat mij maar.' Snel draaide Dalila zich om. In de deuropening stond Rayan. Hij bukte naar zijn zoon en tilde hem op. 'Heb je weer voor een klein zwembad gezorgd,' zei hij lachend. 'Bad is leuk,' zei de kleine Rayan. Rayan grinnikte. 'Dat is duidelijk te zien,' zei hij. Zijn blik vond die van Dalila. Stilzwijgend keken ze elkaar aan. De stilte werd door de kleine Rayan verbroken. 'Boek,' zei hij ongeduldig. Rayan wende zich tot zijn zoon. 'Je wilt een verhaal?' Hij knikte heftig. 'Dan gaan we daar toch voor zorgen.' Dalila boog zich naar haar zoon en drukte een kus op zijn wang. 'Ik kom zo bij je kijken.' Rayan keek haar nog even aan en liep toen weg. Dalila bleef achter in de badkamer en keek vader en zoon na. Hoe hield ze dit in vredesnaam vol? Dalila dwong zichzelf in beweging te komen en ging bij Aaliyah kijken. Glimlachend keek ze toe. Aaliyah borg op dat moment haar tekening zorgvuldig op. Aaliyah draaide zich naar haar moeder om en wierp zich enthousiast in haar armen. 'Papa is vroeg thuis, net zoals hij heeft beloofd.' Dalila slikte een brok weg. Rayan was Aaliyah's grote held. 'Ja lieverd, net zoals hij heeft beloofd,' zei ze en streelde teder door haar haar. Dalila was blij dat de kinderen niets hadden opgepikt van de eeuwige strijd tussen haar en Rayan. Stilzwijgend hadden ze de afspraak gemaakt dat hun kinderen niet onder hun ruzies zouden lijden. De klootzak gebruikte nu haar liefde voor haar kinderen om haar in het gareel te houden. Rayan verscheen op dat moment in de deuropening. Dalila drukte een kus op Aaliyah's wang en verliet zonder een woord te zeggen de kamer en ging bij haar zoon kijken. Vertederd keek ze toe. Zelfs in zijn slaap had hij zijn lievelingsauto stevig vast. De auto was overal waar de kleine Rayan was. Ze had dan ook voor alle zekerheid een extra exemplaar in de kast liggen. Wat dat betrof hadden Rayan en zij hun lesje met Aaliyah wel geleerd. Nadat ze haar lievelingsbeer was kwijt geraakt was ze ontroostbaar. Er hadden slapeloze nachten gevolgd. Dalila wierp een blik op haar horloge en bedacht dat het geen kwaad kon om nog wat werk te verzetten. Ze zocht haar toevlucht tot de bibliotheek, maar ook daar leek het alsof de muren op haar afkwamen. Voor de zoveelste keer vroeg ze zich af waarom hij geen vertrouwen in haar had. Ze wilde het niet, maar haar gedachten leidde haar terug naar die bewuste dag. Ze had van het begin geweten dat haar collega Noah een oogje op haar had gehad. Vriendelijk had ze hem duidelijk gemaakt dat ze was getrouwd en volkomen verliefd was op haar echtgenoot. De eerste keer dat Rayan ze samen had gezien had hij zijn ogen vernauwd. 'Die vent heeft een oogje op je,' had hij brommend gezegd. Geamuseerd had Dalila hem aangekeken. 'Jaloers Ranislanski?' Rayan had gelachen en had zijn armen om haar middel geslagen. 'Ik weet toch dat je van mij houdt.' Dalila had haar armen om zijn hals geslagen. Ze hadden elkaar lang en innig gekust. De paar volgende keren hadden ze samen vaak moeten lachen om Noah's gestuntel in haar bijzijn. Dalila had dan ook nooit voorzien wat er zou gebeuren. Ze wist niet wat er die dag in Noah was gevaren. Ze wist wel dat de binnenkomst van Rayan een ramp had voorkomen. Noah had zich met geweld aan haar proberen op te dringen. Agressief had hij de kleren van haar lijf getrokken. Dalila had willen huilen van ellende. Dat had ze niet gedaan. Ze had terug gevochten. Rayan was binnen gekomen op het moment dat Noah over Dalila heen gebogen had gestaan. Hun lichaamstaal leek een intiem onderdonsje te verraden. Alleen een scherpe blik had kunnen vertellen wat er echt gaande was. Dalila zou de blik in Rayan's ogen nooit vergeten. Hij had als eerst Noah neergeslagen. Nadat Noah strompelend haar kantoor had verlaten, had Dalila zich snikkend in Rayan's armen geworpen. Het zou nu allemaal goed gekomen. Haar man, haar maatje, haar beschermer, was er nu. Nog altijd dacht ze met pijn in haar hart terug aan de kille manier waarop hij zich van haar omhelzing had losgemaakt. Dalila had hem niet begrijpend aangekeken. 'Wat is er?' had ze onzeker gevraagd. Rayan had koud gelachen. 'Blijkbaar is ons seksleven niet genoeg voor je.' De woorden waren een klap in haar gezicht. Hij had de situatie totaal verkeerd begrepen. Dalila had er alles aan gedaan om hem van haar onschuld te bewijzen. Hij had niet willen luisteren. Ze had het na vele pogingen opgegeven. Als de dag van vandaag wist hij niet wat er die dag precies was gebeurd. Ze waren vreemden voor elkaar geworden. Het was dan ook niet vreemd dat ze een scheiding had aangevraagd. Ze wilde niet met iemand leven die haar niet vertrouwde. Hij moest beter weten. Dat wat zij samen hadden zou ze nooit op het spel zetten. Het kwam niet eens bij haar op! Toch besloot hij alles te verwoesten door haar niet te geloven. Dalila was doodsbang geweest toen hij samen met Issam naar Rusland was vertrokken. Ze had van opluchting willen huilen toen Issam en hij heelhuids naar huis terug waren gekeerd. De ellendeling had haar slapeloze nachten bezorgd. Met pijn in haar hart dacht ze terug aan zijn terugkomst. Ze had in de trap gestaan. Hun blikken hadden elkaar gevonden. Ze had de man van wie ze hield in de ogen aangekeken. Er was met beiden iets gebeurd. Rayan had zijn koffer rustig neergelegd. Zijn gezicht had tekenen van vermoeidheid vertoond. Hij was haar toen tegemoet gelopen. Zij was de trap afgedaald. Het volgend moment had hij haar met een ruk in zijn armen getrokken. Zij had zich snikkend aan hem vast geklampt. Dalila legde haar hand op haar buik. Ze was die dag in verwachting geraakt. Die dag hadden ze samen een nieuw wonder geschapen. Ze wist niet dat het mogelijk was, maar na dat magisch moment hadden ze elkaar nog wreder en koeler behandeld. Ze leefden langs elkaar heen. Ach, dat was een leugen. Ze was zich bewust van elke stap die hij nam. Dalila had pogingen gedaan om een huis voor zichzelf te vinden. Dit had hij haar onmogelijk gemaakt. Hij hoefde alleen zijn naam te laten vallen en iedereen danste naar zijn pijpen. Ze had haar intrek toen in haar oude kamer genomen. De eerste nacht had ze zich in slaap gehuild. Dit hoorde niet. Ze hoorde in zijn bed, in zijn armen. Hij maakte dat onmogelijk. Nu hield hij haar tegen haar zin in dit huwelijk. Allemaal om zijn wraak te nemen. Allemaal om haar pijn te doen. Ze vocht tegen haar tranen. Nee, de schoft verdiende haar tranen niet! Ze schudde treurig haar hoofd. Haar blik ging toen naar het portret dat aan de muur hing. Het was hetzelfde portret dat Rayan jaren terug had laten maken. Opeens woest stond ze op. Dat het ding er nog hing! Het portret hoorde in de tijd waar er zoiets nog had bestaan als een huwelijk. Ze pakte een stoel en ging hierop staan. Dat ding zou weg gaan! Ze begon te trekken en te duwen, maar kreeg het portret met geen mogelijkheid weg. Het was ook gewoon te groot. Ze gaf net een harde duw toen hij binnen kwam. 'Waar denk jij mee bezig te zijn?' Langzaam draaide ze zich naar hem om. Zijn gezicht stond op onweer. Afstandelijk, zei ze tegen zichzelf. Doe je masker op, koel en afstandelijk. 'Waar ziet het ernaar uit.' Nog een duw. Gefrustreerd haalde Dalila een hand door haar haren. 'Kom daar vanaf,' beval hij. Ze kookte van binnen. De Dalila die hij kende zou hem hebben verteld dat hij naar de maan kon. Wie dacht hij wel niet dat hij was om haar te commanderen! Deze Dalila keek hem afstandelijk aan. Er flitste iets in zijn ogen. 'Kom van die stoel af Dalila.' Ze keek langs hem weg. Hij maakte een onverwachte beweging waardoor ze schrok en haar evenwicht verloor. Vliegensvlug was hij bij haar om haar op te vangen. Zijn arm was stevig om haar middel geklemd. Haar hand lag op zijn borst. Ze keken elkaar in de ogen aan. De tijd leek stil te staan. Ze wilde helemaal niet zo dicht tegen hem aan staan. Dat herinnerde haar aan alles dat ze uit alle macht probeerde weg te stoppen. Ze wilde het gevoel van zijn sterke armen om haar heen vergeten. Ze wist alleen niet hoe. In zijn armen had ze altijd alle liefde en bescherming gevonden. Vergeten was onmogelijk. Rayan keek op haar neer. Hij zou niet moeten denken aan al die keren dat ze was gesmolten in zijn armen. Hij zou niet moeten denken aan het gevoel dat het bij hem opriep om haar dicht tegen zich aan te houden. Toch deed hij dit. Hij had haar vast, dicht tegen zich aan, en hij kon met geen mogelijkheid aan haar ontsnappen. Hij las toen angst in haar ogen. De woede die inmiddels een deel van hem was geworden, kwam naar boven. Ze zat in angst over het kind. Hij verwachtte niet

anders van haar. Dit was immers Dalila. De vrouw met een groot en warm hart. Hij haatte het alleen dat het kind waar ze zich zorgen over maakte, niet zijn kind was. 'Ik zie dat je dus nog wel in staat bent gevoelens te tonen,' zei Rayan. Even zag hij iets van het vuur branden dat zo kenmerkend voor haar was. Dat was echter net zo snel weer verdwenen. Verdomme, hij wilde deze koele Dalila helemaal niet. Hij wilde de échte Dalila. De temperamentvolle Dalila die hem bij het oor greep. Hij wilde de Dalila die tegen hem vocht! 'Zou je je handen willen weghalen,' zei ze koud. Rayan trok zijn wenkbrauw op. 'En als ik dat niet doe?' 'Dan gil ik het hele huis bij elkaar.' 'Dat doe je niet. Je zou de nachtrust van je kinderen voor geen goud verstoren.' Geen reactie. Hij wilde het uitschreeuwen van frustraties. Ze zou dus deze act in zijn bijzijn volhouden. Wie probeerde ze nu voor de gek te houden? Ze wisten beiden dat ze van binnen kookte. 'Hoeveel weken ben je eigenlijk?' vroeg hij ruw. 'Dat gaat jou geen snars aan.' Rayan verstevigde zijn greep om haar armen. 'Je hebt gelijk,' zei hij toen. 'Dit is je liefdesbaby met Noah. Hij zal alleen geen deel uitmaken van jullie leven. Hij heeft niets om jullie mee te onderhouden.' De rotzak, de arrogante kwal, de schoft! 'Laat me raden. Je hebt hem kennis laten maken met Rayan Ranislanski en zijn manier van aanpakken.' 'Zie je wel, je kent je man nog altijd even goed.' Kil keek ze hem aan. 'Jij bent mijn man niet.' De woorden staken hem. 'We zijn toch echt getrouwd.' 'Alleen nog maar op papier. Jij bent allang niet meer mijn echtgenoot.' De greep om haar arm verstevigde zich. 'Natuurlijk, vanaf het moment dat jij je besloot in te laten met Noah.' Hier reageerde ze niet op. Aha, ze had dus ook besloten zich niet langer tegen zijn beschuldigingen te verdedigen. Hij liet haar los. 'Waar was je eigenlijk mee bezig?' 'Dat idiote portret weghalen,' antwoordde ze. Hij werd woest. Hoe durfde ze iets dat hem zo lief was zo te beledigen. Hij wist ook wel dat hij dat ding weg had moeten laten halen. Hij had zich er alleen niet toe kunnen aanzetten. Een steek van pijn ging door hem. Het portret hoorde bij een beter leven. 'Jij blijft ervan af.' 'En waarom is dat? Waarom laat jij iets hangen dat je doet denken aan de vrouw waar je zo'n een hekel aan hebt?' Ook die woorden waren raak. Ze was namelijk nog altijd zijn allergrootste zwak. 'Dat houdt me scherp,' loog hij glashard. 'Elke keer als ik ernaar kijk, word ik herinnerd aan mijn missie.' Hij voelde het. Hij voelde aan alles dat ze hem nu het liefst wilde slaan. 'Jammer dat je je verschuilt achter die houding. De Dalila die wij beiden kennen zou mij nu flink de les hebben gelezen.' Er flitste iets in haar groene ogen. Tevreden keek hij haar aan. Het was vooral ook opluchting. Ze was er wel. De vrouw van wie hij hield. De vrouw op wie hij zo halsoverkop verliefd was geworden. Hij herinnerde zich toen zijn reden om met haar te praten. 'Ik heb morgen een zakendiner. Jouw aanwezigheid is nodig.' Zijn lichaam stond gespannen in afwachting van wat ze zou zeggen. 'Je verzint maar iets,' zei ze. 'Ik heb geen zin om ergens met jou te verschijnen.' 'Je gaat wel mee.' 'En waarom zou ik zoiets doen?' De blik in zijn ogen werd donker.

Wat vooraf ging 'Ik heb morgen een zakendiner. Jouw aanwezigheid is nodig.' Zijn lichaam stond gespannen in afwachting van wat ze zou zeggen. 'Je verzint maar iets,' zei ze. 'Ik heb geen zin om ergens met jou te verschijnen.' 'Je gaat wel mee.' 'En waarom zou ik zoiets doen?' De blik in zijn ogen werd donker. 'Het wordt tijd om de buitenwereld duidelijk te maken dat wij nog altijd gelukkig getrouwd zijn,' spotte hij. Dalila haatte hem. Dat hij het lef had om op deze manier met hun liefde te spotten. Correctie, wat hier nog van over was. 'Wat als ik besluit niet mee te gaan?' Ze lichaam stond gespannen. 'Daar gaat niet gebeuren. Ik denk niet dat je wilt dat Aaliyah straks op school te horen krijgt dat haar ouders niet meer samen zullen wonen.' De klootzak! Met die opmerking had hij elke logische argument die ze kon geven teniet gedaan. Aan de blik in zijn ogen was te zien dat hij hier zich goed van bewust was. Hij wist verdomd goed dat ze nooit iets zou doen dat haar kinderen pijn zou doen. 'Wanneer is dat diner?' Het lukte hem om niet triomfantelijk te kijken. 'Morgen, zorg dat je dan klaar staat.' Hij moest snel weg. Hij moest weg voordat hij zoiets doms zou doen als haar kussen. God was zijn getuige in zijn liefde voor haar. Haar liefde had hem tot een beter mens gemaakt. En het was haar liefde die de harde Rayan Ranislanski nog harder maakte. Dalila daalde de volgende dag de trap af. Halverwege bleef ze staan. Rayan stond haar beneden op te wachten. De adem stokte haar in de keel. Hij zag er adembenemend knap uit in zijn smoking. Hier had hij echter niets extra's voor nodig. Rayan was nu eenmaal een zeer knappe man. Ze voelde zijn ogen over haar heen glijden. Zijn blik was net een streling. Dalila beet op haar lip. Ze wist dat hij haar haatte, maar ze wist ook dat hij lichamelijk nog altijd evenveel naar haar verlangde. Haar verraderlijke lichaam had hetzelfde. Rayan kon geen woord uitspreken. Hij leefde al jaren met haar. Haar schoonheid was dan ook niet iets nieuws voor hem. Hij zou er alleen nooit aan wennen. Hij zou vooral niet wennen aan het effect dat ze op hem had. In haar zwarte japon zag ze er oogverblindend uit. Haar lichaam waar hij elke centimeter van kende kwam volledig tot zijn recht. Dan had je dat beeldschone gezicht met de perfecte gelaatstrekken. En dan was er dat haar. Een zwarte zijdezachte massa. Hoe vaak had hij er met zijn vingers door heen gestreken? Hij was de tel onderhand kwijt. Ze stonden tegenover elkaar. Zijn ogen lieten niets aan de verbeelding over. Ze konden niet tegen haar liegen. Hij verlangde naar haar. Het liefst nam hij haar in zijn armen en bedreef hij de liefde met haar. Hij las hetzelfde verlangen in haar ogen. Dit was volkomen waanzin dacht hij. 'Je bent adembenemend mooi,' zei Rayan schor. Strelend ging zijn hand over haar wang. Dalila vocht tegen haar tranen. Ze wilde niets liever dan zich in zijn armen begraven. Het moment was echter net zo snel weer verdwenen. Abrupt liet hij zijn hand zakken. 'We moeten gaan,' deelde hij zakelijk mee. In de auto was het doodstil. 'Het zou heel fijn zijn als je niet in elkaar krimpt wanneer ik je aanraak,' zei hij onverwacht. Dalila keek snel opzij. 'Waar heb je het over? Jij en ik...' Ze kwam niet uit haar woorden. Wat moest ze in vredesnaam zeggen? Eens hadden ze niet van elkaar kunnen afblijven, nu leken ze wel vreemden voor elkaar. 'We raken elkaar niet meer aan,' zei hij droog. 'Wees ook niet bang dat ik je zal bespringen. Ik ken mijn plek heel goed.' Dalila slikte een brok weg. Ze had elke keer van zijn aanraking genoten. Zijn kussen en strelingen hadden haar naar hogere toppen gedreven. In zijn armen had ze niet alleen de ultieme veiligheid gevonden, maar ook lichamelijk genot. Rayan vroeg zich af waaraan ze dacht. Moest ze ook denken aan hun vurig liefdesspel? Ze hadden hun handen met moeite van elkaar kunnen afhouden. Het was vaak genoeg voorgekomen dat hij eerder van kantoor was vertrokken, simpelweg omdat hij niet langer meer had kunnen wachten. Zij had elke keer even enthousiast gereageerd. Rayan keek opzij, recht in haar ogen. Wat hij hierin las deed zijn hart wild tekeer gaan. Ze was er wel. De vurige Dalila, zijn Dalila! Er mocht dan niet veel van hun huwelijk over zijn, maar ze zou een ander man nooit toebehoren. Ze was van hem en dat zou ze ook altijd blijven. 'Ik zeg dit omdat we iets moeten doen aan de roddels. Of zijn de krantenkoppen je ontgaan?' Tot zijn verbazing gaf ze antwoord. 'Nee, die heb ik gezien.' 'Dan begrijp je wat ik bedoel. Het is onze taak iedereen ervan te overtuigen dat de kranten het mis gaan. Wij gaan vandaag iedereen ervan overtuigen dat we niet uit elkaar gaan.' Het viel volkomen stil bij hun binnenkomst. Rayan en Dalila waren een graag gezien stel. Bezitterig sloeg Rayan zijn arm om Dalila's middel. De boodschap was voor iedereen duidelijk. Dit is mijn vrouw en ze hoort bij mij. Richard kreeg ze in het oog en kwam glimlachend op ze af. 'Dalila, wat ben ik blij jou weer te zien.' Dalila glimlachte stralend en omhelsde Richard hartelijk. 'Dat is veel te lang geleden meisje,' zei Richard. 'Veel te lang,' beaamde Dalila. Rayan zei niet veel. Hij keek naar zijn vrouw en beste vriend en vroeg zich af hoe het kon dat hij zich trots voelde. Deze vrouw, zijn hart en zijn ziel, had hem bedrogen. Waarom was hij dan trotst? Rayan schudde in gedachten zijn hoofd vanwege de absurdheid van de situatie. Rayan stelde haar aan verschillende mensen voor. Dalila pakte ze allemaal in. Ze was wel vaker mee gegaan naar zakendiners. Ze wond iedereen met haar warmte met alle gemak om vinger. De rest van de avond verliep net zo voorspoedig. Dalila was fel in gesprek over een politieke kwestie met één van zijn oudere medewerkers toen deze man Rayan bewonderend aankeek. 'Ze is goud waard jongen, zorg ervoor dat je haar nooit kwijt raakt.' Rayan en Dalila keken elkaar aan. 'Daar zorg ik wel voor,' zei Rayan zacht. Dalila beet op haar lip. Waarom zei hij dat nou? Straks zou zich nog rare ideeën in het hoofd halen. Op een gegeven moment stonden Rayan en Dalila alleen. Rayan keek geamuseerd toe. Nieuwsgierig volgde Dalila zijn blik. Toen ze zag naar wie hij keek glimlachte zij ook. Issam en Amber waren druk in gesprek. 'Die twee zijn al jaren aan het bekvechten,' zei Rayan. 'Wanneer zullen ze het een keer opgeven?' Dalila dacht niet na bij het uitspreken van haar woorden. 'Wanneer het Amber duidelijk wordt dat je in de armen van een Ranislanski alle bescherming en liefde vindt.' Paniek overspoelde haar toen. Dat had ze helemaal niet willen zeggen! 'Vergeet wat ik heb gezegd,' zei ze gejaagd. Zijn ogen stonden broeierig. 'Waarom zeg je dat dan?' Dalila schudde wild haar hoofd en wees om zich heen. 'Het komt door dit diner. Het doet me denken aan het verleden en dat is ook het enige!' Voordat Rayan kon reageren was ze weg. Stommeling! Hoe kon je zoiets zeggen? Waarom geef je hem wapens waarmee hij je kan kwetsen? Dalila zocht haar toevlucht tot Yasmin. Deze merkte de opgejaagde blik in haar ogen gelijk op. 'Wat is er?' vroeg ze. 'Het komt door die broer van je. Hij maakt me gek!' Yasmin glimlachte vriendelijk. 'Je houdt van hem.' De woorden werden hoopvol uitgesproken. Dalila beet op haar lip. 'Ja, ik houd van hem. Dat is mijn grootste fout.' Geschokt keek Yasmin haar aan. 'Dat meen je niet.' 'Ik weet niet. Ik weet alleen dat ik moe ben. Ik.. ik... Ik weiger te huilen.' Yasmin lachte zacht. 'O lieverd,' zei ze en omhelsde haar toen. Rayan keek gekweld toe. Issam kwam naast hem staan. 'De blik in je ogen verteld dat je het moeilijk hebt.' Rayan keek opzij. 'Ik had nooit verwacht dat mis zou gaan Issam. Het moment dat we trouwden had ik gedacht dat het voor altijd zou zijn.' 'Dat is het toch ook. Jullie zijn nog altijd getrouwd.' 'Alleen in naam broertje, alleen in naam. Mijn vrouw haat me.' 'Dalila haat je niet.' Rayan lachte treurig. 'Dat doet ze wel. Genoeg over mij. Waar zijn Amber en jij over het kibbelen?' Issam keek hem droog aan. 'Hebben wij daar dan ooit een reden voor nodig?' Rayan lachte. Wat vooraf ging 'Alleen in naam broertje, alleen in naam. Mijn vrouw haat me.' 'Dalila haat je niet.' Rayan lachte treurig. 'Dat doet ze wel. Genoeg over mij. Waar zijn Amber en jij over het kibbelen?' Issam keek hem droog aan. 'Hebben wij daar dan ooit een reden voor nodig?' Rayan lachte. Issam schudde zijn zakenlunch ten afscheid de hand. Op weg naar de uitgang zag hij Skavos staan. Toen hij Amber's naam hoorde, bleef hij staan. 'Ik kan haar binnenkort aan mijn lijst toevoegen,' hoorde hij hem tegen zijn gezelschap zeggen. 'Ze is als was in mijn handen.' De twee mannen verlieten toen lachend het restaurant. Onbewust balde Issam zijn handen tot vuisten. Amber kwam moe thuis. Ze nam een hete douche en installeerde zich daarna met pizza en cola op de bank. Genietend nam ze haar eerste hap. Nadat ze klaar was met eten ging de bel. De adem stokte haar in de keel toen ze Zakaria in deuropening zag staan. 'Hoi Amber.' Verschillende emoties wisselde zich in een rap tempo op. 'Wat kom je doen?' vroeg ze ten slotte. Zakaria lachte. 'Dat is toch niet de manier om je echtgenoot te begroeten.' Amber wierp haar kin in de lucht. 'Jij bent allang niet meer mijn echtgenoot.' Zakaria negeerde haar woorden. 'Laat je me niet binnen?' 'Daar pieker ik niet over. Zou je nu willen vertrekken? Je bent hier niet welkom.' De lach verdween van zijn gezicht. 'Dat is heel onaardig van je.' Zakaria keek haar strak aan. Amber keek terug. Haar hart ging als een razende tekeer. Niet omdat ze blij was om hem te zien. Het was afschuw die haar overspoelde. 'Ik wil toch graag binnen komen,' zei Zakaria en verbrak op deze manier de stilte. 'Ik zie geen reden waarom ik dat zou moeten doen,' zei Amber. 'Hoe weet je eigenlijk waar ik woon?' Zakaria glimlachte. Het was een knappe man, dat was duidelijk. Dat was ook alleen het enige dat hij bezat, zijn uiterlijk. Voor de rest was hij niets waard. 'Je ouders,' verklaarde hij doodleuk. Amber verstijfde. Ze had geen contact meer met haar ouders. Die waren blind voor Zakaria's ware aard. Ze hadden haar dan ook voor een dwaas uitgemaakt dat ze van zo'n 'geweldige' man was gescheiden. Het gebrek aan steun van haar ouders was een klap in haar gezicht geweest. Ze hadden haar dan ook geen andere keus gelaten dan met ze te breken. Dan nu te bedenken dat ze Zakaria hadden verteld waar ze woonde... Ze kookte van binnen. 'Mijn ouders,' zei ze. 'Wat een leuke verassing.' 'Nou, mag ik nog naar binnen?' Amber glimlachte nep en smeet vervolgens de deur in zijn gezicht dicht. Er werd op de deur gebonsd. Na een kwartier hield dit dan eindelijk op. Amber schrok toen de bel een halfuur later opnieuw ging. Ze zou niet openmaken. Zakaria bleef maar lekker op straat staan! Het gerinkel van de bel hield aan. Geërgerd stond ze dan uiteindelijk toch op en rukte woest de voordeur open. 'Ik zei toch dat ik je niet binnenlaat!' Het was helemaal geen Zakaria. Het was Issam. 'Ook een hele goede dag Amber,' zei hij droog. Amber knipperde met haar ogen. Issam nam haar ongeduldig op. 'Mag ik nog naar binnen? Ik weet dat je me niet zo mag, maar ik denk niet dat je me met dit weer buiten wil laten staan.' Voordat Amber wat kon inbrengen liep hij langs haar heen naar binnen. Amber ontwaakte uit haar verdoofde staat en ging hem achterna. Het lef van de man! 'Ik kan mij niet herinneren dat ik je binnen heb gevraagd,' zei Amber. Issam draaide zich naar haar om. 'Dat klopt,' zei hij. 'Ik heb mezelf uitgenodigd.' Het viel stil. Issam nam haar verschijning belangstellend in zich op. In haar joggingpak zag ze er fris en uitgerust uit. Amber moest zich alle geweld aandoen om niet onrustig op haar benen te bewegen. Het herinnerde haar eraan dat ze hem zo snel mogelijk weg moest krijgen. 'Wat kom je eigenlijk doen?' vroeg ze geïrriteerd. 'Misschien moet je aan een cursus voor sociale contacten denken. Het gaat je namelijk niet zo goed af.' Haar ogen fonkelde. 'Ga toch weg.' 'Je hebt niet eens gevraagd wat ik kom doen.' Wat was het toch aan deze man dat ze hem het liefst een klap wilde geven? 'Oké Issam, wat kom je doen?' 'Dat is al veel beter. Leuk ingericht moet ik zeggen.' Zijn blik ging goedkeurend door haar woonkamer. Stiekem voelde Amber zich heel trots. Dit huis was haar trotse bezit. Ze had het zich door haar eigen harde werken kunnen veroorloven. Amber was zeer op haar onafhankelijkheid gesteld. Dit had alles te maken met het feit dat ze tijdens haar huwelijk niet had gewerkt. Zakaria had haar altijd het gevoel gegeven dat ze niets kon. Toen de scheiding eenmaal achter de rug was, had ze veel moeite moeten doen om op eigen benen te staan. Het was een wonder dat ze haar opleiding had afgemaakt. Achteraf was ze hier heel blij om. Haar diploma was haar uitweg geweest. Na haar scheiding, vele illusies minder en veel cynischer over het leven, had Amber zichzelf beloofd dat ze voortaan alleen nog op zichzelf zou vertrouwen. Nooit meer zou ze haar hart en haar vertrouwen in de handen van een man leggen. Ze was gaan werken, hard werken, overuren had ze gedraaid om te bewijzen dat ze het waard was. Niet alleen aan haar omgeving, maar vooral aan zichzelf. Haar harde werken had zich na jaren van harde werken getoond. Ze had de baan gekregen waar ze haar zinnen op had gezet. Het was haar carrière die ervoor had gezorgd dat ze er na de scheiding niet onder door was gegaan. Het behaalde succes was voor haar een bevestiging dat ze het wél waard was. Het was voor haar een afspiegeling van haar zelfbeeld. Het was nog het enige dat ze had durven te vertrouwen. 'Ik hoorde Skavos over je praten,' zei Issam en haalde Amber hiermee uit haar diepe gedachten. 'Wat zei hij dan?' vroeg ze afstandelijk. Issam bewoog zich snel en pakte haar pols vast. Zijn ogen stonden kwaad. 'Maak hier geen spelletje van.' 'Dat doe ik niet. Dat doe jij. Jij brengt zijn naam elke keer ter sprake.' 'Dat is omdat het niet door dat kopie van jou doordringt dat je bij hem uit de buurt moet blijven.' 'Ik dacht dat je me slechts één keer zou waarschuwen?' Issam liet haar hoofdschuddend los. 'Volgens mij zie je dit echt als een spelletje.' Dat was niet waar dacht ze. Ze vond het wel heerlijk om hem te irriteren moest ze toegeven. Waar hij zei dat ze rechts moest gaan, ging zij juist links. Amber hield er niet van wanneer anderen voor haar bepaalde. Daar had ze haar buik vol van. Ze pikte het van niemand. Vooral niet van hem. 'Jij bent de enige dat hier een spelletje speelt Issam.' Issam vernauwde zijn ogen tot spleetjes. 'Je gaat mij nu vast uit leggen wat je hier precies mee bedoeld.' 'Uiteraard. Je mag mij niet, maar nu heb je mij, even kijken, al drie keer voor Skavos gewaarschuwd. Zogenaamd voor mij eigen welzijn. Ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen.' Issam reageerde niet gelijk. Hij liet haar woorden eerst bezinken. Toen dit eenmaal was gebeurd, nam hij haar spottend op. 'Dus nu ben ik ook nog eens een hypocriet.' 'Dat zijn jouw woorden, niet de mijne,' zei Amber met een kalmte die ze eigenlijk helemaal niet voelde. Haar woorden hadden zijn eer aangetast. Geen slimme zet. Een Ranislanski man in zijn eer aantasten was vragen om moeilijkheden. 'Wat had Skavos te zeggen?' vroeg Amber die toch wel nieuwsgierig was. Issam trok zijn wenkbrauw op. 'Dat wil je dus wel weten?' 'We willen toch niet dat je hier voor niets bent gekomen,' zei ze poeslief. 'Skavos is er van overtuigd dat hij je gaat veroveren.' Met open mond staarde Amber hem aan. Issam keek toe en genoot van het moment. De vrouw hield dan eindelijk haar mond. Eindelijk had ze haar woordje niet klaar. Terwijl hij zich hier triomfantelijk om voelde nam hij haar op zijn gemak op. Ze was mooi moest hij toegeven. Haar tengere verschijning deed je bijna vergeten dat het een harde vrouw was. Soms vroeg hij zich af of ze wel een hart had, of was het een blokijs dat zich daar bevond? 'En, waar blijft je scherpe opmerking?' Amber opende haar mond en sloot die weer. Issam grinnikte. Ze zag dit en keek hem woest aan. 'Jij geniet hier wel van!' 'Ik zou liegen als ik dat zou ontkennen.' 'Wat ben je toch ook een vreselijke rotzak!' Issam nam haar ijzig op. 'Deze vreselijke rotzak komt je anders wel waarschuwen. Je hebt eigenlijk gelijk. Ik moet hiermee ophouden. Ik heb mijn best gedaan. Je weigert te luisteren. Het is jouw ding. Doe wat je wilt doen.' Hij had zich al omgedraaid om te vertrekken toen zijn nieuwsgierigheid het van hem won. 'Wat bedoelde je eigenlijk toen je de deur open maakte? Wie wilde je niet binnen laten?' Amber werd bleek. 'Niemand,' zei ze snel. 'Aan de blik op je gezicht was het wél iemand.' 'Niets dat jou aangaat.' Issam kende zijn plek weer. 'Je hebt gelijk. Het gaat me ook niets aan.' Hij bleef even staan en keek naar haar. Nerveus beet Amber op haar lip en wende haar blik naar de grond. Wat zag ze er kwetsbaar uit dacht hij. Met een schok besefte Issam dat hij haar wilde troosten. Hij wilde meer dan dat. Hij wilde haar kussen... Dit verlangen was zo heftig dat hij er zelf van schrok. Voordat hij zich aan deze waanzin kon overgeven, maakte hij zich snel uit de voeten. Waarom maakte hij toch elke keer dezelfde fout met deze vrouw? Ze wilde zijn hulp niet. Hij deed beiden een plezier door dit van harte te nemen en haar met rust te laten. Maar verdomd, de vrouw was haar eigen grootste vijand! Wat vooraf ging Waarom maakte hij toch elke keer dezelfde fout met deze vrouw? Ze wilde zijn hulp niet. Hij deed beiden een plezier door dit van harte te nemen en haar met rust te laten. Maar verdomd, de vrouw was haar eigen grootste vijand! Dalila hing misselijk boven de wc pot. De ochtendmisselijkheid was een regelrechte ramp. Rayan stond in de deuropening en keek met een gekwelde blik toe. Een meisje leek een stemmetje wel tegen hem te schreeuwen. Dalila draaide zich om en zag hem staan. Rayan wilde helpen. Hij wilde zijn hand naar haar uitsteken om voor haar te zorgen. Dat kon hij niet. Nee, dat kon hij wel. Het was sterker dan hij. Hij kon het gewoon niet aanzien om haar pijn te zien lijden. 'Laat me je helpen.' Dalila schudde heftig haar hoofd. 'Dat hoeft niet. Ik kan dit wel in mijn eentje.' 'Ik zie dat je je beroerd voelt.' Dalila lachte vreugdeloos. 'Sinds wanneer kunnen mijn gevoelens jou iets schelen? Wij hebben jou niet nodig,' voegde ze er beslist aan toe. Rayan wist niet waar hij de kalmte vandaan haalde, maar hij wist zich in te houden. 'Het kind is onschuldig.' 'Zo, zo. Ziet de grote Rayan Ranislanski dat ook in?' 'Dit kind heeft niets met ons te maken.' Rayan zag het vuur in haar ogen branden. Zijn hart miste een slag. Ze deed hard haar best hem koel en afstandelijk te behandelen. Meestal slaagde ze hier ook in. Ze kon alleen niet voor hem verborgen houden wie ze echt was. Gelukkig maar. Hij wilde namelijk geen Dalila die zich bij de dingen neerlegde. Hij wilde de Dalila die terug vocht. De ongevoelige klootzak! Het kind had alles met hun te maken. Het was zijn kind! Het was zijn kind dat in haar groeide. Een vlaag van duizeligheid kwam toen over haar heen. Dalila moest zich aan de deur vastgrijpen. Ze sloot haar ogen en voelde toen zijn arm om haar middel. 'Wees niet zo verdomd eigenwijs en laat me je helpen.' Dalila wilde wel huilen. Hij maakte het haar onmogelijk om hem te haten. Hij was weer de beschermde Rayan. Hij was weer de Rayan voor wie ze zo hard was gevallen. 'Laat me los.' De woorden kwamen er weinig overtuigend uit. Ze moest het toch proberen. Ze zou zich niet zonder slag of stoot bij het onvermijdelijke neerleggen. 'Verdomme Dalila, dit is niet het moment. Straks mag je me weer haten, nu mag je op me leunen.' De woorden werden op zachte toon uitgesproken. Ze keken elkaar hierbij recht in de ogen aan. Rayan tilde haar toen op. Dalila verborg haar hoofd tegen zijn schouder. Ze zou niet huilen. Ze zou hem niet laten merken hoezeer zijn woorden haar raakten. Rayan kon het gewoon niet. Hij kon niet blijven toekijken terwijl zij pijn had. Hij kon onmogelijk in een hoekje toekijken. Dit was zijn vrouw. Zonder er over na te denken bracht Rayan haar naar hun gezamenlijke slaapkamer en legde haar voorzichtig op het bed neer. Het was moeilijk haar neer te leggen. Hij liefst bleef hij haar vasthouden. Het was alweer zolang geleden. Het was alweer zolang geleden dat hij haar in zijn armen had gehouden. Dalila keek om zich heen. 'Waarom heb je me hier naar toe gebracht?' vroeg ze. Rayan verstijfde. 'Daar heb ik niet stil bij gestaan,' antwoordde hij toen. Het was sinds weken dat ze een voet in deze kamer zette. De laatste keer was met zijn terugkomst uit Rusland. Daar wilde hij helemaal niet bij stil staan. Hij was zwak geweest. Hij had niet sterk kunnen blijven. Rayan was bang geweest dat hij nooit meer in haar ogen zou kunnen kijken, haar kon kussen, haar kon beminnen. Hij had zich dus overgegeven. 'Ik ga thee voor je zetten,' zei hij. 'Dat hoeft niet.' Dalila maakte aanstalten om op te staan. Rayan duwde haar terug tegen de kussens. 'Jij gaat nergens naar toe.' Voordat ze kon reageren liep hij weg. Dit ging moeilijk worden. Hij voelde het aan alles. Hij moest toekijken terwijl zijn vrouw zwanger was van een andere man. Hij had gedacht dat hij hierdoor wel van haar zou genezen. Hij had beter moeten weten. Hij wist toch dat hij voor altijd van haar zou houden. Een paar minuten later keerde Rayan terug met een glas thee. Tot zijn opluchting had Dalila zich niet bewogen. 'Hier is je thee.' Dalila nam het glas van hem aan en vermeed het om hem aan te kijken. Rayan stond stilzwijgend naar haar te kijken. Haar hand lag beschermend op haar buik. Hij slikte. 'Waarom?' vroeg hij toen. De vraag achtervolgde hem al maanden. Het was nu voor het eerste dat hij hem stelde. Dalila legde haar glas neer. Aan de blik in zijn ogen kon ze zien dat het tijd was voor een nieuwe strijd. Dit gaf haar kracht. Weg was de misselijkheid. 'Waarom wat?' vroeg ze afstandelijk. Rayan kon er gewoon niet mee leven. Niet met haar zogenaamde koele act en zeker niet dat ze zwanger was van een ander man. Hij wilde een verklaring en die zou hij krijgen ook! 'Schei toch uit met die afstandelijke act. Probeer iemand anders maar wijs te maken dat je zo in elkaar zit. Bij mij zal je dat niet lukken. Ik weet welke vrouw er achter die koele masker schuil gaat.' Het was opeens gedaan met haar koele façade. 'Jij weet helemaal niets van mij,' zei ze en sprong op. Staand kon ze de strijd veel beter met hem aan. Hij had gelijk. Ze was geen koele vrouw. Het vuur bruiste van binnen. Het kon haar niet meer schelen welke macht ze hem zou geven met haar woorden. Ze zou wel haar hart luchten. Rayan voelde het. Hij wist dat ze er weer was. Hij wachtte op haar aanval. Hij wachtte op haar vuur. 'Jij beweert mij te kennen, maar dat is niet het geval,' begon Dalila. 'Als je mij echt kende, zou je weten dat ik nooit ons huwelijk kapot zou maken.' Ze zou niet bang zijn. Hij had haar gekwetst. Ze had geen zin dit langer te ontkennen. 'Jij was mijn wereld Rayan. Ik heb je werkelijk alles gegeven. Ik hield van je. Ik...' Dalila vocht tegen haar tranen. 'Ik zal niet huilen.' Haar stem klonk schor. 'Ik ga niet huilen. Ik ga je wel duidelijk maken dat ik niet verantwoordelijk ben voor het stuk lopen van ons huwelijk.' Ze was even stil voordat ze weer begon te spreken. 'Ik begrijp het gewoon niet. Ik begrijp niet waarom je altijd zo weinig vertrouwen in mij hebt. Er is geen persoon op deze wereld bij wie ik me zo veilig voelde als bij jou. Er was geen enkele andere man voor mij. Jij was de enige. Jij, samen met onze kinderen, zijn alles dat ik wilde, dat ik nodig had.' Dalila haalde diep adem. 'Ik kan hier staan en een heel verhaal ophangen, maar dat is niet nodig. Ik heb altijd alleen van jou gehouden. Nee, ik heb dus geen verhouding met Noah gehad. Nee, dit kind is niet van hem. Zijn of haar vader staat tegenover me. Jij bent altijd de enige voor mij geweest. Het was jij en niemand anders.' Het was doodsstil in de kamer. Rayan staarde haar met grote ogen aan. Dalila keek terug. Ze wist niet meer wat ze moest zeggen. Ze had ook niets meer te zeggen. In die woorden lag haar hart. In die woorden lag de waarheid. Met gebalde vuisten keek Rayan toe terwijl Dalila de kamer uitliep. Hij moest nadenken en dat kon niet als zij zo dichtbij was. Hij pakte zijn autosleutels en verliet het huis. In zijn kantoor vond hij ook niet de rust waar hij op had gehoopt. Waarom gaf ze het gewoon niet toe? Waarom gaf ze gewoon niet toe dat ze wel een verhouding met Noah had gehad? De waarheid sloeg als een bom in. Dat was omdat ze die niet had gehad. Dat was omdat ze zijn kind droeg. Verslagen liet Rayan zich op zijn bureaustoel vallen en verborg zijn hoofd in zijn handen. Het gebaar had iets wanhopigs. Hij was ook wanhopig. Hij had zijn vrouw al deze tijd ontrecht beschuldigd. Hij had haar onnodig pijn gedaan. Zijn vuist kwam hard tegen de muur aan. Wanneer leer je het toch? Hij zou door het stof moeten kruipen besefte hij. Hij zou alles in de strijd moeten gooien om zijn vrouw voor zich terug te winnen. Rayan stond op en verliet zijn kantoor. De auto kwam met piepende banden tot stilstand. Zodra Rayan binnen was begon hij haar naam te roepen. 'Dalila, waar ben je?' Hij nam twee treden tegelijk naar boven. Hij hoorde toen een gesmoord geluid. Snel ging hij hierop af. Dalila steunde tegen het bed. Haar gezicht stond lijkbleek. Rayan snelde op haar af. 'Schatje, wat is er?' Haar ogen toonde angst. 'Ik heb kramp in mijn buik,' bracht ze uit. Angst schoot door zijn lichaam. Rayan schakelde dit snel uit. 'Je moet naar het ziekenhuis.' Hij tilde haar in zijn armen op. Dalila klampte zich aan hem vast. Als een klein hoopje ellende lag Dalila in het ziekenhuisbed. Haar gezicht stak griezelig bleek af tegen de witte lakens. Rayan deed de deur achter zich dicht. Met pijn in zijn hart keek hij toe. Daar stond hij dan. De grote Rayan Ranislanski. Op dit moment voelde hij zich alles behalve groot. Hij wilde het liefst als een klein kind janken. Dat kon hij alleen niet doen. Hij moest sterk blijven. Hij moest sterk blijven voor zijn vrouw. Rayan liep de kamer binnen. De tranen stonden in haar ogen te lezen. Rayan pakte haar handen vast. 'Het spijt me Dalila.' Ze zei geen woord. Rayan wist niet wat hij tegen haar moest zeggen. Hij hoorde de woorden van de dokter nog in zijn hoofd: een miskraam. Ze zouden hun kindje nooit leren kennen. Hij zou zijn dochter nooit in zijn armen vasthouden. Hij wilde het wel uitbrullen van de pijn. Hij had zijn kind niet kunnen redden. 'Ik wil hier weg,' zei Dalila. Rayan begon zacht te spreken. 'Ik heb het er met de dokter over gehad. Het lijkt hem handig dat je een nachtje blijft.' 'Nee,' zei Dalila beslist. 'Ik wil hier niet zijn. Ik haat ziekenhuizen. Ik tolereer ze alleen wanneer ik moet bevallen. Niet wanneer...' Haar stem brak. Rayan wist wat ze had willen zeggen: niet wanneer ik mijn kind verlies. O God, wat zei hij tegen haar? Hij had haar maanden onterecht beschuldigd. Hij had gedacht dat dit kind niet van hem was. Niets wat uit zijn mond zou komen zou goed zijn. 'Dan zorgen we ervoor dat je naar huis mag,' zei Rayan ten slotte. Dalila keek van hem weg. Hij bleef even op haar neerkijken en verliet toen de kamer. Hij wist niet hoe hij moest helpen. Ook hij had pijn. Zijn pijn gaf hij alleen geen aandacht. Hij moest dit alleen doen. Voor Dalila zou hij er zijn. Zelfs wanneer ze dit niet wilde. Thuis bracht Rayan Dalila naar haar kamer. Hij dankte hemel en aarde dat de kinderen bij zijn ouders thuis waren. Ze zouden hun zusje nooit leren kennen. Nog een steek van pijn. Rayan knielde naast het bed neer. 'Is er iets dat ik voor je kan doen?' Dalila keek hem aan. Hij schrok van de kilte in haar ogen. 'Je zou kunnen ophouden met die zogenaamde bezorgde act van je. Jij en ik weten beiden hoe het er echt voor staat. Jij hebt dit kind nooit gewild. Ga dus alsjeblieft niet doen alsof dit je aangrijpt.' De woorden kwamen hard aan. Vlak voor deze nachtmerrie had hij eindelijk zijn ogen geopend. Hij had eindelijk ingezien dat dit kind van hem was. Op weg naar huis had hij een intens gelukkig gevoel ervaren. Hij zou opnieuw vader worden. Samen zouden ze opnieuw een wonder meemaken. Deze droom was in duigen gevallen. Ze waren hun kind kwijt. Hoe moest hij haar steunen als ze hem van zoiets verschrikkelijks beschuldigde? Hij zou wel volhouden. Hij zou haar niet in de steek laten. Hij zou haar nooit meer in de steek laten. 'Dat is niet waar Dalila. Voor wat het waard is... Ik zie nu hoe fout ik zat. Ik ben ook mijn kind kwijt.' Zijn stem brak. Hij boog zich toen naar haar toe en drukte een kus op haar voorhoofd. Hij verliet daarna de kamer. Wat vooraf ging 'Dat is niet waar Dalila. Voor wat het waard is... Ik zie nu hoe fout ik zat. Ik ben ook mijn kind kwijt.' Zijn stem brak. Hij boog zich toen naar haar toe en drukte een kus op haar voorhoofd. Hij verliet daarna de kamer. De dagen kropen voorbij. Inmiddels was Rayan de wanhoop nabij. Hij wist niet wat hij moest doen of zeggen om Dalila te bereiken. Ze negeerde hem totaal. Al zijn aandacht ging naar haar toe. Zijn eigen verlies schoof hij opzij. Dalila had zich volledig op haar werk gestort. Ze zorgde ervoor dat de kinderen niet onder haar pijn te lijden hadden. Alleen had zij er onder te lijden. Ze kropte alles van binnen op. Rayan keek elke keer met pijn in zijn hart naar hoe ze met Aaliyah en de kleine Rayan omging. Hij wist dat hij geen betere moeder voor zijn kinderen had kunnen wensen. Hij had zich ook geen betere vrouw kunnen wensen. Dalila wilde echter niets meer van hem weten. Ze sloot hem op allerlei mogelijke manieren buiten. Ze sprak alleen tegen hem wanneer dit echt niet anders kon. Het ging dan altijd om de kinderen. Rayan zag de pijn in haar ogen en dat maakte hem gek. Rayan stond uit het raam van zijn kantoor te kijken en dwong zichzelf over zijn beschuldigingen na te denken. Als Dalila niet vreemd was gegaan, kon dit maar één ding betekenen. Noah had zich aan haar opgedrongen... Dit besef barste als een vulkaan in zijn brein los. Zijn vuist kwam met een harde klap op zijn bureau terecht. 'De klootzak!' De woorden hielden een wereld van pijn en woede in. Hij zou de schoft vermoorden! Met een gezicht vertrokken van pijn liet Rayan zich op de bureaustoel vallen. Wat moest ze zich eenzaam hebben gevoeld ging het door hem heen. Ze had natuurlijk verwacht dat ze in zijn armen troost zou vinden. Hij herinnerde zich toen dat ze zich snikkend aan hem had vastgeklampt. Waarom had hij niet ingezien wat er aan de hand was? Als Rayan heel diep keek wist hij waar zijn wantrouwen vandaan kwam. Hij had haar in het verleden vaak genoeg pijn gedaan. Dalila had hem dit elke keer vergeven. Ergens had hij geloofd dat hij haar niet waard was. Dus was hij, onbewust, naar signalen gaan zoeken dit gevoel hadden bevestigd. De uitkomst van zijn belachelijke gedrag was bekend. Rayan pakte zijn telefoon en belde zijn privé detective Nick. Hij instrueerde hem alle informatie over Noah in te winnen. In zijn eerste poging om Noah te ruineren was hij niet helemaal grondig te werk gegaan. Nu was er niets meer dat hem tegenhield. Zijn betere helft, Dalila, was er dit keer niet om hem tegen te houden. Hij zou de klootzak volledig ruineren. Rayan kon zich niet langer op zijn werk concentreren en ging naar huis. Hij trof Dalila op haar kamer aan. Ze had haar aandacht op een paar schetsen gericht. Een volgend huis dat ze in een prachtig creatie zou omtoveren dacht hij. Dalila voelde zijn aanwezigheid en keek op. Rayan beende op haar af en trok haar overeind. 'Wat heeft hij gedaan?!' Dalila keek met grote ogen naar hem op. Haar hart begon sneller te kloppen. Hij weet het eindelijk dacht ze. Hij weet dat ik onze liefde nooit heb verraden. Dat maakt alleen niet uit, riep ze zichzelf tot orde. Het was te laat. 'Zou je me willen loslaten,' zei Dalila koel. Rayan's ogen schoten vuur. 'Loslaten Dalila?' Hij begon vreugdeloos te lachen. 'Wanneer ik van jou genezen ben, zal jij de eerste zijn aan wie ik dit vertel.' Haar hart miste een slag. 'Laat me gaan Rayan.' Hij verstevigde zijn greep. 'Ik laat je niet gaan. Ik...' Rayan liet toen een kreet van pijn ontsnappen en trok haar dichter tegen zich aan. 'Waar was ik toen je me nodig had? Waar was ik om je te beschermen. Ik.. ik...' Hij steunde met zijn voorhoofd tegen haar aan. 'Ik had er moeten zijn,' schreeuwde hij toen. 'Ik had er moeten zijn!' Ze moest hem wegduwen. Ze moest afstand bewaren. Het lukte alleen niet. Het lukt haar niet afstand te bewaren van deze sterke man. Deze sterke man die nu duidelijk pijn leed. Uit alle macht vocht Dalila tegen haar tranen. 'Het spijt me zo. Het...' Rayan omvatte haar gezicht met zijn handen. 'Schatje ik...' Dalila onderdrukte een snik. 'Het is te laat Rayan,' zei ze. Rayan's ogen stonden gekweld. 'Is dat het echt? Ik kan namelijk niet ademhalen zonder jou. Jij mag mij haten Dalila, maar ik haat mezelf nog meer. Ik had er moeten zijn om je te beschermen. Het enige dat ik deed was jou onterecht beschuldigen.' Het was de eerste keer dat hij de woorden uitsprak. 'Ik had het nieuws van je zwangerschap met open armen moeten ontvangen. Dat had ons moment moeten zijn. Dat had het moment moeten zijn waarop ik mijn ogen opende. Ik koos dat moment echter uit om nog meer stuk te maken.' Tranen schoten in Dalila's ogen. 'Ik wil het niet over de zwangerschap hebben,' fluisterde ze. 'Maar dat moet! Ik kan niet blijven toekijken hoe jij jezelf kapot maakt. Ik snijd liever mijn polsen door dan dat ik dat toelaat.' Dalila schudde heftig haar hoofd. 'Nee, niet de zwangerschap Rayan. Niet het kind dat ik nooit in mijn armen zal vasthouden.' Het volgend moment begon ze hartverscheurend te snikken. Rayan hield haar dicht tegen zich aan. Haar pijn was de zijne. 'Ik kan dit niet Rayan,' zei de door haar tranen heen en maakte zich van hem los. 'Ik zal niet tegen je liegen. Ik houd nog altijd van je. Dat heb ik altijd gedaan en dat zal ik altijd doen. Het is alleen te laat. Er is teveel gebeurd.' Zijn ogen toonden zijn pijn. 'Het is alleen te laat als we dat willen.' Haar hart deed pijn. Ze wilde geen afstand van hem nemen, maar dat was wel wat ze ging doen. 'Toch kan het niet meer. Ik zal nooit tussen jou en de kinderen staan. Jij bent hun vader en ze houden van je. Jij bent hun grootste held.' Rayan pakte haar bij de schouders vast. 'Ik wil jouw held zijn.' Hete tranen brandden achter haar oogleden. 'Dat was je, ooit.' De pijn in zijn ogen deed haar in elkaar krimpen, maar ze moest sterk blijven. 'Ons kind is dood Dalila, maar dat geldt niet voor ons.' Heftig schudde ze haar hoofd. 'Ik wil het niet over het kind hebben,' zei ze beslist. 'Wil je dan ontkennen dat ze heeft bestaan?' Een traan vond zijn weg. 'Niet doen Rayan.' 'Ik weet zeker dat het een meisje was.' Dalila schudde huilend haar hoofd. 'Een klein meisje dat sprekend op haar moeder zou lijken.' 'Ik kan daar niet aan denken,' zei ze wanhopig. 'Maar dat moet je wel! Ik weet dat je denkt dat ik een ongevoelige bruut ben, maar ik laat het niet toe dat je jezelf kapot maakt.' 'Dat doe ik ook niet. Ik moet hier doorheen, alleen.' 'Nee, je bent niet alleen. Je hebt mij.' 'Ik had jou ooit.' Rayan schudde ontkenend zijn hoofd. 'Je zult mij altijd hebben, zelfs wanneer je dit niet wilt.' Dalila was opeens uitgeput. 'Jij bent wie je bent Rayan. Dit kan niemand veranderen. Het is gedaan.' De kans om op haar woorden te reageren gaf ze hem niet. Gehaast verliet ze de kamer, uit angst toe te geven. Wat vooraf ging 'Jij bent wie je bent Rayan. Dit kan niemand veranderen. Het is gedaan.' De kans om op haar woorden te reageren gaf ze hem niet. Gehaast verliet ze de kamer, uit angst toe te geven. 'Het spijt me.' Issam gaf Rayan een schouderklopje. 'Hoe is het nu met Dalila?' vroeg hij. Rayan dacht aan het gesprek dat alweer een paar dagen geleden had plaatsgevonden. Er was niets veranderd. Dalila hield hem nog altijd op afstand. 'Beter. Ze verwerkt het op haar eigen manier.' 'Dalila is sterk Rayan.' 'Dat weet ik wel. Ik zie nu in dat ze haar pijn niet voor zichzelf houdt. Ze praat er met jullie over. Ik had gewoon gewild dat ze haar pijn ook met mij deelde.' 'Je begrijpt wel waarom ze dat niet doet?' 'Natuurlijk, ik heb het er zelf naar gemaakt.' Rayan begon vreugdeloos te lachen. 'Ze noemen me intelligent, maar ik begin daar serieus aan te twijfelen. Kijk om je heen.' Issam volgde zijn blik door zijn kantoor. Deze was vlak voor hun breuk door Dalila opnieuw ingericht. Het kantoor straalde warmte uit. Duidelijk de stempel van Dalila. 'Ik leid Ranislanski jaren. Ik heb op zakelijk niveau al het succes dat ik mij maar wensen kan. De echt belangrijke dingen weet ik te verpesten.' Issam vond het moeilijk zijn broer zo te horen praten. Rayan was een trotste man. Die gaf zijn ongelijkheid niet snel toe. 'Waarom?' vroeg Issam rustig. 'Waarom ik haar telkens opnieuw kwetst bedoel je?' Issam knikte. 'Dat is omdat ik haar eigenlijk helemaal niet verdien. Dat vreet aan me.' Geschrokken keek Issam hem aan. 'Kijk naar ons verleden Issam. Mijn onredelijkheid is wel vaker de reden van onze ruzies geweest. Ik heb haar sinds we zijn getrouwd niet meer zo verschrikkelijk pijn gedaan. Natuurlijk hebben we wel ruzie, dat kan ook niet anders. Dalila's temperament heeft me slapeloze nachten bezorgd.' Rayan glimlachte triest bij het uitspreken van die woorden. 'Als ik denk aan al die keren dat ze me wel kon wurgen... Ik wil weer terug. Dit keer is het wel anders Issam. Dit keer zal mijn onredelijkheid het niet van mijn liefde winnen. Dit was de laatste keer dat ik haar zo verschrikkelijk pijn heb gedaan.' Het viel stil. Rayan meende het. Natuurlijk, hij was nu niet opeens een ander persoon, maar hij was met een donkere kant van zichzelf geconfronteerd. Het verlies van zijn ongeboren kind was een harde klap. Het had hem doen inzien dat het leven te kort was. Dalila hoorde de voordeur. Hij was thuis dacht ze. Even waande ze zich in het verleden. Hoe vaak had ze dit gevoel van opwinding niet ervaren? Ze zagen elkaar pas een halfuur later tijdens het eten. Aaliyah zat met haar eten te spelen. 'Aaliyah,' zei Dalila automatisch. 'Dat eten behoort in je buik te belanden.' Aaliyah keek haar moeder smekend aan. 'Ik heb niet zo'n honger mama.' 'Toch moet je iets eten,' zei Dalila beslist. Aaliyah wende zich tot haar vader. Die zou wel toegeven. Die had ze helemaal om haar vinger gewonden. 'Papa.' Aaliyah schonk haar vader haar allerliefste glimlach. Rayan onderdrukte een grijns. Dalila en hij keken elkaar aan. Ook zij moest haar gezicht in de plooi houden. Hoe vaak had Aaliyah dit kunstje niet geflikt? 'Slappeling,' zei Dalila dan achteraf tegen hem. 'Ze krijgt alles bij je gedaan.' 'Dat heeft ze van haar moeder geleerd,' reageerde Rayan dan altijd. Dalila schudde de herinnering van zich af. 'Mama heeft gelijk Aaliyah,' zei Rayan. 'Je moet iets eten.' 'Ik heb niet zo'n honger papa.' 'Aha, dat buikje van jou heeft toch nog wel een klein beetje behoefte aan eten.' Aaliyah fronste diep. 'Toe maar mooie dame. Neem een voorbeeld aan je broertje.' Alle blikken werden op de kleine Rayan gericht. Zijn hele gezicht zat onder het eten. Rayan en Dalila lachten tegelijk en keken elkaar aan. Ze zouden dit moment niet na afloop bespreken dacht Dalila verdrietig. Dit keer zou ze hem niet kunnen plagen. Een pijnlijke steek ging door haar heen. Hij heeft niet toegegeven ging het nog door haar heen. Een uur later waren de kinderen aan het slapen. Dalila liep langs de slaapkamer van haar zoon en hoorde Rayan's stem. Zijn woorden hielden haar op haar plek. 'Maak niet dezelfde fout als je vader. Doe de persoon die het centrum van je bestaan vormt nooit zo pijn als ik dat bij jou moeder heb gedaan.' Door het kiertje van de deur zag Dalila dat Rayan zich naar zijn slapende zoon boog en een kus op zijn wang drukte. Geluidloos en vechtend tegen haar tranen maakte ze zich uit de voeten. Er gingen weken voorbij. Het ging beter met Dalila. Ze was echter nog altijd even onbereikbaar voor Rayan. In de weken hadden verschillende emoties bezit van hem genomen. Van pijn, naar wanhoop, tot slot verslagenheid. Rayan wist wat hem te doen stond. Het besluit verscheurde hem, maar hij moest doorzetten. Hij had altijd gezegd dat hij tot alles bereidt was om haar gelukkig te maken. Het was tijd dat hij naar deze woorden handelde. Rayan wachtte tot de kinderen waren gaan slapen en besloot toen pas Dalila te benaderen. Nog zoiets dat hem verscheurde. Het was zijn schuld dat zijn kinderen met gescheiden ouders zouden moeten opgroeien. Met de scheidingspapieren in zijn hand ging hij op zoek naar Dalila. Hij trof haar in de fitnessruimte aan. Een pijnlijke steek ging door hem heen toen hij haar tegen de hangmat zag slaan. Dat was vroeger hun gezamenlijke bezigheid geweest. Dalila voelde zijn aanwezigheid en draaide zich om. Haar hart miste een slag. Zijn ogen stonden gekweld. 'Kunnen wij zo praten?' Dalila bleef lang stil voordat ze antwoordde. 'Ik neem eerst heel snel een douche.' Rayan knikte en verliet de ruimte. Hij moest weg voordat hij zou terugkrabbelen. Hij wilde haar helemaal niet laten gaan, maar hij moest. Dit keer was het anders dan alle andere keren. Dit keer was hij ook schuldig aan de dood van hun kind. Dat was wat hij zich het meest kwalijk nam. Als hij haar niet overstuur had gemaakt had ze geen miskraam gehad. Als hij haar vanaf het begin had geloofd en gesteund, zouden ze over een paar maanden hun dochter in de armen hebben kunnen sluiten. 'Waar wilde je over praten?' Rayan draaide zich snel om. Hij was zo diep in gedachten verzonken dat hij haar niet had horen binnenkomen. Hij keek haar recht in de ogen aan. In de grote groene kijkers die hem ooit vol vertrouwen hadden aangekeken. Dalila maakte zich ongerust. Het was maar zelden dat ze hem zo gespannen meemaakte. Dit betekende nooit iets goeds. 'Ik...' Rayan kon niet uit zijn woorden komen. Dit maakte haar nog banger. Rayan maakte een einde aan de spanning door haar een envelop te overhandigen. 'Wat is dit?' vroeg Dalila zacht. Rayan haalde diep adem. 'Scheidingspapieren,' antwoordde hij toen. Dalila trok wit weg. 'Scheidingspapieren,' echode ze zwakjes. Rayan balde zijn handen tot vuisten. 'Teken ze Dalila en dan ben je van me af. Teken die verdomde papieren voordat ik dit niet meer kan doorzetten!' Volkomen onverwacht vloog ze op hem af en begon zijn borst met haar vuisten te bewerken. 'Jij vuile klootzak! Jij schoft. Ik haat je, ik haat je!' Verbijsterd liet Rayan haar begaan. 'Hoe kun je dit doen. Je houdt toch zogenaamd van me. Dan vraag je geen scheiding aan, dan vecht je!' Wanhopig ving Rayan haar klappen op.

'Daarom juist,' riep hij uit. 'Juist omdat ik van je houdt doe ik dit.' 'Dat is niet waar,' snikte Dalila. 'Je doet dit omdat... omdat... Klootzak!' Ze bleef hem slaan. Rayan deed niets om haar aanval tegen te houden. Hij liet haar begaan, met pijn in zijn hart. 'Schatje alsjeblieft, ik...' 'Nee, wat je ook wilt zeggen houdt het voor je. Ik wil het niet horen. Ik wil het niet horen hoor je me!' 'Begrijp je het dan niet,' begon Rayan op wanhopige toon. 'Begrijp je dan niet dat dit het moeilijkste is dat ik ooit heb moeten doen!' Dalila schudde wild haar hoofd. 'Dat is niet waar. Jij vindt hier helemaal niks moeilijks aan.' Dat was het moment waarop Rayan in beweging kwam. Hij pakte haar bij de schouders vast en keek haar recht in de ogen aan. 'Heb het lef niet dat te zeggen.' Dalila gaf een beuk tegen zijn schouder. 'Jawel, jij ervaart hier niets moeilijks aan. Jij...' Haar stem brak. 'Waarom zeg je zoiets?' zei Rayan. 'Waarom spreek je woorden uit waarmee je mijn liefde voor jou zo tekort doet?' Rayan gaf haar geen kans om te antwoorden. 'Dat is omdat je het van de beste hebt geleerd,' zei hij. 'Je hebt van de beste geleerd onredelijk te zijn. Ik wil dit niet,' schreeuwde hij toen onverwacht. 'Denk je nu echt dat ik je wil laten gaan.' 'Misschien,' zei Dalila zachtjes. Rayan schudde haar licht door elkaar. 'Jij haat mij, maar die haat kan niet tippen aan de mijne. Ik heb je zo vaak pijn gedaan. Ik wil het niet meer.' Nu hij was begonnen zou hij ook alles zeggen. 'Het is alleen de laatste keer dat jij de dupe bent geworden van mijn onredelijkheid.' 'Waarom doe je het elke keer?' vroeg Dalila zacht. Rayan legde een vinger onder haar kin. 'Dat is omdat ik diep van binnen weet dat ik jou eigenlijk helemaal niet verdien.' Dalila werd razend. Haar ogen spuwde groene vuur. 'Als je dat nog ooit zegt doe ik je wat!' zei ze op heftige toon. 'Tegenover mij staat de man die mij met zijn leven heeft beschermd.' Rayan trok haar tegen zich aan. 'Ik zou het zo weer doen.' Dalila's ogen vulde zich met tranen. 'Dat weet ik,' fluisterde ze. Rayan's ogen toonden zijn innerlijke strijd. 'Begrijp je het dan niet Dalila. Ik moet dit doen. Ik begrijp waarom je niets meer van mij wilt hebben. Ik heb ons huwelijk kapot gemaakt en bovendien... Bovendien ben ik verantwoordelijk voor de miskraam.' Het viel volkomen stil. De woorden waren als een klap in Dalila's gezicht. Ze kon wel janken voor hem en dat deed ze ook. Deze sterke, moedige man gaf, zichzelf de schuld voor de dood van hun ongeboren kind. Hij had al deze weken de last in zijn eentje gedragen. Dat ze dat niet had gezien. Ze was zo in haar eigen verdriet opgegaan dat ze geen oog had gehad voor zijn verlies. Ook hij zou zijn kind nooit in de armen houden. En zij? Waar was zij om hem op te vangen? Ze was er niet geweest om hem te troosten bij het verlies van zijn kind. Hij was er wel voor haar geweest. Ze had hem elke keer van zich afgestoten. Hier had hij zich niets van aangetrokken. Hij was gebleven. Hij was haar blijven steunen. Zij had hetzelfde voor hem moeten doen. Onverwacht ging Dalila op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. Rayan was overdonderd. 'Dalila...' Ze smoorde hem de mond door zich aan hem vast te klampen. 'Houdt me vast,' fluisterde ze zacht. 'Houdt me vast Rayan.' En dit deed hij. Zoals altijd vond ze in zijn armen precies de troost die ze nodig had. Hun omhelzing was die van een wanhopige. Ze hadden beiden fouten gemaakt. Deze omhelzing ging daar niet om. De omhelzing ging om de troost die alleen zij aan elkaar konden geven. 'Dalila,' fluisterde Rayan. Voorzichtig maakte ze zich van hem los en streelde zijn gezicht. 'Het spijt me. Het spijt me dat ik tegen je heb gezegd dat de dood van ons kind jou koud liet.' 'Dat was jouw goed recht,' zei Rayan. 'Ik wilde niet geloven dat het kind van mij was.' Er verscheen een treurige blik in zijn ogen. 'De dag van de miskraam besefte ik eindelijk dat het wel mijn kind was. Op weg naar huis was het tot mij doorgedrongen wat dit betekende. We zouden samen nog een kind krijgen. Ik was mij erop gaan verheugen,' eindigde hij. Zijn toon was net zo treurig als zijn blik. Dalila hield hem stevig vast. 'Dat spijt me.' Rayan hield haar een eindje van zich vandaan. 'Dat is niet nodig. Als ik jou van het begin had geloofd was er niets aan de hand geweest.' 'Het is jouw schuld niet,' zei Dalila zacht. 'De dokter heeft tegen mij gezegd dat er niets was wat we hadden kunnen doen.' Rayan streelde haar wang. 'Je hoeft mij niet te troosten. Ik verdien het niet.' 'Jawel, niemand verdient het om zichzelf de schuld te geven van zoiets verschrikkelijk. Jij bent niet schuldig aan de dood van ons kind.' 'Ik heb haar wel tekort gedaan,' zei Rayan. 'Ik heb niet gelijk geloofd dat ze van mij was. Ik heb geprobeerd haar te haten omdat ik dacht dat ze niet van mij was, maar dat kon ik niet. Hoe kan ik iets haten dat een deel van jou is?' Dalila's onderlip trilde. 'Je bent er zeker van dat het een meisje zou zijn geweest?' 'Dat weet ik heel zeker. Een klein meisje dat...' Rayan sloot zijn ogen. Het werd hem teveel. Dalila omhelsde hem. Hij leed duidelijk. 'Het spijt me zo ontzettend Dalila. Ik verdien je niet.' 'Ik wil niet dat je dat zegt,' fluisterde ze. 'Er is geen man op deze aarde bij wie ik mij zo veilig voel als bij jou. Zelfs wanneer we ruzie hebben, weet ik, ergens heel diep van binnen, dat ik op je kan rekenen.' 'Dat kun je ook, echt waar. Ik probeer het wel. Ik probeer me tegen jou te wapenen, maar dat kan ik niet. Ik kan niet blijven toekijken wanneer jij pijn hebt. Ik houd van je. Teken die papieren Dalila.' Dalila reageerde niet gelijk. Ze moest eerst van zijn woorden herstellen. Toen dit was gebeurd ging ze in de aanval. 'Jij schoft!' Hun ruzies gingen er altijd heftig aan toe. Alleen zij twee begrepen het. Het ene moment konden ze elkaar nog lieve woordjes toefluisteren. Het volgend moment konden ze elkaar in de haren vliegen. 'Wat wil je dan?' riep Rayan ten einde raad uit. 'Wat wil je dat ik doe? Zeg me en ik doe het!' Dalila's ogen fonkelden. 'Klootzak! Je zegt net dat je van mij houd. Nu wil je dat ik scheidingspapieren teken.' Dalila pakte ze van de tafel. 'Kijk maar goed. Kijk wat ik met die verdomde papieren van jou doen!' Ze verscheurde ze. Met open mond staarde Rayan haar aan. 'Dat is wat ik ermee doe!' Rayan stak zijn hand naar haar uit. 'Raak me niet aan. Ga weg en neem deze met je mee.' Dalila gooide de verscheurde vellen naar hem toe. 'Dalila,' probeerde Rayan. Ze schudde heftig haar hoofd. 'Je zou voor mij moeten vechten. Je zou voor ons moeten vechten! Maar wat doe jij, jij komt met je scheidingspapieren. Opgehoepeld!' Rayan keek haar lang aan liep toen de kamer uit. Het volgend moment klonk het geluid van zijn auto. Snikkend liet Dalila zich op de grond vallen.

'Daarom juist,' riep hij uit. 'Juist omdat ik van je houdt doe ik dit.' 'Dat is niet waar,' snikte Dalila. 'Je doet dit omdat... omdat... Klootzak!' Ze bleef hem slaan. Rayan deed niets om haar aanval tegen te houden. Hij liet haar begaan, met pijn in zijn hart. 'Schatje alsjeblieft, ik...' 'Nee, wat je ook wilt zeggen houdt het voor je. Ik wil het niet horen. Ik wil het niet horen hoor je me!' 'Begrijp je het dan niet,' begon Rayan op wanhopige toon. 'Begrijp je dan niet dat dit het moeilijkste is dat ik ooit heb moeten doen!' Dalila schudde wild haar hoofd. 'Dat is niet waar. Jij vindt hier helemaal niks moeilijks aan.' Dat was het moment waarop Rayan in beweging kwam. Hij pakte haar bij de schouders vast en keek haar recht in de ogen aan. 'Heb het lef niet dat te zeggen.' Dalila gaf een beuk tegen zijn schouder. 'Jawel, jij ervaart hier niets moeilijks aan. Jij...' Haar stem brak. 'Waarom zeg je zoiets?' zei Rayan. 'Waarom spreek je woorden uit waarmee je mijn liefde voor jou zo tekort doet?' Rayan gaf haar geen kans om te antwoorden. 'Dat is omdat je het van de beste hebt geleerd,' zei hij. 'Je hebt van de beste geleerd onredelijk te zijn. Ik wil dit niet,' schreeuwde hij toen onverwacht. 'Denk je nu echt dat ik je wil laten gaan.' 'Misschien,' zei Dalila zachtjes. Rayan schudde haar licht door elkaar. 'Jij haat mij, maar die haat kan niet tippen aan de mijne. Ik heb je zo vaak pijn gedaan. Ik wil het niet meer.' Nu hij was begonnen zou hij ook alles zeggen. 'Het is alleen de laatste keer dat jij de dupe bent geworden van mijn onredelijkheid.' 'Waarom doe je het elke keer?' vroeg Dalila zacht. Rayan legde een vinger onder haar kin. 'Dat is omdat ik diep van binnen weet dat ik jou eigenlijk helemaal niet verdien.' Dalila werd razend. Haar ogen spuwde groene vuur. 'Als je dat nog ooit zegt doe ik je wat!' zei ze op heftige toon. 'Tegenover mij staat de man die mij met zijn leven heeft beschermd.' Rayan trok haar tegen zich aan. 'Ik zou het zo weer doen.' Dalila's ogen vulde zich met tranen. 'Dat weet ik,' fluisterde ze. Rayan's ogen toonden zijn innerlijke strijd. 'Begrijp je het dan niet Dalila. Ik moet dit doen. Ik begrijp waarom je niets meer van mij wilt hebben. Ik heb ons huwelijk kapot gemaakt en bovendien... Bovendien ben ik verantwoordelijk voor de miskraam.' Het viel volkomen stil. De woorden waren als een klap in Dalila's gezicht. Ze kon wel janken voor hem en dat deed ze ook. Deze sterke, moedige man gaf, zichzelf de schuld voor de dood van hun ongeboren kind. Hij had al deze weken de last in zijn eentje gedragen. Dat ze dat niet had gezien. Ze was zo in haar eigen verdriet opgegaan dat ze geen oog had gehad voor zijn verlies. Ook hij zou zijn kind nooit in de armen houden. En zij? Waar was zij om hem op te vangen? Ze was er niet geweest om hem te troosten bij het verlies van zijn kind. Hij was er wel voor haar geweest. Ze had hem elke keer van zich afgestoten. Hier had hij zich niets van aangetrokken. Hij was gebleven. Hij was haar blijven steunen. Zij had hetzelfde voor hem moeten doen. Onverwacht ging Dalila op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. Rayan was overdonderd. 'Dalila...' Ze smoorde hem de mond door zich aan hem vast te klampen. 'Houdt me vast,' fluisterde ze zacht. 'Houdt me vast Rayan.' En dit deed hij. Zoals altijd vond ze in zijn armen precies de troost die ze nodig had. Hun omhelzing was die van een wanhopige. Ze hadden beiden fouten gemaakt. Deze omhelzing ging daar niet om. De omhelzing ging om de troost die alleen zij aan elkaar konden geven. 'Dalila,' fluisterde Rayan. Voorzichtig maakte ze zich van hem los en streelde zijn gezicht. 'Het spijt me. Het spijt me dat ik tegen je heb gezegd dat de dood van ons kind jou koud liet.' 'Dat was jouw goed recht,' zei Rayan. 'Ik wilde niet geloven dat het kind van mij was.' Er verscheen een treurige blik in zijn ogen. 'De dag van de miskraam besefte ik eindelijk dat het wel mijn kind was. Op weg naar huis was het tot mij doorgedrongen wat dit betekende. We zouden samen nog een kind krijgen. Ik was mij erop gaan verheugen,' eindigde hij. Zijn toon was net zo treurig als zijn blik. Dalila hield hem stevig vast. 'Dat spijt me.' Rayan hield haar een eindje van zich vandaan. 'Dat is niet nodig. Als ik jou van het begin had geloofd was er niets aan de hand geweest.' 'Het is jouw schuld niet,' zei Dalila zacht. 'De dokter heeft tegen mij gezegd dat er niets was wat we hadden kunnen doen.' Rayan streelde haar wang. 'Je hoeft mij niet te troosten. Ik verdien het niet.' 'Jawel, niemand verdient het om zichzelf de schuld te geven van zoiets verschrikkelijk. Jij bent niet schuldig aan de dood van ons kind.' 'Ik heb haar wel tekort gedaan,' zei Rayan. 'Ik heb niet gelijk geloofd dat ze van mij was. Ik heb geprobeerd haar te haten omdat ik dacht dat ze niet van mij was, maar dat kon ik niet. Hoe kan ik iets haten dat een deel van jou is?' Dalila's onderlip trilde. 'Je bent er zeker van dat het een meisje zou zijn geweest?' 'Dat weet ik heel zeker. Een klein meisje dat...' Rayan sloot zijn ogen. Het werd hem teveel. Dalila omhelsde hem. Hij leed duidelijk. 'Het spijt me zo ontzettend Dalila. Ik verdien je niet.' 'Ik wil niet dat je dat zegt,' fluisterde ze. 'Er is geen man op deze aarde bij wie ik mij zo veilig voel als bij jou. Zelfs wanneer we ruzie hebben, weet ik, ergens heel diep van binnen, dat ik op je kan rekenen.' 'Dat kun je ook, echt waar. Ik probeer het wel. Ik probeer me tegen jou te wapenen, maar dat kan ik niet. Ik kan niet blijven toekijken wanneer jij pijn hebt. Ik houd van je. Teken die papieren Dalila.' Dalila reageerde niet gelijk. Ze moest eerst van zijn woorden herstellen. Toen dit was gebeurd ging ze in de aanval. 'Jij schoft!' Hun ruzies gingen er altijd heftig aan toe. Alleen zij twee begrepen het. Het ene moment konden ze elkaar nog lieve woordjes toefluisteren. Het volgend moment konden ze elkaar in de haren vliegen. 'Wat wil je dan?' riep Rayan ten einde raad uit. 'Wat wil je dat ik doe? Zeg me en ik doe het!' Dalila's ogen fonkelden. 'Klootzak! Je zegt net dat je van mij houd. Nu wil je dat ik scheidingspapieren teken.' Dalila pakte ze van de tafel. 'Kijk maar goed. Kijk wat ik met die verdomde papieren van jou doen!' Ze verscheurde ze. Met open mond staarde Rayan haar aan. 'Dat is wat ik ermee doe!' Rayan stak zijn hand naar haar uit. 'Raak me niet aan. Ga weg en neem deze met je mee.' Dalila gooide de verscheurde vellen naar hem toe. 'Dalila,' probeerde Rayan. Ze schudde heftig haar hoofd. 'Je zou voor mij moeten vechten. Je zou voor ons moeten vechten! Maar wat doe jij, jij komt met je scheidingspapieren. Opgehoepeld!' Rayan keek haar lang aan liep toen de kamer uit. Het volgend moment klonk het geluid van zijn auto. Snikkend liet Dalila zich op de grond vallen. Wat vooraf ging 'Dalila,' probeerde Rayan. Ze schudde heftig haar hoofd. 'Je zou voor mij moeten vechten. Je zou voor ons moeten vechten! Maar wat doe jij, jij komt met je scheidingspapieren. Opgehoepeld!' Rayan keek haar lang aan liep toen de kamer uit. Het volgend moment klonk het geluid van zijn auto. Snikkend liet Dalila zich op de grond vallen. Binnen een record tijd was Rayan op kantoor. Hij begon onrustig heen en weer te lopen. Hier had hij niet op gerekend. Rayan had gedacht dat Dalila dolblij zou zijn om van hem af te komen. Hij zou nooit de scheiding ter sprake hebben gebracht als hij er niet van overtuigd was dat dit het beste voor Dalila was. Zijn besluit was die van een wanhopige man. Degene die Rayan Ranislanski kende wisten dat zijn besluit een uiting van kracht en liefde was. Er was namelijk veel in het leven waar Rayan niet gevoelig voor was. Hij was gewend alles te doen om zijn zin te krijgen. Wanneer het echter op het geluk van zijn vrouw aankwam had hij geleerd zijn eigen behoeftes opzij te schuiven. Dalila gaf nu signalen die erop wezen dat er nog hoop was. Rayan stond op. Als er nog hoop was zou hij vechten. Rayan liep naar zijn auto. Hij was diep in gedachten verzonken. Hij hoorde toen gehaaste voetstappen achter zich. Zijn reactie was te laat. Zijn belager wist hem van achter vast te grijpen. Een stuk touw werd stevig om zijn keel geklemd. 'Dat komt er nou van als je je in zaken mengt die je helemaal niets aangaan,' zei een zware mannenstem. Verschillende gedachtes gingen door Rayan heen. Hij had thuis twee kinderen en een geweldige vrouw. Hier wilde hij nog lang geen afscheid van nemen. Waar Rayan de kracht vandaan haalde om zich staande te houden, wist hij niet. Hij wist wel dat hij niet hier zijn laatste adem zou uitblazen. Het kostte Rayan al zijn kracht zich te bevrijden. De kracht om zijn belager vast te houden had hij echter niet. De man maakte zich vliegensvlug uit de voeten. Rayan zoog wanhopig lucht naar binnen. Hij moest tegen een golf van duizeligheid vechten. Dalila dacht hij toen in paniek. Ze was alleen met de kinderen thuis. Hij besloot Remco, tegenwoordig Nasserdin, te bellen. Die kon veel sneller bij hun zijn. Nasserdin nam slaperig op. 'Ik hoop dat je een goede reden hebt waarom je mij op dit tijdstip nog belt.' In een ander situatie had Rayan om de woorden gelachen. Op dit moment had hij belangrijker zaken aan zijn hoofd. 'Ga naar Dalila! Nu meteen!' Nasserdin hing gelijk op. Die begreep de paniek in zijn stem. Rayan ging achter het stuur zitten en reed onmiddellijk weg. Dit was eigenlijk het moment waarop hij rust moest nemen. Dat hij dat niet zou doen, mocht wel duidelijk zijn. Rayan hoefde zich niet af te vragen wie hier achter zat. Hij was op het goede spoor met het achterhalen van de partner van Rediouan. Een goede spoor was op dit moment lang niet genoeg. Hij had nog harder zijn best moeten doen. Hij zou het zichzelf nooit vergeven als Dalila of de kinderen iets overkwam. Dalila hoorde een auto met piepende banden tot stilstand komen. Snel schoot ze overeind. Ze rende naar de voordeur en keek uit het raam. Nasserdin stapte op dat moment uit zijn auto. Haar hart ging als een razende tekeer. De komst van Nasserdin op dit late tijdstip kon nooit veel goeds betekenen. Dalila opende gehaast de deur. Nasserdin kwam gelijk naar binnen en sloot de deur achter zich. Met grote verschrikte ogen keek Dalila hem aan. 'Wat is er aan de hand?' vroeg ze angstig. 'Heb je bezoek gehad?' 'Nee, hoezo?' Op dat moment hoorden ze een auto tot stilstand komen. Nasserdin sloop naar het raam. Buiten zag hij een zwarte auto tot stilstaan komen. Dalila was inmiddels naast hem komen staan. 'Wie is dat?' vroeg ze zacht. 'Dat weet ik niet, maar de persoon is wijs genoeg om weg te gaan.' De auto verdween weer uit het zicht. 'Rayan's bezorgdheid was niet ongegrond,' mompelde Nasserdin. Dalila werd steeds banger. 'Ga je me nog vertellen wat er aan de hand is?' Nasserdin ging weg bij het raam. 'Ik ben net op tijd,' zei hij. Dalila's hart ging inmiddels als een razende tekeer. 'Je bedoeld te zeggen dat als je niet was gekomen, ik een bezoekje zou hebben gehad?' 'Als het alleen bij een bezoekje zou zijn gebleven, zouden we van een gunstig scenario mogen spreken.' 'Zeg me gewoon waar het op staat.' Nasserdin glimlachte. Dat was Dalila. Die wilde niet met de zachte hand behandeld worden. Die wilde precies weten waar het op stond. 'Ik weet niet wat er precies gaande is. Ik weet alleen dat ik een telefoontje van Rayan heb gekregen met het verzoek om hier onmiddellijk naar toe te komen.' Dalila's ogen werden mogelijk nog groter. 'Waar is hij dan? Waarom heeft hij jou laten komen?' Angst stond op haar gezicht te lezen. Het was niets voor Rayan om zelf niet te verschijnen. Dat kon alleen maar betekenen dat er iets met hem gebeurd was. Haar keel werd dichtgeknepen. 'Waar is hij Nasserdin?' Dalila's ogen vulde zich met tranen. Er kwam op dat moment een auto tot stilstand. Dalila rende naar het raam. Ze kon wel huilen van opluchting toen ze zag dat het Rayan was. De deur werd haastig open gemaakt. Rayan verscheen met een verwilderde blik in de deuropening. Hij zag Nasserdin en Dalila toen staan. Zijn blik was alleen maar op zijn vrouw gericht. 'Ik was net op tijd,' liet Nasserdin weten. Rayan knikte zonder zijn blik van Dalila af te wenden. Dalila keek terug. Nasserdin keek van de één naar de ander en glimlachte toen. 'Ik laat jullie alleen.' In de deuropening hield Rayan's stem hem tegen. 'Bedankt.' Nasserdin glimlachte. 'Het is niks. Ik ga nu naar huis en dat zusje van jou laten weten dat iedereen ongedeerd is.' Rayan wende zijn blik van Dalila af en glimlachte naar Nasserdin. 'Doe dat,' zei hij. Het volgende moment was Nasserdin vertrokken. Rayan en Dalila keken elkaar recht in de ogen aan. Dalila wilde hem om de hals vliegen, maar ze durfde niet. Rayan wilde hetzelfde, maar hij was bang dat ze hem zou afwijzen. Dus bleven ze naar elkaar kijken. Een vlaag van duizeligheid overviel Rayan. Hij deed zijn best dit voor Dalila verborgen te houden. Met vernauwde ogen nam deze hem op. De rode plek bij zijn keel viel haar toen op. Zonder haar blik af te wenden liep ze naar hem toe. Voorzichtig legde ze haar hand op zijn keel. Haar hand trilde bij deze handeling.

'Wat is er gebeurd?' vroeg ze heel zacht. Haar ogen schoten toen plotseling vuur. 'Was je van plan niets tegen mij te zeggen!' viel ze toen tegen hem uit. 'Je staat hier op je benen te wankelen, maar iets zeggen, ho maar. Als je me niet zegt wat er is gebeurd wurg ik je eigenhandig!' Dalila schrok van haar eigen woorden en legde snel haar hand op zijn gezicht. 'Sorry, dat meen ik helemaal niet. Ik wil alleen... Verdomme Rayan, zeg wat, doe wat!' Gefrustreerd pakte Rayan haar handen vast. 'Ik denk niet dat je dat wil Dalila.' 'Ik wil ook niet dat je daar maar staat. Ik wil...' 'Wat wil je dan?' vroeg Rayan zacht. Dalila ging op haar tenen staan en drukte een kus op de rode plek. Rayan was diep geroerd. Hij sloeg zijn armen om haar middel en drukte haar tegen zich aan. 'Ik doe je wat als je het toelaat dat er iets met je gebeurd,' zei ze. Rayan lachte zacht. 'Ik zal dat in gedachten houden. Het laatste dat ik wil is Dalila Ranislanski als vijand.' 'Ik wil ook dat het Dalila Ranislanski blijft,' zei ze heel zacht. Rayan wist niet wat hij hoorde. Hij wist wel dat de woorden een wereld van hoop inhielden. Rayan legde zijn handen op Dalila's schouders en dwong haar hem aan te kijken. 'Wat probeer je me te zeggen?' Dalila beet op haar lip en keek hem toen aan. 'Ik wil niet dat onze kinderen met gescheiden ouders opgroeien.' Teleurstelling overspoelde Rayan. Natuurlijk was hij blij dat ze aan het welzijn van hun kinderen dacht, maar hij wilde niet dat dat de enige reden was waarom ze getrouwd met hem wilde blijven. 'Het zal ze aan niets ontbreken Dalila. Je hoeft je niet verplicht te voelen bij mij te blijven vanwege onze zoon en dochter.' Stond ze achter haar besluit? Kon ze dit doorzetten zonder hier spijt van te krijgen? Natuurlijk kon ze dat. 'Nee, ik wil ze dat niet aandoen. Ik wil niet dat ze met vragen komen waarom mama en papa niet meer bij elkaar zijn. Dat wil ik ze niet aandoen.' 'Dan zeg je tegen ze dat papa heel dom is geweest.' Dalila schudde beslist haar hoofd. 'Jij bent hun held. Dat zal ik ze nooit ontnemen.' In gedachten schudde Rayan zijn hoofd. En hij was zo dom geweest deze fantastische vrouw zo verschrikkelijk veel pijn te doen? Hij zou het namelijk begrijpen als ze hun kinderen voor hem waarschuwde. Dat deed ze niet. Hier bewees ze nogmaals mee dat ze een geweldige moeder was, dat ze een geweldige persoon was. Rayan streelde teder over haar wang. 'Ze boffen met jou. Het spijt me echt heel veel Dalila. Ik had je nooit pijn moeten doen. Ik heb je vaker pijn gedaan, maar nooit op deze manier. Mijn beloftes zijn misschien dan niets meer waard, maar ik zweer je dat jij nooit meer de dupe wordt van mijn onredelijkheid.' 'Ik heb altijd geweten dat je niet perfect bent,' zei Dalila op fluistertoon. 'Ik heb je altijd geaccepteerd zoals je was. Je hebt je ook nooit anders voorgedaan. Zelfs niet toen je me ten huwelijk vroeg. Ook toen zei je dat je me niet kon beloven dat je mij nooit pijn zou doen.' Rayan knikte. Hij moest volkomen eerlijk tegen haar zijn. 'Ik zei dat niet om een uitweg te hebben. Ik was gewoon realistisch. Ik ken mezelf. Bovendien komen in elke huwelijk ruzies voor, dat hoort erbij. Dat we elkaar zouden kwetsen heb ik nooit ontkend. Ik heb alleen nooit gedacht dat ik je op deze manier pijn zou doen.' Rayan gaf zich helemaal bloot. Hij stelde zich kwetsbaar op. Hier was Dalila niet ongevoelig voor. 'We hebben elkaar gekwetst,' zei ze. 'Dat is waar, maar jij hebt dat nooit bewust gedaan.' Dalila schudde haar hoofd. Zij zou ook eerlijk zijn. 'Dat is niet waar. Die keer dat ik je ervan beschuldigde blij te zijn met de miskraam was ik erop uit je te kwetsen. Ik wilde dat jij evenveel pijn had als ik.' Rayan omvatte haar gezicht. 'Dat neem ik je niet kwalijk.' 'Ik heb nooit van je verwacht dat je me nooit zou kwetsen,' zei Dalila op fluistertoon. 'Dat is onmogelijk' 'Je verwachte wel dat ik je nooit op die manier pijn zou doen,' bracht Rayan zacht in. 'Ik had nooit de inrichting tegen je moeten gebruiken. Dat was heel laag en vooral heel wreed. Ik heb er geen excuus voor. Ik kan alleen zeggen dat ik je wilde kwetsen, net zoals jij mij had gekwetst. Achteraf gezien zie ik in dat het een wanhopige actie was om ervoor te zorgen dat je me niet verliet.' 'Met het ter sprake brengen van de inrichting heb je mij inderdaad veel pijn gedaan,' zei Dalila. 'Ik had het nooit verwacht.' Rayan streek een lok haar uit haar gezicht weg. De blik in zijn ogen was liefdevol. 'Daarom moet je die papieren tekenen Dalila. Jij weet diep van binnen ook hoe moeilijk ik dit vindt. Ik heb er altijd alles aan gedaan je bij mij te houden. Denk je nu echt dat ik dit wil. Ik houd alleen van je. Ik heb je beloofd je gelukkig te maken. Jouw geluk is belangrijker voor me dan die van mezelf. Daarom doe ik dit.' Dalila hoorde zijn woorden met ingehouden adem aan. In zijn donkere ogen las ze de waarheid die ze ook in zijn stem hoorde. Natuurlijk vond hij dit moeilijk. Natuurlijk vroeg hij de scheiding niet voor zijn plezier aan. Dalila moest bijna lachen. Rayan zou deze nooit aanvragen als hij niet ten einde raad zou zijn. Dit was immers de man die haar tegen haar zin bij zich had gehouden. Dalila wist het inderdaad. Ze wist hoeveel moeite het hem had gekost de scheiding aan te vragen. Met die handeling had hij daarom extra duidelijk gemaakt dat hij van haar hield. Ze had hier ook nooit aan getwijfeld. Door al de ellende had ze dit echter niet meer gezien. Als ze stilstond moest ze toegeven dat ze eigenlijk nooit aan zijn liefde had getwijfeld. Hun ruzies gingen hier dan ook nooit om. Het was juist hun liefde waar ze altijd op terug waren gevallen. Het was de basis. Het was hun liefde die hoop bood in de donkere dagen. 'Wie zegt dat ik dat wil?' zei Dalila zacht. Ze zag dat er hoop in zijn ogen opbloeide. 'Zeg geen dingen waar je spijt van gaat krijgen,' zei Rayan op schorre toon. Met fonkelende ogen keek Dalila hem aan. 'Als je nog zoiets zegt doe ik je wat!' Rayan zag haar vuur en wist precies weer waarom hij zo hard voor haar was gevallen. 'Schatje,' begon hij op gekwelde toon. 'Doe dit niet. Je geeft me hoop. Het heeft me zoveel moeite gekost eindelijk de knoop door te haken.' Onverwacht gaf Dalila een trap tegen zijn schenen. Met open mond staarde Rayan haar aan.

'Dat is omdat je een stomme oen bent! Wat nou, knoop doorhakken. Ik teken niet!' Dalila sprong toen op hem. Haar benen sloeg ze om zijn middel. Rayan legde zijn handen onder haar billen om haar te ondersteunen. Hij was het helemaal kwijt. Hij begreep er niets meer van. 'Dalila?' zie hij op vragende toon. 'We zijn ruzie aan het maken.' Dalila schudde haar hoofd. 'Nee, ik was jou aan het vertellen dat je een oen bent.' Droog keek Rayan haar aan. 'Ook bedankt.' Met het aanvragen van de scheiding was er iets in Dalila wakker geworden. Ze wilde helemaal niet scheiden. Ze wilde bij hem zijn. 'Als je nog ooit het woord scheiding in de mond neemt, doe ik je wat.' Vuur sprak uit haar groene ogen. 'Wat is het dan dat je wilt dat ik doe?' vroeg Rayan heel voorzichtig. Hij durfde het bijna niet te vragen. Opkomende tranen maakte Dalila het spreken bijna onmogelijk. Dit was niet het einde van hun huwelijk. Ze verborg haar hoofd tegen zijn schouder. 'Ik wil niet scheiden. Dat is niet vanwege de kinderen. Dat is vanwege jou en mij. Dat is omdat ik van je houdt Rayan.' Bij die laatste woorden keek ze hem in de ogen aan. Rayan kon niet geloven dat dit gebeurde. Het was zijn diepste wens. Hij kon amper geloven dat het ook gebeurde. Hij wist geen woord uit te brengen. Dalila trok aan zijn haar toen hij geen reactie gaf. Haar ogen spuwde vuur. 'Dit is het moment waarop jij iets moet zeggen, jij rotzak!' Rayan knipperde met zijn ogen. Deze vrouw was gewoonweg het einde en het was zijn vrouw! 'We moeten nodig iets doen tegen dat slaan van jou. Onderhand ben ik bont en blauw.' Woest keek Dalila Rayan aan. 'Er volgt nog meer als je niet reageert.' Rayan begon bevrijdend te lachen. De spanning van de afgelopen maanden spoelde van hem af. Hij kon weer ademhalen. Haar beeldschone gezicht stond nog altijd woedend. Rayan grinnikte. 'Mooie dame toch ook,' zei hij toen heel ernstig. Hij verplaatste zijn handen naar haar gezicht. 'Ik houd van je Dalila Ranislanski, oneindig veel. Ik verdien je niet. Ik verdien deze zoveelste kans ook niet.' Rayan drukte haar dicht tegen zich aan. 'Ik ga je geen valse beloftes doen Dalila. Ik kan niet beloven dat ik je nooit pijn zal doen, simpelweg omdat geen van ons is perfect. Aan die beloftes waag ik me dan ook niet. Ik beloof je wel dat ik al de pijn uit het verleden nooit meer tegen je zal gebruiken. Ik beloof je vooral op jou te vertrouwen. Ik beloof je op onze liefde te vertrouwen.' Dalila legde een vinger op zijn lippen. In haar ogen stonden tranen te lezen. 'Dat is voor mij genoeg. We kwetsen elkaar. De meeste keren doen we dit onbewust, dat pleit voor ons beiden. Vertrouw wel op jou en mij. Vertrouw op onze liefde.' Stevig hield hij haar tegen zich aan. Rayan wist dat hij nu niet opeens een ander persoon was. Zijn gebreken maakte hem juist tot de persoon die hij was. Hij wist wel dat hij moest ophouden zijn pijlen op zijn vrouw te richten. Rayan was dankbaar voor deze kans. Hij wist echter ook dat hij al zijn credit bij haar Dalila verspild. Dalila was vergevingsgezind ingesteld, maar zelfs zij bereikte op een gegeven moment haar grens. Rayan was dan ook eeuwig dankbaar dat hij op tijd op de rem had gedrukt. Nog even en dan was hij zijn vrouw voorgoed kwijt geraakt. Dalila glimlachte ondeugend. 'Dus we gaan weer knallende ruzies krijgen,' zei ze. 'Ik kan weer met deuren smijten en jij kunt weer heel kwaad in je auto wegrijden. Dan kunnen we het vervolgens goed maken natuurlijk.' Rayan grijnsde. Ze barsten toen beiden in lachen uit. Dat was het fijne besefte ze beiden. Ze konden weer ruzie maken zonder dat hier nog extra gevolgen aan kleefde. Ze konden ruzie maken om het weer goed te maken. Rayan streelde over Dalila's gezicht. Een verwachtingsgevoel maakte zich van Dalila meester. Ze wist wat er komen ging. Ze had hier zolang op gewacht. Rayan zag dat ze hem met grote ogen aankeek. Hij slikte. Het zou hun eerste kus in tijden worden. Hij wilde dat het onvergetelijk werd. Langzaam boog Rayan zijn hoofd. Hij drukte zijn lippen op de hare. Dalila sloeg haar armen om zijn hals. Zijn tong vond de weg in haar mond. Dalila reageerde enthousiast op de streling. Tijd en plek vervaagden. Rayan kuste haar met al de hartstocht en liefde dat hij bezat. Dalila kuste hem met dezelfde gevoelens terug. Ze lieten elkaar na een hele poos los. Dalila liet zich langs zijn lichaam naar beneden zakken. 'Goedmaak seks is ook een voordeel,' zei ze met een glinstering in haar ogen. Rayan glimlachte liefdevol en streelde haar gezicht. 'Jij en ik, hebben geen seks schatje. Jij en ik bedrijven de liefde.' Dalila moest tegen haar tranen vechten. De ellendeling wist haar nog altijd knikkende knieën te bezorgen. Wat vooraf ging 'Jij en ik, hebben geen seks schatje. Jij en ik bedrijven de liefde.' Dalila moest tegen haar tranen vechten. De ellendeling wist haar nog altijd knikkende knieën te bezorgen. 'Ik wil weten wie hier achter zit.' Issam kwam Rayan's kantoor binnen. Rayan gebaarde Issam te gaan zitten. 'Het is heel persoonlijk geworden op het moment dat ze mijn gezin iets dreigde te doen.' Rayan gaf nog een paar duidelijk instructie door en hing toen op. Issam nam Rayan onderzoekend op. Hij glimlachte namelijk. 'Ben je vrolijk?' vroeg Issam voorzichtig. Rayan lachte. 'Dat heb je goed gezien.' Het begon Issam toen te dagen. 'Jij en die waanzinnige vrouw van je hebben het goed gemaakt?' vroeg hij hoopvol. Rayan glimlachte. 'Juist.' Rayan deed hem verslag van wat er was gebeurd. Issam glimlachte. 'Ik ben blij dat jullie eindelijk jullie verstand hebben terug gekregen,' zei hij. Rayan grijnsde. 'Je telefoongesprek van net was met Nick vanwege het bezoekje dat je hebt gehad?' vroeg Issam. Rayan knikte. 'Gebruik je ogen en oren goed Issam. Het zou mij niet verbazen als jij nu volgt.' Issam knikte bedachtzaam. 'Dat zie ik inderdaad ook gebeuren.' Rayan stond op en pakte zijn spullen bij elkaar. Issam begon te lachen. 'Je gaat weer menselijke werktijden draaien?' Rayan grinnikte. 'Goed gezien.' Issam lachte. Hij was blij voor ze. 'Is het waar dat Noah in de gevangenis zit?' vroeg Dalila zodra Rayan thuis kwam. Rayan legde zijn colbert neer. 'Dat is inderdaad waar.' Met grote ogen staarde Dalila hem aan. 'Kijk niet zo. Hij heeft het aan zichzelf te danken.' 'Met jouw hulp natuurlijk?' 'Uiteraard.' Dalila sloeg haar armen over elkaar heen. 'Vertel me dan maar wat je hebt gedaan.' Afwachtend keek Dalila Rayan aan. 'Nadat ik dacht dat Noah en jij... Je weet wat ik bedoel. Ik wil het niet eens hardop zeggen.' Dalila knikte. 'Zoals je weet heb ik ervoor gezorgd dat hij financieel niets meer voorstelt. Nadat ik erachter kwam wat hij werkelijk had gedaan, was dat niet langer genoeg. Hij had jou pijn gedaan en daar zou hij voor boeten.' Rayan's ogen stonden woest. 'Ik heb alles op alles gezet om hem te vernietigen.' Dalila hoorde hem zonder verwijt aan. Ze had zich er allang bij neergelegd dat zijn aanpak niet zoals die van alle anderen was. Nee, haar man was anders. 'Het blijkt dat Noah in het verleden wel vaker moeite had zijn handen van de vrouwen af te houden. Hij heeft iemand verkracht.' Geschrokken keek Dalila Rayan aan. 'En jij hebt deze vrouw ervan overtuigd dat ze aangifte moest doen?' 'Onder andere, ik heb Noah vooral heel vriendelijk duidelijk gemaakt dat hij zichzelf moest aangeven.' Met open mond staarde Dalila hem aan. 'Natuurlijk heb ik wel die vrouw benaderd,' ging Rayan verder. 'Ze wilde alleen tegen hem getuigen als ze de garantie kreeg dat ze de zaak ging winnen.' 'Hoe heb je Noah zover gekregen dat hij zichzelf aangaf?' 'Ik heb hem ervan overtuigd dat de gevangenis veel beter is.' 'Je bedoeld dat de gevangenis veel beter is dan dat hij de rest van zijn leven over zijn schouder moet kijken?' 'Juist ja.' Gespannen wachtte Rayan op haar reactie. Het bleef lang stil. Op een gegeven barste hij los. 'Je begrijpt toch wel dat ik hem er nooit mee had kunnen laten wegkomen. Hij had jou pijn gedaan en geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om hem daarmee weg te laten komen!' Dalila ontwaakte uit haar trance. Ze liep naar Rayan toe en sloeg haar armen om zijn hals. 'Ik houd van je Ranislanski.' Opgelucht haalde Rayan adem en drukte haar beschermend tegen zich aan. 'En ik houd van jou schatje.' Dalila glimlachte. 'Tussen haakjes, Yasmin is uitzinnig van vreugde.' Rayan glimlachte terug. 'Dat geldt ook voor Issam.' De intense blik die ze deelden, leidde al snel naar een vurige kus. Wat vooraf ging 'Ik houd van je Ranislanski.' Opgelucht haalde Rayan adem en drukte haar beschermend tegen zich aan. 'En ik houd van jou schatje.' Dalila glimlachte. 'Tussen haakjes, Yasmin is uitzinnig van vreugde.' Rayan glimlachte terug. 'Dat geldt ook voor Issam.' De intense blik die ze deelden, leidde al snel naar een vurige kus. 'Voordat ik het vergeet Issam. Wil je dit boek naar Amber brengen?' Issam keek Yasmin met opgetrokken wenkbrauwen aan. Haar blik was één en al onschuld. Ze hadden de dag bij Rayan en Dalila doorgebracht en stonden op punt van vetrekken. 'En waarom kan jij dat niet doen? Jij rijdt er langs.' 'Ik heb een kind dat slaapt,' zei ze verontwaardigd, alsof dat alles verklaarde. 'Yasmin heeft gelijk,' vulde Dalila bij. 'Je weet hoe humeurig kinderen worden als ze niet genoeg slaap krijgen.' 'Damin slaapt toch echt,' zei Issam droog bij het horen van hun slappe excuus. Zijn blik ging teder naar zijn neefje die er heerlijk bij lag. Zijn moeder en tante dachten daar duidelijk anders over. Issam had heel goed door dat dit één van hun zoveelste poging was om hem aan Amber te koppelen. 'Dat boek kan tot morgen wachten.' 'Dat kan het niet,' zei Yasmin met een felle blik. 'En jij gaat het brengen,' viel Dalila haar beslist bij. Geamuseerd keken Rayan, Marwan, en Nasserdin toe. 'Damin is doodop,' zei Dalila. Dat verbaasde Issam niet. De deugniet had samen met de kleine Rayan en Aaliyah de tent op zijn kop gezet. Vooral Damin en Rayan. De twee waren niet te stoppen wanneer ze samen waren. Aaliyah liet zich echter niet uit het veld slaan. De dame had absoluut het temperament van haar moeder. Deze stond Issam inmiddels ongeduldig aan te kijken. 'Komt er nog beweging?' Issam trok aan haar haar. 'Au,' reageerde Dalila overdreven. De twinkeling in haar ogen deed Issam in de lach schieten. Yasmin duwde hem het boek in de hand. Met een frons bekeek Issam de voorkant. Een roman, wat anders. Hij had alleen niet gedacht dat dat het soort boek was dat Amber zou lezen. De vrouw bezat een ijsklomp, geen hart! 'Ik denk echt niet dat er sprake van een levensbedreigende situatie zou zijn als Amber het boek niet vandaag in handen krijgt.' 'Jouw leven misschien,' opperde Rayan grijnzend. 'Ze zijn duidelijk op oorlogspad.' Deze opmerking leverde hem een stomp van Dalila op. Rayan lachte. 'Zie je wel wat ik bedoel.' Yasmin draaide zich naar Nasserdin om. 'Zullen we gaan?' Nasserdin knikte glimlachend en bukte om Damin op te pakken. Yasmin keek Issam streng aan. 'Zorg dat ze het boek krijgt, vandaag nog.' 'Ja baas.' Yasmin lachte en drukte een kus op zijn wang.'Kom Marwan, dan geven we jou een lift naar huis.' 'Dat is je geraden dame. Het is jouw schuld dat Issam nu opeens om moet rijden.' Yasmin grinnikte. Alleen achter gebleven met zijn broer en schoonzusje schudde Issam ongelovig zijn hoofd. 'Ik lijk ook wel gek dat ik naar jullie luister.' Dalila grijnsde breed. 'Daar is helemaal niks mis mee. Dat zou je eigenlijk vaker moeten doen. En Issam, stel ons niet teleur, maak er eindelijk werk van.' Voordat Issam Dalila kon grijpen had ze al een sprintje naar boven getrokken. Rayan lachte en keek zijn broertje met pretlichtjes in de ogen aan. 'En, ga je er werk van maken?' 'Dalila en Yasmin dromen.' Rayan schoot in de lach. In zijn auto schudde Issam weer zijn hoofd. Hij leek echt wel gek. Wat was anders de reden dat hij op een zaterdagavond naar Amber reed om een boek te brengen! Deze gedachte ging weer door Issam heen toen hij zijn auto parkeerde. Met het boek in zijn hand liep hij op het huis af. Hij bleef toen stokstijf staan. 'Verdwijn, en kom nooit meer terug!' schreeuwde een woedende Amber een echtpaar toe. Issam vernauwde zijn ogen en zag toen dat het haar ouders waren. De deur werd met een klap dichtgesmeten. Het echtpaar bleef ongelovig voor zich uit staren. Dat gold ook voor Issam. Blijkbaar school er onder die ijskoude houding van haar een vurige vrouw. Issam wachtte tot haar ouders waren vertrokken en belde toen aan. 'Ik zei toch dat jullie...!' Amber klapte dicht toen ze zag wie er tegenover haar stond. 'Hallo Amber,' zei Issam kalm en liep vervolgens naar binnen. Een verwarde Amber volgde hem al snel. 'Wat kom jij doen?' vroeg ze ijskoud. Aha, de ijskoningin was weer terug. Waarom stoorde dit hem zo? Omdat hij de échte Amber wilde zien. Niet deze afstandelijke vrouw. Hij wilde de vurige vrouw zien die zojuist tegen haar ouders had staan schreeuwen. 'Ik moest je dit brengen.' Issam hield het boek omhoog. 'O,' zei ze. Amber wist duidelijk niet hoe ze hierop moest reageren. Toen ze dan eindelijk sprak hoefde je geen genie te zijn om te begrijpen dat ze hem weg wilde hebben. 'Als dat alles was...' Issam irriteerde zich. Waarom wilde ze hem toch altijd weg hebben? 'Geen dank je wel, helemaal niets.' Amber was stil. Een ernstige blik stond in haar ogen te lezen. 'Wat was dat net met je ouders?' vroeg Issam rustig. 'Niets,' zei Amber en keek snel van hem weg. De tranen in haar ogen had hij echter al gezien. Met gebogen schouders stond ze naar de grond te staren. Zijn hart miste een slag. Weg was de stoere vrouw. Voor hem stond een kwetsbare Amber. 'Amber,' zei Issam en ging voor haar staan. 'Bedankt voor het brengen van het boek Issam,' zei ze zacht. 'Je kunt gaan.' 'En als ik dat nou niet doen?' Met een ruk schoot haar hoofd overeind. Ze had zich inmiddels alweer in de hand. 'Wat was dat met je ouders?' vroeg Issam weer. 'Niks bijzonders. Je kunt gaan.' Issam had een hard hoofd als het op deze vrouw aankwam. Hij luisterde namelijk niet. Hij bleef staan. Hopend op wat? Dat ze hem zou toelaten? Dat ze het toeliet dat hij haar beschermde...? 'Dat zag er niet uit als niets Amber. Je was woedend.' Amber's ogen fonkelden. 'Waar bemoei je je toch ook mee?!' Haar stem schoot over. Waarom ging de man toch niet weg dacht ze. Waarom liet hij haar niet alleen in haar ellende?

'Wat wil je dat ik zeg,' snauwde ze toen ze zag dat hij geen vin had vervoerd. Amber besefte maar vaag dat ze haar masker afdeed en haar ware aard toonde. Ze was furieus. Dit kon ze dan ook niet verbloemen. 'Wil je een zielig verhaal horen over hoe mijn ouders de kant van mijn ex man kozen. Wil je horen dat ze me op mijn ziel hebben getrapt!' Er ontsnapte haar snik. Dat verstikkend geluid, die onderdrukte pijn, raakte Issam tot in het diepst van zijn ziel. 'Ga gewoon weg Issam.' 'Ik ga niet weg,' sprak hij kalm. 'Wat wil je dan?' riep Amber uit. 'Genieten van een gratis show? Dan moet ik je zeggen dat je aan het verkeerde adres ben.' 'Nee,' zei Issam waarop hij haar beslist in zijn armen trok. 'Ik wil je vasthouden.' Amber sputterde tegen, deed nog haar best haar tranen terug te dringen, maar het mocht niet zo zijn. Haar tranen lieten zich niet meer tegen houden. Ze vonden eindelijk het recht te stromen. 'Ik wil niet dat je me ziet huilen,' snikte Amber. 'Ik wil niet eens dat je me vasthoudt!' Haar woorden waren in tegenspraak met de manier waarop ze zich aan hem vast klampte. 'Stop met vechten Amber' zei Issam. Amber schudde koppig haar hoofd. 'Verdomme Amber, laat de ijskoningin voor wat ze is. Voel wat je wilt voelen. Doe hier jezelf niet in tekort. Je hebt pijn. Het is geen misdaad je hier aan over te geven.' Zijn stem ging een octaaf lager. 'Je hoeft niet altijd sterk te zijn.' Amber rukte zich van hem los. 'En dan? Een zielig hoopje ellende worden dat afhankelijk is van anderen. Dat weiger ik, hoor je me, dat weiger ik!' Het raakte Issam diep. Op dat moment zag hij namelijk in waarom Amber was wie ze was. Ze durfde niet afhankelijk te zijn uit angst teleurgesteld te worden. Ze ontzegde alle hulp om maar niet gekwetst te hoeven worden. Issam balde onbewust zijn handen tot vuisten. De vervloekte Zakaria! 'Ik ben niet de vijand,' zei Issam. 'Van mij heb je niks te vrezen.' Amber lachte honend. 'Geloof je het zelf?' De woorden maakten Issam boos. Issam Ranislanski was het namelijk niet gewend dat zijn motieven in twijfel werden getrokken. 'Moet je horen. Ik weet niet wat die nietsnut van een ex man van je heeft gedaan, maar ik wens niet met hem geassocieerd te worden!' 'Misschien ben jij wel erger,' zei Amber, met het oog om hem te kwetsen. Amber wist dat ze oneerlijk was. Ze was wel bang. Ze wilde zich niet aan het schreeuwde verlangen overgeven zich in zijn armen te storten. Amber beet nerveus op haar lip bij het zien van Issam's blik. De man was ten duivels. 'Wat een onthullende woorden,' zei Issam met een kilte in zijn stem die Amber ineen deed krimpen. 'Dan wordt het tijd dat ik mij daar naar ga gedragen, vind je ook niet?' Voordat Amber in de gaten had wat hij ging doen, had hij haar tegen zich aangetrokken. 'Wat ga je doen?' vroeg ze paniekerig. Haar ogen stonden groot in haar bleke gezicht. Issam glimlachte sluw. 'Jouw woorden met bewijs onderbouwen.' De man deed niets volgens de regels. Hij overdonderde haar volkomen door teder over haar gezicht te strelen. Er verscheen een brok in haar keel die ze met moeite weg wist te slikken. 'Waarom doe je dit?' vroeg ze gesmoord. Ze haatte zichzelf dat een volgend huilbui op de loer lag. Ze wilde helemaal niet huilen, zeker niet in zijn bijzijn. De blik in Issam's ogen werd zacht. 'Wanneer ik het antwoord op die vraag heb ben jij de eerste die ik inlicht,' zei hij zacht. 'Ik weet dat ik eigenlijk weg zou moeten lopen. Jij hebt al verschillende keren te kennen gegeven dat je mij niet bij je in de buurt wilt houden.' Issam ving een traan op. 'Normaal ben ik niet zo'n huilebalk,' zei Amber met trillende stem. Issam glimlachte. 'Vandaag mag je.' Er verscheen een glimlach op Amber's gezicht. 'Dat is veel beter,' zei Issam en boog zijn hoofd om een kus op haar voorhoofd te drukken. Het tedere gebaar deed Amber naar adem snakken. Verdomd, de man was een raadsel. Ze keken elkaar in de ogen aan en het was net alsof Amber een stomp in de maag kreeg. In zijn ogen las ze dezelfde bijtende verlangen dat ook bezit van haar had genomen. Issam's hand ging strelend over haar wang. Zijn ogen waren onafgebroken op haar gericht. Amber keek in zijn donkere ogen. Ze keek in die ogen die haar vaak spottend opnamen. Dit keer stonden ze...liefdevol, verlangend... Ze kon een stap naar achteren doen. Ze kon een eind maken aan deze waanzin... Maar wilde ze dit wel? Het antwoord op deze vraag beangstigde haar. Issam wilde haar kussen. Dit besef bracht kalmte, geen onrust. Het was de waarheid die zich de afgelopen tijd langzaam aan hem had opgedrongen. Hij wilde haar tegen de boze buitenwereld beschermen. Natuurlijk was dit onzin. Amber was heel goed in staat om voor zichzelf te zorgen. Bovendien had ze hem al talloze keren duidelijk gemaakt dat ze zijn hulp niet nodig had. Dit detail zag hij dan ook niet over het hoofd. Hij kon zich alleen niet van haar losmaken. Hoe hard hij dit ook probeerde. Issam sloeg zijn armen om Amber's middel en trok haar voorzichtig tegen zich aan. Dit deed hij om haar de kans te geven zich terug te trekken. Dit moest haar eigen keus zijn. Hij wilde niet dat ze hier met spijt op zou terug kijken. Amber deed een stap dichterbij. Een stap dichterbij in de warmte van zijn armen. Issam reageerde hierop door haar nog dichterbij te trekken. Ze glimlachte verlegen. Het was dat ene gebaar dat hem de das omdeed. Hij kuste haar. De kus begon aarzelend, van beiden kanten. Het was net alsof ze zich niet aan hun verlangen durfde over te geven. Bang ingezogen te worden in een wereld waar er geen weg meer terug was. Deze aarzeling duurde alleen niet lang. Hoe beangstigend het onbekende was, zo goed voelde het om in elkaars armen te zijn. Zijn tong glipte haar mond binnen. Vanaf dat moment was alle voorzichtigheid verdwenen. Amber klampte zich aan hem vast. Zijn hand bewoog omhoog en begon haar borst te strelen. Ze stond in vuur en vlam. Ze wilde zijn aanraking echt voelen. Niet door de stof van haar T-shirt. Hij leek haar gedachten te kunnen lezen. Het volgende moment kroop zijn hand onder haar T-shirt.

Issam kreunde toen hij merkte dat ze geen bh droeg. Amber drukte zich tegen hem aan. Ze wist niet wat het was dat haar overkwam. Ze wist wel dat ze niet wilde dat hij zou ophouden met zijn strelingen. Hij leek dit gelukkig niet van plan. Issam drukte haar tegen zich aan. Zijn lichaam loog er niet om. Hij verlangde naar haar. Hij wilde haar naakt in zijn armen houden. Amber's hand kroop op haar beurt onder zijn trui. Ze streelde over zijn borst en genoot van het gevoel van zijn spieren onder haar hand. Hij blijkbaar ook. Grommend streelde hij over haar billen. Issam kuste haar toen in haar nek. Amber wierp haar hoofd naar achteren. Zijn handen streelden bezitterig over haar lichaam. Haar ademhaling had zich versneld. Amber sloot haar ogen. Het effect van zijn aanraking leek ze nu wel intenser te beleven. Amber ging op haar tenen staan en begon hem te kussen. Haar kus was heet en opwindend. Issam wist niet meer waar hij het zoeken moest. Hij wilde haar de kleren van het lijf scheuren. Hij wilde zich in haar lichaam begraven. Als hij nu niet ophield zou dat ook precies zijn wat er zou volgen. Hij verlangde zo heftig naar haar dat het gewoon pijn deed. Issam omvatte haar gezicht. 'Goudlokje,' wist hij schor uit te brengen. Zijn duim streelde over haar gezwollen lippen. Deze tintelde nog na van het effect van hun kussen. Hij glimlachte ondeugend. Met grote onzekere ogen keek Amber naar hem op. De blik maakte iets in Issam los. Hij wilde dat ze hem een echt kijkje in haar hart schonk. 'Dat was...' Verder dan dat kwam Amber niet. 'Dat was absoluut het einde,' maakte Issam de zin voor haar af. 'Dat wil ik nu al maanden doen.' Ongelovig staarde Amber hem aan. Issam lachte. 'Je hebt er niets van gemerkt?' Amber knikte. 'Toch is het zo goudlokje. Ik heb me ingehouden, maar als ik had geweten dat het zo overweldigend zou zijn, had ik er geen gras over laten groeien.' Amber bloosde. Glimlachend streelde Issam over haar gezicht. 'Jij hebt mij ook niet koud gelaten,' bracht ze verlegen uit. Ze had haar blik naar de grond gewend. Issam legde een hand onder haar kin. Hij wilde in haar ogen kijken wanneer ze zulke onthullingen deed. 'Ik wist het ook goed te verbergen,' zei ze toen met een oogverblindende glimlach. Die glimlach bereikte rechtstreeks zijn hart. Rustig aan Issam! Houd je hoofd koel. 'Ik stuurde mijn ouders weg omdat ze jaren geleden de kant van Zakaria kozen,' begon Amber zonder enige inleiding. Issam knikte haar bemoedigend toe. Hij versterkte dit gebaar door zijn vingers met de hare te verstrengelen. 'Toen ik van Zakaria scheidde, stonden zij hier niet achter. Het domste dat ik kon doen volgens hen.' Issam hoorde het cynisme in haar stem en kon haar geen ongelijk geven. Haar ouders hadden haar moeten steunen in haar besluit. Ze hadden niet de kant van die slappeling moeten kiezen. 'Dan zijn het je ouders die dom zijn,' zei Issam. 'Ik weet niet wat er zich tussen jou Zakaria heeft afgespeeld. Ik weet wel dat jij er niet de persoon voor bent om, om bij de eerste beste onenigheid op te stappen.' 'Ik heb het te lang met hem volgehouden,' zei Amber heel zacht. 'Ik had in feite nooit met hem moeten trouwen.' Issam knikte. Hij wist niet hoe hierop moest reageren. Hij wist wel dat de woorden ergens, hoe bizar ook, een soort troost waren. Zoveel kon ze dus niet van hem hebben gehouden... 'Dan heb je het juiste gedaan,' zei Issam toen heel beslist. Amber staarde hem met grote ogen aan. 'Geen verwijten?' vroeg ze. Issam streelde haar gezicht. 'Nee, geen verwijten.' 'Ga je me er ook niet naar vragen?' Issam glimlachte. 'Wanneer je het wil vertellen zul je dit op eigen tempo doen.' Amber ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn wang. Issam was aangenaam verrast. 'Omdat je geen oordeel klaar had,' verklaarde ze verlegen. Een verlegen Amber dacht hij. Hij vond het aandoenlijk. Amber's blik viel toen op het boek dat hij had gebracht. 'Bedankt,' zei ze.' 'Een spannend boek?' informeerde Issam plagend. 'Dat weet ik niet. Volgens Yasmin en Dalila wel.' 'Dus dit boek is niet van jou?' vroeg Issam verbaasd. 'Nee, van Dalila. Yasmin en zij zeuren nu al weken aan mijn hoofd dat ik het moet lezen. Hoezo?' 'Omdat Yasmin liet doorschermen dat het boek van jou is.' Verbaasd keek Amber Issam aan. 'Waarom zou ze dat in vredesnaam doen?' Zodra ze de vraag had gesteld drong dit door haar heen. Een koppel actie van haar twee beste vriendinnen... Er ontstond een ongemakkelijk moment. Amber was gek op Dalila en Yasmin, maar ze vreesde dat de liefde hun hersens had aangetast. Het idee alleen. Issam en zij... Belachelijk natuurlijk! Amber wist niet hoe ze moest reageren. Dat gold ook voor Issam. Op een gegeven moment lachte hij. 'Spreek je je ouders vaak?' vroeg hij toen. Amber schudde haar hoofd. 'Nee, ik vermijd het contact zoveel mogelijk. Ik heb wel een hechte band met mijn broertje.' Haar gezicht betrok toen. 'Wat is er?' 'Ik had gewenst dat mijn ouders hem niet zo verschrikkelijk verwende. Hij is nota bene drieëntwintig, maar hij krijgt alles in zijn schoot toegeworpen!' 'Misschien willen je ouders niet het risico lopen ook hun zoon kwijt te raken,' opperde Issam. 'Misschien, maar hun houding draagt wel een bijdrage in Adam's karakter. Hoe moet hij leren dat hij voor dingen moet werken, als hij het allemaal in zijn schoot toegeworpen krijgt? Werken is een vies woord voor hem. Kwalijk kan ik het hem niet nemen.' Amber's gezicht verlichtte toen. 'Het is wel echt een schatje. Hij doet geen vlieg kwaad.' Issam glimlachte. 'Gesproken door de woorden van zijn beschermende zus.' Amber lachte. Ze keken elkaar lang zwijgend aan. Geen van hun wist zich goed een houding te geven. 'Laten we een eind maken aan dit ongemakkelijk moment,' zei Issam grinnikend. Amber glimlachte. De blik in Issam's ogen was zacht. Hij aarzelde, maar boog toch zijn hoofd. Zijn kus was zacht en teder. 'Slaap lekker goudlokje.' Hij streelde voor een laatste keer haar gezicht en vertrok toen. Amber ging op de bank zitten. Ze trok haar benen naar zich op en staarde voor zich uit. Er speelde een dwaze glimlach op haar gezicht. Issam kreunde toen hij merkte dat ze geen bh droeg. Amber drukte zich tegen hem aan. Ze wist niet wat het was dat haar overkwam. Ze wist wel dat ze niet wilde dat hij zou ophouden met zijn strelingen. Hij leek dit gelukkig niet van plan. Issam drukte haar tegen zich aan. Zijn lichaam loog er niet om. Hij verlangde naar haar. Hij wilde haar naakt in zijn armen houden. Amber's hand kroop op haar beurt onder zijn trui. Ze streelde over zijn borst en genoot van het gevoel van zijn spieren onder haar hand. Hij blijkbaar ook. Grommend streelde hij over haar billen. Issam kuste haar toen in haar nek. Amber wierp haar hoofd naar achteren. Zijn handen streelden bezitterig over haar lichaam. Haar ademhaling had zich versneld. Amber sloot haar ogen. Het effect van zijn aanraking leek ze nu wel intenser te beleven. Amber ging op haar tenen staan en begon hem te kussen. Haar kus was heet en opwindend. Issam wist niet meer waar hij het zoeken moest. Hij wilde haar de kleren van het lijf scheuren. Hij wilde zich in haar lichaam begraven. Als hij nu niet ophield zou dat ook precies zijn wat er zou volgen. Hij verlangde zo heftig naar haar dat het gewoon pijn deed. Issam omvatte haar gezicht. 'Goudlokje,' wist hij schor uit te brengen. Zijn duim streelde over haar gezwollen lippen. Deze tintelde nog na van het effect van hun kussen. Hij glimlachte ondeugend. Met grote onzekere ogen keek Amber naar hem op. De blik maakte iets in Issam los. Hij wilde dat ze hem een echt kijkje in haar hart schonk. 'Dat was...' Verder dan dat kwam Amber niet. 'Dat was absoluut het einde,' maakte Issam de zin voor haar af. 'Dat wil ik nu al maanden doen.' Ongelovig staarde Amber hem aan. Issam lachte. 'Je hebt er niets van gemerkt?' Amber knikte. 'Toch is het zo goudlokje. Ik heb me ingehouden, maar als ik had geweten dat het zo overweldigend zou zijn, had ik er geen gras over laten groeien.' Amber bloosde. Glimlachend streelde Issam over haar gezicht. 'Jij hebt mij ook niet koud gelaten,' bracht ze verlegen uit. Ze had haar blik naar de grond gewend. Issam legde een hand onder haar kin. Hij wilde in haar ogen kijken wanneer ze zulke onthullingen deed. 'Ik wist het ook goed te verbergen,' zei ze toen met een oogverblindende glimlach. Die glimlach bereikte rechtstreeks zijn hart. Rustig aan Issam! Houd je hoofd koel. 'Ik stuurde mijn ouders weg omdat ze jaren geleden de kant van Zakaria kozen,' begon Amber zonder enige inleiding. Issam knikte haar bemoedigend toe. Hij versterkte dit gebaar door zijn vingers met de hare te verstrengelen. 'Toen ik van Zakaria scheidde, stonden zij hier niet achter. Het domste dat ik kon doen volgens hen.' Issam hoorde het cynisme in haar stem en kon haar geen ongelijk geven. Haar ouders hadden haar moeten steunen in haar besluit. Ze hadden niet de kant van die slappeling moeten kiezen. 'Dan zijn het je ouders die dom zijn,' zei Issam. 'Ik weet niet wat er zich tussen jou Zakaria heeft afgespeeld. Ik weet wel dat jij er niet de persoon voor bent om, om bij de eerste beste onenigheid op te stappen.' 'Ik heb het te lang met hem volgehouden,' zei Amber heel zacht. 'Ik had in feite nooit met hem moeten trouwen.' Issam knikte. Hij wist niet hoe hierop moest reageren. Hij wist wel dat de woorden ergens, hoe bizar ook, een soort troost waren. Zoveel kon ze dus niet van hem hebben gehouden... 'Dan heb je het juiste gedaan,' zei Issam toen heel beslist. Amber staarde hem met grote ogen aan. 'Geen verwijten?' vroeg ze. Issam streelde haar gezicht. 'Nee, geen verwijten.' 'Ga je me er ook niet naar vragen?' Issam glimlachte. 'Wanneer je het wil vertellen zul je dit op eigen tempo doen.' Amber ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn wang. Issam was aangenaam verrast. 'Omdat je geen oordeel klaar had,' verklaarde ze verlegen. Een verlegen Amber dacht hij. Hij vond het aandoenlijk. Amber's blik viel toen op het boek dat hij had gebracht. 'Bedankt,' zei ze.' 'Een spannend boek?' informeerde Issam plagend. 'Dat weet ik niet. Volgens Yasmin en Dalila wel.' 'Dus dit boek is niet van jou?' vroeg Issam verbaasd. 'Nee, van Dalila. Yasmin en zij zeuren nu al weken aan mijn hoofd dat ik het moet lezen. Hoezo?' 'Omdat Yasmin liet doorschermen dat het boek van jou is.' Verbaasd keek Amber Issam aan. 'Waarom zou ze dat in vredesnaam doen?' Zodra ze de vraag had gesteld drong dit door haar heen. Een koppel actie van haar twee beste vriendinnen... Er ontstond een ongemakkelijk moment. Amber was gek op Dalila en Yasmin, maar ze vreesde dat de liefde hun hersens had aangetast. Het idee alleen. Issam en zij... Belachelijk natuurlijk! Amber wist niet hoe ze moest reageren. Dat gold ook voor Issam. Op een gegeven moment lachte hij. 'Spreek je je ouders vaak?' vroeg hij toen. Amber schudde haar hoofd. 'Nee, ik vermijd het contact zoveel mogelijk. Ik heb wel een hechte band met mijn broertje.' Haar gezicht betrok toen. 'Wat is er?' 'Ik had gewenst dat mijn ouders hem niet zo verschrikkelijk verwende. Hij is nota bene drieëntwintig, maar hij krijgt alles in zijn schoot toegeworpen!' 'Misschien willen je ouders niet het risico lopen ook hun zoon kwijt te raken,' opperde Issam. 'Misschien, maar hun houding draagt wel een bijdrage in Adam's karakter. Hoe moet hij leren dat hij voor dingen moet werken, als hij het allemaal in zijn schoot toegeworpen krijgt? Werken is een vies woord voor hem. Kwalijk kan ik het hem niet nemen.' Amber's gezicht verlichtte toen. 'Het is wel echt een schatje. Hij doet geen vlieg kwaad.' Issam glimlachte. 'Gesproken door de woorden van zijn beschermende zus.' Amber lachte. Ze keken elkaar lang zwijgend aan. Geen van hun wist zich goed een houding te geven. 'Laten we een eind maken aan dit ongemakkelijk moment,' zei Issam grinnikend. Amber glimlachte. De blik in Issam's ogen was zacht. Hij aarzelde, maar boog toch zijn hoofd. Zijn kus was zacht en teder. 'Slaap lekker goudlokje.' Hij streelde voor een laatste keer haar gezicht en vertrok toen. Amber ging op de bank zitten. Ze trok haar benen naar zich op en staarde voor zich uit. Er speelde een dwaze glimlach op haar gezicht. Wat vooraf ging Amber ging op de bank zitten. Ze trok haar benen naar zich op en staarde voor zich uit. Er speelde een dwaze glimlach op haar gezicht. Issam's gedachten waren de volgende dag in beslag genomen door een vrouw met gouden ogen en gouden lokken. Er was de hele dag geen werk uit zijn vingers gekomen. Rayan had er grijnzend een opmerking over gemaakt. Issam wist niet zo goed wat hij van Amber verwachtte. Hij wist alleen dat hij haar moest zien. In de rit op weg naar haar toe begon Issam te geloven dat hij gek aan het worden was. Op het moment dat hij zijn auto parkeerde zag hij Amber voor de deur staan. Ze stond dicht tegen een man aan. Niet zomaar een man, maar haar ex man. Er kwam een ongekende woede over Issam heen. Hij wilde Zakaria het liefst bont en blauw slaan. Het was maar goed ook dat deze op dat moment vetrok. De waardeloze klootzak dacht Issam. Nog beter, de domme vrouw! Dat ze zich weer met Zakaria inliet kon Issam met zijn hoofd niet bij. Dat was ook precies wat hij tegen haar zou zeggen. Woest belde hij aan. De deur werd aarzelend open gemaakt. Zonder een woord te zeggen liep Issam naar binnen. 'Zo doe jij het dus,' zei hij. De minachting was in zijn ogen te lezen. Amber kon niet geloven dat hij voor haar stond. De hele dag had ze aan hem gedacht. Ze was dan ook bang dat hij slechts een projectie van haar eigen verbeelding was. Verward keek Amber Issam aan. 'Ik begrijp je niet.' 'Je begrijpt me niet,' zei Issam. 'Laat ik het je dan uitleggen. Gisteren lag je in mijn armen. Vandaag houdt je ex je vast.' Het begon Amber te dagen. Toen ze eenmaal goed begreep waar Issam haar van beschuldigde werd ze razend. 'Ik leg het niet tegelijk met twee mannen aan, als dat is wat je bedoeld!' Spottend nam Issam haar op. 'O, echt waar? Wat was dat van net dan?' De arrogante rotzak! Wat dacht hij wel niet? 'Dat gaat jou helemaal niets aan,' zei Amber uitdagend. Issam greep haar vast. 'Het gaat me wel degelijk iets aan. Anders had je me niet moeten kussen gister.' Amber rukte zich los. 'Dat was een kus, meer niet.' Het maakte Issam woest de woorden uit haar mond te horen. Dat had hij namelijk tegen zichzelf gezegd. Uit haar mond wilde hij het echter niet horen. Daardoor leek het net alsof ze de kus als iets onbelangrijks afdeed. Het kreng! Hoe durfde ze? Issam had moeten denken aan de gevoelens die bezit van hem hadden genomen. Hij had haar willen beschermen. Maar vooral was er het gevoel geweest dat ze in zijn armen thuis hoorde... 'Als die kus er niet toe deed, hadden je ogen me niet gesmeekt verder te gaan.' De arrogantie van de man toch ook! 'Verdwijn!' riep Amber uit. Issam glimlachte sluw. 'Wat is er goudlokje? Vind je het moeilijk de waarheid aan te horen?' Tevreden zag Issam haar ogen donker worden van woede. 'Het zou je verbazen Issam, maar niet elke vrouw valt voor je in het katzwijm. Hoe haal je het in je hoofd te denken dat ik meer had gewild dan die kus,' viel ze toen uit. 'Ik suggereer niks,' zei Issam. 'Ik som slechts de feiten op.' Amber's ogen schoten vuur. Ze wilde dit gesprek helemaal niet met hem voeren. Het dwong haar namelijk de waarheid onder ogen te zien. De vervloekte kerel! Ze wilde helemaal niet erkennen dat hij alles met haar had kunnen doen als hij dat had gewild. Zakaria had nooit de honger in haar kunnen losmaken die Issam had doen ontstaan. Haar seksleven met Zakaria was niet slecht geweest, maar ze had zeker ook geen vuurwerk meegemaakt. Ze had nooit het vurige verlangen gehad zich met hart en ziel aan hem over te geven. Met Issam wel. Daar was ze hevig van geschrokken. 'Vertel me dan maar wat er volgens jou aan de hand was?' vroeg Amber koel. Met een ruk trok Issam haar tegen zich aan. 'Als ik had gewild had ik je kunnen nemen. Ik zou je hebben uitgekleed en alles met je hebben gedaan waarnaar je ogen om hadden smeekten. Je zou me niet hebben tegengehouden,' eindigde hij. Amber hapte naar adem. 'Niet waar,' zei ze zwakjes. 'Wel waar,' sprak Issam haar tegen. 'En waarom heb je dat dan niet gedaan?' Amber zou het niet overleven als hij zou zeggen dat hij geen behoefte had om met een blok ijs het bed te delen. Dit zei hij niet. 'Je bent er nog niet aan toe.' Amber knipperde met haar ogen. Geen nare opmerking, maar slechts, 'je bent er nog niet aan toe'. 'Wanneer wij met elkaar naar bed gaan, heb ik geen behoefte aan schaduwen uit het verleden,' voegde Issam eraan toe. Met open mond staarde Amber hem aan. Wat kon ze anders doen? Hij zei niet als, maar wanneer... 'Jij arrogante rotvent dat je bent!' viel ze uit. 'Amber is toch geen maagd meer, die is vast wel te porren voor vluchtige, goedkope seks!' Issam''s ogen stonden dreigend. 'In tegenstelling tot wat jij denkt Amber, geef ik vrouwen met wie ik het bed deel niet het gevoel dat ze goedkoop zijn. Ik weet niet wat jij gewend bent.' 'Wat weet jij nou van mijn seksleven!' blafte Amber hem toe. 'Niets,' antwoordde Issam. 'Daar spreek ik me dan ook niet over uit. Ik wil je niet overhalen tot vluchtige, goedkope seks.' Amber kromp ineen bij het horen van haar eigen eerder uitgesproken woorden. 'Wat bedoel je dan?' snauwde ze. Amber besefte heel goed dat ze haar eigen graf steeds dieper aan het graven was. Nu ze eenmaal was begonnen, wist ze niet hoe ze kon stoppen. 'Er is duidelijk een seksuele aantrekkingskracht tussen ons,' zei Issam kalm. De woorden maakte Amber nog razender. Niet omdat ze hem ongelijk gaf, maar omdat zijn gevoelens niet verder gingen dan oppervlakkige lichamelijke aantrekkingskracht. 'Ga door,' zei Amber koeltjes. 'Wij gaan het bed met elkaar delen, dat is een kant en klare zaak.' 'Wilde je me soms dwingen,' zei Amber droog. Issam's ogen glinsterden gevaarlijk. Ze moest wel zo reageren. Ze wilde niet dat hij in de gaten kreeg dat haar hart als een gek tekeer ging. 'Nee Amber, ik zou je niet dwingen. We zouden ons slechts overgeven aan wat we beiden overduidelijk willen.' Het woord 'slechts' kwetste Amber. Meer betekende ze blijkbaar niet voor hem. 'En nee, ik gebruik het feit dat je geen maagd meer bent niet als excuus om vrijspel tot je te krijgen. Het zou namelijk jouw eigen keus zijn. Je zou me toelaten omdat je wilt dat ik je kus en streel. Er zou geen dwang of manipulatie in het spel zijn.' Er viel een stilte. Het beeld dat hij had geschept deed Amber's hart als een razende tekeer gaan. 'Wij gaan helemaal niks samen doen,' zei Amber fel. 'Dan blijf je het toch lekker ontkennen,' zei Issam. 'Wat kwam Zakaria doen?' vroeg hij toen kil. Amber wierp haar kin in de lucht. 'Dat gaat jou helemaal niets aan.' 'Volgens mij heb ik je net heel uitgebreid uitgelegd dat het me wel degelijk iets aangaat.' 'Ik ben jou geen verklaring verschuldigd.' Dat was de waarheid. Dat wist Issam heel goed. Die kus betekende echt niet dat hij enige recht tot haar had. Ze was hem inderdaad geen verklaring verschuldigd, maar die wilde hij wel. Issam wilde weten wat die verdomde Zakaria voor haar betekende. Wat het ook was, hij zou het dwarsbomen! 'Zijn jullie je aan het verzoenen?' vroeg Issam spottend. 'Misschien doen we dat inderdaad.' Met vernauwde ogen nam Issam hem op. Ze was hem aan het uitdagen. 'Ja of nee?' 'Dat gaat jou helemaal niets aan!' 'En toch wil ik het weten. Wat is er tussen jou en je ex man gaande? Gisteren zei je nog dat trouwen met Zakaria een fout was. De volgende dag sta je heel intiem tegen hem aan.' Amber had er toen genoeg van. 'Ik stond niet intiem tegen hem aan. Ik vertelde hem dat hij moest ophoepelen.' De opluchting die door Issam heen ging deed hem fronsen. De frons werd verkeerd uitgelegd door Amber. 'Wat, geloof je me soms niet?' 'Dat heb ik niet gezegd.' 'Maar voldoet mijn antwoord voor Issam Ranislanski?' zei ze ijzig. 'Als dat het antwoord is, zal ik dat maar geloven,' antwoordde Issam. Amber kon hem wel slaan. 'Dan kun je weer gaan,' zei ze. 'Als dat is wat je wilt.' Amber rechte haar schouders. 'Dat wil ik inderdaad. Ik hoef niet naar jouw beschuldigingen te luisteren.' Issam keek haar lang aan en vertrok toen. Wat vooraf ging 'Dat heb ik niet gezegd.' 'Maar voldoet mijn antwoord voor Issam Ranislanski?' zei ze ijzig. 'Als dat het antwoord is, zal ik dat maar geloven,' antwoordde Issam. Amber kon hem wel slaan. 'Dan kun je weer gaan,' zei ze. 'Als dat is wat je wilt.' Amber rechte haar schouders. 'Dat wil ik inderdaad. Ik hoef niet naar jouw beschuldigingen te luisteren.' Issam keek haar lang aan en vertrok toen. Ongeduldig wierp Amber een blik op haar horloge. Ze constateerde dat haar collega's een zenuwinzinking nabij waren. Wat bezielde ze in vredesnaam? Het was gewoon één van de zoveelste besprekingen. Dat dat niet het geval was werd Amber een paar minuten later duidelijk. 'Het bedrijf wordt overgenomen.' Het geroezemoes hield onmiddellijk op. Je kon een speld horen vallen. Amber liet de woorden rustig op zich inwerken. Ze moest zichzelf tot kalmte manen. 'Overname?' vroeg ze toen ze zichzelf genoeg in de hand had. 'Waarom horen we dit nu pas?' De directeur glimlachte ongemakkelijk. 'Omdat we niemand ongerust wilde maken voordat we zeker wisten wat de toekomst ons zou brengen.' Lekker vaag dacht Amber. Met dat antwoord zou hij echt niet wegkomen. 'En verder? Ik kan me niet voorstellen dat dat de enige reden is.' De directeur, een kalende man al ver in de vijftig, keek haar ongemakkelijk aan. Amber wist dat ze haar boekje te buiten ging. De baan betekende wel alles voor haar. 'We zitten in de schulden.' De bekentenis zorgde voor veel ophef. Amber irriteerde zich aan haar collega's. Ze leken allemaal in kakelende kippen te zijn veranderd. 'Door welk bedrijf,' schreeuwde Amber door de chaos heen en wachtte gespannen op het antwoord. 'Ranislanski.' Dat simpel antwoord was voor Amber genoeg om zich verslagen op haar stoel te laten vallen. De rest van het verhaal hoorde ze al niet meer. Iedereen wist wat dit betekende. Ranislanski had een eigen sterke team. Iedereen zou de laan uitvliegen. Rayan of Issam schoot het door Amber heen. Welke van de twee Ranislanski broers had het hele proces op gang gezet? Laat het niet Issam zijn, schreeuwde een stemmetje van binnen. Hier schrok Amber van. Wat kon het haar schelen welke van de twee verantwoordelijk was. Ze zou haar baan verliezen. Ze zou de baan verliezen die haar had behoed van een ondergang. In een soort waas verliet Amber de vergaderzaal. Binnen in haar ontpopte zich een gevoel van puur razernij. Zonder er nog verder over na te denken pakte ze haar jas en verliet het gebouw. Bij Ranislanski aangekomen was haar woede tot het hoogpunt gestegen. De lift kwam tot stilstand op de hoogste verdieping. 'Mevrouw Nasra,' zei Kathy die haar in het oog kreeg. Amber dwong zichzelf af te koelen. De vrouw was altijd erg aardig tegen haar geweest. Ze verdiende het niet om de dupe te worden van haar woede. 'Het is gewoon Amber, weet u nog.' 'Kathy glimlachte. 'Je komt hopelijk niet voor Yasmin. Ik heb begrepen dat die deur uit is.' Amber schudde haar hoofd. 'Eigenlijk wilde ik de broers spreken.' Kathy knipoogde naar haar. 'Loop maar binnen.' Amber's blik ging naar de deur van Rayan's kantoor. 'Ze zijn daar samen?' Kathy knikte. Mooi dacht Amber. Dan had ze dat gelijk gehad. Amber knipoogde naar Kathy, een teken van dankbaarheid. Je kon niet zomaar het gebouw binnen wandelen en verwachten dat je Rayan en Issam zonder afspraak te spreken kreeg. Zij had het voordeel dat ze bevriend was met hun zusje. Rayan en Issam draaide zich tegelijk om bij het horen van de deur die open ging. Verbaasd zagen ze dat het Amber was. Deze deed de deur achter zich. 'Zo,' zei Amber met een gemaakte glimlach. 'Welke van jullie zit achter het grandioos idee?' Ze wist het dus dacht Issam. Rayan en hij wisselde een blik. 'Dat doet er volgens mij niet toe,' zei Rayan. Koeltjes nam Amber hem op. 'Het maakt juist heel veel uit.' Haar blik ging naar Issam. Rayan nam beiden belangstellend op. Er was iets veranderd tussen de twee. 'Het is een zakelijk besluit,' zei Rayan. Hij wist dat Issam zijn zaakjes zelf goed kon regelen. Rayan wilde toch een poging hebben gedaan om de schade in te perken. Aan de blik in Amber's ogen was duidelijk uit maken dat ze op oorlogspad was. 'Het is niks persoonlijks,' zei Rayan. 'Ik wil weten wie,' zei Amber. Voor de rest had ze geen aandacht. Issam nam haar met een geïrriteerde blik op. 'Ik was het, volstaat dat als antwoord?' Amber keek zijn richting op. Waarom schreeuwde ze van binnen. Ze liet geen van de turbulente gevoelens blijken. 'Juist ja.' De woorden sprak ze rustig uit. In feite wilde ze hem het liefst aanvliegen. Hij was dus de reden waarom zij haar baan zou kwijtraken. 'Dan vraag ik me heel erg af waarom je nog de moeite nam te strijden voor het binnenhalen van Skavos. Je moet hebben geweten dat dit eraan zat te komen.' 'Uiteraard,' zei Issam. 'Waarom nam je dan nog de moeite?' 'Had je gewild dat ik het je op een zilverplaatje aanbood?' vroeg Issam spottend. Kil keek Amber hem aan. 'Natuurlijk niet. Ik begrijp de hele poppenkast alleen niet. Je doet je best Skavos binnen te halen terwijl je weet van de overname. Sterker nog, de onderhandeling over de overname is met het bedrijf waar je zelf voor werkt. Vervolgens stel je je hypocriet voor door mij voor Skavos te waarschuwen, meerdere malen.' Rayan keek van de één naar de ander. Issam stond op koken zag hij. Amber's woorden vielen duidelijk niet in goede aard. Amber zelf nam zijn broertje koeltjes op. In zichzelf moest Rayan lachen. 'Weet je, ik laat jullie alleen. Dit gaat namelijk allang niet meer om zaken.' Deze opmerking kwam hem met een nijdige blik te staan van beiden kanten. Rayan lachte zacht en pakte zijn laptop. 'Ik kan erop vertrouwen dat jullie elkaar heel laten?' Geërgerd keek Issam zijn broer aan. 'En waar ga jij naar toe? Dit is jouw kantoor.' 'Ik sta hem graag even af. Bovendien ga ik naar huis naar mijn vrouw en kinderen.' De woorden lieten een golf van trots door Rayan heen. Hij ging naar een huis vol warmte en liefde. Rayan verliet toen zijn kantoor. Issam en Amber staarde naar de dichte deur en keken elkaar vervolgens aan.

'Was je van plan het eigenlijk tegen me te zeggen?' Het was Amber die als eerst sprak. 'Daar zie ik geen reden voor,' antwoordde Issam. Amber nam hem met een afstandelijke blik op. 'Natuurlijk, jij denkt dat je aan niemand verantwoording verschuldigd bent.' 'Het was aan je baas om je in te lichten, niet aan mij.' 'Je weet best wat ik bedoel! Al dat gedoe met Skavos. Nooit heb je dit ter sprake gebracht. Het is dan ook jouw schuld dat ik mijn baan kwijt raak.' Issam irriteerde zich mateloos aan de situatie. 'Wie zegt dat je je baan kwijt raakt?' Even was Amber van haar stuk gebracht. Dit duurde niet lang. 'Natuurlijk wel! Of wilde je me wijs maken dat Ranislanski tegenwoordig aan liefdadigheid doet?' Uitdagend keek ze hem aan. Issam wilde haar het liefst de nek omdraaien. Ze behandelde hem als de eerste beste crimineel. Ze zou juist moeten begrijpen dat dit een zakelijk besluit was. 'We zijn niet van plan mensen zomaar op straat te zetten.' Amber glimlachte gemaakt. 'Natuurlijk, aan wie jullie wat hebben blijft in dienst. De rest mag het uitzoeken.' 'Dit zijn zaken Amber. Neem het niet persoonlijk op.' Haar blik was ijskoud. 'Maar dat doe ik wel. Dit is heel persoonlijk. Je had op zijn minst de moeite kunnen nemen mij in te lichten.' 'Nogmaals Amber, je baas had je zelf moeten inlichten. Niemand heeft hem gedwongen te verkopen. Dat wilde hij zelf. Ik heb hem uit zakelijk oogpunt benaderd. Het was op zijn verzoek dat niemand is ingelicht. Je bent een zakenvrouw. Jij weet zelf hoe dit werkt. Wat had je trouwens gewild dat ik tegen je zou zeggen?' 'O, laat ik eens kijken. Amber, je staat op het punt je baan kwijt te raken. Dat lijkt mij genoeg.' 'Je raakt je baan niet kwijt,' herhaalde Issam geïrriteerd. 'Dus jij wilt beweren dat je mij dezelfde positie kunt aanbieden? Nee, geef daar maar geen antwoord op. Ik snijd liever mijn polsen door dan ik voor jou ga werken!' Ze keken elkaar voor een hele poos stilzwijgend aan. Issam gebruikte het moment om alles te laten bezinken. Hij voelde dat de kloof tussen hun nog groter was dan ooit. Amber bedacht op hetzelfde moment wat voor klootzak het was. Al de jaren dat ze had gezwoegd, waren voor niets geweest. Dat had ze aan Issam Ranislanski te danken. Hij had haar zojuist iets heel belangrijks ontnomen. Ze was niet van plan langs de zijlaan te blijven staan. Ze zou haar slag wel slaan, vroeg of laat. 'Waren je zogenaamde lieve woorden ook een onderdeel van je plan?' Issam omvatte haar kin. Hierbij keek hij haar woest aan. 'Als je jezelf belachelijk wilt maken ga je gang. Heb alleen niet het lef om mij daarin ook belachelijk te maken. Als jij wilt geloven dat ik je heb vastgehouden en gekust omdat ik een spelletje met je speelde, moet je dat zelf weten. Ik zeg je wel dit. Ik heb die dingen gedaan omdat ik niet anders kon, omdat ik dat wilde, niet omdat ik dat moest.' Issam liet haar toen los. 'Je bent je eigen grootste vijand Amber.' 'En waarom is dat?' Amber had zich nog niet helemaal van zijn eerder uitgesproken woorden hersteld. 'Omdat je weigert te geloven dat dit niks met jou te maken heeft.' 'Waarom? Zodat je me mooie woordjes kan influisteren! Misschien dat dat bij anderen vrouwen helpt, bij mij heeft het geen effect! Ik ga je in ieder niet je gang laten gang.' Issam vernauwde zijn ogen. 'Is dat een dreigement goudlokje? Want als dat het geval is adviseer ik je daar goed over na te denken.' 'Wie dreigt er nu?' 'Ik geef je een waarschuwing,' zei Issam. 'Als ik merk, op welke manier dan ook, dat je mij dwarsboomt komt dit je zuur te staan. Is dat duidelijk?' Amber liet zijn woorden rustig over zich heen komen. Ze wist natuurlijk dat het niet verstandig was een Ranislanski uit te dagen, maar het kon haar weinig schelen. Door hem kon ze weer opnieuw beginnen. Door hem was ze weer bang. Bang dat ze zou falen. Bang dat ze niet goed genoeg was. Het was de schuld van de klootzak. Het waren geen woorden die Issam wilde gebruiken. Hij deed het toch. Het kreng weigerde naar hem te luisteren. Ze weigerde in te zien dat hij er niet op uit was haar leven te vernietigen. Het bracht het slechts in hem naar boven. 'Als dat alles was, kun je weer vertrekken Amber. Ik heb meer te doen naar jouw onzin te luisteren.' Amber wilde nog wat zeggen, maar bedacht zich. Ze schonk hem daarom nog een laatste minachtend blik en vertrok toen. Toen ze eenmaal was vertrokken sloeg Issam met zijn vuist hard tegen de muur. Wat vooraf ging 'Als dat alles was, kun je weer vertrekken Amber. Ik heb meer te doen naar jouw onzin te luisteren.' Amber wilde nog wat zeggen, maar bedacht zich. Ze schonk hem daarom nog een laatste minachtend blik en vertrok toen. Toen ze eenmaal was vertrokken sloeg Issam met zijn vuist hard tegen de muur. Ongelovig staarden Rayan en Issam elkaar aan. Ze begonnen tegelijk te lachen. 'Die man denkt echt dat we achterlijk zijn,' zei Issam, nog een blik werpend op het rapport dat hij in zijn handen hield. 'Ik dacht dat Skavos slim was, maar dat begin ik nu te betwijfelen.' Er waren een paar weken verstreken na het nieuws van de overname. Issam had Skavos alsnog benaderd om zaken mee te doen. Alleen maar omdat hij Amber nog een trap achterna wilde geven. Ze had hem... Ze had hem gekwetst... Issam was dus in de aanval gegaan. Er was toch iets in Skavos's houding waardoor Rayan en Issam hem niet helemaal hadden vertrouwd. Ze hadden daarom een val voor hem opgezet. Het verbaasde Rayan en Issam dat Skavos er zo gemakkelijk in was getrapt. Ze hadden hem slimmer verwacht, maar blijkbaar was geld echt in staat een mens gek te maken. Dat was wel gebleken uit hoe happig Skavos op het voorstel van Nathan had gereageerd. Nathan was een betrouwbare werknemer die al jaren in dienst was van Ranislanski. Hij had tegenover Skavos de rol van gefrustreerde werknemer gespeeld. Nathan had Skavos wijs gemaakt dat hij wraak wilde op de broers vanwege de slechte manier waarop ze hem hadden behandeld. Skavos had maar al graag willen helpen, maar hij moest er natuurlijk wel zijn eigen voordeel in hebben. 'Wat dacht je van het uitspelen van hele belangrijke informatie?' had Nathan tegen Skavos gezegd. Skavos had absoluut oren gehad voor het plan. Hij zag zichzelf al helemaal zo'n groot en succesvol bedrijf als Ranislanski leiden. Met een bedenkelijke blik staarde Issam voor zich uit. Het was voornamelijk zijn idee geweest zaken te doen met Skavos. Ergens diep van binnen had hij geweten dat dit problemen zou opleveren. Tot zijn grote schaamte moest hij toegeven dat zijn aandacht voor Skavos pas echt was gewekt op het moment dat hij te horen had gekregen, dat Amber zaken met Skavos wilde doen. Vanaf dat punt had hij zijn hoofd niet koel gehouden. Een vrouw was voor het eerst tussen Issam Ranislanski en zijn zakelijke besluiten gekomen. Het beviel Issam absoluut niet. Hij had zin om met iets te smijten. De vrouw in kwestie dreef hem tot waanzin. Ze was ervan overtuigd dat hij het slechtste met haar voor had. 'We zullen hem kwijt moeten zien te raken,' zei Issam. 'Ik moet bekennen dat we deze slordigheid aan mij hebben te danken.' Niet begrijpend keek Rayan hem aan. 'Wat bedoel je precies?' 'Skavos. Zaken met hem doen was nooit een goed idee. Ik heb me laten afleiden.' 'Je bedoelt Amber,' zei Rayan. Issam knikte langzaam. Hij begon toen onrustig heen en weer te lopen. 'Ik heb van het begin geweten dat Skavos problemen inhield.' 'Je kon de verleiding alleen niet weerstaan toen Amber op het toneel verscheen?' Issam knikte. Hij gaf het niet graag toe, maar hij had een grote blunder gemaakt. Het was dan ook aan hem om het recht te zetten. 'Ik heb mijn eigen principes genegeerd: ga nooit met een klant in zee als je intuïtie je waarschuwt. Ik was te veel bezig met het kreng.' Er verscheen een geamuseerde blik op Rayan's gezicht. 'Zo, het kreng dus.' 'Absoluut. Deze deal met Skavos gaat ons een som geld kosten, alleen maar omdat ik zondig het kreng wilde beschermen!' Rayan glimlachte. 'Het is maar geld Issam.' 'Daar gaat het niet om. Er komt nu een heel gedoe bij. We moeten Skavos kwijt zien te raken. Ik heb zo'n gevoel dat hij niet zonder slag of stoot neergaat. Hij gaat het ons moeilijk maken.' Een donkere blik verscheen in Rayan's ogen. 'Dat zal hem dan duur komen te staan. Als hij gewoon eerlijk zaken wilde doen, was er niets aan de hand geweest. Hij is te hebberig. Hij heeft dit dus alleen maar aan zichzelf te danken.' 'Je neemt me niks kwalijk?' vroeg Issam op de man af. 'Omdat je het 'kreng' wilde beschermen,' zei Rayan grinnikend. Ondanks zichzelf moest Issam lachen. 'Ja, daarom.' Rayan schudde zijn hoofd. 'Je staat tegenover de persoon die in de naam van de liefde heel ver is gegaan. Ik ben de laatste persoon op aarde die je zal beoordelen.' Issam trok bleek weg. 'Liefde? Waar heb je het over?' Rayan schoot in de lach. 'Natuurlijk. Amber laat je volledig koud, daarom reageer je zo heftig.' Issam's gezicht toonde afschuw. 'De vrouw is een ramp!' Rayan grinnikte. 'Welkom broertje. Welkom in de wereld waarin een vrouw je tot waanzin kan brengen.' Er verstreken nog meer weken. Met haar kin steunend in haar hand probeerde Amber te bedenken wat ze nu moest doen. Ze zat in haar favoriete restaurant, maar dat kon haar op dit moment weinig schelen. Zonder echt iets te proeven at ze haar maaltijd op. Iemand zou het aan haar woede moeten ontgeleden. Ze had de juiste kandidaat in gedachten: Issam Ranislanski. Hij zou boeten voor wat hij haar had aangedaan. Op een gegeven moment keek Amber op en zag hem zitten. Hij was in het gezelschap van een vrouw. Amber voelde zich misselijk worden. De vrouw fluisterde iets in zijn oor, waarop Issam glimlachte. Amber had op slag een hekel aan de vrouw. Amber kon haar ogen niet van ze afhouden. Op een gegeven moment vonden hun blikken elkaar. Issam hief bij wijze van groet zijn glas omhoog. De afstandelijke blik waarmee hij haar opnam kon echter niet worden gemist. Amber kookte. Wat dacht hij wel niet. Op haar beurt hief Amber haar glas naar hem op. Haar ogen stonden ijskoud. Amber zag dat hij zijn wenkbrauw optrok voordat hij zijn blik van haar afwende. Hij lachte om iets dat de vrouw zei. Op dat moment haatte Amber hem nog meer. Amber sprong bijna van haar stoel toen ze een hand op haar schouder voelde. Het was Skavos Glimlachend keek hij op haar neer. Geweldig dacht Amber. Net wat ik nodig had. Ze glimlachte geforceerd. 'John, wat kan ik voor je doen?' 'Mij uit nodigen bij je te komen zitten.' 'Ik was net van plan weg te gaan.' Skavos negeerde haar woorden en ging zitten. 'Laat me je op een drankje trakteren.' Amber zag Issam naar hun kijken. Zijn blik was één en al afkeuring. Iets rebels kwam in Amber op. De man mocht in zijn sop gaar kijken! Amber hief haar blik naar Skavos op. 'Waarom ook niet.' Skavos ging verrukt tegenover haar zitten. Dit was de eerste keer dat ze geen excuus had om bij hem uit de buurt te blijven. Skavos knoopte een gesprek aan, maar hij was slim genoeg om in de gaten te hebben dat hij de aandacht van de mooie vrouw tegenover hem niet volledig had. Skavos volgde haar blik en zag Issam Ranislanski zitten. Aha, dit kon interessant worden. 'Is dat de jongere Ranislanski?' vroeg Skavos zo achteloos mogelijk. Amber scheurde haar blik van Issam los. 'In levende lijven,' zei ze. Amber voelde zich gekwetst. Issam had haar haar baan afgenomen, maar vooral had hij haar pijn gedaan. Alles wat ze in zijn armen had gevoeld was slechts een leugen gebleken. Issam was de eerste man na Zakaria die ze dichtbij had laten komen. In haar dwaasheid had Amber zelfs gedacht dat ze hem kon vertrouwen. Ze was kwaad op zichzelf dat ze het zover had laten komen. Amber had zich laten verblinden door zijn kussen en strelingen. Voor hem had het niets betekend. Een steek van pijn ging door Amber heen. Ze wilde hem ook kwetsen. Amber herinnerde zich opeens de woorden die Yasmin een paar dagen geleden had laten vallen. Moest ze dit wel doen? Amber keek toen Issam's richting. Hij kuste op dat moment de vrouw. Een felle pijnsteek ging door Amber heen. Zonder er verder over na te denken zei ze roekeloos: 'ze gaan je loodsen.' Vragend keek Skavos haar aan. 'Wat bedoel je precies?' 'Ranislanski, ze willen van je af.' Na deze woorden stond Amber op en vertrok. Ze wist dat de schade was aangericht. Ze kon naar huis. Skavos was er niet de man voor zich zomaar aan de kant te laten zetten. Hij zou het Ranislanski niet gemakkelijk maken. Hieronder zou Issam ook lijden. Waarom voelde ze zich dan zo ellendig? Nee, hij verdiende het! Amber zag weer voor zich dat hij de vrouw kuste. Het werkte. Haar schuldgevoel verdween. Daarvoor in de plaats kwam haar woede. In zijn armen was ze weer tot leven gekomen. Dat had hij haar echter net zo snel weer afgenomen. Haar onderdrukte snik verried haar pijn. Wat vooraf ging Waarom voelde ze zich dan zo ellendig? Nee, hij verdiende het! Amber zag weer voor zich dat hij de vrouw kuste. Het werkte. Haar schuldgevoel verdween. Daarvoor in de plaats kwam haar woede. In zijn armen was ze weer tot leven gekomen. Dat had hij haar echter net zo snel weer afgenomen. Haar onderdrukte snik verried haar pijn. Later op de dag was Amber bij Dalila thuis. Yasmin was er ook. Amber speelde afwezig met haar eten. Dalila en Yasmin wisselden een blik. 'Ga je niks eten?' vroeg Dalila. Amber keek op en schoof haar bord weg. 'Geen trek,' verklaarde ze. 'Het was een zakelijk besluit,' begon Yasmin voorzichtig. 'Het was niks persoonlijks.' Amber koos haar woorden met zorg uit. Issam was haar broer. Ze wilde Yasmin niet kwetsen. 'Ik wil mezelf echt niet belangrijk maken Yasmin, maar Issam had mij op z'n minst kunnen inlichten.' 'Je baas wilde dat hij het stilhield zolang hij nog niets had besloten. Issam kon je niet inlichten.' 'Ik ben niet zomaar iemand,' zei Amber. Shit, dat wilde ze helemaal niet zeggen. Ze was wél zomaar iemand. Zijn kussen en strelingen hadden hier heus niets aan veranderd. Dalila en Yasmin keken Amber nieuwsgierig aan. 'Wat bedoel je precies te zeggen?' vroeg Dalila. 'Is er iets tussen Issam en jou?' 'Over mijn lijk,' zei Amber snel. 'Ik wil niks met de schoft te maken hebben.' Haar blik schoot naar Yasmin. 'Sorry, ik wil je geen pijn doen. Ik weet dat het je broer is. Issam is alleen niet mijn lievelingsonderwerp. Dat is hij nooit geweest, nu nog minder.' 'Omdat je het hem kwalijk neemt dat je nu zonder baan zit?' vroeg Dalila. 'Sterker nog, je houdt hem daar verantwoordelijk voor.' Amber keek Yasmin aan voordat ze antwoordde. Deze moest lachen. 'Alsjeblieft Amber. Zeg wat je te zeggen hebt. Onze vriendschap komt heus niet in gevaar omdat je een hekel aan mijn broer hebt.' Amber glimlachte. 'Ik houd hem inderdaad verantwoordelijk,' zei ze toen. 'Het heeft denk ik weinig zin om te herhalen dat het niet persoonlijk is,' zei Dalila. 'Hoe zit het met je banenjacht?' vroeg ze toen. 'Ik heb een paar sollicitaties gehad.' 'En?' vroegen Yasmin en Dalila tegelijk. 'Over de laatste twee gesprekken heb ik een goed gevoel. Het is alleen...' Hoe legde Amber aan haar twee beste vriendinnen uit dat dit anders was? Haar baan was alles waar ze van had gedroomd. De baan was een bevestiging voor haar zelfbeeld geweest. Het harde werken had ervoor gezorgd dat ze niet was weg gekwijnd in zelfmedelijden. Amber kon ergens opnieuw beginnen, maar het zou niet hetzelfde zijn. 'Het is alleen wat?' vroeg Dalila. Haar groene ogen namen Amber aandachtig op. Amber moest in zichzelf lachen. Dalila was een intelligente vrouw. Er was weinig dat haar ontging. Yasmin keek van de één naar de ander. Misschien was het niet zo'n slecht idee ze even alleen te laten dacht ze. Yasmin knipoogde naar Dalila, ervoor zorgend dat Amber het niet zag. 'Ik ga heel even naar de keuken,' zei ze, en weg was ze. Dalila en Amber keken elkaar aan. 'Hoe overleef je het in vredesnaam met Rayan?' gooide Amber er uit. Amber had Rayan in actie gezien. Issam was in vergelijking met hem een lieverdje. Dalila schoot in de lach. 'Nou, wat moet ik daarop antwoorden?' In Dalila's ogen stonden pretlichtjes te lezen. Ze werd toen ernstig. 'Rayan is geen gemakkelijke persoon Amber. Nog niet zolang geleden dacht ik dat mijn huwelijk voorbij was. We zijn beiden koppig. We willen beiden onze gelijk krijgen. Kortom, we hebben beiden onze gebreken. Ik zou het alleen met niemand anders willen delen. Er is namelijk niemand op deze wereld bij wie ik mij zo veilig voel als bij Rayan. Aan het eind van de dag is hij er om mij op te vangen en ervoor te zorgen dat me niks overkomt.' Dalila pakte Amber's hand beet. 'Ik zie in je ogen dat er wel iets is tussen Issam en jou. Ik zie ook dat je het ontkend. Ik kan tegen je zeggen dat je er niet tegen moet vechten, maar het is een keus die jezelf moet maken. Issam is een schat.' 'Het is een schoft,' sprak Amber haar tegen. Dalila grinnikte. 'Kijk verder dan dat Amber. Kijk verder dan de kille woorden en stoere houding. Je zult zien dat er een man schuilt die het meer dan de moeite waard is, maar die kans moet je hem wel geven.' Amber beet op haar lip. 'Ik kan hem wel wurgen,' zei ze zacht. Dalila lachte. 'Dat heb ik vaak genoeg gehad met Rayan.' 'Hoor ik daar mijn naam?' Rayan verscheen in de deuropening. In zijn donkere pak zag hij er adembenemend knap uit. Glimlachend keek Dalila naar hem op. Rayan glimlachte terug en bukte vervolgens om een kus op haar voorhoofd te drukken. 'Hoe was het op werk?' vroeg Dalila. 'Je ziet er moe uit.' 'Druk, hoe was het hier?' Dalila glimlachte. 'Ik ben blij dat Nasserdin heeft aangehouden vandaag op te passen.' Haar gezicht betrok toen. 'Ik ben alleen bang dat het ook gelijk de laatste keer was.' Ze grinnikte. 'Kun je nagaan, de arme man is alleen op stap met Damin, Rayan en Aaliyah!' 'Het is een moedig man,' zei Rayan met een brede grijns. Glimlachend keken Rayan en Dalila elkaar aan. Amber wende haar blik af. Het was duidelijk dat de twee veel van elkaar hielden. 'Aha,' zei Rayan. Dit trok Amber's aandacht. Hij had een irritante grijns op zijn gezicht. 'Wat is er?' vroeg Amber ongeduldig. Rayan lachte. 'Niks bijzonders. Ik wil je aandacht trekken om je gedag te zeggen.' 'Die heb je. Hoi Rayan.' Rayan grijnsde. 'Tussen haakjes, Issam komt er ook zo aan.' 'Dan ben ik weg,' zei Amber en stond op. Rayan moest zijn lach inhouden. Zijn broertje had zijn gelijke gevonden. Rayan knipoogde naar Dalila die hem glimlachend aankeek. 'Dit keer krijgen we dus niet één van jullie vele discussies?' 'Dat blijft jullie bespaard,' antwoordde Amber stijfjes. 'Amber toch, ontspan je,' zei Rayan. Vernietigend keek Amber hem aan. Rayan schoot in de lach. Ongelovig keek Amber Dalila aan. 'Is hij altijd zo?' 'Zo irritant bedoel je? Ik vrees van wel.' Rayan keek zijn vrouw aan. 'Is ze ook niet vreselijk complimenteus,' zei hij lachend. Yasmin kwam de kamer weer in. 'Je gaat ervandoor?' vroeg ze toen ze zag dat Amber was opgestaan. 'Rayan heeft je toch niet weg gejaagd?' Yasmin gaf Rayan een harde stomp. 'Ik heb helemaal niks gedaan,' reageerde Rayan lachend. 'Voordat je gaat Amber wil ik het volgende hebben gezegd. Ik ga je niet mijn excuses aanbieden omdat ik daar geen reden voor zie. Het was een zakelijk besluit. Ik hoop alleen niet dat je het toelaat dat de schoften van een Ranislanski broers tussen je vriendschap komen met deze twee geweldig vrouwen.' Amber knipperde met haar ogen. De man was echt niet goed wijs. Hij nam liever alle schuld op zich dan dat zijn vrouw en zusje hun beste vriendin kwijt raakte. Amber kon er niets aandoen, maar ze had bewondering voor zijn indrukwekkende persoonlijkheid. 'Jij en je broertje zijn inderdaad schoften, maar daar hoef je inderdaad niet bang voor te zijn.' 'Mooi,' zei Rayan. 'Dat kun je dan ook gelijk tegen Issam zeggen.' Amber volgde Rayan's blik. Haar hart miste een slag toen ze Issam zag staan. In al de weken die er voorbij waren gegaan hadden ze nog enkele keer met elkaar gesproken. 'Wat moet ze tegen mij zeggen?' vroeg Issam zonder zijn blik van Amber af te wenden. Amber keek terug. Haar lichaam brandde om zijn aanraking. Ze haatte zichzelf hierom. 'Wij hebben elkaar niets meer te zeggen,' zei Amber. 'Je broer ziet spoken.' 'Ik kan mij niet herinneren dat Rayan daar last van heeft.' Amber haalde haar schouders op. 'Noem het hoe je het noemen wilt.' Issam en Amber werden door de rest nieuwsgierig aangestaard. De spanning hing duidelijk in de lucht. De feeks! Hoe ze daar zo stond zou iets moeten doen aan zijn brandend verlangen. Ze keek er in ieder geval koel genoeg bij! De bittere waarheid was echter dat Issam haar het liefst de dicht bijzijnde slaapkamer in wilde slepen. 'Je hebt gelijk. We hebben elkaar ook niets meer te zeggen.' Amber trok haar wenkbrauw op en wende zich toen van Issam af. Glimlachend omhelsde ze Yasmin en Dalila. Rayan gaf ze een hand. Issam gunde ze geen blik meer. Het volgende moment was ze vertrokken. Wat vooraf ging 'Je hebt gelijk. We hebben elkaar ook niets meer te zeggen.' Amber trok haar wenkbrauw op en wende zich toen van Issam af. Glimlachend omhelsde ze Yasmin en Dalila. Rayan gaf ze een hand. Issam gunde ze geen blik meer. Het volgende moment was ze vertrokken. 'Skavos, wat kunnen we voor je doen?' Rayan nam de man tegenover hem met vernauwde ogen op. Zijn bezoekje beviel hem niet. Aan de blik in Issam's ogen zag hij dat zijn broertje daar net zo over dacht. 'Ik heb van een betrouwbare bron vernomen dat jullie van mij af willen.' Rayan en Issam wisselde een snelle blik. Skavos glimlachte nep.'Ik hoop natuurlijk dat dit op een misverstand berust. Ik had mij juist zo op onze samenwerking verheugd. Het zou jammer zijn als dat niet doorging.' De duidelijke dreigende onderklank in zijn stem viel niet te missen. 'Anders wat?' vroeg Rayan. Het beviel hem helemaal niet dat Sakvos het in zijn hoofd haalde om met bedreigingen op de proppen te komen. Skavos vouwde zijn handen ineen. Rayan Ranislanski's reputatie was hem bekend. Hij wist dat het niet slim was om hem de oorlog te verklaren. Skavos was echter ook niet bang. Als de broers Ranislanski hem zonder pardon aan de kant dachten te zetten hadden ze het mis. Hij had zich juist op deze samenwerking verheugd. Hij had de miljoenen al kunnen ruiken. 'Je hebt twee kinderen. Een dochter en een zoon als ik mij niet vergis. Je dochter, Aaliyah heette ze toch? Met dat zwarte haar en groene ogen is ze het evenbeeld van haar moeder. Een verbluffende schoonheid dus. Het zou zonde zijn als hiermee iets gebeurde.' Voordat Skavos het maar in de gaten had, had Rayan hem tegen de grond geslagen. Rayan pakte Skavos vervolgens stevig bij de kraag vast. De blik in Rayan's ogen was beangstigend. 'Als je het nog ooit in je botte hersens haalt mijn gezin te bedreigen, komt dat je heel duur te staan, begrepen?' Skavos voelde de zweetdruppels op zijn voorhoofd. Met zijn woorden had hij het beest in Rayan losgemaakt. Wie aan zijn dierbaren kwam, kwam aan hem. Rayan gooide Skavos van zich af. 'Je bron klopt. Je bent niet langer meer van pas.' Skavos begon te lachen. 'En jullie dachten zomaar van mij af te komen.' 'Natuurlijk.' Het was de eerste keer dat Issam van zich liet horen. 'Er is een contract getekend,' bracht Skavos triomfantelijk in. Issam haalde zijn schouders op. 'Slechts een formaliteit als je het mij vraagt.' 'Ik stuur het op een rechtszaak aan, deze gaan jullie keihard verliezen.' 'Dit is je eigen schuld John. Je had niet zo hebberig moeten zijn.' Skavos trilde van woede. De broers zouden het berouwen. Bij de deur aangekomen draaide hij zich om. Er verscheen een boosaardige blik in zijn ogen. Skavos richtte zijn blik op Issam. Hij wist niet waarom, maar hij had zo'n gevoel dat zijn nieuws de jongere Ranislanski harder zou treffen. 'Amber is onvervangbaar. Ik zal haar bedanken voor haar informatie.' Issam verstijfde. 'Wat bedoel je?' Skavos lachte sluw. 'Die lieve Amber is mijn bron. Zij heeft me ingelicht.' Skavos vertrok en liet een lamgeslagen Issam achter. Issam liet de woorden in zich inwerken. Pure razernij ging vervolgens door hem heen. Als er iets met de kinderen gebeurde was dit haar schuld. 'Dit komt haar duur te staan,' liet Issam met een duistere blik weten. 'Ze zal hiervoor boeten.' Issam's blik schoot naar Rayan. 'Ik handel dit af,' zei hij. 'Rayan en Aaliyah zijn jouw kinderen, maar Amber is mijn zaak. Ik pak haar aan.' 'Wat moet ik in de tussentijd doen? Wachten op het moment dat Skavos zijn dreigement uitvoert?' 'Je moet op mij vertrouwen,' zei Issam. 'Ik verzeker je dat ik haar hiervoor laat boeten.' Rayan knikte langzaam. 'Waar zijn Aaliyah en Rayan nu?' vroeg Issam. 'Rayan is bij onze ouders thuis. Aaliyah is op school. Sinds Rusland is er altijd iemand in de buurt.' 'En Dalila?' Rayan gromde. 'Die weigert een lijfwacht.' Issam grinnikte. Dat was typisch Dalila, maar na wat er in het verleden was gebeurd, kon je het haar niet kwalijk nemen. 'Maar,' zei Issam. 'Heb je dat ook gedaan?' 'Natuurlijk niet. Nasserdin heeft de opdracht gekregen zich onzichtbaar te maken. Ik wil geen enkele risico lopen.' Even stonden ze beiden stil bij de situatie. Het was alweer een paar jaar geleden dat er een duidelijke dreiging boven hun hoofd had gehangen. Blijkbaar waren ze niet geschikt voor een normaal en rustig leventje. 'Wat ga je met Amber doen?' vroeg Rayan. De blik in Issam's ogen was die van een vastberaden man. 'Dat weet ik niet nog niet precies, maar ik kan je verzekeren dat ze hier spijt van gaat krijgen.' Issam zou zich niet laten tegen houden door het schreeuwende stemmetje dat hem smeekte een ander aanpak te verzinnen. Wat vooraf ging 'Wat ga je met Amber doen?' vroeg Rayan. De blik in Issam's ogen was die van een vastberaden man. 'Dat weet ik niet nog niet precies, maar ik kan je verzekeren dat ze hier spijt van gaat krijgen.' Issam zou zich niet laten tegen houden door het schreeuwende stemmetje dat hem smeekte een ander aanpak te verzinnen. Alsof het allemaal niet erg genoeg was, kreeg Marwan verontrustend nieuws binnen. Dat Skavos er een rechtszaak van wilde maken deed hem weinig. Daar lag niemand wakker van. Marwan lag er wel wakker van dat Skavos Maryam als zijn advocaat wilde. Marwan was diep in gedachten toen Issam de woonkamer in kwam. 'Waar zit jij met je hoofd?' vroeg Issam toen hij merkte dat Marwan nauwelijks reageerde. Marwan zuchtte diep. 'Skavos heeft Maryam benaderd.' Issam knikte langzaam. 'Waarschuw haar,' was zijn advies. 'De man is een slang.' Marwan knikte. 'Dat ben ik ook van plan. In feite was ik van plan nu naar haar toe te gaan.' 'Doe dat, de man is tot alles in staat.' Marwan bedacht in de rit naar Maryam toe dat de kans groot was dat ze hem onmiddellijk de deur zou wijzen. Kwalijk zou hij het haar niet kunnen nemen. Hij was jaren geleden zonder een woord te zeggen vertrokken. Een halfuur later stond Marwan in de deuropening van Maryam's kantoor en keek met gemengde gevoelens naar haar. Hij schraapte zijn keel. 'Ik raad je aan om Skavos niet als cliënt te nemen.' Van schrik hield Maryam haar adem in. Die stem kende ze maar al te goed. Later zou ze zichzelf een uitbrander geven voor haar overdreven reactie. Wat bezielde haar om zo heftig op zijn aanwezigheid te reageren! Maryam hief haar blik op naar de enige man van wie ze ooit had gehouden: Marwan Yasrin. Marwan deed op dat moment de deur van haar kantoor achter zich dicht. Paniek overspoelde Maryam. Ze wilde helemaal niet alleen met hem zijn. Marwan nam Maryam onderzoekend op. Zijn groene ogen had hij tot spleetjes geknepen. Maryam's hart ging wild tekeer. Hij was altijd alert geweest voor haar stemmingen. Het feit dat dit nog altijd het geval bleek te zijn, maakte haar woest. Het meisje dat tot over haar oren verliefd op hem was, was verdwenen. Marwan was tegenwoordig een vreemde voor haar. Maryam haalde diep adem. Ze wilde dit zo snel mogelijk achter de rug hebben. 'Waarom?' vroeg ze. 'Zodat jij hem zeker zelf als cliënt kunt nemen?' Marwan liep haar kantoor verder in. Arrogant keek hij haar aan. 'Waarom zou ik dat in vredesnaam willen?' Maryam haalde haar schouders op. 'Misschien omdat Skavos een echte uitdaging is.' 'Volgens mij kan ik mij toch echt herinneren dat ik elke zaak van je heb gewonnen.' Dat was waar en dat maakte Maryam razend. Tevreden zag Marwan haar naar de naar juiste woorden zoeken. Maryam was een echte flapuit. Het was mooi om te zien dat ze een keer niet uit haar woorden kon komen. 'Je kunt je de moeite besparen Marwan,' zei ze ten slotte. 'Skavos is aan je neus voorbij gegaan. Aanvaard je verlies.' In gedachten schudde Marwan zijn hoofd. De vrouw bezorgde hem hoofdpijn. Dacht ze nu echt dat hij hier was omdat hij haar zo nodig wilde overtroeven? Marwan had al zijn moed moeten verzamelen om haar te benaderen. Haar veiligheid had hem over de streep gehaald. Hij zou het zichzelf nooit vergeven als haar iets overkwam. 'Skavos is geen plezierige persoon,' zei Marwan. 'Sinds wanneer nemen we cliënten aan op grond van hun plezierige persoonlijkheid?' vroeg Maryam sarcastisch. Marwan wist dat ze gelijk had. Ze zou met Skavos geen persoonlijke band hebben, slechts een zakelijke, maar dat was zelfs te veel. Van Issam had Marwan begrepen dat de man een slang was. Hij kon dan moeilijk toe blijven kijken hoe de vrouw die hem had geleerd lief te hebben, zich in het leeuwenhok besloot te werpen. Issam had ook verteld dat Amber hem razend had gemaakt toen ze had geweigerd te luisteren naar zijn advies om uit de buurt van Skavos te blijven. Marwan besefte wat voor bizarre situatie dit was. Issam en hij waarschuwde beiden de vrouwen in hun leven voor dezelfde man. Marwan had echter al jaren geleden ondervonden hoe klein de wereld was. 'Dit gaat niet om overtroeven Maryam.' Marwan wist dat hij eerlijk tegen haar moest zijn. Hij mocht überhaupt blij zijn dat ze hem wilde aanhoren. 'Je hebt gelijk in wat je zegt. In onze werk krijgen we te maken met mensen die we onder andere omstandigheden zouden mijden. Ik ben hier ook niet als advocaat. Ik ben hier als je ex geliefde.' De adem stokte Maryam in de keel. Waarom zei hij dat nou? Waarom moest hij haar herinneren aan alles dat ze met zoveel moeite had weg gestopt? 'Dan ben je hier aan het verkeerde adres,' zei Maryam zacht. Het koste haar moeite om de emoties uit haar stem te halen. 'Ik wil niks van je weten,' voegde ze eraan toe. 'Dat weet ik,' zei Marwan rustig. 'Ik ben hier omdat ik niet wil dat jou iets overkomt. Ik zou het mezelf anders nooit vergeven.' 'Je bent hier dus voor je eigen gemoedsrust,' zei Maryam hatelijk. Marwan schudde ontkennend zijn hoofd. 'Nee Maryam, ik ben hier voor jou. Ik weet dat ik de laatste persoon op aarde ben van wie je advies wilt. Neem hem niet als cliënt, niet voor mij, maar voor jezelf.' Maryam toverde een nep glimlach op haar gezicht. 'Gelukkig hoef ik geen vriendjes met hem te worden.' Na die woorden wees Maryam hem de deur. 'Je kunt gaan.' Marwan keek haar lang aan, twijfelend of hij nog wel iets tegen haar moest zeggen. Hij besloot dat het geen zin had en vertrok. 'Hoe ging het?' vroeg Issam toen Marwan thuis kwam. 'Niet zo goed. Volgens mij gaat ze hem nu juist als cliënt nemen. Juist omdat ik haar heb gewaarschuwd.' Issam kauwde bedachtzaam op een stukje kip. 'Dat had ik ook met Amber. Mijn waarschuwing had juist het tegenovergestelde effect.' 'Eigenwijze vrouwen,' mompelde Marwan. 'Hoe gaat het tussen Amber en jou?' Issam lachte honend. 'Er is niks tussen Amber en mij. Ik heb mij voor het laatst met de ijskoningin bemoeid.' 'Au,' reageerde Marwan. 'Alles wat er tussen jullie was is dus nu dood?' Geërgerd keek Issam Marwan aan. 'Er is nooit iets tussen Amber en mij geweest.' Issam voelde een steek van pijn toen hij de woorden uitsprak. Het was een leugen. Hij had haar in zijn armen vastgehouden en had haar nooit meer willen los laten. Het had hem als geen ander verbaasd. Alleen hield Amber van spelletjes. Issam was één keer zo dom geweest zich te laten bespelen door een vrouw. Dounia had hem volledig verblind. Hij was jong en dom geweest. Het zou hem geen tweede keer gebeuren. Zeker niet waar het de ijskoningin betrof. Als ze spelletjes wilde spelen zou ze het verliezen. Wat vooraf ging Alleen hield Amber van spelletjes. Issam was één keer zo dom geweest zich te laten bespelen door een vrouw. Dounia had hem volledig verblind. Hij was jong en dom geweest. Het zou hem geen tweede keer gebeuren. Zeker niet waar het de ijskoningin betrof. Als ze spelletjes wilde spelen zou ze het verliezen. De volgende dag werd er een pakketje bij Ranislanski geleverd. Met een frons op het gezicht opende Rayan de doos. De aanblik van de vernielde foto's van zijn zoon en dochter, bracht een donker waas van woede over hem heen. Skavos wilde het dus smerig spelen. Mooi, dat kon hij namelijk ook. De klootzak zou hier spijt van krijgen. Als dit als waarschuwing moest dienen, faalde Skavos jammerlijk in zijn poging. Dit wakkerde Rayan juist aan. Rayan pakte zijn telefoon. Hij nam eerst poolshoogte bij zijn ouders. Hij kreeg zijn moeder aan de lijn. Ze lachte hard om zijn vraag. 'Hoe het met Rayan gaat? Damin en hij hebben de boel op zijn kop gezet.' Rayan grijnsde. Zijn volgende telefoontje was naar de lijfwacht van Aaliyah. 'Niks aan de hand,' verzekerde deze hem. 'Aaliyah zit in de klas.' Zijn laatste telefoontje was naar Nasserdin. Hij wist Rayan er ook van te verzekeren dat er niks aan de hand was. Dalila was aan het werk. Rayan pakte zijn spullen en verliet het gebouw. Een halfuur later stond hij bij Dalila voor de neus. Met een stralende glimlach staakte ze haar werk. De glimlach had het gewenste effect. De spanning vloeide van Rayan af. 'Ga je mee?' vroeg hij. 'Waar naar toe?' 'Gewoon, jij en ik.' Dalila glimlachte. 'Daar heb ik zeker oren voor. Waar wacht je trouwens op. Kus me.' Grinnikend trok Rayan haar tegen zich aan. 'Als je erop staat.' Met een frons streelde Dalila zijn gezicht toen ze elkaar weer loslieten. 'Wat is er aan de hand Ranislanski?' Ze kende hem als geen ander dacht Rayan. Hij veegde liefdevol een lok haar uit haar gezicht. Hij wilde haar beschermen, maar dat deed hij niet door de waarheid voor haar te verzwijgen. 'Skavos heeft gedreigd.' 'Waarmee?' vroeg Dalila voorzichtig. 'Om de kinderen iets aan te doen.' De kleur trok uit Dalila's gezicht weg. Dit had Rayan dus willen voorkomen. 'Ik zorg ervoor dat hij niet slaagt, schatje. Dat beloof ik.' Dalila nestelde zich tegen hem aan. Rayan hield haar stevig vast. Dalila wist nog niet hoe het kwam dat Skavos was gaan dreigen. Rayan wilde het wel vertellen, maar het was aan Amber zelf. Zij zou haar vriendin in de ogen moeten aankijken en haar vertellen wat ze had gedaan. Het trillen van Dalila's lichaam werd langzamerhand minder. Ze geloofde heilig in zijn woorden. Als iemand het kon was het wel haar man. 'Die Skavos is gestoord dat hij vanwege een zakelijke deal zover wil gaan,' zei Dalila huiverend. 'Sommige mensen doen veel voor geld,' zei Rayan. 'Dat blijkt. Hoe is het met Aaliyah en Rayan?' 'Ik heb gebeld. Ze maken het goed.' Dalila glimlachte. 'Je denkt ook aan alles.' Rayan gaf een tik op het puntje van haar neus. 'Niet altijd mooie dame, maar ik doe mijn best. Zullen we?' Rayan stak zijn hand naar haar uit. Dalila pakte deze vast. 'Waar je maar naar toe wilt,' fluisterde ze. Rayan knuffelde haar stevig. Ze vertrouwde hem onvoorwaardelijk en dat na alles wat er was gebeurd. Dit vertrouwen betekende alles voor Rayan. Hij zou nooit meer zo dom zijn zich in een positie te plaatsen waar hij zich niet meer zeker zou zijn van haar liefde. Het was uren later. Rayan en Dalila lagen thuis op de bank dicht tegen elkaar aan. De kinderen waren aan het slapen. 'Dat is niet waar,' zei Dalila en schoot overeind. Haar ogen fonkelden. Rayan onderdrukte een grijns. 'Rustig aan heethoofdje van me. Ik ben je maar aan het plagen.' Er brak een glimlach op Dalila's gezicht door. Ze ging weer dicht tegen Rayan aan liggen. Rayan ging verder met het strelen van haar haar. Op dat moment ging de bel. Rayan gromde. 'Sta jij maar op,' zei Dalila lui. 'Ik lig hier heerlijk.' Lachend maakte Rayan de deur open. Het was Issam. 'Dit was je nog vergeten,' zei hij en hield Rayan een rapport voor.' Pratend liepen ze de woonkamer binnen. 'Lig je lekker?' vroeg Issam lachend toen hij Dalila zag liggen. 'Heerlijk, alleen ben ik door jou mijn steunpilaar kwijt.' Quasi boos keek ze hem aan. Ontwapenend hield Issam zijn handen omhoog. 'Ik ben zo weer weg.' 'Nu je hier toch bent,' begon Rayan. 'Ik had je al vanmiddag willen inlichten, maar ik was eerder vertrokken.' Issam grijnsde. 'Kathy vertelde waar je naar toe was.' Rayan lachte en haalde vervolgens de vernielde foto's tevoorschijn. Zijn blik schoot naar Dalila. Ze was vanmiddag zo van streek geweest. Issam verkilde tot de bot. De boodschap van Skavos was luid en duidelijk. 'Hij graaft zijn eigen graf steeds dieper,' zei Issam op zachte toon. Het was allemaal de schuld van Amber, dacht hij toen. Dalila nam Issam goed op. Ze hief toen haar handen hulpeloos in de lucht. 'Die blik ik herken,' verklaarde ze. 'Je bent net als die broer van je op wraak uit.' 'En of,' zei Issam. 'Hij gaat te ver.' Dit kon Dalila niet ontkennen. 'Wees voorzichtig,' zei ze daarom. Issam glimlachte. Dat was het soort vrouw dat een man nodig had, dacht hij. Het soort vrouw dat je begreep. Ze mocht het dan niet altijd eens zijn met je handelswijze, maar ze begreep het. Dat was het van Dalila. Ze keurde de manier waarop Rayan de dingen aanpakte vaak af, maar ze begreep zijn beweegredenen. Bovenal had Rayan zijn hart op de goede plek en dat wist Dalila als geen ander. 'Ik laat jullie weer alleen. Dan kun jij je steunpilaar weer incasseren.' Dalila glimlachte. 'Er zit hem iets dwars,' zei ze toen Issam was vertrokken. Rayan onthield zich van commentaar. 'Wat sta je daar nog,' zei Dalila. 'Ik wil mijn steunpilaar terug.' Rayan glimlachte. De woorden hielden een wereld van betekenis in wist hij. Rayan ging naast haar liggen. 'Jouw wens is mijn bevel,' zei hij. Dalila kroop dichter tegen hem aan. 'Mooi zo Ranislanski,' zei ze en drukte een kus op zijn mond. Rayan reageerde hier onmiddellijk op. Nick, de privédetective van Rayan, ging tevreden achterover zitten. Hij had zich vastgebeten in de zaak en hij had dan eindelijk succes. Het was niet gemakkelijk geweest de identiteit van de partner van Rediouan achter te halen, maar niets was onmogelijk. Het ontrafelen van een mysterie gaf Nick een kick. Hij kon de broers net zo goed nu het nieuws brengen dacht hij en deed zijn jas aan. Nick vertrok met een frons op het gezicht. Rayan en Issam zouden niet blij zijn met de identiteit van de man. 'Dit weet je heel zeker?' vroeg Rayan, met een kalmte die hij helemaal niet voelde. 'Honderd procent zeker.' Rayan knikte. 'Bedankt Nick, wederom heb je geweldig werk geleverd.' Dat was het van Rayan Ranislanski. Hij was hard, maar rechtvaardig. Wanneer hij je een compliment deed, was dit ook gemeend. Verbijsterd keken Rayan en Issam elkaar aan toen Nick was vertrokken. Hoe serieus het dreigement van Skavos was, werd nu pas duidelijk. Alle puzzelstukjes vielen op hun plek. Ze begrepen nu waarom Skavos uit alle macht wilde dat de samenwerking doorging. Als hij met Issam en Rayan samenwerkte kwam hij namelijk dichterbij bij het behalen van zijn doel: Rayan en Issam laten boeten voor wat er in Rusland was gebeurd. Skavos was de zakenpartner van Rediouan geweest... 'Ik begrijp één ding niet,' begon Rayan. 'Dit moet hij vanaf het begin van plan zijn geweest. Ik begrijp daarom niet waarom hij ervoor koos om met Amber zaken te doen, terwijl het zijn uitgelezen kans was om dichter bij ons in de buurt te komen.' Alleen de naam Amber bracht een golf van woede omhoog bij Issam. 'Misschien had Amber wel andere kwaliteiten aan te bieden.' Rayan keek Issam met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Dat zou ze nooit doen.' Issam haalde zijn schouders op. 'Dat weet je niet. Had jij verwacht dat ze informatie naar Skavos zou uitspelen?' Rayan schudde zijn hoofd. 'Het blijft raar Issam. Waarom kiest Skavos ervoor om met Amber zaken te doen als hij daarmee een omweg maakt? Het is vreemd.' In stilte dachten ze hierover na. Het antwoord diende zich helaas niet aan. 'Ik ben slordig geweest,' zei Issam plotseling. 'Ik had Skavos moeten mijden. Om verschillende redenen blijkt nu wel.' 'Je had niet kunnen weten dat hij iets met die wapensmokkel te maken had.' Issam was dankbaar voor het vertrouwen van zijn broer. 'Het kreng heeft hem nu echt aangewakkerd,' zei hij. Skavos had het spelletje goed gespeeld moest Issam toegeven. Hij had op geen enkele manier de argwaan op zich gewekt. Nu Skavos zijn plan in duigen zag gaan, had hij geen enkele reden meer om zijn onschuldige act voort te zetten. Dat maakte hem nog gevaarlijker. Eerst hadden Rayan en Issam gedacht dat het dreigement van Skavos van een man was die een prachtige zakendeal aan zijn neus voorbij zag gaan. Ze wisten nu dat het vooral een dreigement van een man was die wraak wilde op grond van wat hij vond dat hem was afgenomen. Door de broers was er een eind gekomen aan wat ooit een prachtige deal was geweest. 'Skavos heeft nu inderdaad weinig reden om zijn act voor te zetten,' zei Rayan bedenkelijk. 'Of hij zijn masker volledig af zal zetten is natuurlijk de vraag.' Issam glimlachte. 'Dat maakt nu niet meer uit. Hij weet niet dat wij weten wie hij is. Wij hebben de touwtjes in handen.' 'En, wat gaan wij daarmee doen?' vroeg Rayan die een blik in de ogen van zijn broertje zag die hem zorgen baarde. 'Ik ga Skavos met de grond gelijk maken,' zei Issam zacht. 'Dit is een strijd die je me moet laten voeren Rayan. Skavos is van mij.' Rayan knikte langzaam. 'Welke rol krijgt Amber hier precies in?' Issam schakelde zijn emoties uit. Er was geen plek voor gevoelens voor haar. 'Amber krijgt een hele mooie rol,' zei Issam. 'Sterker nog, ze gaat een cruciaal rol spelen in dit geheel.' 'Wat bedoel je daar precies mee?' 'Amber is de schakel.' Het begon Rayan te dagen. 'Je gaat haar gebruiken.' 'En of,' zei Issam. Rayan zocht zijn woorden met zorg uit. 'Jij hebt ooit tegen mij gezegd dat ik moest uitkijken met wat ik Dalila aandeed. Er zou een dag komen waarop ze het me niet meer zou kunnen vergeven. Datzelfde advies geef ik nu aan jou Issam. Doe niks waarmee je haar voorgoed van je vervreemd.' 'Wie zegt dat ze wat voor me betekend,' zei Issam. Veel betekenend keek Rayan hem aan. 'Nee, je doet dit omdat ze je volledig koud laat. Natuurlijk betekent ze iets voor je. Anders zou je het je niet zo aantrekken. Kijk uit in hoe ver je hierin doorslaat.' Issam wende zijn blik van Rayan af en ging bij het raam staan. Rayan keek naar hem. Issam had gelijk. Dit was zijn strijd. Rayan zou niet langs de zijlijn blijven staan. Hij zou helpen waar hij kon, maar de regie lag in Issam's handen. De ondergang van de broers Schot had Rayan op zich genomen. De ondergang van Skavos was aan Issam. Issam moet het zelf ontdekken dacht Rayan. Iedereen had hem met Dalila gewaarschuwd, maar hij had naar niemand geluisterd. Hij had het zelf moeten ontdekken. Hij vreesde dat dat ook voor zijn broertje gold. Rayan trok een grimgras. Als het op de liefde aankwam waren ze inderdaad niet bepaald snugger dacht hij sarcastisch. Ze hadden beiden het armzalige trekje om de vrouw in hun leven tegen zich in het harnas te jagen. Wat vooraf ging Rayan trok een grimgras. Als het op de liefde aankwam waren ze inderdaad niet bepaald snugger dacht hij sarcastisch. Ze hadden beiden het armzalige trekje om de vrouw in hun leven tegen zich in het harnas te jagen. Het indringende geluid van de bel deed Amber overeind schieten. Wie kon dat nog zo laat zijn? Amber snelde zich naar de voordeur. Haar hart maakte een verraderlijk sprongetje toen ze zag wie het was. 'Wat kom je doen?' vroeg ze uit de hoogte. Issam duwde haar opzij en liep naar binnen. Verbluft achtervolgde Amber hem. 'Wat denk je wel...' Verder dan dat kwam ze niet. Issam greep haar ruw vast. 'De tijd waarin jij bepaalde wat er gebeurde is voorbij. Je gaat namelijk boeten.' Amber hapte naar adem. De blik in Issam's ogen sprak van een diepe verachting. Amber raakte er door in de war. Natuurlijk, Issam had haar op verschillende manieren aangekeken, maar nooit op deze manier, nooit met zoveel minachting. 'Wwat kom je doen?' Amber wist de woorden met moeite over haar lippen te krijgen. Issam drukte in haar bovenarmen. Zijn donkere ogen boorde zich in de hare. 'Ik ga ervoor zorgen dat jij je verdiende loon krijgt.' Een rilling trok over Amber's ruggengraat. Wat had ze gedaan dat hem zo tegen de borst had gestuit? Opeens schoot het haar binnen. 'Je hebt met Skavos gesproken,' zei Amber, dappere dan ze zich voelde. Issam duwde haar van zich af. Het was net of hij het niet meer kon verdragen haar aan te raken. 'Skavos heeft gedreigd Aaliyah en de kleine Rayan iets te doen. Als er iets met hen gebeurd is dat jouw schuld.' De woorden hadden het effect van een zweepslag. In gedachten schudde Amber wild haar hoofd. Hij meende het vast niet. Hij wilde haar gewoon op stang jagen. Eén blik op hem vertelde haar dat dit niet het geval was. Amber's zicht werd lijkbleek. Ze moest zich aan de bank vastgrijpen om haar evenwicht te bewaren. Ze deed haar hand voor haar mond om een gesmoord geluid te onderdrukken en liet zich verlagen op de bank vallen. Dit had ze niet gewild. Dit was niet haar bedoeling geweest. Issam trok haar overeind. 'Ga niet doen alsof dit je aangrijpt. Je hebt het er zelf naar gemaakt.' Heftig schudde Amber haar hoofd. De tranen sprongen haar in de ogen. Minachtend nam Issam haar op. 'Laat de tranen maar zitten. Het maakt geen indruk.' Amber hoopte dat ze uit een nare droom zou ontwaken. Ze hoopte dat ze wakker zou worden en ontdekken dat het allemaal één grote grap was. 'Het was niet mijn bedoeling,' sprak Amber zwakjes. Hatelijk keek Issam haar aan. 'Wat was je bedoeling dan wel? Mij dwarsbomen?' Amber vocht tegen haar tranen. 'Ja, ik wist niet dat Skavos zover zou gaan.' 'Dat had je wel moeten weten. Ik heb je vaak genoeg voor hem gewaarschuwd. Dit is allemaal jouw schuld.' Amber liet haar hoofd hangen. Ze zou hem niet tegen spreken. Als er iets met de kinderen gebeurde was dat haar schuld. Rayan had gelijk. Het had niets meer met zaken te maken gehad. Ze had het zich persoonlijk aangetrokken. Het had zo goed in Issam's armen gevoeld. Ze had het niet kunnen verkroppen dat dit niet hetzelfde voor hem had betekend. Ze had zich dus door haar gekwetste gevoelens laten leiden. 'Je hebt gelijk,' zei Amber nauwelijks hoorbaar. 'Het is mijn schuld.' Issam liet haar weer los. 'Als je denkt dat je er met die woorden vanaf komt, heb je het mis.' Amber hief haar gezicht naar hem op. 'Ik ben niet zo dom om me dat in het hoofd te halen. Ik weet dat je me gaat laten boeten. Vertel me maar wat het is dat je met mij wilt doen.' Issam's gezicht werd een gesloten masker. 'Jij wordt in deze komende tijd grote vriendjes met Skavos. Hij heeft je gebombardeerd tot zijn nieuwe beste vriendin. Hij zal dus geen argwaan hebben.' Issam nam haar van top tot teen met een kille blik op. 'Het zal je niet moeilijk moeten afgaan. Ik heb gezien dat je inmiddels wel te porren bent voor zijn charmes. Je biedt hem voor mij part je lichaam aan. Hij is er vast wel gevoelig voor.' De laatste opmerking deed pijn, maar dat liet Amber niet blijken. 'Misschien doe ik dat wel,' daagde ze hem uit. 'Je doet maar,' loog Issam. In feite maakte het beeld dat hij zelf had geschetst hem gek van jaloezie. 'En, wat als Skavos me niet vertrouwd?' Amber moest de woorden er haast uit persen. Het was net alsof alle energie uit haar gezogen was. 'Je zorgt er maar voor dat hij je vertrouwd,' zei Issam. 'Wat wil je dat ik precies doe?' 'Jij wekt bij Skavos de indruk dat je een samenwerkingsverband met hem aan wilt gaan omdat je wraak op mij wilt.' IJzig keek Issam haar aan. 'Dat moet je niet moeilijk afgaan. Het zit dicht bij de waarheid.' Amber beet op haar lip. Hij kwetste haar. 'Tussen haakjes, Skavos was de zakenpartner van Rediouan.' Amber's lichtbruine ogen sperde zich wijd open van schrik. 'Ik hoop niet dat je nu terug krabbelt.' Lusteloos schudde Amber haar hoofd. Het maakte hem dus weinig uit wat er met mij gebeurde, dacht ze verdrietig. Als Skavos er ooit achter zou komen welke rol zij in het geheel had, was het de vraag of ze het er levend vanaf zou brengen. Dat wisten ze beiden. Issam kon het blijkbaar weinig schelen. Amber ging akkoord met het plan omdat ze vond dat ze iets recht te zetten had. Als zij Skavos niet had ingelicht had hij nooit gedreigd de kinderen iets aan te doen. Ze zou het zichzelf nooit vergeven als hen iets overkwam. Amber had ook nog eens de moeilijke taak Dalila in te lichten. Als ze haar vriendin hierdoor kwijt raakte, had ze dit aan zichzelf te danken. Had ze maar geen wraak op Issam willen nemen. Amber vocht uit alle mocht tegen haar tranen en keek de man tegenover haar recht in de ogen aan. Een paar weken geleden had hij hier ook gestaan. Alleen had hij haar toen in zijn armen gehouden. Nu verachte hij haar. Je brengt haar leven in gevaar, teisterde een stemmetje Issam. Nee, dit was haar verdiende loon, schreeuwde hij inwendig. Ze had dit aan zichzelf te danken. 'Je krijgt alle informatie die je wilt, dat beloof ik,' zei Amber heel zacht. Met hangende schouders keek ze naar de grond. Een felle pijnsteek ging door Issam heen. Haar lichaamshouding was die van iemand die wist dat ze was verslagen. Ik kan haar net zo goed aan de haaien voeren, dacht hij. Skavos was op bloed uit en hij stuurde haar rechtstreeks in zijn armen. Schakel het uit Issam sprak hij zichzelf toen streng toe. Het is een actrice, een kille vrouw. Ze heeft dit op zichzelf afgeroepen. 'Hebben jullie Dalila al ingelicht?' vroeg Amber. Afkeurend keek Issam haar aan. 'Waarom? Zodat jij je hachje kunt redden?' Amber schudde haar hoofd. 'Nee, omdat ik het haar zelf wil vertellen. Waarom heb ik trouwens nog geen bezoek van Rayan gehad?' 'Rayan laat het aan mij over.' Natuurlijk dacht Amber. Issam haatte haar, dus was hij ook de aangewezen persoon voor de klus. 'We hebben het haar nog niet verteld,' zei Issam toen Amber dacht dat hij niet meer zou antwoorden. 'Ik vertel het haar zelf,' zei Amber. Ze wilde zich terug trekken om in haar eentje haar wonden te likken. Ze wilde zich overgeven aan de knagende pijn, maar dat kon niet zolang hij in de buurt was. 'Ik laat je alleen,' zei Issam alsof hij haar gedachten kon lezen. 'Laat me niet merken dat je op wat voor manier dan ook onder onze afspraak wilt uitkomen.' Amber wierp haar kin in de lucht. Iets van haar vechtlust kwam terug. 'Daar hoef je niet bang voor te zijn. Het is mijn schuld dat Skavos heeft gedreigd. Het is dus ook aan mij om het recht te zetten.' 'Mooi,' zei Issam die van zijn stuk was gebracht. 'Ik verwacht aan het eind van deze week verslag van je.' Ze keken elkaar aan. Amber maakte haar mond open, maar er kwam geen geluid uit. Nee, het was beter dat ze haar mond hield. Ze wist niet wat ze tegen hem wilde zeggen. Ze twijfelde, of ze wel iets tegen hem wilde zeggen. Niets zou goed zijn. Issam keek naar haar verslagen lichaamshouding. Hij moest ophouden zich verscheurd te voelen. Haar tengere verschijning maakte echter meer in hem los dan hem lief was. Maak dat je wegkomt Issam. Je gaat nu niet meer terugkrabbelen. Issam scheurde met moeite zijn blik van haar los en vertrok. Wat vooraf ging Issam keek naar haar verslagen lichaamshouding. Hij moest ophouden zich verscheurd te voelen. Haar tengere verschijning maakte echter meer in hem los dan hem lief was. Maak dat je wegkomt Issam. Je gaat nu niet meer terugkrabbelen. Issam scheurde met moeite zijn blik van haar los en vertrok. Met grote verschrikte ogen keek Dalila Amber aan. Amber moest haar best doen haar blik niet af te wenden. Het was vreselijk de gekwetste blik in Dalila's ogen te zien. 'Ik heb bovendien ook Yasmin tekort gedaan,' ging Amber verder. Ze bracht de woorden ze open en bloot mogelijk over. Ze wilde volkomen open kaart spelen. Ze had een grote fout gemaakt. Ze zou zich hier niet voor verstoppen. 'Die informatie heeft ze mij in vertrouwen verteld. Ik heb daar misbruik van gemaakt. Ik wilde Issam zo graag terug pakken.' Beschaamt boog Amber haar hoofd. Dalila staarde de vrouw tegenover haar ongelovig aan. Ze wist niet zo snel wat ze tegen haar moest zeggen, maar ze moest iets zeggen. 'Ik kan het haast niet geloven,' wist Dalila tenslotte uit te brengen. 'Ik ook niet,' zei Amber. 'Het is geen enkele excuus, maar ik wil dat je weet dat ik Skavos nooit had ingelicht als ik had geweten wat de gevolgen zouden zijn.' Dalila's groene ogen stonden gekwetst. Boven lagen haar kinderen te slapen. Samen met hun vader waren ze haar leven. Ze had gehoopt, gesmeekt zelfs, dat hun leven na Jordan en Roger in een rustiger vaarwater terecht zou komen. Het idee dat ze weer op hun hoede zouden moeten zijn, vervulde haar met diepe afschuw. 'Ik heb je verteld over mijn biologische vader,' zei Dalila zacht. 'Zijn dood houdt mij nog altijd bezig. Dat zal altijd zo blijven. Ik had daarom zo gehoopt dat onze portie van ellende voorbij was.' Amber drukte haar nagels in haar handpalm. Ze wilde schreeuwen, smeken, dat Dalila het haar moest vergeven. Dat recht had ze alleen niet. Ze had deze vrouw, deze geweldige vrouw, pijn gedaan. Ze zou hier de gevolgen van moeten dragen. 'Het spijt me echt heel erg Dalila,' zei Amber schor. 'Woorden om te zeggen hoeveel ontbreken me.' Amber voelde een huilbui opkomen en vertrok snel. Dalila kreeg niet de kans om nog iets te zeggen. Het leven had Amber gevormd tot wie ze nu was. Waar ze ooit haar emoties uitbundig had getoond, verschool ze zich tegenwoordig achter een koel masker. Het werd haar echter steeds duidelijker dat ze niet kunnen verbloemen wie ze echt was. Zakaria en haar ouders hadden haar gekwetst. Na haar huwelijk met Zakaria was ze voorzichtig geworden. Ze had niemand zomaar in haar leven toegelaten. Vriendinnen had ze op afstand gehouden. Totdat Yasmin en Dalila op het toneel waren verschenen. Met Yasmin had ze door de jaren heen contact gehouden, maar haar echt toelaten had ze niet gedaan. Yasmin had door veel geduld en doorzettingsvermogen haar vertrouwen toch gewonnen. Het had daarna niet lang geduurd dat Amber net zoveel om Dalila was gaan geven. Amber bewonderde Dalila. Dalila had door de jaren heen veel meegemaakt. Ze bleef sterk. Ze bleef lachen. Ze had toch nog altijd de moed om van het leven te genieten. De twee vrouwen waren Amber's beste vriendinnen geworden. Nu raakte ze ze kwijt door haar eigen stommiteit. Dat Yasmin afwijzend zou reageren, twijfelde Amber niet over. Yasmin was van de drie de meest vergevensgezind ingesteld. Deze karaktereigenschap bewonderde iedereen in haar, maar ook Yasmin had haar grenzen besefte Amber. Ze zou het haar kwalijk nemen dat onschuldige kinderen de dupe werden van haar wraakzucht. Yasmin reageerde ook met stomheid geslagen. De tranen schoten Amber in de ogen. 'Ik heb het niet zo bedoeld Yasmin, dat moet je geloven.' Yasmin schudde ongelovig haar hoofd. Amber stond op. 'Wat ga je doen?' vroeg Yasmin. 'Je een plezier doen door weg te gaan.' Ze gaf Yasmin niet meer de kans te reageren en ging weg. Pas in de auto gaf Amber zich over aan de tranen. Raap jezelf bij elkaar Amber. Je moet de chaos opruimen die je hebt veroorzaakt. Ze wierp een blik op haar binnenspiegel en zag dat ze er weer toonbaar uit zag. Na diep adem te hebben gehaald stapte ze haar auto uit. Met een zekerheid die Amber helemaal niet voelde stapte ze het restaurant binnen. Haar ogen vonden Skavos al snel. Hij had voor een tafeltje achterin gekozen. Amber moest bijna kolkhalzen. Zijn bedoeling was duidelijk. Hij wilde voor een intieme sfeer zorgen. Wat vooraf ging Met een zekerheid die Amber helemaal niet voelde stapte ze het restaurant binnen. Haar ogen vonden Skavos al snel. Hij had voor een tafeltje achterin gekozen. Amber moest bijna kolkhalzen. Zijn bedoeling was duidelijk. Hij wilde voor een intieme sfeer zorgen. Skavos nam Amber bewonderend op. 'Je ziet prachtig uit.' 'Dank je,' zei Amber met een forceerde glimlach en ging tegenover hem zitten. Skavos was een aantrekkelijke man. Zijn uiterlijk kon Amber echter niet bekoren. Ze vond het een gluiperige slang. Met zijn vijfenveertig jaar aan levenservaring had Skavos veel van de wereld gezien. Zijn ogen verraadden hem. Die vertelden dat het een gewetenloze man was die over lijken ging. De ober bracht het menu. Amber schoof deze opzij. Verbaasd trok Skavos zijn wenkbrauw op. 'Ga je niks eten?' 'Jij lijkt mij iemand die snel ter zake komt,' zei Amber. 'Wat bedoel je precies?' vroeg Skavos. Amber vouwde haar handen ineen. 'Dat nieuwtje over Ranislanski heb ik je natuurlijk niet voor niks gegeven.' Skavos lachte. 'Je wilde wraak vanwege je baan.' 'Juist,'antwoordde Amber. 'Maar dat is niet genoeg.' Amber had nu Skavos's volledige aandacht. 'Wat wil je dan nog meer?' 'De ondergang van de Ranislanski broers.' Amber zei de woorden zonder met haar ogen te knipperen. Niemand zou kunnen zeggen dat haar hart wild tekeer ging. Behoedzaam nam Skavos haar op. 'Ik neem aan dat je me dit niet voor niets verteld.' 'Natuurlijk niet. Ik wil jouw hulp. Ik denk dat jij en ik een uitstekend team kunnen vormen John.' 'Wat had je in gedachten?' vroeg Skavos. 'Zaken doen lijkt mij geweldig, maar je moet natuurlijk wel iets in brengen.' Amber glimlachte. 'Ik kan bij Issam en Rayan in de buurt komen zonder enkele argwaan te wekken.' 'Hmm,' zei Skavos. 'Je bent bevriend met het zusje, niet waar?' 'Dat klopt. We zijn vriendinnen, maar mijn wraak op haar broers is mij meer waard.' 'Ik zou niet denken dat jij er de persoon voor bent om zover te gaan. Het gaat om een baan.' 'En bij jou gaat het om geld,' kaatste Amber terug. Skavos glimlachte. 'Dat is waar,' zei hij. 'Het gaat er niet om waarom ik wraak wil,' ging Amber verder. 'Het gaat erom dat ik die wil. Met jou aan mijn zijde kan ik die ook krijgen.' Skavos grijnsde. De adrenaline schoot door Amber's lichaam. Ze was niet van gisteren. Skavos vertrouwde haar niet helemaal. Ze vroeg zich af of mannen als hij iemand wel ooit echt helemaal vertrouwde. Dat maakte ook niet uit. Haar taak was om ervoor te zorgen dat Skavos haar genoeg vertrouwde om zaken met haar te doen. 'Het is niet genoeg,' zei Skavos. 'Het is uiteraard geweldig dat je bij ze in de buurt kunt komen. Ik wil echter weten wat er bij Ranislanski gaande gaat. Ik wil alle informatie over dat bedrijf en die heb jij niet tot je beschikking.' Amber gaf geen krimp. 'Daar kan ik voor zorgen.' 'Hoe? Ik wil het niet van toevalligheden hebben Amber. Ik vind het natuurlijk geweldig dat je mij hebt ingelicht, maar die informatie is je ook maar met toeval te oren gekomen.' Amber glimlachte. 'Dat is waar, maar wat als ik ervoor zorg dat ik een baan bij Ranislanski krijg?' Skavos trok zijn wenkbrauw op. 'Hoe was je van plan dat voor elkaar te krijgen? Ze staan echt niet op je te springen.' 'Ik heb zo mijn methodes,' zei Amber. Skavos grijnsde. 'Aha, je verleidt de jongere Ranislanski.' Skavos lachte hard om zijn eigen woorden. Amber's kaken deden inmiddels pijn van het glimlachen. 'Als jij ervoor zorgt dat je een baan bij Ranislanski krijgt, praten wij verder,' zei Skavos. Amber stond op. 'Daar ga ik voor zorgen. Ik verheug me op een succesvolle samenwerking.' Skavos ging ook staan. 'Ik ook Amber.' Hij pakte haar hand vast en drukte hier een kus op. In haar auto haalde Amber diep adem. Ze pakte een servet en boende haar hand. De aanraking van de gluiperd had haar een naar gevoel bezorgd. 'En?' vroeg Issam over de telefoon aan Nasserdin. 'Ze heeft net het restaurant verlaten.' 'Mooi,' zei Issam en hing toen op. Het was haar geraden dat ze hem verslag kwam doen. Amber was boos op zichzelf. Waarom was ze zo zenuwachtig? Ze ging hem verslag doen en dan maakte ze dat ze wegkwam. Zijn haat dacht ze toen. Ze wilde die niet in zijn ogen zien. Amber verzamelde al haar moed en belde aan. Issam opende deur. In zijn vrijetijdskleding was hij niet minder knap schoot het door haar heen. 'Kom verder,' zei hij. Amber ging hem achterna. Haar ogen namen zijn huis in zich op. Vreemd genoeg was dit de eerste keer dat ze hier was. 'Mooi huis,' zei ze toen ze in de woonkamer waren beland. 'Ik denk niet dat je hier bent om over het huis te spreken,' reageerde Issam. Amber waagde nog een poging om een normale start te maken. 'Is Marwan niet thuis?' 'Nee,' antwoordde Issam kortaf. Dat was duidelijk dacht Amber. 'Ik heb vandaag met Skavos gesproken,' zei ze toen. 'Dat weet ik.' 'Je laat me in de gaten houden?' 'Uiteraard.' 'Dat recht heb je niet.' 'Dat recht ik mezelf gegeven. Ik vertrouw je niet. Verwacht je soms dat ik je op je woord geloof?' Amber vroeg zich af of hij expres zo wreed was. 'Nee, dat verwacht ik niet van je,' antwoordde ze. 'Ik heb wel recht op mijn privacy.' Issam negeerde haar woorden. 'Hoe ver ben je met Skavos gekomen?' Amber zuchtte diep. 'Hij vertrouwt me nog niet helemaal.' 'Dat is niet zo handig. Wat heb je gedaan om zijn vertrouwen te winnen?' 'Skavos wil alle informatie over het bedrijf. Ik heb tegen hem gezegd dat ik ervoor ga zorgen dat ik een baan bij Ranislanski ga krijgen.' Issam lachte honend. 'Waren het niet jouw woorden dat wij niet aan liefdadigheid doen?' Amber verstijfde. 'Dit is de enige manier waarop ik zijn vertrouwen win. Wanneer ik een baan bij Ranislanski weet te bemachtigen zal hij me genoeg vertrouwen.' 'Skavos weet toch ook wel dat je niet zomaar binnen kunt komen.' Amber friemelde zenuwachtig met haar vingers. Issam was alert voor dit gebaar. Hij keek naar haar en had moeite om zijn gevoelens uit te schakelen. 'Wat heb je tegen hem gezegd?' 'Dat ik mijn methodes heb,' antwoordde Amber. 'En wat vond Skavos hiervan?' 'Hij denkt dat ik je ga verleiden om aan de baan te komen,' gooide ze er uit. Het viel volkomen stil. Amber werd nerveus van zijn stilzwijgen. Issam liet zijn blik over haar heen glijden. 'Natuurlijk, wat anders. Zeg maar tegen Skavos dat ik niet geïnteresseerd ben.' Amber moest tegen haar tranen vechten. Hij keek haar aan alsof hij van haar walgde. 'Mooi, dan zitten we dus op één lijn,' loog Amber. 'Het is eigenlijk wel handig dat Skavos denkt dat we het bed delen,' zei Issam na een lange pijnlijke stilte. Hij bracht de woorden koel en zakelijk over. Was dit dezelfde man die haar een paar weken geleden nog had verteld dat hij haar begeerde? 'Hij zal dan ook geen argwaan hebben wanneer ik je aanneem,' ging Issam verder. 'Ook niet wanneer hij ons samen ziet. Skavos gaat je ongetwijfeld in de gaten laten houden.' 'Daar heb ik ook aan gedacht,' zei Amber. Ze keek om zich heen en haalde haar schouders op. 'Dan ga ik maar.' 'Niet zo snel.' Amber draaide zich naar hem om. 'Ik verwacht je morgenvroeg op kantoor,' zei Issam. Amber vernauwde haar ogen. 'Wat voor werk ben je van plan mij te laten doen? Mag ik je koffie soms inschenken?' Amber had zich al deze tijd ingehouden, maar ook zij had haar grenzen. Ze had alles van hem gepikt omdat ze vond dat ze iets recht te zetten had. Ze zou zich alleen niet als een voetveeg laten gebruiken. 'Je krijgt dezelfde rol als in je oude baan,' zei Issam koel. Amber staarde hem met grote ogen aan. Dat had ze toch niet goed verstaan? Want als dat waar was, kreeg ze een baan die haar wildste verwachtingen te boven ging. Een baan bij Ranislanski betekende dat je aan de top ging werken. 'Pardon,' wist Amber uiteindelijk uit te brengen. 'Is dit soms een grap?' 'Nee.' Boos keek Amber Issam aan. 'Dit heb je zeker net even snel beslist?' 'Nee, dat was altijd de bedoeling geweest. De baan was altijd voor jou bedoeld.' Het duizelde Amber. Als het waar was wat hij zei, betekende dit dat hij nooit van plan was haar na de overname op straat te zetten. Dat betekende ook dat ze beschuldigingen had gedaan die achteraf volkomen misplaats waren. 'Dat zeg je maar,' zei Amber met onvaste stem. Issam haalde onverschillig zijn schouders op. 'Dan geloof je het niet. Je denkt toch altijd het slechtste van me. Ik ben niet anders van je gewend.' Issam had verwacht dat hij zich triomfantelijk zou voelen wanneer hij het nieuws zou bombarderen. Hij voelde alleen een diepe spijt dat het zo was gelopen. 'Dan ben ik je excuses verschuldigd,' zei Amber met schorre stem. Het huilen stond haar nader dan het lachen. Ze had haar eigen glazen ingegooid. Issam had gelijk. Ze was haar eigen grootste vijand. 'Die hoef ik niet,' zei Issam. 'Ik wil de informatie die Skavos je geeft. Voor de rest kan het me weinig schelen wat er met je gebeurd.' 'Ik ben er morgenvroeg,' zei Amber en vertrok haastig zodat hij de tranen in haar ogen niet zou zien. Met een beklemend gevoel in zijn hart liet Issam haar gaan. Misschien had hij niet zo hard moeten zijn. Misschien... Stop! Ze verdiende niet beter. Wat vooraf ging Met een beklemend gevoel in zijn hart liet Issam haar gaan. Misschien had hij niet zo hard moeten zijn. Misschien... Stop! Ze verdiende niet beter. De klop op de deur deed Issam opkijken. 'Binnen,' zei hij. Zonder dat hij opkeek wist hij wie het was. Hij voelde het aan hoe zijn lichaam zich spande. Langzaam draaide Issam zich om. 'Goede morgen,' zei Amber ongemakkelijk. Issam wees naar de stoel tegenover hem. 'Neem plaats.' De donkere kringen onder Amber's ogen verraadde dat ze amper had geslapen. Het zou hem niets moeten doen, maar hij kon het niet helpen dat zijn hart pijnlijk samentrok. Zaken, zei hij tegen zichzelf. Daarom was ze hier. Daarom en om geen enkele andere reden. Issam kroop in zijn afstandelijke rol. Het komende uur vuurde hij verschillende vragen op Amber af. De vragen waren puur zakelijk. Er sprak geen enkele emotie uit zijn manier van doen. 'Zo, ik denk dat we alles hebben. De komende dagen werk je nauw met mij samen. Ik wil je ontwikkeling van dichtbij in de gaten houden.' Zou ze erin trappen vroeg Issam zich af. Zou ze geloven dat hij zich net zo kalm voelde als hij zich voordeed? De gedachte om haar dicht bij zich in de buurt te hebben, maakte Issam gek. Ze zou dichtbij zijn, maar toch zover weg. Hij zou zijn handen van haar af moeten houden. Zou Skavos haar wel aanraken? De beelden kwelden hem. Terwijl deze vraag door zijn hoofd spookte keek hij haar recht in de ogen aan. Haar lichtbruine ogen stonden angstig. Sluit je ervan af. Trek het je niet aan! Net zoals verwacht werd de dag een ware kwelling. Issam moest zich geweld aandoen zijn handen thuis te houden. Hij haatte zichzelf erom. Hij haatte het dat ze hem nog altijd wist te raken. Hij had nu genezen van haar moeten zijn, maar niets was minder waar. Issam sprong op een gegeven moment bijna van zijn stoel toen Amber over hem heen boog om een map te pakken. Haar parfum drong zijn neusgaten binnen. Scherp hield hij zijn adem in. Terwijl ze over hem gebogen stond vonden hun blikken elkaar. Issam slikte en schoof zijn stoel naar achteren. 'Ik ben de beroerdste niet. Als je me vraagt die map aan te geven, wil ik dat best doen.' Gelijk had hij spijt van zijn woorden. Het was onnodig zo wreed te zijn. De gekwetste blik in haar ogen was dan ook zijn verdiende loon. De blik zou hem namelijk achtervolgen. 'Het zit er voor vandaag op,' zei Issam op een gegeven moment. Verstrooid keek Amber op. Ze zag er zo kwetsbaar uit. Issam hield zijn adem in. 'Oh, oké. Waar kan ik dit dossier laten?' 'Leg maar op mijn bureau.' Amber deed wat Issam van haar vroeg en wist zich daarna geen houding te geven. De afgelopen uren had ze zich achter haar werk kunnen verschuilen. Ze had ervan genoten moest ze toegeven. Helaas zou het niet van lange duur zijn. Dit was een voorlopige regeling. Hierna had Issam haar niet meer nodig. 'Ik heb morgen met Skavos afgesproken,' zei Amber om de stilte te verbreken. Issam knikte. 'Laat je me daarna weten hoe het is gelopen?' Amber knikte. 'Ik bel je.' Issam schudde zijn hoofd. 'Nee, geen telefoon. Je brengt altijd persoonlijk verslag aan mij uit.' Ze keken elkaar in de ogen aan. Issam's hart miste een slag. Wat was dit voor belachelijke situatie? Hij leek wel door haar bezeten. Het beviel hem allerminst. Ze liepen samen zijn kantoor uit. Iedereen was al naar huis. Verbaasd keek Amber om zich heen. 'Ja, we zijn nog de enige,' zei Issam droog. 'Is Rayan ook al naar huis?' vroeg Amber ongelovig. 'Zelfs Rayan,' zei Issam. Door zijn afstandelijkheid hield Amber haar mond. Wanneer leerde ze het toch? Issam kotste haar tegenwoordig uit. Niks wat ze deed of zei, was goed. Amber nam zich voor om voortaan gewoon te doen wat ze hadden afgesproken. Ze zou het zakelijk houden. Zo zou hij haar ook niet kunnen kwetsen. Een verdrietig gevoel overspoelde Amber. Ze had haar best gedaan om hem die macht niet te geven. Het was haar niet gelukt. Die eerste keer dat hij haar voor Skavos had gewaarschuwd had Amber langzaam een verandering bij zichzelf bespeurd. Had hij maar nooit die kus op haar voorhoofd gedrukt. Dan had ze geen zachtere kant van hem gezien en dan was het allemaal veel simpelere geweest. Issam was tegenwoordig in de positie om haar te kwetsen. Bij hun auto's aangekomen schraapte Issam zijn keel. 'Hoe laat heb je morgen met Skavos afgesproken?' 'Na het werk.' Issam knikte. 'Ik ga maar,' zei Amber ongemakkelijk. Issam keek haar na toen ze in stapte en vervolgens wegreed. Wat vooraf ging Bij hun auto's aangekomen schraapte Issam zijn keel. 'Hoe laat heb je morgen met Skavos afgesproken?' 'Na het werk.' Issam knikte. 'Ik ga maar,' zei Amber ongemakkelijk. Issam keek haar na toen ze in stapte en vervolgens wegreed. Dalila's ogen fonkeleden. Ze was er vanmiddag achter gekomen dat Nasserdin haar doen en laten als vanouds in de gaten hield. Natuurlijk was dat in opdracht van haar man. 'Ik dacht dat we het eens waren dat ik geen lijfwacht nodig heb?' Rayan legde zijn handen op Dalila's schouders. 'Nee, dat had jij besloten. Ik was het er niet mee eens.' 'Dus heb je het maar achter mijn rug geregeld?' 'Natuurlijk,' zei Rayan. 'Ik ga je leven echt niet op het spel zetten,' viel hij toen uit. 'Al moet ik een leger van lijfwachten inschakelen. Ik neem geen enkele risico.' Dalila keek Rayan in de ogen aan en pakte toen ze handen vast. 'Ik wilde gewoon niet geloven dat het weer zover was,' zei ze zacht. 'Ik wilde gewoon zo graag geloven dat we een normaal leven leiden.' Rayan legde een hand onder haar kin. 'Het spijt me.' 'Voor wat?' 'Dat je geen rustige leventje hebt. Ik schijn zulke types nu eenmaal aan te trekken.' Langzaam verscheen er een glimlach op Dalila's gezicht. 'Weet je Ranislanski, ik zou het niet anders willen,' fluisterde ze. 'Een leven met jou is me alle ellende waard.' Rayan omvatte haar gezicht. 'Ik ben blij dat je dat zegt. Ik houd namelijk verschrikkelijk veel van je.' Dalila glimlachte. 'En ik houd van jou Ranislanski.' Ze kusten elkaar lang en innig. De bel ging toen. Het waren Yasmin, Nasserdin, Marwan en Issam. Nasserdin keek Dalila aan. 'Is het veilig om bij je in de buurt te komen?' Lachend gaf Dalila hem een stomp. Alle ogen waren op Issam gericht toen hij zijn keel schraapte. 'Er is iets dat jullie moeten weten,' begon hij en keek hierbij Yasmin en Dalila aan. 'En dat is?' vroeg Yasmin behoedzaam. 'Amber heeft toegezegd om Skavos in de gaten te houden. Ze wekt bij Skavos de indruk dat ze met hem wil samenwerken omdat ze wraak op Rayan en mij wilt. Op deze manier houdt ze ons op de hoogte van zijn doen en laten.' Dalila gaf Issam een harde stomp. Haar ogen spuwde vuur. 'Je bedoeld dat je haar hebt gedwongen.' Issam schudde zijn hoofd. 'Amber wil zelf meewerken.' Heftig schudde Dalila haar hoofd. 'Daar komt niets van in. Ze brengt zichzelf in gevaar. Dat is het niet waard.' Issam werd ook boos. 'Je bent toch niet vergeten wat ze heeft gedaan?' Dalila schudde haar hoofd. 'Natuurlijk niet. Dit verdient ze alleen niet. Dit gaat te ver. Stel dat er wat gebeurt?' Haar woorden bezorgde Issam een onbehagelijk gevoel. 'Er gebeurt niets.' 'Dat weet je niet,' zei Dalila. Haar blik schoot naar Rayan. 'Het was mijn idee,' zei Issam. 'Natuurlijk,' reageerde Dalila sarcastisch. Ze schudde toen ongelovig haar hoofd. 'Waar ben je mee bezig Issam?' Zijn blik werd gesloten. 'Haar laten boeten.' Dalila rolde met haar ogen. 'Ik ga naar haar toe,' zei ze. 'Iemand moet een eind aan deze waanzin maken.' 'Ik ga met je mee,' zei Yasmin. 'Mijn broers schijnen hun verstand te zijn verloren.' Rayan keek Nasserdin aan. Die begreep de hint en stond op. Dalila hief haar handen in de lucht. 'Ik zeg al niks,' zei ze. Een kwartier later parkeerde Nasserdin de auto bij Amber voor de deur. Hij pakte Yasmin's hand vast. 'We gaan elkaar allemaal heel laten,' stelde ze hem gerust. Nasserdin glimlachte. Met bonkend hart liet Amber Dalila en Yasmin binnen komen. 'Jij bent blijkbaar ook je verstand verloren,' begon Dalila toen ze eenmaal binnen stonden. 'Skavos,' verduidelijkte ze. 'Oh, bedoel je dat,' zei Amber.'Je stopt ermee,' zei Dalila. 'Je zet je leven op het spel.' Amber schudde haar hoofd. 'Nee Dalila, dit is iets dat ik moet doen. Dit is iets dat ik ga doen. Het heeft geen zin om te proberen mij op andere gedachten te brengen. Dat gaat niet lukken. Dit is mijn schuld. Het is dan ook aan mij om het recht te zetten.' Dalila's blik schoot naar Yasmin. Yasmin kwam dichterbij staan. 'Ik wil ook niet dat je het doet,' zei ze. Amber beet op haar lip. 'Ik verander niet van gedachten Yasmin. Zoveel ben ik jullie wel verschuldigd.' Dalila keek Amber aan. Het vrat haar van binnen op besefte ze. Dat ze zover wilde gaan zei meer dan genoeg. 'Je kon niet weten dat Skavos zover zou willen gaan,' zei Dalila. Met een ruk schoot Amber's hoofd omhoog. Dat waren wel de laatste woorden die ze had verwacht. Ze had verwijten verwacht. Die wilde ze ook. Ze verdiende het namelijk. Ze was niet anders gewend. Haar ouders en Zakaria hadden haar eeuwige verwijten gemaakt. Ze verwachte nu dan ook niet anders. Wild schudde Amber haar hoofd. 'Schreeuw tegen me Dalila. Scheld me uit, maar niet dit. Ik verdien dit niet.' Tot haar grote frustratie sprongen de tranen in haar ogen. Dalila pakte haar handen vast. 'Waarom zou ik dat in vredesnaam doen? Als je had geweten dat Skavos bereid was zover te gaan, had je niets tegen hem gezegd.' Amber knikte heftig. 'Dat moet je geloven Dalila. Ik zou je kinderen nooit in gevaar brengen. Dat zweer ik je!' Een traan rolde over haar wang. Dalila glimlachte liefdevol en veegde haar tranen weg. 'We doen in onze woede allemaal wel eens dingen die we achteraf graag zouden willen terug draaien.' 'Maar jouw kinderen zijn bedreigd omdat ik zo nodig mijn grote mond moest open doen! Ik wilde zo graag wraak op Issam.' 'Omdat je je gekwetst voelde.' Amber keek naar de grond en hief haar blik toen weer op. 'Ja, omdat ik me gekwetst voelde,' gaf ze toe. 'Triest hè?' Dalila schudde haar hoofd. 'En nu?' vroeg Amber zenuwachtig. Dalila lachte. 'Je wilt weten of ik je nu haat?' Amber knikte. 'Nee Amber, ik haat je niet. Natuurlijk ben ik geschrokken, maar ik weet ook dat dit niet je bedoeling was. Hoe kan ik wrok koesteren tegen iemand die bereid is haar eigen leven te wagen om al onze levens wat zekerder te maken? Nee Amber, ik zou je nooit kunnen haten.' Dalila meende het. Ze zou natuurlijk heel kwaad kunnen worden, maar daar schoot niemand iets mee op. Bovendien wist ze dat Amber het niet zo bedoeld had. Eén blik op haar vertelde haar genoeg. Amber had niemand nodig om haar de schuld te geven. Dat deed ze zelf al. 'Ik haat je ook niet,' zei Yasmin zacht. Ze stak toen haar hand naar Amber uit. 'Kom hier en dan kan ik je stevig knuffelen.' Snikkend gaf Amber gehoor aan deze woorden. 'Ik verdien dit niet,' zei ze weer. 'Natuurlijk wel,' zei Yasmin streng. 'Je bent onze beste vriendin. We houden van je.' Wat vooraf ging 'Ik haat je ook niet,' zei Yasmin zacht. Ze stak toen haar hand naar Amber uit. 'Kom hier en dan kan ik je stevig knuffelen.' Snikkend gaf Amber gehoor aan deze woorden. 'Ik verdien dit niet,' zei ze weer. 'Natuurlijk wel,' zei Yasmin streng. 'Je bent onze beste vriendin. We houden van je.' De volgende dag ging Amber op de afgesproken tijd naar Skavos. 'Ik heb de baan,' zei ze zodra ze een voet over de drempel had gezet. Amber wilde hier zo snel mogelijk weg. Het huis straalde niets van warmte uit. De koele inrichting vond Amber dan ook bij hem passen. Verbazing stond in Skavos's ogen te lezen. 'Dat heb je snel gedaan.' 'Als ik iets wil ga ik ervoor,' reageerde Amber. Skavos lachte. 'Dus Issam is voor de bijl gegaan. Dat verbaast me niet.' Amber verslikte zich bijna. 'Hoe bedoel je?' 'Dat hij interesse in je heeft.' Amber besloot hier wijselijk niet op in te gaan. 'We kunnen zaken doen,' zei Skavos. 'Je hebt je bewezen. Met jou aan boord kunnen we de twee arrogante zakken een lesje leren. Nu we dat hebben vastgesteld kunnen we het over ander dingen hebben.' Alarmbellen gingen rinkelen. In die andere dingen had Amber helemaal geen zin. Ze moest hem afleiden. 'Kun je me de badkamer wijzen? Ik wil me even opfrissen.' Skavos glimlachte. 'Natuurlijk.' Amber sloot de deur van de badkamer en haalde diep adem. Ze moest hier weg, en wel snel. Nadat ze het gevoel had dat ze zich weer onder controle had liep ze terug. Amber was de woonkamer genaderd toen Skavos's woorden haar op haar plek hielden. 'Zijn auto is dus niet helemaal in orde.' Ze hoorde Skavos toen lachen. 'Ik wil geen doden, althans, nog niet. Ik wil Issam wel even flink laten schrikken.' Amber's hart stond stil. Ze moest hier weg dacht ze in paniek. Stilletjes liep ze terug en kwam vervolgens met veel kabaal de badkamer uit. Skavos hoefde niet te weten dat ze hem had gehoord. Hij draaide zich om toen Amber binnenkwam. 'Kan ik je iets te drinken aanbieden?' Amber schudde haar hoofd. 'Ik moet helaas weg John.' Skavos vernauwde zijn ogen. 'Dat is plotseling.' Amber zuchtte dramatisch.'Ik wil niet ontslagen worden nu ik de baan heb.' De woorden schenen het juiste effect te hebben. Hij lachte. 'Daar heb je gelijk in.' 'Zodra ik iets weet, licht ik je in.' 'Laat dat snel zijn Amber. Ik ben geen geduldig man.' 'Dat is mooi. Ik namelijk ook niet.' Amber moest zich geweld aandoen om het huis niet uit te rennen. Zo beheerst mogelijk reed ze de straat uit. In haar binnenspiegel zag ze de auto die haar ook op de heenweg in de gaten had gehouden. Amber vloekte en pakte haar telefoon om Issam te bellen. 'Luister,' zei ze gehaast. 'Skavos heeft...' 'Geen telefoon weet je nog.' Voordat ze wat kon zeggen had hij opgehangen. Verbluft staarde ze naar haar telefoon. De idioot liep gevaar en hij gaf haar niet eens de kans om hem te waarschuwen! De vervloekte klootzak. Dat zou ze hem laten weten ook. Amber drukte haar gaspedaal verder in. In een record tijd was ze bij Ranislanski. Haastig drukte Amber de knop van de lift in. Het duurde haar te lang dus besloot ze de trap te nemen. In haar haast maakte ze een lelijke val en schaafde haar arm. Strompelend kwam ze weer overeind. Met veel kabaal kwam Amber Issam's kantoor binnen. Hij keek verbaasd op. 'Wat is er in vredesnaam met jou aan de hand?' Issam had zich de hele dag niet kunnen concentreren en dat was haar schuld! De dame was woest constateerde hij verbaasd. Haar ogen fonkeleden gevaarlijk. 'Als je het nog ooit waagt om op te hangen doe ik je wat!' Met haar vinger prikte ze in zijn borst. 'Ik bel je niet voor niks klootzak!' 'Pardon?' zei Issam uit de hoogte. Razend was ze. De hele weg hier naar toe had ze doodsangsten uit gezeten. 'Je hebt me wel gehoord. Denk je dat ik je voor mijn plezier bel.' 'Ik heb je gisteren gezegd dat we Skavos niet over de telefoon bespreken. Ik kan niet het risico lopen dat je wordt afgetapt.' 'Wat moest ik dan doen? Hij heeft met je auto gerommeld. Sorry, dat ik niet wilde wachten met het melden van dat nieuws.' Het sarcasme droop van haar stem af. Issam nam haar goed in zich op. Ze trilde over haar hele lichaam. Hij zag toen de schaafwond op haar arm en verstijfde. 'Wat is er gebeurd? Heeft Skavos dit gedaan?' Als hij haar pijn had gedaan, zou hij hem vermoorden. Amber hield haar adem in. Deze Issam had ze gemist. 'Nee, hij heeft niks gedaan,' zei ze zacht. 'Wat is er dan gebeurd?' vroeg Issam en deed een stap dichterbij. 'Ik ben in mijn haast gestruikeld. Ik heb ook echt de verkeerde schoenen aan.' Amber probeerde het met een grapje af te doen. De lucht leek namelijk geladen. Issam keek naar haar voeten. 'Vrouwen,' mompelde hij en streek zacht over haar geschaafde arm. Hun blikken vonden elkaar. 'Ga zitten, dan pak ik iets om het bloed weg te vegen.' 'Dat is niet nodig. Het gaat wel.' 'Dat mag wel zo zijn, maar zo zie je er niet uit. Ik wil niet dat mijn personeel denkt dat ik je mishandel,' zei hij droog. Amber onderdrukte een glimlach. Issam haalde een EHBO doos tevoorschijn. Hij liet Amber op de sofa plaats nemen en begon daarna haar schaafwond schoon te maken. 'Vertel me eens meer,' zei hij. Hij moest de stilte verbreken. Hij kwam steeds meer in de verleiding haar in zijn armen te nemen. Haar aanblik raakte hem diep. 'Ik hoorde hem over de telefoon praten. Hij zei dat je auto niet helemaal in orde is. Hij zei ook...' Ze klapte dicht. 'Amber,' zei Issam dwingend. 'Hij zei dat je niet dood hoefde, althans, nog niet.' Ze trilde. Issam was klaar met het verschonen van de schaafwond. 'Was je alleen met hem?' 'Nee, zijn huishoudster was er ook.' 'Heeft hij iets geprobeerd?' Op de één of ander manier was dat voor Issam belangrijker dan haar schokkende nieuws. 'Nee, niet echt.' 'Hoe bedoel je, 'niet echt'?' 'Hij deed niet echt iets. Het was meer in zijn blikken.' 'Misschien moet je niet meer bij hem thuis afspreken,' zei Issam fronsend. Verbaasd keek Amber hem aan. 'En hoe zit het dan met het aanbieden van mijn lichaam?' Amber was zijn kwetsende woorden niet vergeten. Issam stond op. 'Als dat is wat je wilt,' zei hij afstandelijk. Amber sprong op. 'Schei toch uit man. Je weet heus wel wat ik bedoel. Eerst geef je me het gevoel dat ik een goedkoop prostitué ben. Nu moet ik opeens niet meer bij hem thuis afspreken. Sorry, dat ik het niet meer volg.' 'Je wilt hem dus provoceren,' zei Issam. Gefrustreerd wierp Amber haar handen in de lucht. 'Je begrijpt me expres verkeerd.' De onmogelijke vent! Waarom kon hij gewoon niet toegeven dat hij fout zat? 'Ik weet dat het je weinig kan schelen wat er met mij gebeurd Issam, maar je kunt niet ontkennen dat je jezelf tegenspreekt.' Issam haalde zijn schouders op. 'Zie het maar hoe je het wilt zien,' zei hij. 'Klootzak,' zei Amber zacht. 'Maar weet je, ik ben jou geen verantwoording verschuldigd. Ik geef je de informatie die je over Skavos wilt, maar voor de rest hoeven wij niks met elkaar te maken hebben.' De woorden staken Issam. 'Ik dacht dat dat nu al het geval was,' zei hij. 'Je hebt gelijk,' zei Amber zonder blijk te geven van haar pijn. 'Ik ben hier voor de rest klaar. Ik zie jou morgen weer.' 'Wacht,' zei Issam toen ze bij haar deur was aangekomen. 'Ik rijd met jou mee.' 'Waarom? Je kunt toch met je eigen auto gaan.' 'Zodat ik mezelf zeker het ziekenhuis in kan rijden?' Van schrik sloeg Amber haar hand voor haar mond. 'Dat was ik helemaal vergeten. Sorry,' mompelde ze. Issam moest een glimlach onderdrukken. Wat was het met deze vrouw? Hij zou eigenlijk helemaal over de zeik moeten zijn. Op de één of ander manier kon hij zichzelf er niet helemaal toen aanzetten. Issam was woest. Op haar, maar vooral op zichzelf. Hij wilde helemaal niet naar haar verlangen. Hij wilde niet dat Skavos haar aanraakte. Het was die gedachte dat hem gek maakte. Zou ze het toelaten? Zou ze... Stop! 'Kom, dan geef ik je een lift.' Issam bleef staan. Geïrriteerd keek Amber hem aan. 'Wil je nu meerijden of niet?' 'Misschien is het beter dat ik rijd.' 'Waarom? Ben je het niet gewend het stuur aan een vrouw over te dragen.' Met moeite hield Issam zijn gezicht in de plooi. Haar scherpe opmerkingen waren helemaal terug. 'Nee, maar vanwege je arm.' 'O,' zei Amber en wierp hier een blik op. 'Dat is niks. Het is maar een schaafwond, maar krijgt Skavos geen argwaan als jij je auto laat staan?' Issam liet zijn blik over haar heen glijden. 'Daarom blijf jij bij mij overnachten.' Amber's hart stond stil. 'Pardon?' zei ze. Issam raakte geïrriteerd. Ze deed alsof het de meest afschuwelijkste iets was. Dit maakte hem kwaad. 'Ik zal je heus niet bespringen.' Zijn blik ging traag over haar heen. 'Ik wil wel dat Skavos denkt dat we een opwindende nacht achter de rug hebben.' Amber slikte. 'Daarvoor hoef ik toch niet bij je te overnachten.' 'Ik vind van wel,' zei Issam beslist. Hoe meer hij over het idee nadacht, hoe beter hij het vond. Op deze manier wist hij absoluut zeker dat ze niet straks in de armen van Skavos zou liggen. De beelden zouden hem dus ook niet kwellen. 'Daarnaast is het geen slecht idee dat hij denkt dat we iets hebben.' 'Skavos denkt dat ik je in bed heb verleid voor de baan. Het is niet nodig het zover door te spelen.' Issam hield voet bij stuk. 'Dit is geloofwaardiger. Bovendien laat hij je dan ook met rust.' 'Ik dacht dat het jou niet kon schelen wat er met mij gebeurd,' zei Amber uitdagend. 'Dat is ook zo,' loog Issam. 'Dit is wel gunstig voor de gang van zaken. Ik wil niet dat je afgeleid wordt door Skavos. Je aandacht hoort hier volledig bij te zijn.' Amber wilde weg. Ze wilde naar een plek waar ze zich kon overgeven aan de pijn die zijn woorden veroorzaakten. Het deed zo'n pijn dat ze er voor hem niet toedeed. 'Dat is duidelijk,' zei Amber koel. 'Ik ga gewoon naar huis.' 'Nee, jij gaat met mij mee.' 'Je kunt me niet dwingen.' De blik in zijn ogen beviel Amber niet. 'Desnoods draag ik je over mijn schouder Amber, maar je gaat mee.' 'Ik heb geen kleren bij me.' 'Dan gaan we die eerste halen.' Amber had zin om te stampvoeten.'Je hebt overal wel een antwoord op.' Issam negeerde de woorden. 'Het was een lange dag Amber en ik wil heel graag naar huis. Ik heb geen zin om verder met je discussiëren.' 'Maar ik moet mij er wel bij neerleggen?' 'Heel goed. Kunnen we nu gaan?' Koppig bleef Amber staan. Issam zuchtte diep. 'Ik kan je nog altijd over mijn schouder gooien,' dreigde hij. 'Jij rotvent,' zei ze en verliet zijn kantoor. Een glimlach onderdrukkend volgde Issam haar. Binnen een halfuur hadden ze Amber's spullen opgehaald en waren ze bij Issam thuis. Marwan troffen ze languit op de bank aan. Met de afstandbediening in zijn hand keek hij op toen Issam en Amber de kamer in kwamen. Hij begon te grijnzen. Issam zag de blik. 'Amber is hier vanwege het feit dat Skavos met mijn auto heeft gerommeld,' zei Issam. De woorden moesten Marwan duidelijk te maken dat hij verder niets moest zoeken achter Amber's aanwezigheid. 'Natuurlijk,' reageerde Marwan glimlachend. Zijn blik ging vervolgens naar Amber. 'Heeft hij je aan je haren meegesleurd of ben je vrijwillig meegekomen?' Amber schonk Marwan een oogverblindende glimlach. Issam's hart maakte een salto. Zo keek ze hem nooit aan! 'Het eerste, niet letterlijk, maar hij liet me weinig keus.' Marwan's grijns werd nog breder. 'Dat geloof ik graag.' Amber grinnikte. 'Moet jij niet met een cliënt spreken,' zei Issam geïrriteerd. Marwan keek hem geamuseerd aan. 'Nee, de werkdag zit er zelfs voor mij op.' Amber plofte naast Marwan neer en nam de zak chips van hem over. Ze mocht Marwan wel. Hij deed haar aan Dalila denken en dat kon alleen maar een pluspunt betekenen. 'Hoever zijn jullie met Skavos?' vroeg Marwan. 'Ik wil eerst allerlei informatie verzamelen voordat ik iets doe,' zei Issam en ging ook zitten. Marwan knikte.'En, weet je al wat Maryam heeft gedaan?' Nieuwsgierig keek Amber van de één naar de ander. 'Wat is er met Maryam?' vroeg ze. Marwan wierp zijn blik opzij en keek haar aan.'Ze wil Skavos als cliënt vertegenwoordigen.' Van schrik liet Amber de zak chips vallen. Verward pakte ze deze weer op. 'Dat moet ze niet doen,' zei ze zacht. 'Dat heb ik ook tegen haar gezegd. Ze weigert alleen naar mij te luisteren.' Amber beet op haar lip. 'Zal ik eens met haar gaan praten?' 'Zou je dat willen doen?' 'Natuurlijk. Ik ken Maryam niet zo goed, maar ik denk dat ze eerder van een buitenstander advies zal aannemen dan van jou. Jij bent immers haar ex.' Marwan knikte. 'Ik wilde ook niet naar Issam luisteren toen hij mij waarschuwde voor Skavos. Achteraf gezien had ik dat beter wel kunnen doen.' 'Waarom deed je dat dan niet?' vroeg Issam. Hij had zwijgend toegekeken. Vol bewondering had hij haar geobserveerd. Eerst had ze angstig gekeken toen vastberaden. 'Ik dacht dat je er niets van meende,' zei Amber zacht. 'We hadden vaak woorden en opeens kwam je mij waarschuwen. Het paste niet in het plaatje.' Issam wist niet hoe hij hierop moest reageren. Amber keek Marwan weer aan. 'Zoals ik al zei, ik ken Maryam niet goed, maar ik weet wel wat voor man Skavos is. Bovendien heb ik iets goeds te maken. Als ik hiermee kan helpen, doe ik dat graag.' 'Ik zou het zeer op prijs stellen,' zei Marwan glimlachend die al deze tijd Issam nauwlettend in de gaten had gehouden. Issam mocht ontkennen wat hij wilde, maar hij was gevallen, heel hard zelfs. Tevreden vouwde Marwan zijn handen ineen. Issam zag dit en keek hem dodelijk aan.

nadia19x

13-11-2008, 22:19

'Zal ik je aanwijzen waar je kunt slapen?' vroeg hij aan Amber. Ze knikte en stond op. Boven, in de logeerkamer, stonden ze zwijgend tegenover elkaar. Issam schraapte zijn keel. 'Maakt het jezelf gemakkelijk,' zei hij. Amber knikte. Issam liep daarna de kamer uit. Beneden trof hij Marwan met dezelfde grijns aan. 'Wat is er?' vroeg Issam geprikkeld. Marwan lachte. 'Ik vind het grappig. Je beweert niks voor haar te voelen, maar ze moet hier wel per se overnachten.' 'Als Skavos denkt dat Amber en ik iets hebben zal hij ervan overtuigd zijn dat Amber beschikking heeft tot alle informatie. Des te eerder hij haar zal vertrouwen.' 'Of dit is van jouw kant een hele slimme zet om Skavos iets duidelijk te maken?' Het beviel Issam allerminst waar Marwan naar toe wilde. 'En wat is dat volgens jou?' Marwan glimlachte. 'Als Skavos denkt dat Amber en jij iets met elkaar hebben, zal hij wel twee keer nadenken voordat hij haar benaderd. Dat is weer goed voor jouw gemoedsrust. Als Skavos Amber niet aanraakt kun jij rustig slapen.' Issam was stil. Hij wilde het ontkennen, maar hij kon het niet. Marwan merkte dat hij de zaak goed had ingeschat en glimlachte. 'Maar wat ben je verder van plan?' vroeg hij. 'Hoe bedoel je?' vroeg Issam. 'Amber natuurlijk. Is haar logeerpartij alleen voor vandaag, of ga je er niet meer uithalen?' 'Ik hoef haar echt niet elke dag om mij heen te hebben,' zei Issam. Zijn hart ging echter alleen maar sneller slaan bij de gedachte. 'Luister Issam,' begon Marwan. 'Amber heeft een fout gemaakt door Skavos in te lichten, maar het is duidelijk dat ze daar veel spijt van heeft.' 'Dat neemt niet weg dat Skavos naar aanleiding van haar woorden met zijn dreigementen is begonnen.' 'Dat klopt, maar als ze had geweten wat dit zou veroorzaken zou ze het nooit hebben gezegd. Je weet zelf dat dat klopt.' Issam kon hier niet onderuit. Er kon veel van Amber gezegd worden, maar ze zou nooit willens en wetens het leven van twee kinderen op het spel zetten. 'Het is vreemd dat je mij je vergiffenis kunt schenken, maar Amber niet,' zei Marwan. 'En laten we eerlijk zijn. Kun je niet een klein beetje begrijpen waarom ze gedaan heeft wat ze heeft gedaan?' Issam dacht hier lang over na. 'Ik denk het wel,' zei hij ten slotte. Marwan glimlachte tevreden. 'Mooi, Amber verdient het voordeel van de twijfel. Geef haar een kans Issam. Vraag haar naar de reden waarom ze Skavos heeft ingelicht.' 'Ze wilde wraak,' beantwoorde Issam de vraag. 'Ik kan mij niet voorstellen dat het alleen daarom was, maar hoe dan ook, vraag het haar. Schrijf haar niet gelijk af.' Issam wreef over zijn slapen. Marwan had hem iets gegeven om over na te denken. De volgende ochtend keek Marwan Amber met een geamuseerde blik aan. 'Niet bepaald een ochtendmens,' zei hij. Amber hief haar blik naar hem op. 'Dat kun je zeker wel vast stellen.' Ze glimlachte toen stralend. Issam zat aan de andere kant van de ontbijttafel en keek zwijgend toe. Hun blikken troffen elkaar. 'Je ziet er walgelijk goed uitgeslapen uit,' luidde Amber's commentaar. Issam moest zijn gezicht in de plooi houden. 'Niet iedereen heeft een rothumeur in de ochtend.' 'Ik heb geen rothumeur,' zei Amber verontwaardigd. 'Ik had graag nog verder willen slapen,' voegde ze er glimlachend aan toe. Tegen zijn zin moest Issam glimlachen. Amber glimlachte terug en wende haar blik af. Het verwarde haar om hem zo in de ogen aan te kijken. Nog iets dat ik over haar heb geleerd dacht Issam. Ze had een hekel aan vroeg opstaan. Issam zoog deze kennis op. Op zich was het niet heel bijzonder, maar omdat het om haar ging was het belangrijk. Hij begreep zelf niet waarom. 'Zullen we?' Issam stond op. Amber volgde zijn voorbeeld. 'Ik ben er helemaal klaar voor.' Ze leek wel een opgewonden kind met die blos op haar wangen. Kom op Issam. Zet je er over heen. Het is niets bijzonders, maar dat was het wel. In de auto waren ze stil. Tot de verbazing van beiden was het een prettige stilte. Amber raakte hierdoor in de war. De man had gezworen haar te laten boeten, maar toch voelde ze zich op haar gemak bij hem. Het was gewoon griezelig dacht ze. De sfeer bleef de rest van de dag aanhouden. Hier was ze blij om. Het was een opluchting niet over haar schouder te hoeven kijken. Ze was gewend geraakt aan zijn wrede opmerkingen, maar ze zou nooit wennen aan het lege gevoel dat hierop volgde. Amber wilde niet dat hij haar haatte. Ze wilde dat hij vasthield. Ze wilde in zijn ogen kijken en de tedere blik zien. Haar hartslag versnelde zich bij deze gedachte. Zet je over de droom heen Amber. Aan het eind van de dag stak Rayan zijn hoofd door de deur. Hij glimlachte toen hij Issam en Amber zag. Ze stonden heel dicht naast elkaar met hun blikken intensief op een dossier gericht. 'Zelfs nieuw personeel mag naar huis.' Beiden draaien ze zich naar Rayan om. Amber wierp een blik op haar horloge. 'Jij bent er anders ook nog.' 'Maar ik ben ook de grote gemene baas.' Tegen haar zin moest Amber glimlachen om deze opmerking. 'Aha, ik kan haar dus toch wel aan het glimlachen krijgen,' zei Rayan. Amber's blik werd ernstig. 'Ik besef dat ik jou nog geen excuses heb gedaan. Natuurlijk heb je daar niets aan, maar ik meen het wel.' Rayan knikte langzaam. 'Dat weet ik,' zei hij. Met open mond staarde Amber hem aan. Rayan Ranislanski die zei dat hij het begreep? Rayan Ranislanski die niet zwoor haar leven te verzieken? Rayan lachte om haar reactie. 'Als je het wel zo had bedoeld, zou je nu niet zover gaan om je misstap goed te maken. Daarnaast heb ik een vrouw die mij heeft geleerd dat vergeven iets heel moois is in het leven.' Amber slikte. 'Je vrouw is ook een geweldig persoon.' Rayan glimlachte. 'Ik kan dat alleen maar beamen.' 'Ik ben heel tevreden over je werk Amber,' zei hij. 'Maar het is echt tijd om naar huis te gaan.' Amber keek Issam aan. Deze trok zijn wenkbrauw op. 'Ik zal je heus niet de hele dag hier houden,' zei hij. 'Mooi, want ik moet nog naar Skavos,' zei ze en pakte haar jas. 'Ik breng morgen verslag uit.' Rayan en Issam keken haar na. Rayan wende zich toen tot Issam. 'Wat is er?' vroeg deze geïrriteerd. Dit werkte alleen maar op Rayan's lachspieren. 'Ik wilde helemaal niks zeggen.' 'Natuurlijk,' zei Issam. Hij irriteerde zich. Ze was zo plotseling vertrokken. Wat had je dan gewild Issam? Een afscheidkus. Zijn hart miste een slag. Dat was precies wat hij had gewild. Thuis kon hij niet de rust vinden waar hij op had gehoopt. Dat kwam door zijn nieuwsgierigheid maakte hij zichzelf wijs. Ik ga naar toe en dat weet ik wat er is gebeurd, zei hij tegen zichzelf. Dan hoef ik mij daar ook niet meer druk om te maken. Die reden was legitiem genoeg om in actie te komen. Een uur later belde Issam bij Amber aan. Wat vooraf ging Thuis kon hij niet de rust vinden waar hij op had gehoopt. Dat kwam door zijn nieuwsgierigheid maakte hij zichzelf wijs. Ik ga naar toe en dat weet ik wat er is gebeurd, zei hij tegen zichzelf. Dan hoef ik mij daar ook niet meer druk om te maken. Die reden was legitiem genoeg om in actie te komen. Een uur later belde Issam bij Amber aan. Verbazing stond op haar gezicht te lezen toen ze de deur openmaakte. 'Kom verder,' zei Amber. 'Besef je dat dit de eerste keer is dat je mij niet gelijk de deur wijst,' zei Issam toen ze eenmaal binnen waren. De glimlach op Amber's gezicht was weinig overtuigend. Met vernauwde ogen nam Issam haar op. 'Je hebt gehuild,' stelde hij vast bij het zien van haar rode ogen. Amber deed geen moeite het te ontkennen. 'Skavos?' vroeg Issam rustig. Amber schudde haar hoofd. 'Hij heeft voor zover ik heb gemerkt geen argwaan,' zei ze ter afleiding. 'Hij neemt nog genoegen met mijn verklaring dat ik de kat uit de boom kijk om informatie te verzamelen.' Issam knikte. Het drong tot hem door dat hij hier niet was vanwege Skavos. Hij had haar gewoon willen zien. 'En de reden dat je hebt gehuild?' Amber wende haar blik naar de grond. 'Niks.' Issam liep naar haar toe. Wat was het met deze vrouw? Waarom kon hij gewoon niet weglopen? Issam legde een hand onder haar kin. 'Er is wel iets.' Amber's ogen vulde zich met tranen. 'Laat me gewoon,' zei ze zacht. 'Ik moet dit alleen doen.' 'En wat is dat precies?' Issam kon zich er niet toe aanzetten om weg te lopen. 'Het is niks. Ga gewoon naar huis.' Juist omdat ze zich zo verzette voor zijn troost, was Issam extra vastberaden om haar die juist wel te geven. 'Waarom vertel je mij gewoon niet wat er aan de hand is?' 'Omdat ik niet van je verlang dat het je iets kan schelen.' 'Het kan me wel schelen,' zei Issam en verbaasde beiden hiermee. 'Dat zeg je maar,' zei Amber zacht. Issam rolde met zijn ogen. 'Zeg ik ooit zomaar iets?' Amber glimlachte voorzichtig. 'Het is niks bijzonders,' zei ze. 'Mijn ouders waren hier. Ze hebben het in hun hoofd gehaald dat ik mij met Zakaria moet verzoenen.' Issam's hart stond stil. 'En, ben je dat van plan?' vroeg hij heel voorzichtig. Hij wilde het niet. Hij wilde niet dat ze zich met Zakaria verzoende! Amber gaf hem onverwacht een harde stomp. Haar ogen stonden boos. 'Natuurlijk niet. Ik dacht dat ik dat wel duidelijk had gemaakt. Zakaria is voorgoed een gesloten hoofdstuk. Hij is de grootste fout van mijn leven. Ik ben niet van plan weer in die ellende verzeild te raken.' De opluchting die door Issam ging maakte hem misselijk van opluchting. 'Waarom heb je Skavos ingelicht?' vroeg hij toen. Amber had niet op deze vraag gerekend. Ze had niet gedacht dat hij ook maar iets van een uitleg van haar wilde horen. Nu dit wel het geval was wilde ze deze kans met beiden handen aangrijpen. 'Ik voelde mij gekwetst. Door jou,' zei Amber zacht en begon onrustig heen en weer te lopen. 'Om het je uit te leggen moet ik je over mijn huwelijk met Zakaria vertellen. Dat vind ik niet gemakkelijk.' Issam knikte. 'Ik zal je niet dwingen als je het niet wilt.' Amber schudde haar hoofd. 'Nee, ik wil dat je het begrijpt. Ik heb iets vreselijks gedaan en ik wil dat je begrijpt waar dat gedrag vandaan komt.' Amber nam een diepe zucht en begon te vertellen. 'Zakaria was het soort man dat aan de buitenkant de perfecte echtgenoot leek, maar ik wist wel beter. We hadden geen goed huwelijk en dan druk ik mezelf nog heel zacht uit. Ik heb ook mijn fouten gehad, dat weet ik, maar...' 'Vertel verder,' zei Issam bemoedigend. 'Zakaria deed alles om mijn vertrouwen te onderhalen. Er waren vrouwen, veel vrouwen. Op een gegeven had hij mij zover dat ik begon te geloven dat het mijn eigen schuld was. Ik was een slechte vrouw voor hem, dus was het mijn verdiende loon. Ik was jong en dom en het was hem gelukt mijn zelfvertrouwen volledig te vernietigen.' Issam moest tegen zijn woede vechten. Hij wilde hier zo graag een uiting aan geven, maar daar had niemand iets aan. Hij hield dus zijn mond en liet haar vertellen. Met pijn in zijn hart, omdat die klootzak haar zo gekwetst had. 'Weet je, het heeft geen zin om een heel verhaal op te hangen. Ik ben het cliché voorbeeld van een vrouw die haar ogen voor de waarheid sloot.' Amber lachte zonder humor. 'Al tijdens onze relatie was Zakaria geen modelvriendje. Ik was blind. Jaren heb ik gedacht dat dit door mijn verliefdheid kwam. Het was echter mijn onzekerheid waarom ik het zolang heb volgehouden.' Amber stopte even. Het deed haar namelijk nog altijd pijn te denken aan die afschuwelijke tijd. 'Ik kan Zakaria moeilijk de schuld van alles geven. Ik was een gemakkelijke prooi. Ik kwam niet tegen hem in opstand. Ik liet alles maar gebeuren. Ik had voor mezelf moeten opkomen.' Amber beet op haar lip. 'In ieder geval, Zakaria had mijn zelfvertrouwen vernietigd. Ik weet niet waar ik de kracht vandaan haalde om hem te verlaten, maar het was het beste dat ik ooit heb gedaan. Zodra ik de scheiding had aangevraagd weigerde ik om mij nog door hem te laten kleineren.' Amber glimlachte flauwtjes. 'Na de scheiding met Zakaria zwoor ik alleen nog maar op mezelf te vertrouwen. Ik heb keihard gewerkt. Mijn baan was een bevestiging voor mijn zelfbeeld. Toen ik die kwijt was knakte er iets in mij. Alles van vroeger kwam terug.' Issam knikte langzaam. 'De onzekerheid en de angst,' vulde hij op zachte toon voor haar in. Amber knikte. 'Juist, jij was...' Amber vond het moeilijk, maar ze zou wel eerlijk zijn. Ze wilde zich niet meer verstoppen. Ze had zich jaren verstopt achter een façade van kilheid. Ze was moe. 'De kus... ik dacht... Ik dacht dat het iets had betekend. Toen ik het nieuws over de overname kreeg voelde ik mij verraden.' Misschien zou ze later wel spijt krijgen van haar openheid, maar ze wilde niet meer terug. Issam keek naar haar. Haar woorden kregen een plek. Hij begreep het. Hij had beter moeten weten besefte hij. Die keer dat ze hem had verteld over haar ouders was het tot hem door gedrongen waarom Amber was wie ze was, maar zijn ego was gekwetst. Hij was dus alles maar voor het gemak vergeten. Issam kon zichzelf nu wel voor de kop slaan. Eén blik op Amber was genoeg om hem te vertellen dat ze door een hel was gegaan. Een hel die door Zakaria gecreëerd was. Onbewust balde Issam zijn handen tot vuisten. 'Ik begrijp het,' zei hij en deed een paar stappen haar richting op. 'Echt?' vroeg Amber onzeker. 'Echt waar,' zei Issam en wond een lok haar om zijn vinger. 'Ik ben een trotste man Amber. Ik geef mijn ongelijk niet graag toe. Zeker niet aan de vrouw die mij tot waanzin kan brengen.' Met grote ogen staarde Amber hem aan. Issam lachte. 'Het is toch echt waar goudlokje, al geef ik het niet graag toe. Ik zal niet ontkennen dat ik woest was dat je Skavos hebt ingelicht. Nu je hebt uitgelegd waarom begrijp ik het wel.' 'Ik wist niet dat jij zo vergevingsgezind bent,' zei Amber zachtjes. 'Misschien wil ik wel helemaal niet boos op je zijn,' zei Issam. 'Misschien wil ik je gewoon wel vasthouden.' 'Je hebt een hekel aan me,' bracht Amber in. 'Heb ik dat gezegd?' 'Nee, maar je houding vertelde me genoeg...' Issam schudde zijn hoofd. Hij stak vervolgens zijn hand naar haar uit. Amber nam deze in ontvangst. Issam gaf een kneepje in haar hand. Amber keek naar hem op. Issam glimlachte en streelde teder over haar gezicht. De lucht leek elektrisch geladen. De bel ging toen. 'Ik ga even kijken wie dat is,' zei Amber zacht. Issam glimlachte. Hij begreep haar ongemak. 'Doe dat,' zei hij. Glimlachend keek hij haar na en ging bij het raam staan en staarde naar buiten. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht. Zijn nekharen gingen overeind staan toen hij de stem in de hal herkende. 'Ga weg Zakaria.' 'Ik heb begrepen dat je ouders zijn geweest.' 'Aangezien jullie zulke goede vriendjes zijn kun je aan hun vragen je verslag te doen,' hoorde Issam Amber sarcastisch reageren. Hij dwong zichzelf tot kalmte. Als hij in deze staat tegenover Zakaria zou komen te staan was de kans groot de deze met een paar blauwe plekken zou vertrekken. 'Je hebt haar gehoord.' Met een ruk draaiden beiden zich om. Zakaria nam Issam met grote ogen op. De mannen hadden elkaar nooit gemogen. Nu nog minder. Ze keken elkaar aan. Hun blikken gingen de strijd met elkaar aan. Wat vooraf ging 'Je hebt haar gehoord.' Met een ruk draaiden beiden zich om. Zakaria nam Issam met grote ogen op. De mannen hadden elkaar nooit gemogen. Nu nog minder. Ze keken elkaar aan. Hun blikken gingen de strijd met elkaar aan. 'Aha Issam,' zei Zakaria ten slotte. 'Leg je het tegenwoordig met mijn vrouw aan?' Issam moest zich inhouden. 'Ze is je vrouw niet meer.' Zakaria lachte sluw. 'Je zult haar nooit krijgen.' Issam nam Zakaria spottend op. 'Wat er tussen Amber en mij is gaat jou geen bal aan. Als ik merk dat je maar één haar op haar hoofd krent, zal ik niet aarzelen je te ruineren. Spreek ik duidelijke taal?' De arrogantie van de man! 'Wil je oorlog met me Ranislanski?' 'Als je mij daar toe dwingt.' Hulpeloos keek Amber van de één naar de ander. Ze had toen schoon genoeg van het haantjesgedrag. 'Je kunt vertrekken Zakaria.' Zakaria leek zich weer te herinneren dat Amber er was en glimlachte. 'Ik kom terug Amber.' 'Doe maar niet. Ik wil je hier niet hebben.' Issam stond nog even dreigend naar Zakaria te kijken. Zakaria wierp Issam een provocerende blik en vertrok. Amber deed de deur met een knal achter hem dicht. Ze beende vervolgens de woonkamer binnen. Issam ging haar achterna. Amber hoorde dat hij binnenkwam en draaide zich naar hem om. 'Je bent boos,' zei Issam. 'Natuurlijk ben ik dat. Ik kan Zakaria wel aan. Ik heb jou daar niet bij nodig. Ik heb geen zin in jullie haantjesgedrag.' 'Dat was niet de bedoeling.' 'Je had je vuist praktisch in zijn gezicht! Ik heb er geen behoefte aan om jouw zoveelste verovering te worden.' 'Zo zie jij het dus?' Gefrustreerd haalde Amber een hand door haar haar. 'Ik weet dat Zakaria en jij elkaar nooit hebben gemogen. Jij hebt nooit een hoge pet van hem gehad en hij haatte jou. Ik heb nooit zo goed begrepen waarom.' 'Omdat ik één van de weinige was die hem in zijn gezicht vertelde dat het een nietsnut is.' 'Dat bedoel ik. Ik heb geen zin om de trofee te zijn in jullie eeuwige strijd. Ik wil daar geen aandeel in hebben.' Issam dacht over zijn volgende woorden na. 'Je zou geen trofee zijn,' zei hij toen. 'Ik zou je nooit gebruiken om Zakaria iets duidelijk te maken. Dat kan ik ook op andere manieren doen. Bovendien kan Zakaria mij geen snars schelen. Ik ben lang geleden gestopt mij bezig met hem te houden.' 'Waar gaat het dan wel om?' 'Om jou.' Issam kwam in beweging. Hij ging tegenover Amber staan en pakte haar handen vast. 'Je hoeft niet langer alleen tegen hem te vechten. Ik ben er voor je.' 'Zeg geen dingen die je niet meent,' zei Amber met onvaste stem. 'Zie ik eruit alsof ik het niet meen?' Langzaam schudde ze haar hoofd. 'Nou dan. Kom hier en laat me je vasthouden.' Gewillig liet Amber zich tegen hem aan trekken. Ze verborg haar hoofd tegen zijn schouder en vocht tegen haar tranen. Ze hoort hier dacht Issam. Ze hoort in mijn armen. Issam nam haar gezicht in zijn handen. 'Ik heb gelogen over Skavos,' zei hij. 'Het idee dat hij je aanraakt maakt mij gek van jaloezie.' 'Daar hoef je je niet druk om te maken,' zei Amber op fluistertoon. 'Mooi, ik wil je namelijk voor mezelf. Waarom ga je niet met mij mee naar huis goudlokje?' Diep adem halen zei Amber tegen zichzelf. Het hielp niet. Alleen hij kon het. Alleen hij kon haar hart zo tekeer doen gaan. Van alles ging door Amber heen. Hij meende het vast niet. En als hij het meende was dit vast vanwege Skavos. 'Skavos?' vroeg ze. Issam gaf hier geen antwoord op. 'Pak wat kleren in. Dan kunnen we gaan.' Amber kon niet geloven wat er gebeurde. 'Issam, ik ben een grote meid. Ik kan heus wel op mezelf passen.' 'Dat weet ik.' 'Wat is dan het probleem?' Issam zou schaamteloos gebruik maken van het excuus die ze hem onbedoeld had gegeven. 'Als wij Skavos ervan overtuigen dat we iets hebben, zal hij je minder snel bestoken met zijn avances. Daarnaast zal hij je wellicht eerder vertrouwen wanneer je bij me intrekt.' Wacht, had hij dat echt gezegd? Had hij het woord 'intrekken' in de mond genomen? Nu Issam de woorden had uitgesproken was hij niet van plan zich terug te trekken. Het idee begon alleen maar meer vorm in zijn hoofd te krijgen. Het was de juiste oplossing. Zo kon hij haar beter in de gaten houden. Correctie, zo kon hij haar beter in bescherming nemen. Slik. 'Het is een goed idee Amber. Op deze manier hebben we ons doel eerder bereikt. Je zult ook minder last van Skavos hebben. Dat geldt trouwens ook voor Zakaria.' Ons doel ging het door Amber. Hij had het niet meer over zijn doel, maar over hun doel. 'Je meent het?' 'En of,' antwoordde Issam. Dit was gekkenwerk dacht Amber. Het kon toch niet echt zo zijn dat ze het overwoog? 'Het zou van tijdelijke aard zijn?' Wacht, had zij die vraag gesteld? 'Tot we Skavos achter slot en grendel hebben,' antwoordde Issam. Langzaam knikte Amber. Issam's hart bonkte wild. Rustig aan zei hij tegen zichzelf. 'Zodra je je als een klootzak begint te gedragen ben ik weg,' waarschuwde Amber. Issam begon te grijnzen. Amber glimlachte. Ze had die ontspannen grijns gemist. Het was maar tijdelijk. Met die woorden probeerde ze zichzelf tot rust te manen. Doe toch normaal! Hij heeft je niet gevraagd voorgoed bij hem in te trekken. Dit was puur voor de schijn. 'Ik ga wat spullen bij elkaar zoeken.' Na die woorden verliet Amber de kamer. Ze leek wel gek. Waarom ging ze hier in vredesnaam mee akkoord? Natuurlijk zou ze bij hem veiliger zijn, maar ze was in haar eigen huis niet onveilig. Je gaat hiermee akkoord omdat je bij hem wilt zijn... Dit besef duizelde haar. Amber, waar ben je mee bezig? Nu was hij weer attent en teder, maar je hebt gezien welke andere man schuil gaat onder dat schandalig knap uiterlijk. Die man is in staat je als de beste te kwetsen. Als hij dat kon, betekende dit dat hij iets voor mij betekent, dacht ze. Amber schudde haar hoofd. Ze wilde hier helemaal niet aan denken. Issam draaide zich naar Amber om op het moment dat ze met een tas in de deuropening verscheen. Zijn hart bonkte wild. 'Ben je zover?' Amber knikte. Kalm aan, zei ze voor de zoveelste keer tegen zichzelf. Het hielp niet. Ze had het gevoel dat haar leven drastisch zou veranderen. Dat was in feite al gebeurd. Vanaf het moment dat hij haar voor Skavos had gewaarschuwd was haar leven niet meer hetzelfde geweest. Issam nam de tas van Amber over. 'Zo,' plaagde ze. 'Gaan we ons als een echte heer gedragen?' Issam knipoogde. 'Ik heb mijn momenten.' 'Waar is je andere auto eigenlijk?' vroeg Amber toen ze wegreden. 'Een goede vriend van mij heeft ernaar gekeken. Je hebt gelijk. Er was met de auto gerommeld.' 'Zal Skavos het niet vreemd vinden dat je opeens in een ander auto rijdt?' Issam schudde zijn hoofd. 'Ik rijd ook vaak in deze auto.' 'Gek op auto's?' Issam glimlachte. 'Ik beken. Ik kan geen nee zeggen tegen een mooie auto.' Amber lachte. Het was een onschuldig detail dat ze over hem te weten kwam, maar ze koesterde de kennis. Het gaf haar het gevoel dat ze normaal waren. 'Dat geldt trouwens voor wel meer dingen.' Niet begrijpend keek Amber hem aan. 'Ik ben heel gevoelig voor schoonheid.' Issam streelde licht over haar wang. Er verscheen een verlegen blos op haar wangen. Ze vond het maar niks. 'Ben je met me aan het flirten Issam Ranislanski?' Issam lachte hard. 'Dat heb je helemaal goed gezien. Hoe doe ik het trouwens?' Issam wierp een blik opzij en keek Amber hierbij recht in de ogen aan. 'Hmm, wie weet.' 'Aha, gaan we op die tour. Ik mag het wel. Tussen haakjes goudlokje. Wanneer we thuis zijn ga ik je kussen.' Met open mond staarde Amber hem aam. Issam had zijn blik alweer strak op het verkeer gericht. Aan de grijzende blik op zijn gezicht kon Amber opmaken dat hij heel goed wist wat zijn woorden teweeg hadden gebracht. Wat vooraf ging 'Hmm, wie weet.' 'Aha, gaan we op die tour. Ik mag het wel. Tussen haakjes goudlokje. Wanneer we thuis zijn ga ik je kussen.' Met open mond staarde Amber hem aam. Issam had zijn blik alweer strak op het verkeer gericht. Aan de grijzende blik op zijn gezicht kon Amber opmaken dat hij heel goed wist wat zijn woorden teweeg hadden gebracht. Amber snoof. 'Wie zegt dat ik jou terug kus?' Issam's grijns verbreedde zich. Hij zei echter niets. Ze is hier echt ging het door Issam heen toen hij onder de douche vandaan kwam. Hij kleedde zich om en ging naar beneden. In de deuropening van de woonkamer bleef hij stokstijf staan. Het waren Rayan's woorden die door zijn hoofd spookte. 'Ik zag haar opgekruld op de bank en dit plaatje bleef mij achtervolgen. Pas veel later begreep ik waarom. Ik was van haar gaan houden zonder dat ik dit in de gaten had gehad.' Issam keek naar Amber alsof hij haar voor het eerst zag. Amber keek naar hem op. 'Wat is er?' vroeg ze bezorgd. Issam wist niet wat hij hierop moest antwoorden. Alles was nog hetzelfde. Niets was veranderd. Nee, dat was een leugen en dat wist hij ook wel. Hij kon niet van haar houden. Toch? Hij wist het echt niet. Issam trok Amber overeind. 'Ik heb mijn kus nog niet gehad.' 'Wie zegt dat je die gaat krijgen,' daagde Amber hem uit. 'Dat zeg ik.' 'Je bent vreselijk arrogant.' 'Dat hoor ik vaker, maar we dwalen af goudlokje.' Amber glimlachte. 'Je bent een vreselijke man Issam Ranislanski.' 'Dat hoor ik ook vaker.' Amber moest lachen. Ze sloeg vervolgens haar armen om zijn hals. Verleidelijk drukte ze zich tegen hem aan. Issam hapte naar adem. Tevreden zag Amber dit aan. 'Nog steeds grote praatje?' Issam glimlachte. 'Ik ben volledige aan jouw genade overgeleverd.' 'Dat is fijn om te weten. Zullen we die kus maar laten gebeuren?' 'Dat lijkt mij een heel goed plan. We draaien er lang genoeg om heen. Tussen haakjes, de gedachte aan die eerste kus heeft me niet los gelaten.' De rollen waren weer omgedraaid. Hij had haar dit keer sprakeloos. Amber was nog sprakelozer toen hij haar eenmaal kuste. De kus was hongerig, van beiden kanten. Wat was het gemakkelijk jezelf voor de gek te houden dacht Issam. Hij had zichzelf ervan overtuigd dat hij niets van haar moest weten. Het tegendeel was waar. Issam streelde glimlachend over haar onderlip toen ze elkaar eenmaal loslieten. Amber glimlachte terug. 'Dat was lang geleden,' zei ze. 'Te lang als je het mij vraagt,' zei Issam. De woorden deden Amber goed. Ze brachten hoop. Hoop dat hij toch wel iets voor haar voelde. Na vandaag kon ze namelijk onmogelijk ontkennen dat Issam haar koud liet. Ze zou niet langer meer tegen zichzelf liegen. Issam Ranislanski maakte de meest heftige gevoelens in haar los. Zoekend keek Amber om zich heen. 'Marwan is niet thuis?' Issam schudde zijn hoofd. 'Hij is bij een vriendin.' 'Hmm,' zei Amber. Issam glimlachte. 'Wat betekent dat?' 'Ik dacht dat hij smoorverliefd op Maryam was.' 'Dat is hij ook, maar hij moet ook verder met zijn leven. Marwan heeft de hoop op Maryam al jaren geleden opgegeven.' Amber keek bedenkelijk. Issam lachte. 'Wat betekent die blik?' 'Je zegt 'een vriendin'. Het is dus niet zijn vaste vriendin.' 'Marwan behandelt de vrouwen in zijn leven met respect.' 'Maar zijn hart geeft hij ze niet?' 'Zoiets,' zei Issam. 'Waarom al die interesse in Marwan? Straks voel ik mij nog gepasseerd.' De pretlichtjes in zijn ogen vertelde dat hij haar plaagde. 'Ach ja,' zei Amber lachend. 'Ik ben gewoon nieuwsgierig naar wat Maryam gaat doen.' 'Ik ook, maar ik geniet veel liever van het feit dat we het rijk voor ons zelf hebben.' Amber glimlachte stralend. Issam ging zitten en trok haar naast zich. 'Ik vind het wel grappig dat Marwan en jij samenwonen.' 'Vanwege het verleden bedoel je?' Amber knikte. 'Ik begrijp wat je bedoeld, maar Marwan is een goede gozer. Tegen de tijd dat we erachter kwamen wat hij had gedaan, was ik al op hem gesteld geraakt. Toen Yasmin hem vergaf volgde de rest al snel.' Amber glimlachte. 'Yasmin is een kanjer.' Issam streelde over haar wang. Het deed hem goed dat ze zo goed overweg kon met zijn zusje. 'Als ze erachter komt dat je bij mij bent ingetrokken, zal ze me gek maken.' Amber wende ongemakkelijk haar blik af. Issam pakte haar bij de kin vast. 'Ze probeert mij al jaren aan je te koppelen.' Amber's verbaasde blik deed Issam in de lach schieten. 'Daar heb je niks van gemerkt? Mij maakt ze anders gek.' 'Wat zal ze nu wel niet denken,' zei Amber heel zacht. Issam glimlachte. 'Ze zal denken dat we voor elkaar gevallen zijn.' Hij draaide er niet om heen. Dat kon Amber wel waarderen. 'En, wat gaan wij daaraan doen?' Issam schudde zijn hoofd. 'Niets. Ik kan geen antwoord op haar vragen geven als ik de antwoorden zelf niet heb. Zullen we niet teveel nadenken over wat er komen gaat, maar het gewoon laten gebeuren?' Amber glimlachte. Hij had helemaal gelijk. Waarom geforceerd over de toekomst nadenken? Wat zou komen, zou komen. Wat vooraf ging 'En, wat gaan wij daaraan doen?' Issam schudde zijn hoofd. 'Niets. Ik kan geen antwoord op haar vragen geven als ik de antwoorden zelf niet heb. Zullen we niet teveel nadenken over wat er komen gaat, maar het gewoon laten gebeuren?' Amber glimlachte. Hij had helemaal gelijk. Waarom geforceerd over de toekomst nadenken? Wat zou komen, zou komen. 'Heeft Issam jullie al verteld dat Amber bij hem is ingetrokken?' vroeg Marwan aan Yasmin en Dalila. Er verscheen een gretige blik in hun ogen. 'Wanneer?' vroegen ze tegelijk. Marwan schoot in de lach. Rayan en Nasserdin grijnsden. Issam keek Marwan dodelijk aan. 'Sinds een dag of twee.' Yasmin wende zich tot Issam. 'En waarom hoor ik dit nu pas?' 'Precies vanwege deze reden. Moet je eens naar je kijken!' Yasmin lachte. 'Dus Amber is bij je ingetrokken. Heel interessant moet ik zeggen.' Issam moest in zichzelf lachen. Net wat hij had gedacht. Ze liep helemaal van stapel. 'Het is een tijdelijk oplossing. Zodra dit gedoe met Skavos achter de rug is gaat ze terug naar haar eigen huis.' 'Ja ja,' zei Yasmin suggestief. Issam wende zich tot Dalila die hem al deze tijd met een brede glimlach zat aan te kijken. 'En, wat heb jij te zeggen?' 'Niets. Als jij zegt dat er niets tussen Amber en jou gaande is, zullen we je maar op je woord geloven.' Rayan schoot in de lach. 'Mijn vrouw heeft je zojuist duidelijk gemaakt dat ze geen woord van wat je hebt gezegd geloofd.' Dalila grijnsde breed. 'Precies, je broer heeft helemaal gelijk. Ik geloof er helemaal niets van.' Issam moest tegen zijn zin lachen. Hij besloot Marwan terug te pakken. 'Amber is trouwens nu op weg naar Maryam.' Alle blikken draaiden zich vliegensvlug naar Marwan. Tevreden vouwde Issam zijn handen ineen. Marwan wierp hem een blik die zei, 'ik krijg je nog wel'. 'Halt allemaal. Er is niets aan de hand.' Yasmin wierp haar handen gefrustreerd in de lucht. 'Wat is het toch met jou en Issam? Waarom ontkennen jullie wat zo duidelijk is?' 'En wat is dat volgens jou?' vroeg Marwan. Yasmin glimlachte teder. Marwan en zij hadden een bijzondere band. 'Dat betekent dat ik ervan overtuigd ben dat je smoor op haar bent.' Marwan wist niet wat hij hier op moest zeggen. Het was namelijk de waarheid. Hij durfde dit alleen niet hardop uit te spreken. Op het moment dat hij dat zou doen, zou het nog echter worden. 'Amber gaat op Maryam proberen in te praten Yasmin, dat is alles,' zei Marwan. Hij hoopte uit de grond van zijn hart dat Maryam wel naar Amber zou luisteren. Amber zag de verbaasde blik waarmee Maryam haar aankeek. Ze kon het haar niet kwalijk nemen. In deze afgelopen jaren had ze Maryam maar een paar keer gezien. Niet genoeg aanleiding om haar nu te bezoeken. 'Amber,' zei Maryam. Ze kent mijn naam nog, dat scheelt dacht Amber. 'Hoi Maryam. Mag ik verder komen?' Maryam knikte verstrooid. 'Natuurlijk, waar blijven mijn manieren? Kom verder.' Amber liep haar achterna naar de woonkamer. Ondertussen nam ze de omgeving in zich op. Nergens was iets te bespeuren van de keiharde advocate. De ruimte straalde een uitnodigende warmte uit. Maryam zag Amber's blik en lachte. 'Niet wat je achter mij zou zoeken?' Amber lachte. 'Zoiets. Wel heel mooi moet ik zeggen.' 'Dank je. Kan ik je iets te drinken aanbieden.' Amber schudde haar hoofd. 'Ik ben hier met een bepaalde reden.' Maryam knikte en wees naar de sofa. Amber nam plaats. 'Laat ik maar gelijk beginnen. Ik heb begrepen dat je Skavos vertegenwoordigd.' Maryam knikte met vernauwde ogen. 'Dat klopt. Waar wil je heen?' Mooi dacht Amber. Ze hoefde haar tijd dus niet te verspillen door er omheen te draaien. 'Ik ben hier om tegen je te zeggen dat je Skavos als cliënt moet weigeren.' Maryam trok haar wenkbrauw op. 'Met alle respect Amber. Het zijn jouw zaken niet.' Amber hield haar gezicht in de plooi. De woorden hadden net zo goed uit haar eigen mond gerold kunnen zijn. 'Dat weet ik. Ik ken Skavos een beetje. Ik zal niet in details treden omdat het van belang is dat ik mijn mond houdt. Ik weet wel dat het een slechte man is Maryam.' 'De meeste van mijn cliënten zijn geen rolmodel.' Amber glimlachte. 'Dat weet ik, maar Skavos... Ik raad je echt aan om je besluit te herzien. Ik houd er ook niet van als anderen denken te weten wat goed voor mij is, maar in dit geval... Echt Maryam, neem mijn advies aan.' 'Een nieuwsgierig vraag?' vroeg Maryam. 'Waarom ben je hier? Ik geloof echt wel dat je het beste met mij voor hebt, maar daar ligt ook gelijk mijn nieuwsgierigheid. Wij kennen elkaar amper.' 'Lang, donker, knap, en groene ogen,' grapte Amber. Maryam's hart miste een slag. Abrupt stond ze op. 'Ik heb genoeg gehoord.' Amber stond ook op. 'Rustig aan. Marwan en ik hebben niets met elkaar. Niet dat hij geen goede partij is. Ik bedoel maar, het uiterlijk en het innerlijk.' Amber zag dat Maryam wit wegtrok. 'Niet grappig?' vroeg ze. Maryam schudde lusteloos haar hoofd. 'Oké, verkeerde woordkeuze. Marwan heeft mij niet gevraagd hier naar toe komen. Dat heb ik zelf voorgesteld. Hij vertelde mij over Skavos en jou. Het was mijn besluit om met jou te komen praten.' 'Hij heeft zeker niet zijn best gedaan om je tegen te houden?' vroeg Maryam sarcastisch. 'Nee, hij dacht dat je misschien wel naar een buitenstander zou luisteren. Hij heeft alleen het beste met je voor.' 'Natuurlijk,' zei Maryam. De intonatie die ze aan het woord legde vertelde dat ze er helemaal niets van geloofde. 'Marwan en jij zijn dus wel close?' vroeg Maryam zo ongeïnteresseerd mogelijk. Amber moest haar lach inhouden. Marwan liet haar niet koud. Ook al probeerde ze dit nog zo hard te verbergen.'We kunnen het wel goed met elkaar vinden. Ik ben goed bevriend met Dalila en Yasmin. Meer dan vrienden zijn Marwan en ik niet.' Maryam trok haar wenkbrauw op. 'Dat gaat mij niets aan.' 'Natuurlijk wel. Je hebt toch nog gevoelens voor hem.' 'Wat weet jij van mij en Marwan?' vroeg Maryam stijfjes. 'Niet veel. Ik weet wel dat hij heel veel om je geeft.' Maryam wist niet wat ze hierop moest zeggen. Ze antwoordde er dan ook niets op. 'Ik waardeer het dat je de moeite hebt genomen.' 'Maar je trekt je er niets van?' Maryam was een lange tijd stil. 'Ik zal er over nadenken,' zei ze ten slotte. 'Dat is meer dan ik had durven hopen. Ik stap maar weer eens op.' In de deuropening hield Maryam's stem haar tegen. 'Bedankt,' zei ze. Amber glimlachte. 'Het was geen moeite.' 'En?' werd er in een koor gevraagd zodra Amber een voet over de drempel zette. Amber moest lachen. 'Wat zijn we nieuwsgierig allemaal.' Ze wende haar blik tot Marwan. 'Ik weet niet wat ze gaat doen. Het kan alle kanten opgaan.' Marwan glimlachte. 'Tijd zal het leren. In ieder geval bedankt dat je de moeite hebt genomen.' Amber glimlachte terug. 'Net zoals ik tegen Maryam zei. Het was geen moeite.' Haar ogen vonden die van Issam. Haar hart miste een slag. De rest keek met een brede grijns toe terwijl ze elkaar met hun ogen verslonden. Op een gegeven keek Amber de kamer rond. Een warm gevoel ging door haar toen ze bedacht dat ze zich tussen deze mensen thuis voelde. Wat vooraf ging 'Tijd zal het leren. In ieder geval bedankt dat je de moeite hebt genomen.' Amber glimlachte terug. 'Net zoals ik tegen Maryam zei. Het was geen moeite.' Haar ogen vonden die van Issam. Haar hart miste een slag. De rest keek met een brede grijns toe terwijl ze elkaar met hun ogen verslonden. Op een gegeven keek Amber de kamer rond. Een warm gevoel ging door haar toen ze bedacht dat ze zich tussen deze mensen thuis voelde. Amber hield haar pas in. De vrouw in het gezelschap van Issam zou ze uit duizenden herkennen. Dounia... Amber's zenuwen stonden op scherp. Sterker nog, ze wilden beiden slaan! Ze beet op haar lip. Issam betekende veel voor haar. Wat was anders de reden dat ze zich nu zo ellendig voelde? Issam kreeg Amber in het oog en wenkte haar toe. Amber sloot haar auto. Dounia draaide zich nieuwsgierig om. Haar mond viel open toen ze Amber zag. In haar ogen verscheen een kille blik. 'Vormen jullie tegenwoordig een stelletje?' vroeg ze hatelijk. 'Dounia,' zei Amber gemaakt kalm. Dounia glimlachte boosaardig. 'Je zult hem nooit krijgen.' In gedachten schudde Amber haar hoofd. En zij was ooit bevriend geweest met deze vrouw? 'Hij zal je aan de kant zetten,' ging Dounia verder. 'Net zoals hij mij aan de kant heeft gezet.' Amber lachte Dounia in het gezicht uit. 'En jij hebt hier zeker niet je eigen aandeel in gehad?' Issam hield met moeite zijn gezicht in plooi. Amber was lekker op dreef. Issam keek naar de twee vrouwen. Dounia deed hem werkelijk niets meer. Nu, na zoveel jaren, zweefde hij allang niet meer op een roze wolk. Hij keek met een nuchtere blik naar het verleden. Hij moest toegeven dat hij verliefd was op het beeld dat hij van Dounia had gehad. De echte Dounia kon hij niet uitstaan. De vrouw tegenover haar daarentegen... Die wilde hij het liefst in zijn armen sluiten om nooit meer te laten gaan. 'Als dat alles was Dounia kun je weer vertrekken,' zei Issam. Dounia schonk hem een glimlach. 'Ik kom terug.' Issam bleef beleefd. 'Dat is voor alle betrokken partijen zeer ongemakkelijk. Vertoon je gezicht gewoon niet meer. Ik ben je spuugzat.' Oké, het laatste was allesbehalve beleefd. De vrouw was echter een slang. Dounia schonk Amber nog een laatste hatelijke blik en vertok vervolgens. Amber ging het huis binnen. Issam volgde haar. In een nijdig gebaar smeet Amber haar jas op de bank. Issam keek geamuseerd toe. 'Gaat het wel?' Amber draaide zich naar hem om. Ze stond werkelijk van woede op haar benen te trillen. 'Zeg maar niks. Ik kom misschien dan heel erg in de verleiding je een klap in het gezicht te geven!' Issam sloeg zijn armen over elkaar heen. 'En waarom is dat?' De vraag leek haar nog kwader te maken. 'Ik hoop dat je de vraag sarcastisch bedoeld.' 'Nee, ik ben bloedserieus.' 'Je bent gewoon echt een idioot.' Issam weigerde boos te worden. 'Help mij,' zei hij. 'Waarmee?' snauwde Amber. 'Om het ingewikkelde brein van een vrouw te ontrafelen.' Amber's ogen schoten vuur. Issam schoot in de lach. 'Ik ben blij dat ik je kan amuseren,' zei Amber stijfjes. Issam grinnikte en liep naar haar toe om haar handen vast te pakken. Amber probeerde zich los te rukken. Zonder succes. Issam sloeg zijn armen om haar middel. 'Goudlokje, ben je jaloers?' 'Als je niet heel snel die stomme grijns van je gezicht haalt, doe ik je wat!' dreigde Amber. Dit idee vond Issam uitermate grappig. Hij lachte hard. Amber gaf hem een harde stomp. 'Niet grappig,' zei ze. Issam glimlachte liefdevol. 'Als je je bedreigd voelt door Dounia, wil ik je gelijk uit die droom helpen. Ze betekent niks voor me. Er is niks om je zorgen over te maken.' Amber ontspande zichtbaar. 'Echt niet? 'Echt niet,' beaamde Issam glimlachend. 'Zo zag het anders niet uit.' Issam knikte begrijpend. 'Weet je nog die keer dat ik jou met Zakaria zag?' Amber knikte. 'In mijn ogen zag het er ook heel intiem uit. Dat was het echter niet. Op dat moment zag ik dat niet in, omdat ik werd verteerd door jaloezie.' Amber beet op haar lip. 'Ik had net zo'n moment,' bekende ze. 'Mooi,' zei Issam. Verontwaardigd keek Amber hem aan. 'Dan weet jij wat ik voel wanneer ik jou met Zakaria zie.' 'Voel je je onzeker door hem?' 'Als ik mijn tijd zou nemen, zou ik inzien dat daar geen reden voor is. In het moment wil ik mij nog wel eens laten gaan.' Amber streelde over zijn gezicht. 'Over Zakaria hoef je je echt niet druk te maken. We moeten geloof ik gewoon accepteren dat we beiden een verleden hebben.' 'Je zegt daar iets heel verstandig. Ik wil dat je weet dat ik nooit van de echte Dounia heb gehouden. Ik hield van de vrouw dat ik dacht dat ze was.' 'Ik heb hetzelfde met Zakaria. De werkelijkheid was echter veel minder mooi.' Issam knikte instemmend. 'Nu we dat hebben vastgesteld wil ik weten wat ze kwam doen?' vroeg Amber. Issam lachte. 'Ik vroeg me al af wanneer die vraag zou komen.' Dreigend keek Amber hem aan. 'Al goed. Dounia heeft het in haar hoofd gehaald dat zij en ik ons gaan verzoenen.' Amber lachte. 'En hoe is ze op dat idee gekomen?' 'Ik heb geen idee, goudlokje. Ik heb haar in geen jaren gezien. Wacht maar totdat Rayan hiervan hoort,' grapte hij. Amber grijnsde. 'Als ze dus heel lastig wordt stuur ik gewoon onze Rayan op haar af.' Issam lachte. 'Jij en mijn broer hebben een gezamenlijk belang. Rayan kan Dounia niet uitstaan!' Issam en Amber begonnen tegelijk te lachen. 'Genoeg over anderen goudlokje. We moeten het hebben over ons. Daar bedoel ik op dit moment vooral een kus mee.' Amber glimlachte en sloeg haar armen om zijn hals. 'Ik vind het wel leuk dat je zulke leuke ideeën hebt.' 'Ik anders ook wel.' Ze kusten elkaar lang innig. Wat vooraf ging 'Genoeg over anderen goudlokje. We moeten het hebben over ons. Daar bedoel ik op dit moment vooral een kus mee.' Amber glimlachte en sloeg haar armen om zijn hals. 'Ik vind het wel leuk dat je zulke leuke ideeën hebt.' 'Ik anders ook wel.' Ze kusten elkaar lang innig. Issam ging achter Amber staan en drukte een kus in haar nek. Amber leunde genietend tegen hem aan. 'Ik dacht dat we werk en privé gescheiden zouden houden,' zei ze glimlachend. Issam sloeg zijn armen om haar middel. 'Dat was de bedoeling, maar het is je eigen schuld.' 'En waarom is dat?' Issam's handen streelde over haar buik. 'Je bent veel te mooi. Een man kan geen nee zeggen tegen zoveel verleiding,' zei hij en kuste haar oorlel. 'Mmm,' mompelde Amber. 'Het is dus mijn eigen schuld?' 'Helemaal.' Issam draaide Amber naar zich om. 'Ik heb, geloof ik nog niet tegen je gezegd hoe geweldig ik je vindt.' Amber's hart maakte een salto. De woorden betekende extra veel voor haar omdat ze wist dat Issam zijn gevoelens niet gemakkelijk toonde. Amber was niet blind voor de persoon die hij was. Ze had ervaren hoe moeilijk Issam kon zijn. Ze ervoer echter ook hoe geweldig hij was. Bij hem voelde zich veilig. Bij hem kon ze volledig zichzelf zijn. Amber sloeg haar armen om Issam's hals. 'Ik vind jou net zo geweldig.' Ze had besloten de sprong te wagen. Ze zou wel zien wat de toekomst zou brengen. Ze had zich veel te lang achter een koel masker verscholen. Dit had ze uit zelfbescherming gedaan. Zakaria was het alleen niet waard dat ze hem zoveel macht gaf. Bovendien verschillede Issam en Zakaria als dag en nacht. Zakaria speelde de rol van sterke persoonlijkheid. Issam was een sterke persoonlijkheid. Amber zou niet langer meer bang zijn. Ze zou wel zien wat de toekomst zou brengen. Ze had jaren voorzichtig geleefd. Het had haar niets gebracht. 'Dan vind je het zeker ook niet erg dat ik je kus?' vroeg Issam en knipoogde hierbij. Amber lachte en ging op haar tenen staan en kuste hem. 'Vind je dit genoeg als antwoord?' Issam grijnsde ondeugend. 'Zullen we gaan?' Verbaasd keek Amber hem aan. 'We hebben nog heel wat werk liggen.' 'Dat komt een ander keer wel,' zei Issam vastberaden. 'Ik wil je helemaal voor mezelf.' Thuis kroop Amber heel dicht tegen hem aan. Issam sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar tegen zich aan. Amber betekende veel voor hem. Hier kon hij niet langer om heen. Er speelde een glimlach op zijn gezicht. 'Wat is er?' vroeg Amber. 'Ik ben blij dat je hier met mij bent.' Amber pakte zijn hand vast. 'Anders ik wel.' Issam streelde teder over haar gezicht. 'Ik had dit nooit verwacht,' zie Amber. 'Ik heb je altijd op afstand gehouden.' 'Voor mij niet helemaal,' biechtte Issam op. 'Ik had mijn oog jaren geleden op je laten vallen.' Amber's mond viel op. Issam lachte om haar reactie. Hij had ook besloten volledig eerlijk te zijn. Hij zou ook een risico nemen. Issam had niet gedacht dat hij na Dounia nog ooit een vrouw zou vertrouwen. Met Amber durfde hij zich weer kwetsbaar op te stellen. Dounia was een bedrieglijk kreng dat alleen maar aan zichzelf dacht. Amber bezat die egoïstische trekjes niet. Het was een eerlijk persoon. Een persoon op wie je kon bouwen en vertrouwen. 'Toch is het zo goudlokje. Voordat ik mij met Dounia inliet had ik mijn oog op jou laten. Jij had alleen aandacht voor Zakaria. Ik had mijn aandacht dus verlegd.' 'Je maakte me bang,' gaf Amber fluisterend toe. 'Ik weet niet waar het aan lag. Waarom is het uit gegaan met Dounia?' Ze had eindelijk genoeg moed verzameld om de vraag te stellen. 'Dat is omdat Dounia onbetrouwbaar is. Ik ben daar altijd blind voor geweest. Ik hield van haar, althans, dat heb ik altijd gedacht. Ik was verliefd op het beeld dat ik van haar had geschetst. Rayan heeft mij uit die droom geholpen.' 'Hoe dan?' vroeg Amber nieuwsgierig. 'Door Dounia een som geld. Die heeft ze aangenomen.' Met wijd open gesperde ogen keek Amber hem aan. Issam lachte. 'Verbaast?' 'Nee, eigenlijk niet. Dounia was altijd happig op geld. Was je Rayan niet dankbaar?' Er verscheen een sombere blik op Issam's gezicht. 'Ik heb mijn broer jaren vals beschuldigd Amber. Ik heb hem ervan verwijt dat hij bewust tussen mij en Dounia had zitten stoken. Met als gevolg dat we jaren vreemden voor elkaar waren.' 'Echt waar?' vroeg Amber geschrokken.'Daar is niets meer van terug te zien.' Issam glimlachte. 'Dat is ook omdat Rayan mij heeft vergeven. Vanaf dat moment had ik mijn beste vriend en broer terug.' Amber gaf een kneepje in zijn hand. Het was duidelijk dat Issam tegen Rayan opkeek. 'Het is een aparte persoonlijkheid, die broer van jou.' Issam glimlachte. 'Dat is Rayan absoluut. Hij mag je wel.' Amber grinnikte. 'Hij vindt mij dus niet heel irritant en veel te bijdehand?' Issam schoot in de lach. 'Wij Ranislanski mannen houden wel van een vrouw die een eigen mening heeft. We houden van vrouwen met een eigen persoonlijkheid.' Amber glimlachte. 'Geen wonder waarom hij zo gek op Dalila is.' 'Dalila is zijn gelijke.' 'Ze zijn leuk samen,' zei Amber. 'Dat zijn ze zeker,' beaamde Issam. 'Ik ben echt heel blij dat je hier bij me bent,' herhaalde hij op een gegeven moment. 'Ik ben normaal niet zo van... Tja, van, de intieme bekentenissen, maar je maakt iets in mij los.' Amber's hart miste een slag. Ze was steeds meer voor hem aan het vallen. Wie hield ze nu voor de gek? Ze was al voor hem gevallen, heel hard gevallen. 'Mooi, ik ben namelijk heel blij dat ik hier met jou ben. Je doet iets bijzonders Issam. Jij bent de eerste die ik na Zakaria zo dichtbij laat komen.' Issam streelde haar gezicht. 'Dat vind ik een heel compliment goudlokje,' zei hij zacht. 'Heb je nog last van hem gehad?' Amber grinnikte. 'Zodat je hem met je vuisten kunt bewerken?' Issam grijnsde. 'Dat vind ik niet eens een slecht plan.' Amber gaf hem lachend een stomp. Issam lachte met haar mee. 'Nee, ik heb geen last meer van hem gehad,' zei Amber. 'Mooi zo. Als hij je lastig valt moet je het zeggen.' 'Waarom?' plaagde Amber. 'Zodat je me kunt beschermen?' De blik in Issam's ogen was ernstig. 'Inderdaad, zodat ik je kan beschermen.' Slik. Amber kroop dichter tegen hem aan. Issam knuffelde haar. 'Mama, Rayan is vervelend.' Dalila hief haar blik op. 'Wat is er liefje?' Een vurige blos verscheen op Aaliyah's gezicht. 'Rayan pakt mijn kleurpotloden af.' O jee, dacht Dalila. Dat was dus oorlog. Dalila keek naar haar zoon en zag dat hij inderdaad in bezit was van Aaliyah's o zo geliefde kleurpotloden. 'Rayan,' zei Dalila. De kleine Rayan kende de toon in zijn moeders stem goed genoeg. 'Ik wil ook kleuren,' verklaarde hij beslist. Hij ging er nog net niet bij stampvoeten. Dalila hield met moeite haar gezicht in de plooi. 'Daarom heb je je eigen kleurpotloden. Bovendien is het niet netjes dat je die van je zus afpakt.' De kleine Rayan dacht hier lang over na. 'Je kunt ook aan Aaliyah vragen of je gewoon met haar mag meespelen.' Aaliyah's mooie gezichte vertoonde een diepe frons. Dalila wist het voor elkaar te krijgen om niet in lachen uit te barsten. Beiden haar kinderen hadden duidelijk hun eigen wil. 'Toch Aaliyah?' vroeg Dalila met een knipoog aan haar dochter. Aaliyah glimlachte. 'Ja, maar dan moet hij niet zo vervelend doen.' De kleine Rayan knikte met tegenzin. De ruzie was net zo snel weer vergeten. Alsof er niks was gebeurd verlieten de twee de kamer. Hoofdschuddend keek Dalila ze na. 'Dat heb je weer eens geweldig aangepakt,' zei Rayan en maakte zich los van de muur. Dalila draaide zich glimlachend om. 'Heb je Aaliyah gezien? Nog even en ze zou zijn ontploft.' Rayan grinnikte. 'Ja, wat wil je anders. Ze heeft duidelijk jouw temperament.' Dalila snoof. 'En Rayan dan. Die loopt er nu al bij rond alsof de wereld van hem is. Dat heeft hij echt niet van mij.' Rayan grijnsde. 'Zoals ik al jaren geleden zei mooie dame. We hebben het goed gedaan. Onze persoonlijkheid is eerlijk over onze kinderen verdeeld.' Dalila sloeg glimlachend haar armen om zijn hals. 'Dat hebben we inderdaad heel goed gedaan. Wij doen wel veel meer goed, jij en ik.' Verleidelijk knipperde Dalila met haar wimpers. Rayan glimlachte sexy. 'Dat doen we zeker.' Zijn handen gleden bezitterig over haar lichaam. 'Straks mooi dame ben je helemaal voor mij.' Dalila deed plagend een stap naar achteren. 'Straks is niet nu Ranislanski.' Rayan keek haar gefrustreerd aan. Dalila lachte. Rayan deed al snel met haar mee. Wat vooraf ging 'Dat hebben we inderdaad heel goed gedaan. Wij doen wel veel meer goed, jij en ik.' Verleidelijk knipperde Dalila met haar wimpers. Rayan glimlachte sexy. 'Dat doen we zeker.' Zijn handen gleden bezitterig over haar lichaam. 'Straks mooi dame ben je helemaal voor mij.' Dalila deed plagend een stap naar achteren. 'Straks is niet nu Ranislanski.' Rayan keek haar gefrustreerd aan. Dalila lachte. Rayan deed al snel met haar mee. Amber deed plagend een paar stappen naar achteren. Gefrustreerd keek Issam haar aan. 'Wat is er?' vroeg Amber. 'Heks,' zei Issam. 'Je weet best wat er is.' Amber wierp een blik op haar horloge. 'O jee, is het al zo laat. Ik moet nu echt gaan.' Issam wist haar vast te grijpen waarop Amber in de lach schoot. 'Je staat erop om je kus te krijgen. Ik dacht dat je het was vergeten.' Issam sloeg zijn armen om haar middel. 'Belangrijke dingen vergeet ik niet. Zeker niet wanneer dit met jou te maken heeft.' Amber streelde over zijn gezicht. 'Je weet altijd de juiste dingen te zeggen,' zei ze plagend. Zijn woorden maakte haar in werkelijkheid week. Ze zag steeds vaker een kant van hem die haar diep raakte. Ze maakte hem van dichtbij mee in verschillende omgevingen. Op werk was hij scherp en alert. Thuis was hij lekker ontspannen. Met Aaliyah, de kleine Rayan en Damin, was hij een liefdevolle oom. Het was duidelijk dat hij zelf op een dag een geweldige vader zou worden. Amber keek in zijn ogen. Een schok ging door haar heen toen ze besefte dat zij de moeder van zijn kinderen wilde zijn... 'Wat is er?' vroeg Issam bezorgd. 'Heb ik iets verkeerd gezegd?' Dapper vocht Amber tegen haar tranen. 'Nee, jij hebt niets verkeerds gedaan. Je bent juist geweldig.' Issam streelde liefdevol haar gezicht. 'Ik vind jou anders net zo geweldig.' 'In dat geval moeten we elkaar maar snel kussen. Vind je ook niet?' Issam grijnsde. 'Als je erop staat goudlokje.' Amber trok haar wenkbrauw op. 'Gaan we arrogant doen?' Issam lachte. 'Dan wat?' Amber's hand streelde uitdagend over zijn borst. Issam hield scherp zijn adem in. 'Zie je wel. Echt een heks,' zei hij schor. 'Waar zijn je grote praatjes nu?' Issam lachte. 'Ik ben als was in je handen goudlokje.' Hij omvatte haar gezicht met zijn handen. Dat was hij inderdaad ging het door hem heen. Ze kon alles met hem doen. Ze kusten elkaar. 'Ik moet nu echt gaan,' zei Amber na afloop. 'Ik heb met Skavos afgesproken.' Issam fronste. 'Wat is er?' vroeg Amber. 'Het bevalt me niet.' 'Wat niet?' vroeg Amber behoedzaam. 'Dit met Skavos. Misschien moeten we er een halt aan toe roepen.' Amber die inmiddels al haar jas had aangetrokken bleef stokstijf staan. 'Waarom?' vroeg ze zacht. Issam liep naar haar toe en pakte haar handen vast. 'Jouw veiligheid is voor mij belangrijker dan zijn ondergang.' Zo, hij had de woorden uitgesproken. Hij wilde niet dat haar iets overkwam. Ze betekende alles voor hem... Amber keek hem met grote ogen aan. Issam glimlachte. Hij begreep haar reactie. Niet zolang geleden had hij haar min of meer gedwongen contact te leggen met Skavos. Nu wilde hij dat ze dit contact beëindigde omdat zij veel belangrijker was. 'Meen je dat?' vroeg Amber. Ze had heel goed door welke lading zijn woorden hadden. 'En of,' antwoordde Issam. Er was heel wat veranderd sinds hij er achter was gekomen dat ze Skavos had ingelicht. Er waren veel dingen die Issam hadden verrast, maar vooral waren het zijn gevoelens voor haar. Hij had er altijd tegen gevochten. Het was echter een strijd die hij had verloren. Hij leerde haar kennen. De vrouw achter die ongelooflijke kijkers was goud waard. Ze was bovendien ook nog eens zijn maatje. 'Geen woord is gelogen goudlokje.' Amber kuste hem gepassioneerd. 'Dat mag je wel vaker doen,' zei Issam lachend na afloop. Amber knipoogde naar hem. 'Dit betekent heel voor me Issam. Het zou alleen heel zonde zijn als we nu zouden stoppen. Skavos vertrouwt me. We moeten nu juist doorgaan.' 'Niet ten koste van jouw veiligheid.' Amber smolt. 'Ik loop geen gevaar.' Issam leek niet overtuigd. 'Ik beloof dat ik ermee kap als het niet meer veilig is.' Amber gaf hem een por. 'Kom op brompot. Ik ben een grote meid. Ik kan op mezelf passen.' 'Dat weet ik toch. Ik hoop dat jij weet dat je dit niet in je eentje doet. Ik ben er voor je.' Je gaat niet huilen sprak Amber zich streng toe. Ze omhelsde hem daarom stevig. Hopend dat ze op deze manier duidelijk maakte dat hij alles voor haar was. Voordat Amber vertrok volgde er nog een hete kus. 'Werkelijk een heks,' zei Issam schor. In de deuropening knipoogde Amber naar hem. 'Tot straks knapperd.' Glimlachend keek Issam haar na. 'Zo, Amber. Wat heb je voor me?' Amber ging tegenover Skavos zitten. 'Ik heb een interessant nieuwtje.' 'En dat is?' 'Ranislanski wil zaken doen met Vissers.' Skavos vernauwde zijn ogen. 'Dat weet je heel zeker?' 'Dat bespraken Rayan en Issam gisteravond.' 'Hoe heb je de informatie ontvangen?' 'Ik heb afgeluisterd,' antwoordde Amber met gespeelde trots. 'Ik vind het maar moeilijk te geloven,' zei Skavos. Amber's hart miste een slag. 'Vertrouw je me soms niet?' vroeg ze scherp. Skavos glimlachte. 'Je bent een intelligente vrouw Amber. Je gaat het ver schoppen.' 'Dat was geen antwoord op mijn vraag John.' 'Vissers wilde de broers oplichten Amber. Ze zijn dus niet zo van hem gecharmeerd. Ik kan mij niet voorstellen dat ze met hem in zee gaan.' 'Zo hebben Vissers zo in hun macht dat ze dat door de vingers willen zien.' 'Hoe bedoel je?' Skavos was rechtop gaan zitten. Dit ging de goede kant op dacht Amber. Precies zoals Rayan en Issam hadden voorspeld. 'Vissers schijnt op zakelijk gebied zo'n goede vangst te zijn dat ze zijn slippertje uit het verleden door de vingers willen zien.' 'Dit zijn de Ranislanski's Amber. Die zien geen slippertjes door de vingers.' 'Blijkbaar wel. Het is een gunstig deal. De Ranislanski's mogen dan zo wraakzuchtig zijn als het maar kan. Ze hebben vooral een neus voor zaken. Dat ze iets goeds dan mag wel blijken uit het feit dat ze aan de top staan.' Dit kon Skavos niet ontkennen. Wat je ook van de Ranislanski's mocht vinden. Zaken doen konden ze als de beste. Skavos vouwde tevreden zijn handen ineen. Dit ging mooi worden. 'Dan moeten we de broers maar voor zijn. Vind je ook niet?' Amber's moest een glimlach onderdrukken. Hij tuinde er met open ogen in. Vissers was een zinkend schip. Rayan en Issam hadden Vissers inderdaad in hun macht. In dit geval moest hij tegenover Skavos doen alsof hij nog heel succesvol was. Rayan en Issam zouden hem zelfs helpen om dit imago neer te zetten. Alles om de ondergang van John Skavos te verzekeren. 'Absoluut,' zei Amber en stond op. 'Ga je er alweer vandoor?' 'Ja, ik heb nog heel wat werk liggen.' 'De jongere Ranislanski is als was in je handen heb ik begrepen.' Amber draaide zich naar Skavos om. Net zoals ze hadden gedacht. Skavos liet haar in de gaten houden. 'Ik weet waar ik het voor doe.' Skavos lachte. 'Je bent een vrouw die niet bang is risico's te nemen, dat mag ik wel.' Hij pakte haar hand vast en drukte hier een kus op. De aanraking van de engerd bezorgde haar huiveringen. Skavos keek haar vanonder zijn wimpers aan. 'Laat me niet merken dat je een spelletje met mij speelt Amber. Ik zou anders heel onaardig kunnen worden.' Amber hoorde het duidelijke dreigement aan zonder een spier te vertrekken. 'Dat zal niet gebeuren John. We staan aan dezelfde kant. Ik moet nu echt gaan.'

Maryam's hartslag versnelde zich toen ze Marwan in de deuropening van haar kantoor zag staan. Ze moest dan ook alles in de strijd gooien om niets van deze gevoelens te laten blijken. 'Wat kom je doen?' vroeg ze na een lange pijnlijke stilte. Marwan sloot de deur achter zich. Kalm blijven Maryam. Voor zover hij wist heb je een hekel aan hem. Hij weet niet dat je nog altijd evenveel van hem houdt. Dat wilde ze zo houden ook! Marwan had haar op haar ziel getrapt. Zijn vertrek was een klap in haar gezicht. Ze was er bijna onder door gegaan. Ze had van hem gehouden, zielsveel. Ze had alles voor hem over gehad. Maryam had altijd gedacht dat hij hetzelfde voor haar had gevoeld. Niets had haar voorbereid voor zijn plotselinge vertrek. Wanneer ze in zijn ogen had gekeken had ze gemeend dat hij net zoveel van haar hield. De manier waarop hij haar behandelde had dit nog eens bevestigd. Ze had zich toch vergist. Wat zou anders de reden zijn dat hij zomaar was vertrokken? 'Ik heb gehoord dat je Skavos aan Manders hebt overdragen.' Maryam bouwde een schild om zich heen. 'Dat klopt. Het nieuws gaat snel.' 'Waarom?' 'Waarom wat?' vroeg Maryam die heel goed wist wat hij bedoelde. 'Wat heeft je uiteindelijk doen besluiten om Skavos niet als cliënt te nemen?' 'Manders kan dat veel beter. Dit is veel meer zijn gebied.' Marwan trok zijn wenkbrauw op. 'Je lust Manders rauw.' Maryam liet het compliment zonder blikken of blozen over zich heen komen. 'Ik heb het niet voor jou gedaan,' viel ze toen gefrustreerd uit. 'Dat is te hopen,' zei Marwan. 'Amber,' zei Maryam ten slotte. Ze was veel te eerlijk ingesteld om hierover te liegen. In haar werk kon ze een masker opzetten. In haar privé leven lukte haar dit niet. Ze kon de mensen die haar dierbaar waren niet in de ogen aankijken en tegen hen liegen. Dat betekende echter niet dat ze haar hart volledig voor Marwan zou openen. Dat had ze één keer gedaan en het was op een ramp uitgelopen. 'Ik had het gevoel dat ik er te persoonlijk instond,' voegde Maryam eraan toe. Marwan knikte begrijpend. 'Ik ben blij dat je afstand hebt genomen.' 'Waarom eigenlijk?' vroeg Maryam uitdagend. Er zouden veel antwoorden zijn die Marwan kon geven. Hij besloot gewoon volledig eerlijk te zijn. 'Dat is omdat ik van je houdt.' Uit Maryam's blik viel niets op te maken. Er kon op geen enkele manier gezegd worden dat haar hart overuren maakte. Met geen mogelijkheid kon er gezegd worden dat hij met die woorden een heel stuk geschiedenis terughaalde. Ooit, in een ander leven, had ze hem geloofd. Nu niet meer. 'Je hoeft niet tegen mij te liegen.' Marwan begreep haar reactie en bleef rustig. 'Het is de waarheid. Ik vraag niet van je dat het geloofd. In jouw positie zou ik ook zo reageren.' 'Nou, dan begrijp je dus ook dat ik wil dat je gaat.' Marwan knikte en nam haar verschijning in zich op. De bos krullen, van een diepbruine kleur, riep een eeuwenoud verlangen op. Wat zou hij die graag willen aanraken. Haar donkere ogen riep een ander verlangen op. Wat zou hij daar graag haar liefde in willen lezen. Ooit had ze hem zo aangekeken. Hij had dan het gevoel gehad dat hij de wereld aankon. Haar lange slanke postuur riep het verlangen naar haar lichaam op. Haar mond deed hem verlangen naar haar kussen. Tevens was het die mond die de meest geweldige glimlach kon produceren. 'Wat is eigenlijk de reden dat je zomaar was vertrokken?' Maryam flapte de vraag eruit. Marwan was inmiddels al bij de deur genaderd. Stommerik! Waarom vraag je dat? Maryam kon het alleen niet langer. De vraag achtervolgde haar al jaren. Uit trots had ze hem nooit gesteld. Nu kon ze niet anders. Marwan draaide zich om. Ook hier zou hij volkomen eerlijk tegen haar zijn. 'Omdat ik te laf was. Ik wilde dat je mij herinnerde als de Marwan van wie je hield. Niet de Marwan die door geld was geobsedeerd. Ik zat achter de ontvoering van Yasmin Ranislanski.' Met wijd open gesperde ogen keek Maryam hem aan. 'Ik ben niet weg gegaan omdat ik niet meer van je hield Maryam. Ik ben weg gegaan omdat ik niet wilde dat je mij zou haten.' Na die woorden vertrok Marwan en liet een verbijsterde Maryam achter. Net als jaren geleden wilde hij niet de minachting in haar ogen zien. Wat vooraf ging 'Ik ben niet weg gegaan omdat ik niet meer van je hield Maryam. Ik ben weg gegaan omdat ik niet wilde dat je mij zou haten.' Na die woorden vertrok Marwan en liet een verbijsterde Maryam achter. Net als jaren geleden wilde hij niet de minachting in haar ogen zien. De wind sneed Amber in het gezicht. Tegenover haar stond een grimmig kijkende Skavos. Ze waren op het strand en het was vreselijk koud. Met afgrijzen nam Amber de omgeving in zich op. Het liefst was ze thuis in haar dikke pyjama en een warme deken om haar heen geslagen. Nog warmer zou ze het krijgen van de sterke armen van Issam om haar heen. 'Ik ben niet zo heel blij met de laatste ontwikkelingen,' begon Skavos. Amber's lichaam stond gespannen. De toon in zijn stem beviel haar totaal niet. 'Ik volg je niet.' 'Vissers. Die is helemaal niet zo welgesteld. Je hebt mij erin geluisd.' De schrik sloeg Amber om het hart. Voordat ze wat kon inbrengen verscheen er een grote man. Haar hart begon mogelijk nog sneller te kloppen. 'Wat moet dit voorstellen John?' 'Vertel jij het mij maar Amber. Je hebt tegen mij gelogen. Ik kan daar niet zo goed tegen.' De grote man pakte haar vast. 'Wat ga je met mij doen?' Skavos glimlachte. 'De zee lijkt mij een goed idee. Niemand die je zult vinden.' Amber werd bang. 'Het is niet wat het lijkt.' Skavos glimlachte. Als Amber niet beter wist zou ze er intrappen. Ze wist echter wel beter. Als ze niet snel met iets kwam was dit het einde. 'Wat is het dan Amber?' De man die haar vasthield bond ondertussen haar handen vast. Hij was bij deze handeling ruw waardoor Amber op haar kaken moest bijten om niets van haar pijn te laten blijken. 'Ik weet niet hoe het precies met de financiële situatie van Vissers zit.' 'Twee weken geleden was je er anders nog heel zeker van dat hij niets te klagen had.' 'Dat klopt.' 'Dat is dus niet het geval. De man bezit geen cent. Ik heb hem benaderd omdat jij mij vertelde dat de broers zaken met hem wilde doen.' 'Dat willen ze ook.' 'Houdt op met liegen Amber. Jij en ik weten beiden dat de broers daar veel te slim voor zijn. Om een lang verhaal kort te maken, je hebt tegen mij gelogen. Daar ga je ook voor boeten. Ik vind het wel jammer. Ik genoot heel erg van onze samenwerking.' 'Ik ook John, dat weet je. Ik wil ook wraak nemen op de broers. Wat ik je heb verteld klopte in mijn overtuiging.' Skavos schudde zijn hoofd. 'Bespaar je de moeite.' Hij gaf een seintje naar de man. 'Wacht!' riep Amber. 'Ik heb bewijs.' Skavos gebaarde naar de man haar neer te leggen. Amber's ademhaling kwam in horten en stoten. Ze graaide in haar jas naar haar telefoon. 'Wat heeft je telefoon hier in vredesnaam mee te maken?' 'Dat hoor je zo wel.' Amber was zo gespannen als een veertje. Het volgende moment klonken de stemmen van Rayan en Issam. Ze had Skavos's onverdeelde aandacht. In de opname was duidelijk te horen dat Rayan en Issam overtuigd waren van de financiële status van Vissers. Skavos vernauwde zijn ogen. 'Wat moet dit voorstellen?' Amber durfde weer adem te halen. De gretige blik in Skavos's bood hoop. 'Ik heb hun gesprek opgenomen.' 'En waarom heb je dat gedaan?' 'Om dit te voorkomen.' Het antwoord was zo simpel waarop Skavos knikte. 'Waarom heb je mij dit niet eerder laten beluisteren?' Amber besloot het moment uit te buiten. Er verscheen een scherpe blik in haar ogen. 'Je zou kunnen beginnen met je mannetje te vertellen dat hij mij moet loslaten.' Skavos trok zijn wenkbrauw op. De vrouw had wel lef. Dat kon je haar nageven. 'Ik had niet gedacht dat het nodig was,' zei Amber toen ze weer vrijuit kon bewegen. 'Ik vertrouw jou namelijk wel. Jij mij blijkbaar niet. Wat moet dit voorstellen John? Hoe moeten wij samenwerken als jij mij niet vertrouwt.' Skavos glimlachte. 'Dat kun je wel. Je hebt je bewezen Amber. Het zal niet nog een keer gebeuren.' 'Ik dacht dat ik mij al eerder had bewezen.' Amber trok haar jas dichter tegen zich aan. 'Laat één ding duidelijk zijn John. Jij bent niet de enige die zulke kunstjes kan flikken.' Skavos lachte. 'Is dat een dreigement Amber?' 'Dat hoeft het niet te zijn. Ik hoop wel dat je begrijpt dat ik zo'n behandeling niet nog een keer onderga. Wat jij kunt, kan ik ook.' Skavos grijnsde. 'Zullen we maar. Laten we dit incident maar snel vergeten. Jij en ik gaan ons weer concentreren op wat ons heeft samengebracht. De Ranislanski's.' Onder de douche kon Amber eindelijk ontsnappen. Ze had een zenuwslopende dag achter de rug. Skavos was levensgevaarlijk. Dat besefte ze nu meer dan ooit. Hij had haar zonder blikken of blozen willen vermoorden. Ze zou vanaf nu nog voorzichtiger moeten zijn. Wanneer Issam hiervan hoorde zou hij erop staan dat ze zich terugtrok. Dat wilde ze niet. Ze wilde Skavos achter slot en grendel. De man vormde niet alleen een bedreiging voor de familie, maar voor de hele samenleving. Wat vooraf ging Onder de douche kon Amber eindelijk ontsnappen. Ze had een zenuwslopende dag achter de rug. Skavos was levensgevaarlijk. Dat besefte ze nu meer dan ooit. Hij had haar zonder blikken of blozen willen vermoorden. Ze zou vanaf nu nog voorzichtiger moeten zijn. Wanneer Issam hiervan hoorde zou hij erop staan dat ze zich terugtrok. Dat wilde ze niet. Ze wilde Skavos achter slot en grendel. De man vormde niet alleen een bedreiging voor de familie, maar voor de hele samenleving. Het was heerlijk warm in de kamer waar twee mannen zich hadden verzameld. De eerste man zat ontspannen achterover en nam een slok van zijn hete koffie. Lekker zwarte koffie, daar hield hij van. De donkere kleur van het brouwsel associeerde hij met de wraakgevoelens die hij koesterde. Zwart, donker en duister. Hij was erop uit om de Ranislanski's te vernietigen. Het was vooral Issam Ranislanski die zijn voorkeur genoot. Hij zou de schoft kapot maken. Al was dat het laatste dat hij deed! De tweede man, Reda, voelde zich alles behalve ontspannen. Het frustreerde hem dat zijn partner over informatie beschikte waar hij duidelijk geen weet van had. Zijn knappe gezicht toonde zijn frustraties. Reda ging staan. Zijn lange brede gestalte bewoog zich onrustig door de kamer. Zijn donkere ogen stonden vol strijdlust. 'Doe nu maar wat ik zeg,' zei zijn partner. 'Alles komt dan goed.' 'Hoe weet ik dat zo zeker? Je vertelt mij niet veel.' 'Je hoeft ook niet veel te weten.' Reda lachte cynisch. Zijn partner kreeg een geërgerde blik in zijn ogen. 'We hebben een gezamenlijk doel. Als jij hier niet aan mee wilt werken, moet je het zeggen.' Reda schudde zijn hoofd. 'Ik werk mee, tot het bittere eind. Ik wil de familie een lesje leren. Hoe weet je eigenlijk zo zeker dat ze mij niets doen?' Zijn partner lachte. 'Dat weet ik gewoon. De Ranislanski's hebben niet veel zwaktes, maar de zwaktes die ze hebben maken ze heel kwetsbaar.' 'Je bedoeld bijvoorbeeld Rayan die zijn leven voor zijn vrouw heeft geriskeerd?' 'Dat is een hele goede voorbeeld. Hij houdt zoveel van haar dat hij niet aarzelde om zijn eigen leven op het spel te zetten.' 'En zijn kinderen natuurlijk,' ging Reda verder. 'Zeer zeker,' beaamde zijn partner. 'En zijn ouders en broertje en zusje.' De man lachte. 'Die behoren zonder twijfel ook tot het lijstje.' 'Mooi, we hebben dus genoeg mogelijkheden om Rayan dwars te liggen.' Zijn partner knikte. 'Het rijtje dat je net noemde geldt ook voor Issam. Amber kunnen we daar gerust aan toevoegen. Ze heeft een grote impact op hem.' Reda fronste. 'De vrouwen in hun leven weten ze wel heel diep te raken.' 'Dat kun je zeker wel stellen. Ze hebben een bepaalde invloed op ze. Je zou het in ieder geval niet zo snel achter ze zoeken. Het zijn harde mannen, maar die vrouwen...' Reda liet de woorden op zich inwerken. Hij zou de hele familie Ranislanski laten boeten. Ze hadden nooit naar hem omgekeken en dat zou ze heel duur komen te staan. Daar zou hij, Reda Ranislanski, hoogstpersoonlijk voor zorgen. 'Er is iets dat je moet weten,' begon Amber de volgende dag nerveus. 'Wat is er?' Issam staakte zijn bezigheid. De blik in haar ogen baarde hem zorgen. Amber bedacht dat ze het er gewoon uit moest gooien. Ze kon het namelijk niet mooier maken dan het was. 'Skavos wilde me vermoorden.' Issam ging snel tegenover haar staan. Met zijn handen omvatte hij haar gezicht. 'Wat heeft hij gedaan?' De klank in zijn stem was huiveringwekkend. Amber slikte. 'Niets. De opname was mijn redding.' Amber vertelde wat er precies was gebeurd. Issam keek na haar verhaal moordlustig uit zijn ogen. 'Ik vermoord hem,' zei hij ijskoud. Amber schudde heftig haar hoofd. 'Dat doe je niet. Je blijft bij hem uit de buurt.' 'Denk je nu echt dat ik het toelaat dat hij je op deze manier behandeld. Hij zal hier dan ook voor boeten!' 'We doen het op mijn manier,' zei Amber. 'Wat dat houdt in?' vroeg Issam wantrouwend. 'Ons plan natuurlijk.' Issam trok zijn wenkbrauw. 'Je denkt toch niet dat je hiermee doorgaat?' Amber bleef kalm. 'Dat is wel de bedoeling. Jij wilt dat ik mij terug trek. Ik ben het daar niet mee eens. Skavos hoort achter slot en grendel.' 'Het is niet jouw taak om daarvoor te zorgen.' 'Daar dacht je een paar weken geleden anders over.' Issam's ogen toonde een onstuimige blik. 'Dat was toen Amber. Je bent mij veel te dierbaar om je dit te laten doen.' Amber liet de woorden op zich inspelen. Toen dit eenmaal was gebeurd begon haar hart sneller te kloppen. Issam legde zijn handen op haar schouders. 'Ik wil ook heel graag dat Skavos zijn verdiende loon krijgt, maar niet wanneer dit ten koste van jou gaat.' 'Dat hoeft niet. Niet als we het slim spelen. Er is nu toch ook niets gebeurd.' 'Dat is maar dat Rayan eraan dacht om die geluidsopname in elkaar te zetten. Als hij dat niet had gedaan was ik je nu kwijt geraakt!' De heftigheid waarmee hij dat zei verbaasde beiden. Issam's hart bonkte wil. Amber keek hem met grote ogen aan. 'Je raakt mij niet kwijt,' fluisterde ze. 'Als je je terugtrekt,' zei Issam gespannen. Hij hield van haar besefte hij op dat moment. Oneindig veel. Hij zou het zichzelf daarom nooit vergeven als haar iets overkwam. 'Ik wil niet dat je hiermee doorgaat.' 'Je kunt me ook niet tegen houden,' zei Amber. 'Skavos heeft niet alleen nut voor jullie. Ik ben degene die hem heeft ingelicht. Als ik dat niet gedaan had hij de kinderen nooit gedreigd.' Issam schudde ontkennend zijn hoofd. 'Skavos zou dan wel iets anders hebben bedacht. Hij wil vooral wraak vanwege wat er in Rusland is gebeurd. Dit was voor hem gewoon de uitgelezen kans om ons de oorlog te verklaren zonder verdere verdenkingen op zich te werpen.' 'Dat kan kloppen, maar ik voel mij er alsnog schuldig om. Ik had mijn mond gewoon moeten houden.' 'Gedane zaken nemen geen keer goudlokje.' 'Dat weet ik. Begrijp je het dan niet Issam. Ik moet dit doen voor mijn eigen gemoedsrust. Dit kun je mij niet afnemen.' De woorden raakten Issam. Hij wilde haar op geen enkele manier in de weg staan. Hij was alleen verschrikkelijk bang om haar kwijt te raken. 'Ik ben bang,' gaf Issam fluisterend toe. 'Ik zou het mezelf nooit vergeven als jou iets overkwam.' Amber glimlachte. 'Ik ben een grote meid Issam. Ik kan op mezelf passen. Jij bent niet verantwoordelijk voor wat er met mij gebeurd.' 'Dat ben ik wel!' riep Issam ruw uit. 'Ik ben namelijk de idioot die met dit plan is gekomen.'

'En ik heb ermee ingestemd.' Issam schudde koppig zijn hoofd. 'Als ik gewoon mijn hersens had gebruikt was er niets aan de hand. Het was mijn plan en het ontploft nu in mijn gezicht!' Amber glimlachte liefdevol. 'Er hoeft niets te gebeuren. Er gaat ook niets gebeuren.' 'Die garantie hebben we niet. Dat weet jij ook.' 'Misschien,' zei Amber. 'We kunnen hier heel lang over discussiëren, maar daardoor zal ik echt niet van gedachten veranderen.' 'Jij moeilijke vrouw,' bromde Issam met zijn armen om haar middel geslagen. Hij besefte heel goed dat hij haar niet kon dwingen. Dat betekende dat ze dit zou doorzetten. Hij vond het vreselijk moeilijk. Als haar iets overkwam zou hij het zichzelf nooit vergeven. Later op de dag verzamelde Issam en Amber zich in Rayan's kantoor. 'Weet je zeker dat je hiermee door wilt gaan?' vroeg Rayan aan Amber. 'Dat weet ik heel zeker.' Rayan vouwde zijn handen ineen. 'Niemand verlangt dit van je Amber. Voel je gerust om je terug te trekken. Jouw leven is ons veel meer waard dan Skavos.' Amber glimlachte. 'Het is lief dat je dat zegt Rayan, maar ik heb een eigen appeltje met Skavos te schillen. Vooral na gisteren.' Rayan knikte bedachtzaam. 'Je bent niet om te praten?' 'Dat heb je goed gezien.' Issam keek nijdig uit zijn ogen. 'Ik zou haar eigenlijk moeten opsluiten,' zei hij. Amber glimlachte. 'Wat formuleert hij dat ook subtiel.' Rayan lachte. Hij begreep zijn broertje als geen ander. Jaren geleden was hij er ook fel op tegen geweest toen Dalila als lokaas had willen op treden. Er was echter niets dat Rayan had kunnen doen om haar tegen te houden. Hij had haar met pijn in zijn hart toegelaten. Hij had niet anders gekund. Hij had zijn strijd tegen de Roger en Jordan Schot. Dalila had haar strijd met het verleden. Hij had haar het niet kunnen ontnemen. 'Je bent nooit meer met hem alleen. Is dat duidelijk?' Issam liet weer van zich horen. Rayan onderdrukte een glimlach. Amber wende zich tot Rayan. 'Hij is nog bazig ook. Is dat soms een familietrekje?' Rayan grinnikte. 'Heeft hij je verteld dat Dounia laatst voor zijn neus stond,' vroeg Amber. Rayan glimlachte. 'Dat heeft hij inderdaad. Jij was niet zo gecharmeerd van haar aanwezigheid heb ik begrepen.' Amber snoof. 'Dat is nogal zacht uitgedrukte.' Rayan lachte zacht. 'Laten we dan dit afspreken Amber. Als ze problemen geeft mag je haar gerust naar mij doorsturen.' Amber schoot in de lach en schudde Rayan de hand. Grijnzend keken ze elkaar aan. Issam keek toe en glimlachte. Het gaf hem een goed gevoel dat Rayan en Amber zo goed met elkaar overweg konden. 'Maar ik vrees wel dat mijn broertje gelijk heeft Amber. Het is geen goed plan dat je alleen met Skavos bent.' 'Wat stellen jullie voor?' 'Een lijfwacht,' antwoordde Issam gretig. 'Absoluut niet!' riep Amber uit. 'Het is een onbegonnen strijd,' klonk een stem. Alle drie draaiden zich om naar Dalila die het kantoor binnen kwam. 'Ze zijn vreselijk Amber. Hierin dulden ze geen tegenspraak.' 'Ook een hele goede middag,' zei Rayan. Zijn ogen namen Dalila van top tot teen op. Dalila glimlachte naar hem. Ze drukte vervolgens een kus op zijn wang. Rayan sloeg zijn arm om haar middel. 'Waar hebben we deze eer aan te danken?' vroeg Rayan. Dalila keek naar hem op. 'Ik kwam jou halen.' Rayan knipoogde. Dalila wende zich tot Amber. 'Ik kan niet geloven dat ik dit ga zeggen, maar ze hebben gelijk.' Rayan en Issam keken triomfantelijk. Dalila lachte. 'Dat meen je niet,' zei Amber. 'Ik vrees van wel. Het is voor je veiligheid.' 'Er kan toch niet vierentwintig uur iemand bij mij in de buurt zijn.' 'Nasserdin heeft mij maandenlang beschermd. Op een gegeven moment merkte ik niet eens dat hij er was. Ze kunnen zich onzichtbaar maken.' Amber knikte langzaam. Ze wierp Issam een strenge blik die met moeite zijn blijdschap verborg. 'Zeg maar niets,' dreigde ze. Issam grinnikte. 'Ik zou niet durven.' Amber onderdrukte met moeite een glimlach. Wat vooraf ging 'Er kan toch niet vierentwintig uur iemand bij mij in de buurt zijn.' 'Nasserdin heeft mij maandenlang beschermd. Op een gegeven moment merkte ik niet eens dat hij er was. Ze kunnen zich onzichtbaar maken.' Amber knikte langzaam. Ze wierp Issam een strenge blik die met moeite zijn blijdschap verborg. 'Zeg maar niets,' dreigde ze. Issam grinnikte. 'Ik zou niet durven.' Amber onderdrukte met moeite een glimlach. Amber stond in de woonkamer van haar eigen huis. Ze was gekomen om wat spullen op te halen. Haar blik ging door de ruimte. Dit was nog altijd haar thuis. Thuis had echter een nieuwe betekenis gekregen. Thuis was waar Issam was. Amber pakte haar tas en liep richting de voordeur. Ze trok net haar jas aan toen de bel ging. Een diepe frons verscheen op haar gezicht. Wie in vredesnaam kon dat zijn? Het was een glimlachende Zakaria die in haar deuropening stond. Amber keek geïrriteerd uit haar ogen. Hij wilde de hint maar niet begrijpen. Hij bleef terugkomen. 'Wat kom je doen?' 'Laat je me niet binnen?' 'Nee.' Zakaria vouwde zijn handen zorgvuldig ineen. 'Ik heb juist dit moment uitgekozen. Ik heb gewacht op het moment dat je alleen zou zijn. Het is mij te oren gekomen dat je bij Ranislanski bent ingetrokken.' De richting die het gesprek opging beviel Amber niet. 'Dat gaat jou geen snars aan.' Zakaria lachte. 'Misschien, maar misschien ook wel. Ik raad je aan om heel snel wat aardiger te doen Amber.' 'Anders wat,' zei Amber. De blik in Zakaria's ogen werd donker. 'Ik raad je aan om mij heel snel binnen te laten. Anders was gisteravond de laatste keer dat je Adam hebt gesproken.' De woorden brachten Amber van stuk. Zakaria duwde haar opzij en liep naar binnen. Amber deed de voordeur dicht en ging hem achterna. 'Wat heb jij met Adam te maken?' Het lukte haar maar met moeite om de angst niet in haar stem te laten doorklinken. Dat genot gunde ze hem niet. 'Veel meer dan jij denkt.' Amber slikte. 'Hoe bedoel je?' Zakaria glimlachte boosaardig. 'Je broertje is niet zo'n lieverd als jij denkt.' Amber's nekharen gingen overeind staan. 'Krijg ik nog het verhaal te horen of blijf je mijn tijd verdoen?' Zakaria trok bewonderend zijn wenkbrauw op. 'Je hebt ruggengraat gekregen Amber.' 'Het verhaal,' zei Amber kortaf. Ze had lang geleden geleerd dat Zakaria nooit een compliment deed. Hij was veel te veel in de ban van zijn eigen ego. Dat had Issam altijd gezien. Amber moest een glimlach onderdrukken. 'Adam heeft mij bestolen en dat gaat hem heel duur komen te staan.' Amber knipperde met haar ogen. 'Dat lieg je. Ik had hem gister nog aan de lijn. Hij heeft hier met geen woord over gerept.' 'Dat was onder mijn instructie. Ik wilde het je veel liever persoonlijk vertellen.' Daar, hij was er weer. De Zakaria die zij kende. De echte Zakaria. Acteren was niet sterkste kant. Hij kon zijn walgelijke persoonlijkheid niet verbloemen. 'Adam vertelt mij alles,' zei Amber overtuigd. Zakaria lachte. 'Wat ben je toch ook goedgelovig. Je moet weten dat hij je aanbidt.' 'Ik hoef niets van jou te weten. Je liegt dat je barst.' Er trok een donker schaduw over Zakaria's gezicht. 'Dat lieftallige broertje van jou heeft mij bedonderd en daar gaat hij voor boeten.' Amber slikte. 'Heb je Adam de laatste tijd gezien?' vroeg Zakaria met een duistere glinstering in zijn ogen. 'Hoezo?' vroeg Amber. Ze was tot het uiterste gespannen. 'Nee, dus,' antwoordde Zakaria. 'Weet je hoe dat komt?' Hij kwam dichterbij. 'Ik heb Adam en ik ben niet van plan hem te laten gaan voordat ik heb wat ik wil.' Amber dwong zichzelf kalm te blijven. 'Je bluft,' zei ze. 'Ik zou het maar geloven Amber. Ik wil mijn geld terug en daar ga jij mij bij helpen.' 'Over mijn lijk.' Zakaria glimlachte boosaardig. 'Dat zal anders ook gebeuren. Alleen zal het niet jouw leven zijn, maar dat van je broertje.' Amber's ademhaling ging onregelmatig. 'Wat wil je precies?' 'Om te beginnen het geld dat Adam heeft gestolen.' 'Dan vraag je het toch terug.' Zakaria lachte. 'Terug vragen? Hij heeft het opgemaakt. Ik wil vooral Ranislanski.' Amber begon dit keer te lachen. 'Ranislanski? Hoe ben je van plan die te krijgen?' 'Heel simpel, met jouw hulp.' 'Als je denkt dat ik jou ga helpen ben je niet goed bij je hoofd.' Zakaria's blik werd duister. 'Luister heel goed naar mij Amber. Jij gaat mij helpen Ranislanski te krijgen anders is Adam zijn leven niet zeker.' Amber trok lijkbleek weg. 'Je werkt bij Ranislanski,' ging Zakaria verder alsof er niets aan de hand was. 'Dat betekent dat jij vanaf nu informatie uitspeelt.' 'Ik doe het niet,' zei Amber. 'O, dat denk ik wel. Of moet ik Skavos soms zeggen dat je een dubbel spel speelt?' Amber werd mogelijk nog bleker. 'Ik weet dat je voor hem werkt, zogenaamd dan. Ik ken je echter nog beter om te weten dat je tegen hem liegt.' 'Dat is niet het geval,' zei Amber met een strak gezicht. 'Dus jij wilt echt wraak op de Ranislanski's? Ik heb juist sterk de indruk dat Issam en jij tegenwoordig grote maatjes zijn. Jij bent geen wraakzuchtig persoon Amber. Dat weten wij beiden.' 'Dat was in een ander leven. Ik ben niet meer dezelfde vrouw.' Ze moest haar best doen om te redden wat er nog te redden viel. Zakaria glimlachte. 'Een goede poging Amber. Ik geloof er alleen helemaal niets van. Ik heb geen zin om hier teveel woorden aan vuil te maken. Jij gaat mij helpen. Als jij dat niet doet vertel ik Skavos over jouw dubbelspel. Adam zal dan jammer genoeg niet ouder worden dan zijn drieëntwintig jaar. En als je het lef hebt om Issam in te lichten, garandeer ik je dat ik hem zonder blikken of blozen zal vermoorden. Duidelijk?' Het drong op dat moment door Amber door dat ze van Issam hield. Het kwam niet als een verassing. Haar gevoelens voor hem kregen gewoon eindelijk een naam. Ze hield van Issam Ranislanski met heel haar hart en ziel. Amber ging verslagen op de bank zitten. Zakaria bukte. 'Ik maak geen grappen Amber. Eén woord en ik vermoord Issam en Adam. Hun bloed zal dan aan jouw handen kleven. Jij hebt hun leven in je handen. Als er iets met hen gebeurd zal dit jouw schuld zijn.' Amber knikte versuft. 'Ik begrijp het,' zei ze. De energie was uit haar gezogen. 'Ik doe wat je zegt.' Zakaria ging weer staan. 'Mooi, ik wist wel dat ik op je kon rekenen.' Amber hief haar blik naar hem op. 'Dit is de reden waarom je je de laatste tijd zoveel liet zien.' Zakaria knikte. 'Vanaf het moment dat Adam mij heeft bestolen is mijn interesse voor jou terug gekeerd.'

nadia19x

05-12-2008, 21:44

'Ik wil Adam spreken,' zei Amber. 'Dat doen we maar niet.' 'Hoe weet ik anders of je hem niet al hebt vermoord?' Amber rilde bij de gedachte. Zakaria knikte langzaam en overhandigde haar vervolgens zijn mobiel. Niet lang daarna klonk Adam's stem. Amber barste bijna in tranen uit. 'Het spijt me zo,' zei Adam berouwvol. 'Ik had nooit voor Zakaria moeten werken. Ik had vooral het geld niet moeten stelen. Het spijt mij zo.' Amber slikte haar tranen in. Dit was niet het moment om verwijten te maken. 'Het komt goed Adam. Je moet niet bang zijn. Ik zal alles in de strijd gooien.' 'Dat mag ik niet van je vragen.' 'Dat doe je ook niet.' Zakaria griste de telefoon uit haar hand. 'Genoeg gepraat. Je weet dat hij leeft.' Tegen Adam zei hij dat hij zich kalm moest houden. De verbinding werd vervolgens verbroken. 'Ik kom van de week terug. Als ik ook maar merk dat je onder onze afspraak wilt uitkomen was vandaag de laatste keer dat je met hem hebt gesproken. Van je liefje Issam kun je dan ook afscheid nemen.' Na die woorden vertrok Zakaria en liet een bibberende Amber achter. O, Adam dacht ze. In welke ellende ben je toch verzeild geraakt. Hier was ze altijd bang voor geweest. Haar ouders hadden Adam enorm verwend. Ze hadden hem niet geleerd op zijn eigen benen te staan. Adam had van jongs af aan alles gekregen zonder hier enige moeite voor te doen. De nasleep van zijn opvoeding was nu duidelijk in zijn gedrag te zien. Waarom had ze dit niet gezien? Ze had Adam de laatste maanden minder vaak gesproken en gezien. Hier had ze een signaal uit moeten pikken. Nog geen uur geleden had haar leven er zo mooi uitgezien. Nu had ze het gevoel dat ze elk moment uit een nachtmerrie kon ontwaken. Ze had de blik in Zakaria's ogen gezien. Hij had elke woord gemeend. Als ze hem niet hielp zou hij de twee mannen van wie ze het meest hield vermoorden. Als er iets met hen gebeurde omdat zij Zakaria niet wilde helpen, zou ze het zichzelf nooit vergeven. Ze had geen keus. Ze zou hem helpen. Het zou het moeilijkst zijn dat ze ooit had moeten doen. Ze zou de man van wie ze hield elke keer in de ogen aankijken terwijl ze bezig was hem te verraden. Zijn leven was haar echter veel meer waard. Hierna zou hij haar haten. Hij zou in ieder geval wel leven. Dat was aan het eind van de dag het allerbelangrijkste. Amber was uitgeput toen ze bij Issam thuis aankwam. Marwan was nog aan het werk en Issam kon elke moment thuis komen. Ze besloot te koken. Dan had ze nog een klein beetje het gevoel dat ze zich nuttig maakte. Amber's hart maakte een sprongetje toen ze de sleutel in het slot hoorde. Er overviel haar gelijk ook een droevig gevoel. Ze zou hem verraden. De man van wie ze hield zou ze verraden. Issam verscheen in de deuropening van de keuken. 'Het ruikt hier heerlijk.' 'Ik had wel verwacht dat je honger zou hebben.' Issam glimlachte. 'Dat heb je goed geraden. Ik rammel. Eerst wil een kus.' Issam legde zijn koffertje neer en nam haar in zijn armen. Amber vocht tegen haar tranen. Issam legde een vinger onder haar kin. 'Is er iets?' Amber schudde haar hoofd. 'Nee hoor, ik ben alleen moe. Dat is alles.' De leugen deed haar hart in elkaar krimpen. Het was namelijk het begin van een heleboel leugens. 'Weet je dat heel zeker?' 'Houdt me gewoon vast Issam.' Bezorgd keek hij haar aan waarop hij haar in zijn armen nam. 'Je weet dat je mij alles kunt vertellen.' 'Dat weet ik.' Amber kroop dichter tegen hem aan. Issam sloeg zijn armen steviger om haar heen. Amber sloot haar ogen. Hier doe ik het voor dacht ze. Voor zijn veiligheid. Hiervoor moet ik doorzetten.

Wat vooraf ging 'Weet je dat heel zeker?' 'Houdt megewoon vast Issam.' Bezorgd keek hij haar aan waarop hij haar in zijn armennam. 'Je weet dat je mij alles kunt vertellen.' 'Dat weet ik.' Amber kroopdichter tegen hem aan. Issam sloeg zijn armen steviger om haar heen. Ambersloot haar ogen. Hier doe ik het voor dacht ze. Voor zijn veiligheid. Hiervoormoet ik doorzetten. Amber ging uit de weg om Zakaria binnen te laten. Zijn ogennamen haar goedkeurend op. 'Je bent werkelijk een prachtige vrouw.' Amberrechte haar rug. Complimenten uit zijn mond maakte haar misselijk. 'Jouw meninglaat mij volledig koud.' Zakaria lachte. 'Goed, dan zal ik maar snel overgaannaar de reden waarom ik hier ben. Ik heb je een paar dagen gegeven om aan hetidee te wennen. Het is nu tijd om aan de slag te gaan.' Het liefst gooide Amberhem het huis uit. Het was een verlangen waar ze zich niet aan kon overgeven.Niet zonder desastreuze gevolgen. 'Wat wil je dat ik doe?' De vraag rolde metmoeite over haar lippen. 'Ik wil precies weten met wie Ranislanski aan hetonderhandelen is.' 'Zodat jij deze klanten kunt wegtroeven?' 'Juist. Ik zal zeelke keer een stapje voor zijn. Wij gaan er samen voor zorgen dat alleonderhandelingen op niets uitdraaien. Rayan en Issam zullen niet begrijpenwaarom. Ze vertrouwen jou namelijk blind.' Amber wilde hem slaan. Iets om hemde mond te snoeren. 'Ik kom over een paar dagen weer langs. Als je niets voormij hebt is Adam zeer waarschijnlijk een paar vingers minder rijk. Ik zal delijdensweg heel traag laten verlopen. Begrijp je wat ik bedoel?' Amber knikteverdoofd. 'Als dat alles was Zakaria kun je nu weer vertrekken.' 'Je gaat tochniet brutaal worden?' 'Je kunt vertrekken. Je hoort van mij zodra ik meer weet.Ik wens voor de rest niets met je te maken te hebben.' Zakaria glimlachte. 'Ikhoor gauw van je.' Na deze woorden vertrok hij. Amber verborg haar hoofd inhaar handen. Zakaria was niet haar enige zorg. Hoe hield ze Skavos tevreden alsze ook nog eens rekening moest houden met Zakaria? Het lichtpuntje was dat zeaan Skavos geen echte informatie uitspeelde. Zakaria moest ze wél voorzien vanechte informatie. De gedachte aan Skavos herinnerde Amber eraan dat ze naar hemtoe moest. Wat zou ze doen als Skavos er achter kwam dat ze verkeerdeinformatie uitspeelde? Nee, zo moest ze niet denken. Ze moest erin geloven dathun plan zou werken. En mocht het toch verkeerd aflopen.... Ze had liever dat zijhier onder te lijden had en niet degene van wie ze het meest hield. Amber'sbezoekje aan Skavos duurde gelukkig kort. Hij geloofde helemaal weer in haar.Zijn geloof in de financiële status van Vissers was ook terug. Toen ze het planbedachten hadden ze er rekening mee gehouden dat Skavos argwaan zou krijgenover de financiële status van Vissers. Dit was ook de bedoeling geweest. Voorzover Skavos wist bezat Vissers namelijk geen cent. Het idee achter dit planwas om ervoor te zorgen dat Skavos Amber nog meer ging vertrouwen. Met succes.De geluidsopname was zeer bewust gedaan. Skavos was ervan overtuigd dat Visserser warmpjes bijzat. Hij kon niet anders. Vissers had zijn imago als miljonairovertuigend neergezet. Hier hadden Rayan en Issam hem een handje bij geholpen.Iedereen die het maar horen wilde wist dat Vissers tegenwoordig weer meetelde.Na haar

'Het ziet ernaar uit dat we meer dan vriendinnen gaan worden,' plaagde Yasmin Amber op een gegeven moment. Amber toverde met moeite een glimlach op haar gezicht. 'Wie weet,' zei ze, maar ze wist heel goed dat dit nooit zou gebeuren. Wanneer dit eenmaal achter de rug was, zou Issam niets meer van haar willen weten. Amber keek naar Aaliyah, de kleine Rayan en Damin. Ze voelde haar hart in elkaar krimpen. Zij zou nooit een kind krijgen. De enige man die ze als de vader van haar kinderen wilde, zou hierna niets meer met haar te maken willen hebben. 'En?' vroeg Reda. Hij wachtte ongeduldig op het antwoord van zijn partner. Zakaria kwam uit zijn luie stoel en lachte triomfantelijk. 'Ze doet wat ik wil.' 'Dat is mooi. Wat vindt je er eigenlijk van dat ze tegenwoordig met Issam is?' Zakaria kreeg een hatelijke blik in zijn ogen. 'Ik kan Issam niet uitstaan. Hij mij ook niet.' 'Dat is duidelijk,' zei Reda. 'Wat is de volgende stap?' Zakaria wreef in zijn handen. 'We zorgen ervoor dat jij binnenkomt bij Ranislanski.' Reda's hart ging sneller kloppen. 'Hoe zie je dat voor je?' 'Simpel, Amber werkt je binnen. Issam vertrouwt op haar.' Reda knikte langzaam. Hij zou eindelijk een deel uitmaken van het bedrijf dat hem ook toebehoorde. Eindelijk, na al die jaren. 'Ik ga morgen naar haar toe,' zei Zakaria. 'Het is haar geraden dat ze iets voor mij heeft.' 'En als dat niet het geval is?' 'Dan liegt ze tegen me. Ik weet namelijk dat Ranislanski druk aan het onderhandelen is met Groenenveld. Als ze niets voor mij heeft zal ik haar waarschuwen op een manier waardoor ze in het vervolg nooit meer het lef heeft om mij in de weg te staan.' 'Ik wil snel binnen komen bij Ranislanski,' zei Reda. Zakaria glimlachte. 'Jij hebt je persoonlijke wraak tegen de familie,' zei hij. 'En of,' zei Reda ijskoud. Zakaria en Reda hadden elkaars gezelschap gevonden door hun wederzijds belangen. Het was Zakaria geweest die Reda had benaderd. Zakaria was één van de weinige die wist dat Reda een Ranislanski was. Wat zou het toch heerlijk zijn om die bom op een gegeven los te laten barsten. De geschiedenis zou zich herhalen. Voor de tweede keer zou het verraad zich binnen de familie afspelen. Eerst was het Rediouan. Nu was het de beurt aan Reda. 'Dat is ons volgende stap,' zei Zakaria. 'Wanneer jij eenmaal bij Ranislanski werkt, zal niets meer ons in de weg staan.' Zakaria en Reda keken elkaar aan. Het onderlinge vertrouwen tussen de twee mannen was niet groot. Dat was bekend bij beiden.

nadia19x

07-12-2008, 20:33

Zakaria vond dat hij meer recht op Ranislanski had. Reda was van mening dat het meeste recht naar hem uitging. Hij was immers een Ranislanski. Hij hoorde in de familie. Een gevoel van woede borrelde zich in hem op. Hij hoorde er misschien in naam bij, maar voor de rest niet. Ze hadden nooit naar hem omgekeken. Ze hadden hem de liefde en warmte van een familie ontzeg. Het was hierdoor waarom Reda vooral wraak wilde. Niet dat het bedrijf hem koud liet. Hij had Ranislanski in de afgelopen jaren nauw in de gaten gehouden. Hij had gezien dat ze steeds groter en machtiger waren geworden. Er was niets dat ze had kunnen breken. Ja, één ding was duidelijk. Het was een machtige familie die zich niet uit het veld liet staan. Reda kreeg een vastberaden blik in zijn ogen. Hij had dezelfde genen. Dit kon dus nog een hele interessante strijd worden. Zakaria sprak later op de dag met Amber. 'Wat heb je voor me?' Amber haalde diep adem. In de afgelopen dagen had ze vaak op het punt gestaan om Issam alles te vertellen. Haar angst had haar elke keer tegen gehouden. 'Groenenveld staat op het punt om het contract te tekenen.' 'Waardoor zal Groenenveld hier vanaf zien?' Amber vermeed zijn blik. 'Een hoger bod.' Zakaria glimlachte boosaardig. 'Dan doe ik dat toch.' Amber hief haar kin in de lucht. 'Sinds wanneer heb jij zoveel geld?' 'Sinds ik een eigen bedrijf ben begonnen.' 'Natuurlijk,' zei Amber sarcastisch. 'Drijf je de spot met me?' 'Je doet maar,' zei Amber. 'Het kan mij eigenlijk weinig schelen. Het enige dat ik wil is dat Adam in orde is.' Zakaria lachte spottend. 'En Issam natuurlijk.' Amber negeerde hem en vertrok. Het was de volgende dag toen het Amber duidelijk werd dat Zakaria niet had overdreven. Ze kreeg een telefoontje dat er thuis een interessant pakketje op haar stond te wachten. Toen ze bij haar eigen huis aankwam had de angst haar onderhand misselijk gemaakt. In haar brievenbus vond ze het pakketje. Het was een dvd met een brief. Met trillende handen las Amber de inhoud. Laat dit een waarschuwing zijn voor de volgende keer. Nog banger dan ze al was installeerde ze zich voor de buis. Haar hart stond stil toen ze Adam zag. Althans, wat ze van hem herkende. Hij zat onder de blauw plekken. Eén oog zat halfdicht. De poging van Adam om Amber over te halen niet luisteren, leverde hem nog een paar klappen op. De tranen rolde Amber over de wangen. Ze schrok van haar mobiel die plotseling overging. Het was Zakaria. 'Is de boodschap nu duidelijk?' Amber spaarde haar krachten. 'Ja, die is duidelijk.' 'Vervoer je niet,' zei Zakaria. 'Ik kom nu jouw richting op.' 'Ik ga nergens naar toe,' zei Amber. Ze hing vervolgens op. Haar blik bleef op het beeld gericht. Haar lieve broertje was bont en blauw geslagen. Ze had het geprobeerd. Ze had geprobeerd Zakaria in een wanhopig poging op een verkeerd spoor te brengen. Natuurlijk wilde Groenenveld geen hoger bod. Het was een man die kwaliteit boven kwantiteit verkoos. Haar leugen was nu uitgekomen. Zakaria stond tien minuten later voor haar neus. 'We zullen dit maar snel vergeten. Houdt wel in gedachten dat ik de volgende keer veel minder aardig zal zijn.' Amber knikte. 'Ik doe wat je zegt.' Zakaria knikte tevreden. 'Nu wil ik weten wat Groenenveld echt zou doen afzien om zaken te doen met Ranislanski.' 'Als hij wordt misleid,' zei Amber verslagen. 'Hoe bedoel je?' 'Groenenveld is een eerlijke zakenman. Zaken doen met Ranislanski is voor hem een droom die uitkomt.' 'Dan ga jij hem misleiden,' zei Zakaria. 'Jij vertelt hem dat de oorspronkelijke deal niet doorgaat. Je bedenkt maar iets dat heel geloofwaardig is. Je gaat mij niet wijs maken dat het je niet gaat lukken. Ik weet dat Issam de onderhandelingen aan jou heeft overgelaten.' Dat had hij inderdaad dacht Amber. Issam vertrouwde haar. Nu zou zij dit vertrouwen beschamen. 'Ik zal het in orde maken.' 'Er is nog iets,' begon Zakaria. 'Ik weet dat Issam heel erg vertrouwt op jouw visie. Jij gaat daarom een nieuw werknemer bij hem introduceren.' Amber hield haar kaken stijf op elkaar geperst. Ze zou anders gillen. Als er iemand bijkwam zou Ranislanski langzaam in de macht van Zakaria komen. Zij zou niets verborgen kunnen houden. Zakaria had dan iemand die hem van heel dichtbij alle informatie gaf. 'Wie is het?' vroeg Amber. 'Reda. Hij heeft een goede neus voor zaken.' 'Ja, en daarom wil je hem zeker aan boord.' Zakaria begon te lachen. 'Natuurlijk niet. Hij wil voornamelijk de familie verwoesten. Dat komt mij heel goed uit.' Amber slikte. Nog een vijand. Wanneer hield het een keer op? 'Hoe wil je dat ik dat doe?' 'Ik heb gezien dat er een nieuw vacature openstaat. Reda past perfect in dit profiel. Eigenlijk zouden jullie mij dankbaar moeten zijn. Hij is een aanwist voor het bedrijf.' Dat was Reda inderdaad dacht Zakaria. Hij zou voor hem moeten uitkijken. Aan het eind van de dag bleef het toch een Ranislanski. 'Ik zal hem aanbevelen, maar de uiteindelijke keus ligt bij Rayan en Issam zelf.' 'Dan moet je heel goed je best doet. Je weet welke gevolgen hier anders aan hangt.' 'Ik wil met Adam spreken,' zei Amber. 'Elke keer wanneer ik jou informatie geef wil ik hier iets voor terug en dat is met Adam spreken. Ik ga hier niet mee door als ik geen zekerheid heb.' Zakaria knikte. Amber kreeg Adam aan de lijn. Hij leefde. Dat was nu even het allerbelangrijkst. 'Houdt vol Adam. Er komt hier heel snel een eind aan.' Amber was blij toen ze weer thuis was. Ze vond Issam in de werkkamer. Amber deed de deur achter zich dicht en ging tegenover hem zitten. 'Moet je me niet iets vertellen?' vroeg Issam. Amber's hart stond stil. Hij zou het toch niet weten? 'Wat moet ik je vertellen?' Issam stond van zijn achter zijn bureau op. 'Zakaria.' Amber's hart begon nog sneller te kloppen. 'Wat is daarmee?' Haar handen hield ze in haar schoot uit angst dat haar onrustige bewegingen haar zouden verraden. 'Je lijfwacht Nathan vertelde me dat Zakaria is langs geweest.' Amber ontspande. 'O, dat was niets.' Issam bukte. 'Ik weet dat we hebben afgesproken dat ik mij er niet teveel mee bemoei, maar als hij je lastig valt moet je dit zeggen.' Amber beet nerveus op haar lip. 'Dat weet ik. Er is niets aan de hand.' Ze moest voorzichtig zijn dacht Amber. Nathan hield Issam op de hoogte. Elke keer wanneer zij met Zakaria sprak zou hij dit weten. Zakaria's bezoekjes zouden daarom zeer beperkt moeten blijven.

nadia19x

07-12-2008, 20:34

Amber moest al haar wilskracht verzamelen om de volgende leugen over haar lippen te krijgen. 'Ik wilde je nog spreken over die vacature,' begon ze. 'Hebben jullie al iemand gevonden?' 'Nee, nog niet. Er zijn wel een paar sollicitanten geweest, maar geen was geschikt. Veel te weinig lef allemaal. We willen iemand die niet bang is risico's te nemen. Iemand die niet huilend wegrent wanneer Rayan of ik zijn stem verheft.' Amber grinnikte. 'Ja, jij en die broer van jou zijn nou niet de meest gemakkelijke personen.' Issam grijnsde. 'We zijn vooral rechtvaardig goudlokje. Is het zoveel gevraagd dat we iemand met hersens en ruggengraat willen?' Amber glimlachte liefdevol. 'Dat is het zeker niet. Ik heb iemand op het oog.' Issam kreeg een geïnteresseerde blik in zijn ogen. 'O, echt, wie?' Amber haalde diep adem. 'Reda,' antwoordde ze. 'Hij is een oude kennis.' 'Zijn achternaam?' vroeg Issam. Shit dacht Amber. Ze was helemaal vergeten daarnaar te vragen. Amber deed alsof ze hier lang over na dacht. 'O, die komt niet zo snel bij mij op,' zei ze toen. Issam knikte. 'Stuur hem maar langs,' zei hij. 'Hij is echt heel goed,' zei Amber. Dit moest lukken. Wie weet wat Zakaria anders zou doe. 'Als jij het zegt,' zei Issam lachend. 'Ik werp even een blik in mijn agenda. Morgen om één uur?' 'Dat is je pauze Issam.' Issam grijnsde jongensachtig. 'Dat weet ik, maar die vacature moet heel snel opgevuld worden. Daar offer ik mijn pauze wel voor.' 'Plan hem maar in,' zei Amber. 'Ik denk wel dat hij kan.' In hemelsnaam dacht Amber. Ze wist niet eens met wie ze te maken had. In haar kamer belde ze Zakaria op. Ze hield het gesprek kort. 'Zullen we het gesprek samen doen?' vroeg Issam aan Rayan de volgende dag. Amber draaide met haar ogen. 'Wat is er?' vroeg Rayan lachend. 'Jullie met z'n tweeën? Dat wordt nog eens wat.' Rayan en Issam lachten. 'We willen slechts de beste kandidaat voor de baan.' Amber glimlachte. Als deze Reda door de sollicitatie kwam mocht hij zich in zijn handen knijpen. Eén Ranislanski overtuigen was een klus. Beiden overtuigen was een prestatie. Om één uur verzamelden Rayan en Issam zich in Rayan's kantoor. Reda was op tijd. Issam en Rayan keken elkaar aan. Hij had al één punt binnen. Reda sloot de deur achter zich. Zijn hart ging wild tekeer. Hij stond tegenover Rayan en Issam Ranislanski. Beiden schudde hem de hand. Reda wist zijn kalmte te bewaren. 'Ik heb Amber niet helemaal je achternaam meegekregen,' begon Issam. 'Lagkour, Reda Lagkour.' Zo, dat was de eerste leugen. Nu de rest nog. Rayan wees naar de stoel tegenover hem. 'Neem plaats.' Reda ging rechtop zitten. Hij had al zijn aandacht nodig voor het gesprek. Er werden verschillende vragen op hem afgevuurd. Reda vocht tegen een golf van bewondering. Ze wisten duidelijk waar ze het over hadden. Aan het eind van het gesprek knikte Rayan. 'Je hoort nog van ons.' Reda rechtte zijn schouders. 'Is dat subtiel gezegd dat ik de baan niet heb?' Rayan wist een glimlach te onderdrukken. Dit was waar hij naar zocht. Lef, moed, ruggengraat. Er was iets aan hem dat Rayan's aandacht vasthield. Issam wierp Rayan een blik. Zijn broertje zag het dus ook. 'Dat hoor je aan het eind van de week,' zei Rayan. 'Maak ik een redelijk kans of houden jullie mij aan het eindje.' 'Dat hoor je aan het eind van de week,' zei Rayan weer. Hij was absoluut niet van plan zich de les te laten lezen. 'Dan moet dat maar,' zei Reda en stond op. Hij schudde Issam en Rayan de hand en vertrok vervolgens. Nadat hij de deur achter zich had gesloten keken Rayan en Issam elkaar glimlachend aan. 'Hij wordt het,' zeiden ze tegelijkWat vooraf ging 'Dan moet dat maar,' zei Reda en stond op. Hij schudde Issam en Rayan de hand en vertrok vervolgens. Nadat hij de deur achter zich had gesloten keken Rayan en Issam elkaar glimlachend aan. 'Hij wordt het,' zeiden ze tegelijk Dalila pakte Marwan's hand vast. Broer en zus zaten tegenover elkaar. 'Ik vind het heel moedig dat je het hebt gezegd.' Marwan glimlachte magertjes 'Het was het juiste om te doen. Ik heb haar jaren in de waan gelaten dat ik ben weggaan omdat ik niet meer van haar hield.' Dalila gaf een kneepje in zijn hand. 'Ik heb het tegen haar gezegd omdat ik niet met het idee kon leven dat zij denkt dat ik niet genoeg van haar hield. Ik heb het niet verteld uit hoop dat ze het mij vergeeft.' 'Daarom vind het extra moedig,' zei Dalila. Marwan glimlachte. 'Je ziet in alles wel iets bijzonders Blacky.' Marwan en Dalila keken op toen Rayan de kamer binnen kwam. 'Ik wil geen spelbreker zijn,' begon hij en keek Marwan hierbij aan. 'Maar weet je zeker dat Maryam haar mond houdt?' Dalila vernauwde haar ogen. 'Wat bedoel je?' 'Ik ga van niets uit Dalila. Ik ben gewoon realistisch.' 'Hij heeft gelijk,' stemde Marwan in. 'Ik weet niet wat ze met de informatie doet.' Rayan knikte langzaam. 'En wat als ze haar mond open doet?' Dalila keek verschrikt uit haar ogen. Het laatste waar ze zin in had was een herhaling van het verleden. 'Dat zou ze toch niet doen,' zei ze hoopvol. 'Ik kan het me moeilijk voor stellen.' Marwan gaf geruststellend een kneepje in haar schouder. 'Laten we niet op de zaken vooruit lopen.' 'Ben je dan niet bang?' vroeg Dalila met grote angstige ogen. 'We hebben jouw aandeel juist heel zorgvuldig hier buiten gehouden. Als het uitkomt, dan...' Haar groene ogen toonden haar angst. 'Je broer heeft gelijk Dalila,' zei Rayan. Het heeft geen zin om op de zaken vooruit te lopen.' Hij kon zich wel voor de kop slaan. Het laatste dat hij wilde was haar bang maken. Dat zei hij ook tegen haar toen Marwan naar huis was. Dalila schudde haar hoofd. 'Ik heb je vaker gezegd dat ik niet van porselein ben. Ik wil juist dat je je angsten met mij deelt. Je hoeft nooit bang te zijn dat ik het niet aankan.' Rayan drukte een kus op haar mond. 'Daar twijfel ik voor geen moment aan. Ik ken geen sterkere vrouw dan jij. Ik wil gewoon alles en iedereen die je pijn doet bij je uit de buurt houden.' Dalila sloeg haar armen om zijn hals. 'Daarom ben je ook mijn held.' Ze glimlachten naar elkaar. Een paar dagen later waren Rayan en Issam verbaasd over het terugtrekken van Groenenveld. 'Dit is heel plotseling,' zei Rayan. Issam knikte instemmend. 'Dat is het zeker. Amber vertelde dat Groenenveld de deal niet meer ziet zitten.' 'Dat maakte het nog meer vreemder,' zei Rayan. 'Wil je dat Amber nog een keer met hem spreekt?' vroeg Issam. Rayan schudde zijn hoofd. 'Ik vertrouw erop dat ze alles heeft gedaan dat ze kon.' Issam knikte. Ja, daar had hij alle vertrouwen in. Veel tijd om zich over Groenenveld druk te maken hadden ze niet. Ze hadden een bedrijf te leiden. Groenenveld zou een mooie vangst zijn geweest, maar het betekende zeer zeker niet het einde van de wereld. Er verstreken nog een paar dagen. Issam zat thuis in de werkkamer voor zich uit te staren. Concentreren lukte hem niet. Niet wanneer hij over Amber inzat. De afgelopen tijd had Issam gemerkt dat ze afstandelijk was. Hij kon zijn vinger er niet op leggen hoe dat kwam. Niets was veranderd, toch? Angst dat ze geen gevoelens meer voor hem had speelde parten met hem. Hij was niet achterlijk. Hij wist heus wel dat zij ook iets voor hem voelde. Door haar gedrag van de laatste tijd begon hij daar echter aan te twijfelen. Issam stond op en ging naar boven. Het beste was om er gewoon naar te vragen. Amber keek op toen Issam in de deuropening van haar slaapkamer verscheen. Wat was hij haar toch ook dierbaar. Issam sloot de deur achter zich. 'Ik heb een vraag en ik wil dat je daar heel eerlijk op antwoord.' Amber knikte. 'Zie je ons nog wel zitten?' gooide hij eruit. Amber schrok van zijn vraag en ging rechtop zitten. 'Hoe bedoel je?' 'Zoals ik het zeg. Ik merk dat je afstandelijk bent. Ik wil weten of het aan mij ligt.' Haar hart kromp in elkaar. Ze hield hem op afstand omdat ze hoopte dat de klap later minder hard zou aankomen. Het was alleen zo oneerlijk. Ze was bezig met hem te verraden. Het was niet nodig om hem nog meer pijn te doen. Amber stond op. 'Dat is niet waar Issam. Ik... Het ligt niet aan jou.' Tranen verschenen in haar ogen. Issam ging voor haar staan. 'Goudlokje, wat is er?' Amber slikte haar tranen weg. 'Niets. Het ligt echt niet aan jou. Dat moet je echt geloven.' Issam streelde teder over haar gezicht. De spanning vloeide van hem af. Zijn angst was weggenomen. 'Ik geloof je op je woord. Er is echter wel iets met je aan de hand.' Amber vermeed zijn blik. Dit deed Issam pijn. 'Vertrouw je me niet genoeg om dat met mij te delen?' Amber schudde heftig haar hoofd. 'Nee! Dat moet je nooit meer zeggen.' Issam pakte haar handen vast. 'Ik wil je niet onder druk zetten. Daarom zeg ik dit tegen je. Wanneer jij het gevoel hebt dat je er klaar voor bent om het met mij te delen, weet je waar je mij kunt vinden.' 'Ik ben juist bang van de heftigheid van mijn gevoelens,' bekende Amber op zachte toon. 'Ik...' Issam legde een vinger op haar lippen. 'Spreek het uit wanneer je er echt klaar voor bent. Ik hoef je niet uit te leggen dat voor mij hetzelfde geldt.' Amber legde haar hoofd tegen zijn schouder en liet zich stevig door hem vasthouden. Wat vooraf ging 'Ik wil je niet onder druk zetten. Daarom zeg ik dit tegen je. Wanneer jij het gevoel hebt dat je er klaar voor bent om het met mij te delen, weet je waar je mij kunt vinden.' 'Ik ben juist bang van de heftigheid van mijn gevoelens,' bekende Amber op zachte toon. 'Ik...' Issam legde een vinger op haar lippen. 'Spreek het uit wanneer je er echt klaar voor bent. Ik hoef je niet uit te leggen dat voor mij hetzelfde geldt.' Amber legde haar hoofd tegen zijn schouder en liet zich stevig door hem vasthouden. Yasmin legde Damin in zijn bed en keek vertederd op hem neer. Ze verliet net zijn kamer toen de bel ging. Haar glimlach veranderde in verbazing. Het was Maryam die in de deuropening stond. Deze keek haar met een aarzelende glimlach aan. 'Kom verder,' zei Yasmin uitnodigend. Binnen keek Maryam haar ongemakkelijk aan. 'Je vraagt je vast af waarom ik hier ben.' Yasmin lachte. 'Dat doe ik inderdaad, maar voordat ik je met mijn nieuwsgierigheid bestook, lijkt het mij verstandig dat je weet dat ik niet bijt.' Maryam ontspande. Een glimlach tekende zich op haar gezicht af. 'Kan ik je iets te drinken aanbieden?' vroeg Yasmin. Maryam schudde haar hoofd. 'Ik wil dit zo snel mogelijk hebben gezegd. Ik ben bang dat ik dan anders de moed verlies.' Yasmin stak uitnodigend haar hand uit naar de bank. 'Ga zitten.' Maryam nam plaats. 'Ik ben... Ik... Verdomme, normaal kom ik heel gemakkelijk uit mijn woorden.' Yasmin glimlachte bemoedigend. 'Zal ik het makkelijker voor je maken?' vroeg ze. Maryam keek haar verbaasd aan. 'Marwan,' verduidelijkte Yasmin. 'Hij heeft mij verteld dat je weet wat er jaren geleden is gebeurd.' Maryam knikte somber. 'Die bom heeft hij inderdaad losgelaten Ik heb er lang over na gedacht, maar ik kom er niet uit. Dus dacht ik. Ik praat met de persoon die het heeft getroffen. Je kijkt hem in de ogen aan. Sterker nog, je hebt hem vergeven. Ik volg het niet.' Yasmin koos haar woorden met zorg uit. 'De ontvoering was in een ander leven. Niemand van ons had vermoed dat Marwan er iets mee te maken had. Hij kwam in onze levens en ik mocht hem gelijk.' Yasmin glimlachte bij de herinnering. 'In mijn ogen waren de ontvoerders altijd kil en gemeen. Marwan paste niet in dit profiel. Ik heb hem vergeven omdat hij oprecht berouw had. Marwan is een goed persoon, ondanks wat hij heeft gedaan.' Maryam staarde haar met grote ogen. 'We maken allemaal fouten,' ging Yasmin verder. 'We kunnen ervoor kiezen om hierin te blijven hangen, of we leren ervan. Marwan heeft het tweede gedaan.' 'Denk je er dan nooit aan?' vroeg Maryam. 'Vergeven is vooral doorgaan,' antwoordde Yasmin. 'Als ik hem elke keer zou confronteren met wat hij heeft gedaan zouden we dit niet kunnen.' Maryam had een wanhopige blik in haar ogen. Yasmin bevestigde alles wat ze al wist. Marwan was geen slecht persoon. Dat probeerde ze juist te vergeten. Hij had haar pijn gedaan. Het voelen van de pijn en woede was een deel van haar geworden. Zonder deze emoties wist ze zich geen raad. 'En jij Maryam?' vroeg Yasmin voorzichtig. 'Ben jij in staat om het hem te vergeven?' Maryam wende haar blik naar de grond af. 'Dat is niet de reden waarom ik hier ben. Ik wil het gewoon begrijpen. Marwan en ik, horen in een ander leven.' Na deze woorden stond ze op. 'Het betekent heel veel voor me dat je me dit wilde vertellen. Het maakt het voor mij gemakkelijk om verder te gaan.' Yasmin stond ook op. 'Waarom blijf je niet nog even?' vroeg ze. 'Gewoon, voor de gezelligheid.' Maryam bleef staan en keek de vrouw tegenover haar recht in de ogen aan. Yasmin Ranislanski was een warme vrouw. Ze had zich direct op haar gemak gevoeld. Maryam had het niet verwacht. Dat kwam er nu van als je teveel geloofde van wat er in de bladen stond, berispte ze zich. 'Dat lijkt me gezellig,' zei Maryam en ging zitten. 'Ik had je niet zo verwacht,' gaf ze eerlijk toe. Yasmin schoot in de lach. Maryam grinnikte. De vrouwen begonnen een ongeanimeerd gesprek. Yasmin glimlachte op een gegeven moment tevreden. De volgende dag stond Maryam tegenover Marwan. Maryam speelde zenuwachtig met haar ring en keek toen naar hem op. 'Ik heb met Yasmin gesproken. Het verleden is niet ongedaan te maken. Ik wilde alleen zeggen... Je hoeft je niet druk te maken dat ik mijn mond openmaak.' Marwan keek haar met grote ogen. 'Ik zou begrijpen als je dat niet deed,' zei hij. 'Dit is immers je uitgelezen kans om wraak te nemen.' Maryam boog haar hoofd. 'Dat wil ik niet. Ik wil geen spoken uit het verleden terug halen.' Ongemakkelijk keek ze om zich heen. Zeg iets zei Marwan tegen zichzelf. Laat haar niet zomaar gaan. 'Ik heb je nooit pijn willen doen.' Maryam bleef stokstijf staan. 'Ik heb dat wel gedaan en dat spijt mij enorm,' voegde hij eraan toe. Maryam draaide zich om. 'Dat weet ik,' zei ze tot zijn verbazing. 'Jij doet jouw ding en ik doe het mijne. We hoeven geen vijanden te zijn.' Marwan knikte langzaam. 'Dat zou heel fijn zijn.' Maryam knikte. 'Ik zie je vast wel weer. Ik ga ervandoor.' 'Bedankt,' zei Marwan. Maryam bleef nog even staan en vertrok toen.
Wat vooraf ging 'Jij doet jouw ding en ik doe het mijne. We hoeven geen vijanden te zijn.' Marwan knikte langzaam. 'Dat zou heel fijn zijn.' Maryam knikte. 'Ik zie je vast wel weer. Ik ga ervandoor.' 'Bedankt,' zei Marwan. Maryam bleef nog even staan en vertrok toen. Reda sloot vermoeid de voordeur achter zich. Er kwam hem een heerlijk geur tegemoet. Zijn gezicht veranderde in een hard masker. Hij had haar nog zo opgedragen te vertrekken. In grote stappen beende hij naar de keuken. Lena stond vrolijk in de pan te roeren en zong hard mee met de muziek. Reda bleef staan om naar haar te kijken. Haar aanblik was genoeg om een rauw verlangen bij hem op te wekken. Haar slanke, tengere verschijning had hem vanaf het eerste moment in vervoering gebracht. Het was echter niet de bedoeling dat ze het zich zo gemakkelijk maakte in zijn huis. Hij wilde dingen onder controle hebben. Een vrouw hoorde niet totdat rijtje. Zeker niet wanneer die vrouw Lena was. Reda deed de muziek uit. Verschrikt draaide Lena zich om. Ze ontsnappende toen ze zag dat het Reda was. Een oogverblindende glimlach verspreidde zich over haar knappe gezicht. 'Ik had je toch gezegd naar huis te gaan,' zei Reda op kille toon. Lena verstijfde en draaide zich snel om zodat hij de tranen in haar ogen niet zou zien. 'Ik heb iets te eten voor je gemaakt.' Ze negeerde expres zijn woorden. 'Dat was geen antwoord op mijn vraag.' Lena draaide zich om. 'Dat weet ik. Ik ben gebleven omdat je jezelf wel vaker tegen spreekt.' Reda vernauwde zijn ogen. 'Wat bedoel je daar precies mee?' Lena roerde verder in de pan. Voordat ze antwoord gaf beet ze op haar lip. Waarom deed ze zichzelf dit aan? Reda was een harde schoft. Ze hield echter wel van hem. Lena wist dat hij ook van haar hield. Hij had de woorden echter nooit in de mond genomen. Hij was vaak hard en afstandelijk. De meesten keren wist ze niet eens wat er door hem heen ging. Zijn donkere toonde een woede die haar rillingen bezorgde. Reda had het nooit veel over zichzelf. Lena had geleerd te leven met zijn buien. Ze had genoeg liefde voor beiden. 'De ene keer wil je dat ik blijf. De andere keer moet ik weer weg.' 'Dit keer wil ik dat je gaat.' Lena deed langzaam haar schort af en zei hierbij geen woord. Reda moest het volgend moment wegduiken om een pollepel te vermijden. Haar donkere ogen keken hem woest aan. 'Ik zal maar niets eten,' zei ze sarcastisch. 'Misschien heb ik er wel gif in gedaan.' Reda liep naar de oven. Een kijkje in de pan vertelde dat ze zich voor hem had uitgesloofd. Hij voelde iets van schuld. 'En, heb je dat gedaan?' Lena glimlachte liefjes en pakte de pan op. 'Daar zul je nooit achter komen,' zei ze en leegde de inhoud in de prullenbak. Met open mond staarde Reda haar aan. Het zou hem eigenlijk niet moeten verbazen. Het was haar pit die zijn aandacht had vastgehouden. Haar pit in combinatie met haar levendigheid. Lena was bijna altijd vrolijk. Zelden kon je haar in een slechte bui betrapen. Ze bekeek het leven van een zonnige kant. Ze was een eeuwige optimist met het geduld van een heilige. Het tegenovergestelde van hem. 'Weet je, sluit alles en iedereen maar buiten. Je kunt wel zo stoer doen, maar eigenlijk ben je gewoon een lafaard.' Reda nam haar ijzig op. 'Pas op met wat je zegt Lena.' Spottend nam ze hem op. 'Ik ben niet bang je voor. Je laat niemand toch toe. Niemand komt dichtbij genoeg. Een lafaard dus.' Reda wilde zijn handen het liefst om haar nek leggen. Ze keken elkaar in de ogen aan. Wees sterk, zei hij tegen zichzelf. Laat je niet leiden door die grote donkere ogen. Lena keek met dezelfde gemengde gevoelens naar hem. Haat hem, zei ze tegen zichzelf. Dat is veel gemakkelijker. Hij zal zich toch nooit openstellen. Daar is hij veel te gesloten voor. Zonder nog een woord te zeggen vertrok Lena. Een minuut later stond ze weer voor zijn neus in de woonkamer. 'Mijn autosleutels,' verklaarde ze en begon driftig een paar kussens opzij te gooien. Met zijn armen over elkaar heen geslagen keek Reda toe. 'Hebbes,' zei Lena triomfantelijk toen ze haar sleutels van onder de tafel vandaan viste. 'Wat ga je doen?' vroeg Reda. 'Naar huis. Daar, waar ik wel welkom ben.' Haar telefoon toen ging over. Vrolijk nam ze op. Reda had zijn ogen tot spleetjes geknepen. Er was slechts één persoon op wie ze zo enthousiast reageerde. Haar beste vriend Yassin. Een felle steek van jaloezie ging door hem heen. 'Wat moet hij van je?' vroeg Reda ruw nadat Lena had opgehangen. 'Dat gaat jou niets aan.' 'Dat denk ik wel.' 'Waarom? Jij en ik delen niets anders dan een relatie die is gebaseerd op lust. Dat heb je me heel duidelijk gemaakt. Ik houd me slechts aan de regels die jij hebt opgesteld.' Woest keek Reda haar aan. Hij wilde haar echt wurgen! 'Wat voor soort relatie deel je dan met Yassin?' Lena schudde in gedachten haar hoofd. Hij was jaloers. Ze zag het aan zijn lichaamshouding en aan zijn ogen. Hij zou dit alleen nooit toegeven. Als hij dat deed zou hij namelijk moeten toegeven dat hij gevoelens voor haar had. Dat was iets dat hij nooit zou doen. Lena werd er droevig van. Ze had hem haar hart aangeboden, maar die wilde hij niet. Haar lichaam was een ander verhaal, maar daar had Lena duidelijk haar grenzen in ingesteld. Ze zou het bed niet met hem delen. Ze wilde haar maagdelijkheid schenken aan de man die durfde toe te geven dat hij van haar hield. Niet aan de man die voor zijn eigen gevoelens wegrende. Er zijn genoeg momenten geweest dat Lena het had willen uitschreeuwen van frustratie. Ze was heus niet blind. Aan alles zag ze dat hij ook van haar hield. Ze zag het in zijn ogen en aan de manier waarop hij zich aan haar kon vastklampen. Op zulke momenten leek hij net een klein angstig kind. Maar vooral merkte ze het aan zijn beschermde houding. Deze tedere gevoelens ging helaas hand in hand met zijn afstandelijkheid. Wanneer hij een deel van zichzelf aan haar had getoond, duurde het nooit lang voordat hij weer hard en afstandelijk was. Het leek wel of hij zichzelf én haar strafte voor zijn zwakte. Zo zag hij het althans. In haar ogen was hij juist sterk wanneer hij zich kwetsbaar open durfde te stellen. 'Ik ben je geen uitleg verschuldigd,' zei Lena. 'Dus ik mag met andere vrouwen omgaan?' vroeg Reda poeslief. Lena moest zich inhouden om zijn knappe gezicht niet met haar nagels te bewerken. 'Als je dat doet hak ik je kop eraf,' zei ze rustig. Reda trok arrogant zijn wenkbrauw op. 'Een beetje hypocriet, vind je niet?' Een vurige blos stond op Lena's gezicht te lezen. 'Dat is het niet. Yassin en ik zijn al eeuwige vrienden, dat weet je. Als je ook maar naar een ander vrouw knippert, castreer ik je. Duidelijk!' Lena vertrok woedend. Reda hoorde de voordeur met een knal dichtslaan. Dit keer kwam ze niet terug. Zo wilde hij het ook. Hij had geen behoefte aan complicaties in zijn leven. Deze was al ingewikkeld genoeg. Waarom voelde hij zich dan zo ellendig? Wat vooraf ging 'Dat is het niet. Yassin en ik zijn al eeuwige vrienden, dat weet je. Als je ook maar naar een ander vrouw knippert, castreer ik je. Duidelijk!' Lena vertrok woedend. Reda hoorde de voordeur met een knal dichtslaan. Dit keer kwam ze niet terug. Zo wilde hij het ook. Hij had geen behoefte aan complicaties in zijn leven. Deze was al ingewikkeld genoeg. Waarom voelde hij zich dan zo ellendig? Issam sprong van zijn stoel op. 'Skavos weet het,' herhaalde een nerveuze Nick. 'Hij weet dat jullie op de hoogte zijn van zijn aandeel in de wapensmokkel.' Issam vloekte hartgrondig. Zijn ogen opende zich toen groot van schrik. 'Sinds wanneer?' 'Het nieuws heeft hem vandaag bereikt.' Issam stormde zijn kantoor uit. Amber was vandaag met Skavos. Met één hand hield hij het stuur vast. In de ander had hij zijn mobiel. Neem op, smeekte hij in stilte. Na een paar keer overgaan kreeg hij haar voicemail. Hij probeerde het nog een paar keer. Zonder succes. Hij belde toen Nathan. Ondertussen drukte hij zijn gaspedaal steeds verder in. 'Heb jij Amber in zicht?' vroeg Issam op gejaagde toon. Nathan aarzelde. 'Ze loopt net met Skavos het gebouw binnen.' Issam's hart stond stil. 'Wat sta je daar nog? Ga haar nu achterna!' 'Ik ben al onderweg.' Op het moment dat Issam bij Skavos's aankwam had de angst zich door zijn hele lichaam verspreid. Schakel het uit, zei hij tegen zichzelf. Issam rende het gebouw binnen. Binnen een recordtijd was hij boven. 'Waar is Skavos?' vroeg hij ruw aan de secretaresse. 'Hij is ergens in het gebouw, maar ik weet niet waar,' antwoordde ze zenuwachtig. Issam belde snel naar Nathan. 'En?' 'Ik kan haar niet vinden. Ik heb bijna het hele gebouw doorzocht.' Zonder een woord te zeggen hing Issam op. Een wanhopige blik verscheen in zijn ogen. Ze konden niet zomaar van de aardbodem zijn verdwenen. Issam dacht koortsachtig na. Zijn blik ging toen omhoog. Natuurlijk, het dak. Zonder nog verder tijd te verspillen nam hij een sprintje naar boven. Hij kwam tegelijk met Nathan aan. Issam's ogen vonden Skavos en Amber. Een bleke Amber stond tegen de muur aan geleund. Skavos zwaaide met een mes in haar gezicht. Issam kwam in actie. In een blind waas van woede trok hij Skavos van haar af. Skavos belande met een harde smak op de grond. Issam trok een trillende Amber in zijn armen. 'Gaat het?' Amber knikte verdoofd. Skavos krabbelde overeind en begon sluw te lachen. 'Het is afgelopen met jullie spel' zei hij. 'Ik moet het jullie wel nageven. Ik was er bijna in getrapt. Jij bent echter niet de enige die de wegen van zijn vijand nagaat.' Dit laatste was voor Issam bedoeld. 'Dachten jullie nu echt dat ik er niet achter zou komen?' 'Het heeft lang geduurd,' zei Issam. 'Dat zegt wel iets.' Skavos wilde hem te lijf gaan maar wist zich te beheersen. 'Eigenlijk doet dit mij wel goed,' zei hij. 'We kunnen nu openlijk strijden.' Issam keek kil uit zijn ogen. 'Dat kun je wel vaststellen. Hier ga je voor boeten Skavos. Al is het laatste dat ik doe, maar ik zal je laten boeten.' Skavos glimlachte. 'Ach ja, we hebben beiden onze strijd. Rusland ben ik niet vergeten.' 'Dat is mooi. Wij namelijk ook niet. Wat was je eigenlijk van plan? Wilde je Amber op het dak van je eigen bedrijf vermoorden?' 'Het was een aanlokkelijk idee. Ik ben echter niet achterlijk. Ik heb haar flink laten schrikken, daarmee is mijn doel bereikt, althans, voor nu.' Skavos's scherpe blik was op Amber gericht. 'Je hebt je spel goed gespeeld.' Amber stak haar kin in de lucht. 'Je gaat achter de tralies, daar waar je hoort.' Skavos lachte. Zijn blik ging van Issam naar Amber en weer terug. 'Jullie passen bij elkaar,' zei hij. 'Lekker wraakzuchtig alle twee.' Skavos en Issam keken elkaar strijdlustig aan. De kaarten lagen op tafel. De mannen verklaarden elkaar openlijk de oorlog. Issam pakte Amber's hand vast. Hij wierp Skavos nog een laatste blik. Het kostte hem alle moeite om weg te lopen. Hij wilde Skavos het liefst vermoorden. Dat zou echter te gemakkelijk zijn. Hij zou niet eerder rusten voordat hij achter slot en grendel zat. Issam en Amber stonden thuis in de hal tegenover elkaar. De hele rit naar huis was er geen woord gesproken. 'Ga in bad,' beval Issam. Amber opende haar mond om wat te zeggen, maar sloot die weer. Zonder een woord te zeggen ging ze naar boven. Ze wist zich groot te houden tot het moment dat ze zich in het warme water liet zakken. De tranen vonden toen genadeloos hun weg. Ze wilde zijn kracht om op te leunen. Niet zijn koele houding. Na een uur ging Amber naar beneden. Ze vond Issam in zijn werkkamer. Hij stond uit het raam te staren. 'We moeten praten.' Issam draaide zich om bij het horen van haar stem. 'Je bent boos op mij,' zei Amber nerveus. 'Ik begrijp niet zo goed waarom.' Issam keek haar met grote ogen aan. 'Boos op jou?' vroeg hij verbaasd. 'Ik ben boos op mezelf!' riep hij uit. 'Het was een race tegen de klok voordat Skavos er achter zou komen. Dat wisten we allemaal. Dat is nu gebeurd en daardoor heeft die smeerlap jou voor de tweede keer doodsbang gemaakt. Het was mijn achterlijk plan!' Snel liep Amber naar hem toe. 'Het is jouw schuld niet.' Issam glimlachte weinig overtuigend. 'Ik neem het mezelf kwalijk dat het zover is gekomen.' Amber schudde haar hoofd. 'Dat moet je niet doen. Toen Skavos er eenmaal achterkwam was het voor hem een gemakkelijk optelsom om te bedenken dat ik jullie hielp. We hebben pech.' Issam pakte haar handen vast. 'Weet je, ik ben eigenlijk wel blij dat hij het weet.' Niet begrijpend keek Amber hem aan. 'Jij hoeft niet langer meer bij die engerd in de buurt te komen,' legde Issam uit. 'Het is wel een mooie kans die aan ons neus voorbij gaat,' zei Amber. 'Hij was aan het toehappen.' 'Dat is waar,' beaamde Issam. 'Jij bent alleen veel belangrijker dan Skavos.' Amber slikte. 'Dat is heel lief dat je dat zegt.' Issam schudde ontkenend zijn hoofd. 'Het is zoals ik het voel.' Amber streelde over zijn gezicht. 'Hoe verder?' vroeg ze. 'We krijgen Skavos wel. Het is nu een openlijk strijd. Het gaat dus niet lang meer duren. Heel binnenkort komt hier een eind aan.' Issam trok Amber tegen zich aan. 'Ik reageer soms als een lomperik, dat weet ik. Je moet alleen weten dat ik mij dan geen raad weet met mijn eigen gevoelens. Als dat gebeurd word ik heel onhandig en doe ik domme dingen. Het moet je niet ontgaan zijn.' Amber glimlachte teder. 'Ik vind je anders wel een hele lieve lomperik.' Glimlachend keken ze elkaar aan. Wat vooraf ging 'Ik reageer soms als een lomperik, dat weet ik. Je moet alleen weten dat ik mij dan geen raad weet met mijn eigen gevoelens. Als dat gebeurd word ik heel onhandig en doe ik domme dingen. Het moet je niet ontgaan zijn.' Amber glimlachte teder. 'Ik vind je anders wel een hele lieve lomperik.' Glimlachend keken ze elkaar aan. Reda zat met een intense blik naar het beeldscherm van zijn computer te staren. Er was een maand verstreken sinds zijn dienstreden. Een maand waarin hij Rayan en Issam van heel dichtbij had meegemaakt. Reda had ook al kennis gemaakt met Amber. Het was een vrouw om rekening mee te houden moest hij toegeven. Het was daarom maar goed ook dat Zakaria haar onder de duim had. Afwezig nam Reda zijn telefoon op. Het was zijn secretaresse. 'Rayan vraagt of je naar zijn kantoor komt.' 'Ik kom eraan.' Reda stond met een bonkend hart op. Hier moest hij nog aan werken. Hij was er nog niet aan gewend geraakt om de ruimte met Rayan Ranislanski te delen. Rayan keek op toen Reda zijn kantoor binnen kwam. Hij glimlachte en wees naar de stoel tegenover hem. Reda ging zitten. 'Ik heb niets anders dan lof over je werkzaamheden,' begon Rayan. 'Ik ben erg tevreden.' Reda liet het compliment rustig op zich inwerken. 'Ik ben daar ook blij om,' zei hij. Twee kinderen stormden toen onverwacht binnen. Een oogverblindende vrouw volgde ze op de voet. Het was Dalila. 'Aaliyah, Rayan! Papa is aan het werk.' Reda keek met grote ogen naar haar. Hij had over haar gelezen. Hij had verschillende foto's van haar gezien. De foto's hadden haar echter geen recht gedaan. Reda's blik werd getrokken door een breed glimlachende Rayan. Er verscheen een diepe frons op zijn gezicht. Waar was de harde zakenman gebleven? 'Ik heb mijn best gedaan,' verontschuldigde Dalila zich. 'Ze waren niet tegen te houden.' Haar blik werd getrokken door Reda. Glimlachend stak ze haar hand uit. 'Dalila Ranislanski.' Het koste Reda moeite om zich niet met dezelfde achternaam voor te stellen. 'Reda Lagkour,' dwong hij zich te zeggen. Zijn ogen namen de kinderen gretig op. Nog meer familie. 'Zijn jullie stout geweest?' vroeg Rayan. Hij wist met moeite zijn gezicht in de plooi te houden. Aaliyah en de kleine Rayan schonken hun vader hun allerliefste glimlach. Rayan lachte. 'Zeg eens gedag.' Aaliyah stak haar kleine hand naar Reda uit. 'Ik ben Aaliyah.' Reda glimlachte. Het meisje was een plaatje. De kleine Rayan kwam naar voren. 'Ik ben Rayan,' zei hij. Reda's glimlach verdween niet. Eén blik op de kleine Rayan vertelde hem dat het jongetje het evenbeeld van zijn vader was. 'Ik ben Reda,' zei hij. 'Kom, we gaan,' zei Dalila en bukte naast haar zoon neer om zijn must goed te zetten. 'We laten papa aan het werk. Dan nemen we hem straks mee.' Dalila ging weer staan en wende zich tot Rayan. 'Ben je nog lang bezig?' Rayan schudde zijn hoofd. 'Ik maak dit af en dan ga ik met jullie mee.' Dalila glimlachte en wende zich tot Reda. 'Het was leuk kennis met je te hebben gemaakt,' zei ze. 'Insgelijks.' Reda keek haar en de kinderen met gemengde gevoelens na. Het was een hecht gezin, dat was duidelijk. Reda ging na zijn werk rechtstreeks naar huis. Er kwam hem stilte tegemoet. Zijn rammelende maag herinnerde hem eraan dat hij nog niet had gegeten. Een kijkje in zijn koelkast vertelde hem dat hij nodig boodschappen moest doen. Dat werd dus bestellen. Een uur later zat hij met een volle maag voor zich uit te staren. Het geluid van de deur deed hem opkijken. Er was maar één persoon die een sleutel had. Het volgend moment stond Lena voor zijn neus. 'Je bent thuis,' zei ze verbaasd. 'Inderdaad,' zei hij droog. Ze hadden elkaar in de afgelopen weken weinig gezien. 'Wat kom je doen?' vroeg hij bot. 'Ervoor zorgen dat jij jezelf niet verhongert.' Reda's blik viel op de boodschappentas. 'O, op die manier,' zei hij. 'Ja, op die manier,' zei Lena sarcastisch. 'Weet je, de volgende keer mag je het echt zelf uitzoeken. Je bent een ondankbaar hond.' Ze pakte de boodschappentas op en ging naar de keuken. Reda voelde zich een lomperik. Dat was niet nodig. Hij besloot haar achterna te gaan. Lena was bezig de boodschappen driftig op te bergen. Reda glimlachte. Het was een heethoofd. Dat was absoluut het geval. Lena voelde dat ze niet meer alleen was. Ze besloot hem te negeren. Helaas viel de pijn in haar hart niet te negeren. Ze deed hard haar best zich niets van zijn botte houding aan te trekken. De waarheid was dat het haar elke keer pijn deed. Ze moest hiermee stoppen. Hij verdiende het niet. Het was een hartloze klootzak. Twee armen gleden om haar middel. Niet reageren, zei ze tegen zichzelf. 'Kun je mij loslaten,' zei ze kil. Er werd een kus in haar nek gedrukt. De ellendeling! Hij wist precies waar haar zwaktes lagen. Reda draaide haar naar zich om en legde een hand onder haar kin. 'Kijk me aan.' Lena probeerde uit zijn greep te ontsnappen. Ze wilde ergens een potje janken, maar niet in zijn bijzijn. 'Dat was erg bot van mij. Dat was niet de bedoeling.' Lena had zin om met iets te smijten. Hij was er weer. De man van wie ze zoveel hield. 'Dat kan mij niet schelen,' zei Lena. 'Ik ben weg.' 'Waar ga je dan naar toe?' 'Niet dat het je iets aangaat, maar ik heb met Yassin afgesproken.' De blik in zijn ogen werd hard. Aha, daar was weer de andere Reda. 'Dan zeg je dat af.' Lena lachte spottend. 'En jij denkt dat ik naar je luister. Ik laat mij echt niet vertellen wat ik moet doen, zeker niet door jou.' 'Wij hebben elkaar de afgelopen weken weinig gezien,' bracht Reda als argument in. 'Wiens keus zou dat toch zijn,' zei Lena spottend. 'Dat was toen,' zei Reda. 'Nu wil ik je wel zien.' De arrogantie van de man! 'Dan heb je pech. Nu kies ik ervoor om niet bij je te zijn.' Zijn gezicht stond op onweer. 'Wat nou,' viel Lena uit. 'Denk je nu echt dat je maar met je vingers hoeft te knipperen. Ik ben geen aan en uit knop Reda.' 'Maar je bent wel van mij,' zei hij met een donkere blik. 'Naar de maan met jou! Ik ben weg.' Lena stormde het huis uit. De klootzak. Als hij nu maar zou toegeven dat hij van haar hield. Als hij zijn schild nu maar eens zou wegdoen! Lena gaf een harde stomp tegen het stuur. Ze haalde diep adem en reed weg. Reda keek uit het raam. Lena was van hem. Daar zou die slijmbak van een Yassin echt niet tussen komen. Reda vergat voor het gemak dat hij de hele situatie aan zichzelf te danken had. Het ene moment mocht Lena zijn gezichtsveld niet verlaten omdat hij niet zonder haar kon. Het ander moment wilde hij haar niet bij zich in de buurt uit angst dat ze te dichtbij kwam. Reda wierp een blik op zijn horloge. Dat afspraakje zou in de soep lopen. Simpelweg omdat hij daarvoor zou zorgen. Een uur later parkeerde Reda zijn auto voor de deur van Lena's favoriete restaurant. Voor iemand die afstand wilde wist hij wel verdomd veel van haar. Reda zag ze achterin zitten. Met vastberaden stappen liep hij op ze af. Dat alle aanwezigen vrouwen hem aankeken deed hem niets. Hij had slechts oog voor de vrouw achterin. Verbluft keek Lena naar hem op. 'Wat doe jij hier?' 'Jou halen. Kom, we gaan.' Lena's ogen stonden woest. 'Jij arrogante klootzak,' zei ze op fluistertoon. 'Ik ga nergens met jou naar toe.' 'Je hebt de dame gehoord,' mengde Yassin zich in het gesprek. Reda wierp hem een dodelijke blik toe. 'Als je weet wat goed voor je is, houdt jij je mond.' Hij wende zich weer tot Lena. 'Of je gaat mee. Of ik schop een enorme scene.' Lena's ogen spuwde vuur. Uiteindelijk stond ze op. 'Dit zet ik je betaald.' 'Mooi, maar nu gaan wij ervandoor.' Hij pakte vastberaden haar hand vast. Lena zat in de auto te trillen van woede. Dat verdween niet toen ze bij hem thuis aankwamen. Zodra de deur in het slot viel, vloog ze op hem af. Reda lachte. 'Je vindt het dus wel grappig,' zei ze woest. Nog een trap. Reda lachte nog harder en pakte vervolgens haar handen vast. 'Laat me los!' 'Nee, ik heb een ander idee. Een beter idee.' Zijn lippen namen hongerig bezit van de hare. Lena kon wel schreeuwen van frustratie. Dit was zijn manier van sorry zeggen. De woorden 'het spijt me' kwamen er nooit aan te pas. Hij liet het altijd zien in zijn daden. 'Ik haat je,' zei Lena vol overtuiging. 'Dat weet ik,' zei Reda en trok haar tegen zich aan. Zijn tong vond de weg in haar mond. Lena was niet sterk genoeg om hem tegen te houden. Samen lieten ze zich op de bank vallen. Ooit, zou ze sterk genoeg zijn, maar nu nog niet. at vooraf ging 'Ik haat je,' zei Lena vol overtuiging. 'Dat weet ik,' zei Reda en trok haar tegen zich aan. Zijn tong vond de weg in haar mond. Lena was niet sterk genoeg om hem tegen te houden. Samen lieten ze zich op de bank vallen. Ooit, zou ze sterk genoeg zijn, maar nu nog niet. 'Wanneer gebeurt het nou eens?' Zakaria draaide zich om. Van een zeurende Dounia was hij allerminst gecharmeerd. 'Heel binnenkort.' Dounia trok haar wenkbrauw op. 'Dat zeg je nu al weken.' Zakaria nam haar ijzig op. 'Ik kan het proces niet versnellen om jou daarmee een plezier te doen.' Dounia liet zich op de bank neerploffen. 'Ik zou dit veel beter kunnen dan die trut van een Amber.' Zakaria keek haar spottend aan. 'Dat hebben we geprobeerd, maar Issam wil niets van je hebben.' Dounia's toenadering tot Issam was op niets uitgelopen. Dat had Zakaria niet ontmoedigd. Dan maar op zoek naar iemand die Issam wel kun luchten. De keus was al snel op Amber gevallen. Zakaria en Dounia waren elkaar een paar maanden geleden tegen gekomen. Ze hadden flink met elkaar geflirt. Uit het flirten was vooral een zakelijk deal gekomen. 'Je moet geduld hebben,' zei Zakaria. Dounia keek fel uit haar ogen. 'Die heb ik niet. Misschien moet ik zelf maar iets doen.' Zakaria keek haar dreigend aan. 'Als je het maar laat. Anders verspest je alles.' Dounia wende haar blik af en begon haar nagels te lakken. Rayan, Issam en Amber, hadden zich in de vergaderruimte verzameld en werkte in perfect harmonie met elkaar. Dit gevoel duurde bij Amber niet lang. 'Zeeburg ziet van de deal af,' zei Rayan. Amber durfde niet van haar werk op te kijken. Ze had alleen geen keus. Er werd van haar een verklaring gevraagd. Zij had immers de onderhandelingen gedaan. 'Hij zegt dat het om persoonlijke redenen gaat,' loog Amber glashard. 'Wat voor redenen?' vroeg Issam. 'Dat wilde hij niet kwijt.' Houdt er over op dacht ze. Hoe meer je vraagt, hoe meer ik tegen je moet liegen en dat breekt mijn hart. 'Ik begrijp er niets van,' zei Rayan. 'Hij leek erg enthousiast over de deal.' Het viel stil. Amber wist niet wat ze moest zeggen. Ze wilde ook niets zeggen. Er zouden leugens uit haar mond komen. Zakaria had haar uitgelachen toen ze hem had voorgehouden dat hij Skavos niet langer meer tegen haar kon gebruiken. 'En Adam en Issam dan? Wil je het risico lopen dat daarmee iets gebeurd?' Dat kon ze niet dus ze ging verder met haar verraad. Na Groenenveld was Zeeburg de tweede klant die afhaakte. Het waren kleine stapjes, maar op een gegeven moment zou dit voor Zakaria niet meer genoeg zijn. Drie weken later, toen een ander grote klant afhaakte, begon het Rayan en Issam te dagen dat er iets niet in orde was. 'Jansen is nu al de derde klant die afziet van een deal,' zei Rayan. 'Dit hele zaakje heeft een luchtje en het bevalt mij voor geen meter.' Issam knikte instemmend. 'Er is iets aan de hand broertje en jij en ik gaan erachter komen wat dit is.' Een week later was Issam nog tot laat aan het werk. Zijn nekharen gingen overeind staan toen hij voelde dat hij niet meer alleen was. Hij draaide zich naar een glimlachende Dounia om. Er verscheen een geïrriteerde blik in zijn ogen. 'Wat kom je doen?' Dounia trok een pruillipje. 'Wat onaardig om mij zo te begroeten.' 'Wat kom je doen?' vroeg Issam voor de tweede keer. Dounia kwam op haar gemak het kantoor binnen. 'Het is grappig om jou hier te zien. Je had toch zo'n hekel aan Rayan.' Met opgetrokken wenkbrauwen nam Issam haar op. 'Is het de bedoeling dat ik door die opmerking met jou over het verleden ga spreken?' Dounia haalde haar schouders op. Haar blik viel toen op de sjaal op zijn bureau. 'Ik kan mij niet voorstellen dat die van jou is.' Issam volgde haar blik. 'Laat mij raden,' zei ze. 'Hij is van Amber.' Issam moest een glimlach onderdrukken. De gedachte aan Amber maakte altijd de meest heftige gevoelens in hem los. 'Wat aandoenlijk,' zei Dounia hatelijk. Issam had er genoeg van. 'Wat het ook is Dounia. Ik wil het niet horen. Je kunt vertrekken.' 'Weet je dat heel zeker?' 'Dat weet ik heel zeker. Je kunt vertrekken.' Dounia glimlachte boosaardig. 'Amber werkt samen met Zakaria,' zei ze toen. Issam bleef als versteend staan. 'Ach, keek eens aan. Nu heb ik je aandacht wel.' Issam draaide zich om. 'Ik geloof geen woord dat uit jouw mond komt.' Dounia liep nonchalant naar de sofa en ging zitten. 'Ik heb details die je van gedachten zouden doen veranderen.' 'Die wil ik niet horen.' Dounia lachte. 'Wat een vertrouwen in onze Amber. Ze is toch echt een verraadster.' Issam zuchtte vermoeid. 'Ik wil je leugens niet horen. Ga weg.' Dounia sloeg haar benen over elkaar. Ze genoot ervan om dit te doen. Zakaria zag haar amper staan en dat was de schuld van Amber. Zij kon deze klus veel beter aan. Dat Issam haar niet kon luchten of zien vergrat ze voor het gemak. 'Groenenveld, Zeeburg en Jansen, hebben zich alle drie terug getrokken.' Issam vernauwde zijn ogen. 'Hoe weet jij dat?' Dounia lachte. 'Ik zei toch dat ik details heb.' Ongelovig schudde Issam zijn hoofd. 'Je bent werkelijk een kreng.' Dounia glimlachte. Het was net of de woorden haar blij maakte. Het viel stil. Dounia vond het heerlijk om de spanning op te voeren. Ze hield het echter niet langer dan een paar seconden vol en spuwde toen haar gif. 'Amber heeft ervoor gezorgd dat zij zich terugtrokken.' Issam's hart stond stil. 'Dat lieg je.' 'Hoe kom ik anders aan deze informatie?' 'Die verzin je gewoon. Daar ben jij heel goed in.' 'Hoe weet ik het anders van die zakelijke partners?' Issam had hier geen antwoord op. Dounia ging staan. 'Zakaria en ik zijn tegenwoordig nauwe vrienden. Hij heeft jouw lieftallige Amber benaderd om zaken te doen. Daar was ze maar al te bereid voor.' Dounia ging vlak tegenover Issam staan. Met haar wijsvinger streek ze over zijn stropdas. 'Wij kunnen de rollen omdraaien Issam. Wij kunnen ze een lesje leren.' Toen het tot Issam doordrong wat ze voorstelde nam hij haar minachtend op. 'Als jij denkt dat ik met jou ga samenwerken ben je nog dommer dan ik dacht.' Woest keek Dounia hem aan. 'Aha, daar is ze weer,' zei Issam spottend. 'Ik geloof je niet.' 'Dan geloof je het toch niet. Vraag het haar maar. Kijken wat ze dan antwoord. Amber is hard bezig het familiebedrijf om zeep te helpen. Als jij je ogen hiervoor sluit ben je een echte dwaas.' Dounia glimlachte. 'Ik denk dat je genoeg hebt om over na te denken.' Na die woorden vertrok ze.

nadia19x

23-12-2008, 23:08

Issam bleef voor zich uit staren. Dounia was een leugenaarster. Hij moest niets geloven van wat zij zei. Amber was eerlijk. Hij mocht hier niet aan twijfelen. Toch lukte het hem niet om Dounia's woorden van zich af te schudden. Amber was de laatste tijd zo afwezig. Had dit hier iets mee te maken? Issam pakte zijn spullen bij elkaar en verliet het gebouw. Amber was eerder naar huis gegaan om voor hem te koken. Deze gedachte verwarmde hem. Het lukte Issam zijn vraag tot na het eten uit te stellen. 'Dounia was vandaag op kantoor. Ze had het vreemdste verhaal.' Amber bevroor. 'Wat voor verhaal?' Issam haatte zichzelf dat hij dit ging doen. 'Ze vertelde dat jij met Zakaria samenwerkt.' Amber trok bleek weg. Hier schrok Issam van. 'Het is toch niet waar?' vroeg hij voorzichtig. Hij durfde de vraag bijna niet te stellen uit angst voor haar antwoord. Het antwoord las hij echter in haar ogen. Vol ongeloof keek hij haar aan. 'Het is waar,' zei Amber verdoofd. Met moeite keek ze hem in de ogen aan. Issam knipperde met zijn ogen. Hij keek naar haar, naar de vrouw van wie hij zielsveel hield. Ze zat ineengedoken op de bank en haar ogen toonde schuld. 'Het is niet wat je denkt,' zei Amber met dichtgeknepen keel. Issam reageerde niet gelijk. Hij probeerde te bevatten wat er zojuist was gebeurd. Het lukte hem niet. Het enige dat hij met alle zekerheid wist was dat ze hem had verraden. Er verscheen een ijskoude blik in zijn ogen. 'Je hebt mij verraden. Wat valt daar niet aan te begrijpen?' Amber schudde heftig haar hoofd. 'Je begrijpt het niet.' Issam sloot zich van haar af. Zijn liefde voor haar kon hij nu niet gebruiken. Hij had gedroomd van een leven met haar. In dit ideaalbeeld was ze zijn vrouw en de moeder van zijn kinderen. Nu had ze deze droom kapot gemaakt. Alles waar hij in had geloofd was als een zeepbel uit elkaar gespat. Issam voelde zich gekwetst en verraden. Deze twee emoties ging bij een Ranislanski man niet samen. Om hiermee om te gaan kende ze één manier en dat was de tegenstander net zoveel pijn doen. 'Dat is nogal zacht uitgedrukt,' zei hij gesloten. Amber wist haar tranen terug te dringen. Die zouden haar niet helpen. 'Ik ben gedwongen dit te doen,' zei ze. 'Zakaria dreigde Adam en jou iets aan te doen. Ik was bang.' Issam nam haar ijzig op. 'Bespaar mij je uitleg. Je had ook naar mij toe kunnen komen.' Amber's ogen stonden angstig. 'Nee, dat kon ik niet. Niet zonder het risico te lopen dat Zakaria jou en Adam zou vermoorden.' Issam nam haar afstandelijk op. 'Je had erop moeten vertrouwen dat ik een oplossing zou vinden. Alles was beter geweest dan je achterbaks spelletje. Vertel me, wat zou er gebeurd zijn als ik er vandaag niet achter was gekomen? Was je dan net zolang door gegaan totdat je het bedrijf had verwoest? Of nee, laat mij raden. Zakaria wil het bedrijf. Vertel hem dan maar dat hij dat op zijn buik kan schrijven.' Amber keek hem smekend aan. 'Nee,' zei Issam ruw. 'Ga naar Zakaria. Misschien dat jullie samen een plan beramen dat wel succes heeft.' Amber slikte. 'Alsjeblieft Issam.' Ze was de wanhoop nabij. Vooral omdat ze wist dat het een verloren zaak was. Issam zou niet naar haar luisteren. Hij kon veel dingen door de vingers zien, maar geen verraad. Dat wist ze toen ze hieraan begon. Ze was hem kwijt en hier had ze alleen zichzelf aan te danken. 'Het was het moeilijkst dat ik heb moeten doen,' zei Amber in een wanhopig poging om iets van begrip te wekken. Issam lachte honend. 'Daar is weinig van te merken. Heb je er veel voldoening aangehad?' 'Issam, alsjeblieft,' smeekte ze. 'Nee,' zei hij koud. 'Je hebt mij verraden en dat is niet iets dat ik zomaar vergeet.' 'Ik wilde je beschermen.' Issam lachte ijskoud. 'Jij hebt daar dan een heel raar idee over. Verdwijn. Ik wil je hier niet meer zien.' Amber's lichaam was ijskoud geworden.' 'Je moet geloven dat ik het niet zo heb bedoeld.' 'Ik moet helemaal niets. Dit is de tweede keer dat jij mij voor de gek houdt. Het was de laatste keer.' De gedachten dat ze niet langer meer een deel van zijn leven zou uitmaken scheurde bijna zijn hart eruit. Ze was niet langer meer de zijne. Ze had alles kapot gemaakt. Issam greep haar onverwacht ruw vast. 'Ik breng je wel naar hem toe. Dan kunnen jullie verder met jullie plan.' 'Niet doen,' zei Amber en vocht tegen haar tranen. 'Bespaar me,' zei Issam en trok haar mee. Buiten beland duwde hij haar in zijn auto en nam zelf plaats achter het stuur. 'Doe dit niet. Alsjeblieft. Als ik ook maar iets voor je beteken doe je dit niet.' Issam's ogen namen haar emotieloos op. 'Als je slim bent betrek je hier niet mijn gevoelens in. Het heeft het tegenovergestelde effect.' Na die woorden reed hij weg. Amber zat als een hoopje ellende in de passagiersstoel. Issam was op het zelfde moment aan het koken. Ze had hem verraden, alweer. Amber had niet in de gaten dat hij de auto parkeerde totdat hij haar ruw uit de auto trok. Een paar seconden later verscheen Zakaria in de deuropening. Hij keek ze met een verbijsterde blik aan. Issam duwde hem opzij en trok Amber mee naar binnen. In de hal stonden ze alle drie naar elkaar te kijken. Issam liet Amber's hand los. Zijn vuist trof Zakaria voluit in het gezicht. Deze schreeuwde het uit van de pijn. Zakaria veegde toen het bloed van zijn lip en lachte. 'Wat is er Ranislanski?' Issam glimlachte minachtend. 'Het is over met jullie spel. Jullie mogen elkaar wat mij betreft hebben.' Terwijl hij dit zei keek hij Amber in de ogen aan, vol verachting. Het was stil toen ze elkaar aankeken. Beiden besefte ze dat alles voorgoed was veranderd. 'Ik maak je kapot,' beloofde Issam aan Zakaria. 'Terwijl ik dit doe zal ik van elke seconden genieten.' Hij vertrok daarna. Amber's hart kromp in elkaar. Ze was hem kwijt. 'Wat heeft dit allemaal te betekenen?' vroeg Zakaria agressief. 'Hij weet het,' antwoordde Amber zachtjes. 'Dan gaat Adam eraan.' Amber's hoofd schoot overeind. 'Nee, je begrijpt het niet. Ik heb niks gezegd.' 'Natuurlijk,' zei Zakaria. 'Nee, echt niet. Dounia heeft hem ingelicht.' Zakaria knikte en borg zijn mobiel op.

'Jullie werken blijkbaar samen,' zei Amber. ''Dat wist ik niet.' 'Dat was ook de bedoeling. Alleen had die trut haar mond moeten houden.' Dounia kon Amber gestolen worden. Zij was wel haar laatste zorg. 'Je kunt Adam nu laten gaan,' zei ze. Zakaria lachte. 'Waarom zou ik dat in vredesnaam doen?' Amber schrok. 'Ik kan niets meer voor je doen.' 'De afspraak was dat je Adam zou krijgen op het moment dat ik Ranislanski in handen had. Daar is nog niets van terecht gekomen.' 'Daar kan ik toch niets aan doen,' zei Amber wanhopig. 'Dounia had haar grote mond moeten houden!' Zakaria knikte instemmend. 'Dat had ze inderdaad. Ik houd Adam toch. Hij kan altijd van pas komen.' 'Hoe dan?' vroeg Amber. Zakaria begon te lachen. 'Wellicht heeft hij wel waarde voor Issam.' Amber schudde haar hoofd. 'Dat heeft hij niet.' 'Maar jij betekent wel iets voor hem,' zei Zakaria. Amber keek dof uit haar ogen. 'Als je denkt dat Issam Adam zal helpen vanwege mij heb je het goed mis. Hij kan mij niet uitstaan, niet meer in ieder geval. Dat heb je net zelf kunnen zien.' 'Ik waag het er toch op,' zei Zakaria. Paniek schoot door Amber. 'En in de tussentijd?' vroeg Amber. Zakaria glimlachte sluw. 'In de tussentijd leef jij in onzekerheid. Ik zal je niet vermoorden. Je kunt nog altijd van pas komen.' Amber hief haar kin in de lucht. 'Ik heb geen waarde meer voor je. Issam zal mij echt niet helpen.' 'Laat mij daar maar de jury over zijn.' 'Wat ga je met Adam doen?' vroeg ze. Zakaria lachte. 'Je hebt geluk. Zolang ik dat niet weet blijft hij leven. Ik zou maar heel erg hopen dat Issam toch nog iets van een hart bezit. Hij is waarschijnlijk de enige die hem in leven kan houden.' Uren later zat Amber in het midden van haar woonkamer hulpeloos voor zich uit te staren. Ze had zich nog nooit zo eenzaam gevoeld. Er was niets waarmee ze haar gedrag goed kon praten. Ze had alleen zo graag gewild dat hij haar beweegredenen begreep. Hoe verder? Ze had gewoon geen flauw idee. De volgende dag bracht Amber Dalila en Yasmin van alles op de hoogte. Amber werd met grote ogen ongelovig aangestaard. Ze had een gevoel van deja vu. Dit was de tweede keer dat ze hen teleurstelde. Eerst met Skavos en nu met Zakaria. 'Zeg iets,' piepte Amber. Dalila knipperde met haar ogen en pakte haar handen vast. 'We komen hier wel uit.' Amber staarde haar verbijsterd aan. Waar bleven de verwijten? 'Ik ehh, begrijp het niet,' zei Amber. 'Waarom zijn jullie niet woest op mij?' 'Omdat we zien dat je in jouw beleving echt geen ander keus had,' antwoordde Yasmin. 'Een mens doet in een wanhopige situatie, wanhopige dingen. Jij vormt daar geen uitzondering op. Als je het idee had gehad dat er een uitweg was had je dit nooit gedaan.' Amber was stil. Ze hoorde de woorden aan en kon niet geloven dat ze weer zoveel begrip kreeg. Wat Yasmin zei klopte, maar Amber had niet verwacht dat zij dat ook zo zouden zien. Hij had dat niet gezien. 'Dit betekent heel voor mij,' zei Amber op fluistertoon. Yasmin en Dalila glimlachte. 'We komen hier wel uit,' herhaalde Dalila. 'Dat hoop ik maar. Issam heeft vanaf nu officieel een hekel aan mij.' 'Heeft hij dat gezegd?' vroeg Yasmin. 'Nee, maar dat was niet nodig. Ik heb hem verraden en dat is iets dat hij mij nooit vergeeft.' Later op de dag was Amber bij Ranislanski. Ze wilde met Issam praten. Ze moest haar best doen om hem ervan te overtuigen dat ze hem nooit pijn wilde doen. Het verbaasde haar dat ze het gebouw kon binnenlopen. Ze had verwacht dat Issam de opdracht zou hebben gegeven de verraadster buiten te houden. Amber stond tegenover zijn secretaresse die haar vertelde dat Issam niet aanwezig was. Ze wist niet of ze opgelucht of teleurgesteld moest zijn. 'Kijk eens wie we daar hebben.' De stem van de andere Ranislanski man klonk spottend. Amber draaide zich om. Rayan nam haar met een afstandelijke blik op. 'Wij moeten praten,' bracht Amber uit. 'Ik kan mij niet voorstellen dat ik iets wil horen dat uit jouw mond komt.' 'Dat weet je pas wanneer je mij hebt aangehoord.' Rayan vernauwde zijn ogen. 'Mijn kantoor,' zei hij. Amber liep hem achterna. Ze wist dat niets goeds zou zijn. Ze vond het wel belangrijk dat hij wist dat ze het niet zo had bedoeld. Al zou het geen verschil uitmaken. 'Ik ben heel benieuwd,' zei Rayan zodra de deur van zijn kantoor dicht was. Amber herkende Issam in hem. Alleen was de man tegenover haar een stuk harder. Ze slikte. 'Het spijt mij.' 'Ik hoop niet dat je van plan bent mijn tijd hiermee te verspillen,' zei Rayan. Amber schudde haar hoofd. 'Het is zeker niet mijn bedoeling om je tijd te verspillen. Ik wil alleen hebben gezegd dat het nooit mijn bedoeling was.' 'Voor iemand die het niet zo heeft bedoeld heb jij je spel anders wel heel overtuigend neergezet.' 'Dat moest ik ook. Het leven van Adam en Issam hing ervan af. Ik zou misschien veel verder zijn gegaan om hun veiligheid te garanderen.' Rayan trok zijn wenkbrauw op. 'Die woorden spreken niet bepaald in je voordeel.' 'Dat weet ik, maar om degene te beschermen die mij dierbaar zijn, ben ik bereid heel ver te gaan. Dat moet jij wel weten.' Rayan nam haar bedachtzaam op. Amber werd nerveus van zijn blikken. Wat zou hij doen? Haar aan de leeuwen voeren? Niets was te gek voor woorden. Dit was immers Rayan Ranislanski. Rayan wist niet zo goed wat hij van de situatie moest denken. Hij wist wel dat hij woest was. Hij had Amber vertrouwd. Net zoals zijn broertje dat had gedaan. Maar daar lag ook het gelijk het verschil. Rayan zag de dingen objectiever in. Issam hield van Amber. Haar verraad was daarom bij hem twee keer zo hard aangekomen. De toestand waarin Issam verkeerde deed Rayan sterk denken aan zijn eigen heftige reacties op Dalila. Als het namelijk Dalila was geweest die dit had gedaan, had hij net zo gereageerd. Maar omdat het Dalila niet was, kon hij met een ander blik naar de situatie kijken. Amber had gehandeld uit wanhoop en liefde. Een gegeven dat Rayan heel bekend was.

'Ik kan je wel wurgen,' zei Rayan kalm. 'Dat weet ik,' zei Amber. 'Alles in mij zegt dat ik jou moet laten boeten. Het feit is alleen dat Issam die taak op zich neemt. Het zou niet helemaal eerlijk zijn als je ons beiden op je dak zou krijgen. Al verdien je het wel. Je bent een kleine verraadster Amber.' Rayan ging zitten. Eens kijken hoe ver hij haar kon krijgen. 'Ik moet er natuurlijk wel voor zorgen dat Issam je niet te zacht aanpakt. Door jouw toedoen was het familiebedrijf er bijna onder door gegaan.' Er flitste woede in zijn ogen. 'Ik weet niet of je het door hebt Amber, maar hier ligt ons hart en ziel.' Amber had genoeg gehoord. Ze had gehoopt dat Rayan haar het voordeel van de twijfel zou gunnen, maar ze had beter moeten weten. Als er iemand wraakzuchtiger was dan Issam, was Rayan het wel. 'Wat ben je toch ook een ongelofelijke rotzak, nog erger dan dat broertje van je.' Tot haar verbazing reageerde Rayan geamuseerd. Ze begreep helemaal niets van de Ranislanski mannen. Net wanneer je dacht ze te begrijpen, deden ze weer iets dat je voor een raadsel liet. 'Goed zo,' zei Rayan goedkeurend. 'Het moet je geen moeite moeten kosten om met hem te leven.' Amber vernauwde haar ogen. 'Wat voor onzin kraam je nou weer uit?' Rayan lachte. 'Mijn broertje en jij natuurlijk. Echt Amber, we moeten niet zo onaardig tegen elkaar doen nu we familie gaan worden.' Met stomheid geslagen keek ze hem aan. 'Waar heb jij het nou weer over?' reageerde ze fel. Rayan grinnikte. 'Familie Amber, dat bedoel ik.' 'Je hoeft mij niet uit te leggen wat het woord familie inhoudt!' zei Amber scherp. 'Ik vraag mij alleen af waarom je die idiote benaming op jou en mij toepast.' 'Volgens mij is schoonzusje de juiste benaming.' Met open mond staarde Amber hem aan. De man moest zijn hersens verloren dacht ze. Dat was althans de enige verklaring die ze voor zijn absurde woorden had. Rayan lachte en werd toen ernstig. 'Familie Amber, daar kun je op terugvallen. We zullen je niet veroordelen wanneer je de mist in gaat. Oké, we zullen je hooguit een flinke uitbrander geven.' Rayan glimlachte toen vriendelijk. Amber vocht tegen haar plotseling opkomende tranen. Op dat moment begreep ze waarom Dalila van deze man hield. Hij kon vreselijk zijn, maar wanneer er storm op komst was, was hij er om je te beschermen. 'Je hebt het mis Rayan. Issam haat mij.' Rayan glimlachte. 'Hij wurgt mij als hij hoort dat ik je aanmoedig, maar het is voor een goed doel, dus luister goed. Je moet één iets begrijpen en dat is dat Issam's reactie juist een gunstig teken is.' Amber keek hem aan alsof hij gek was geworden. Rayan lachte. 'Zijn reactie is juist het teken dat hij heel veel om je geeft. Als dat niet het geval was had hij het nieuws heel koeltjes opgenomen. Maar dat heeft hij niet gedaan?' Amber schudde haar hoofd. 'Ik zeg dit omdat ik mijn eigen idiote gedrag in hem herken. Ik ben niet het beste voorbeeld, dat geef ik toe. Issam voelt zich gekwetst Amber, door jou. Wanneer wij Ranislanski's ons gekwetst voelen, huilen we niet. We nemen ook geen tijd om verdrietig te zijn. Wraak, dat willen we wel. Dat is voor ons de manier om te verwerken. Zolang we daar mee bezig zijn, hoeven we namelijk niets te voelen.' Amber knikte versuft. Ze herkende zowel Rayan als Issam in het beeld dat hij had geschetst. 'Waarom vertel je me dit allemaal?' vroeg Amber. 'Ik houd van mijn broertje en ik wil dat hij gelukkig is. Jij maakte hem gelukkig. Bovendien, ik geef het niet graag toe, mag ik je wel.' Ondanks zichzelf moest Amber glimlachen. Rayan glimlachte terug. 'Ik vind het heel lief dat je dit doet Rayan, maar ik zie er geen hoop in. Ik heb hem echt gekwetst.' 'Dat heb je zeker gedaan. Er is dus veel voor nodig wil hij het je het vergeven. Wij Ranislanski mannen zijn een beetje traag wanneer het op de liefde aankomt. Misschien helpt het dat je dat weet.' Amber lachte. 'Ik weet niet of ik hier wel hoor, bij jullie,' zei Amber voorzichtig. Ze was blij om Rayan als bondgenoot te hebben en niet als vijand, maar daardoor werd ze niet blind. Issam had nog altijd een hekel aan haar. 'Je past juist in de familie,' zei Rayan droog. 'Normaal functioneerde persoonlijkheden vallen bij ons juist uit toom. Een beetje gestoord is juist wat je nodig hebt.' Amber lachte door haar tranen. 'Kijk om je heen Amber. Deze familie doet niets volgens de normale omgangsregels. In feite zijn we een raar stelletje bij elkaar. Je pas er perfect bij.' Ze glimlachte. Rayan knipoogde naar haar. 'Dat is al veel beter.' Elke keer als Issam dacht aan alles dat ze samen hadden gedeeld werd hij in zijn woede gesteund. Hij maakte zich geen illusies over zijn gevoelens. Hij hield van haar. Dat maakte hem nog kwader. Hij hield van een leugenaarster. Van een verraadster. Dat laatste kon hij niet overzien. Ze had hem elke keer in de ogen aangekeken en elke keer had ze tegen hem gelogen. Behalve woede was er ook verdriet. Hij was haar kwijt. De vrouw van wie hij zielsveel hield was hij kwijt. Het was geen keus die hij zelf had gemaakt. Zij had hem tot deze keus gedwongen. Tevens had ze hem iets heel belangrijks ontnomen. Zijn vermogen om zich weer open te stellen. Ze was als een dief in de nacht in zijn hart gekropen. Stapje voor stapje, totdat ze hem dorstig en smachtend aan haar voeten had gekregen. Ze had hem volledig in zijn ban. Totdat hij niet anders had gekund dan zich aan haar overgeven. Dat had hij gedaan en het voelde alsof vlijmscherpe messteken zijn hart doorboorde. Om met deze vertederende pijn om te gaan had hij zijn woede ingeschakeld. Die hielp hem zijn gevoelens uit te schakelen. Als hij dat niet deed was hij bang dat hij anders gek zou worden. Haar liefde maakte hem zwak en zwakte was nu wel het laatste dat hij kon gebruiken. Hij wilde deze zinloze emoties helemaal niet voelen. Alles in hem vertelde hem echter dat ze niet zinloos waren. Amber had hem geleerd wat het is om van een vrouw te houden. Ze had hem geleerd dat liefde in de kleinste dingen lag. Issam had begrepen dat Dalila en Yasmin Amber de rug niet toekeerde. Ze mocht zijn schoonzusje en zusje dan wijsmaken dat ze het niet zo had bedoeld. Bij hem zou dat niet lukken. Haar grote gouden ogen zouden hem niet misleiden. Het was voor Dalila en Yasmin makkelijker om met Amber's verraad om te gaan. Zij voelde zich niet persoonlijk beetgenomen. Issam wel. Ze had bij hem in huis gewoond. Hij had dezelfde lucht ingeademd als zij. Hij had haar elke keer in de ogen aangekeken. Elke keer weer had ze tegen hem gelogen. 'Maak je het niet te laat?' Rayan's stem haalde Issam uit zijn gedachten. 'Er is nog heel wat werk,' zei hij. 'Dat weet ik,' zei Rayan. 'Maar ik hoef je niet uit te leggen wat ik bedoel.' Zijn broer bedoelde het goed. Op dit moment had hij alleen geen behoefte aan goed bedoelde adviezen. Dat zei hij ook. Rayan lachte. 'Ik begrijp het. Trouwens, ik heb Amber gisteren gesproken.' Niets voelen, zei Issam tegen zichzelf. 'Wat had ze te melden?' vroeg hij zo koel mogelijk. Rayan lachte hierom. 'De tactiek van het- doet- mij- helemaal- niets. Die ken ik.' 'Ga je nog praten,' zei Issam geïrriteerd. Rayan grinnikte. 'Ze kwam eigenlijk voor jou.' 'Ze kan zich de moeite besparen.' 'Wat zeg je dat toch overtuigend. Ik heb tegen haar gezegd dat je heftige reactie juist aangeeft dat je heel veel om haar geeft.' 'Dat had je niet moeten doen.' Met opgetrokken wenkbrauwen nam Rayan hem op. 'Het is toch de waarheid.' 'Maar dat hoeft zij niet te weten!' barste Issam los. 'Wil je dan dat ze denkt dat je haar haat?' Issam begon onrustig heen en weer te lopen. 'Ik weet niet wat ik wil. Ik weet wel dat ik mij nooit meer voor de gek laat houden.' 'Dat is ze ook niet van plan.' Verbaasd keek Issam zijn broer aan. 'Zie jij dat ook zo in?' Rayan knikte. 'Ja, in jouw schoenen had ik net zo gereageerd, maar omdat ik niet in jouw schoenen sta kan ik er nuchter tegenaan kijken. Ik zie hoe je op de situatie reageert en ik wil tegen je zeggen dat je het anders aan moet pakken. Maar dan bedenk ik mij dat ik op dezelfde manier zou reageren. Ik weet niet welke advies ik je het best kan geven. Of misschien wel. Doe niets waarmee je haar voorgoed van je vervreemd.' 'Wie zegt dat ik dat niet wil?' Rayan trok zijn wenkbrauw op. 'Je houdt van haar. Natuurlijk wil je niet dat ze je haat.' Issam slikte. 'Ik wil haar de nek omdraaien.' Rayan gaf hem een schouderklopje. 'Ik ken het gevoel.' 'Ik heb zitten denken,' zei Issam plotseling. Rayan rolde met zijn ogen. 'Ik ken die openingszin en het betekent vaak moeilijkheden.' Issam moest ondanks zichzelf lachen. 'Ik moet een manier zien te vinden waardoor Amber haar mond houdt. Wanneer het eenmaal met Skavos op een rechtszaak aankomt, wil ik de garantie dat zij niet tegen mij getuigt.' 'Dan praat je toch met haar.' Issam trok dit keer zijn wenkbrauw op. 'Jij zou daar met Dalila genoegen mee hebben genomen?' Rayan knikte bedachtzaam. 'Het is duidelijk. Advies geven wanneer je zelf niet in de situatie zit is veel gemakkelijker.' Issam knikte instemmend. 'Ik kon vroeger nooit zo goed begrijpen hoe je zo ver kon gaan met Dalila. Nu begrijp ik dat wel. Het juist vanwege het feit dat ik zoveel van Amber houdt dat de behoefte om haar te kwetsen bijna net zo groot is. Tegelijkertijd wil ik niet dat ze pijn lijdt. Ik weet het, ik spreek mezelf tegen. Het is wel hoe ik het voel.' Rayan knikte. 'Ik begrijp het. Wat heb je precies bedacht?' Issam vernauwde zijn ogen. 'Daar moet ik nog over na denken. Eén weet ik in ieder geval zeker en dat is dat haar woord weinig waard is. Dat zal dus niet genoeg zijn.' Thuis dacht Issam na over het gesprek met Rayan. Aan zijn gedachten werd abrupt een eind geroepen door de bel. Zuchtend opende Issam de deur. Zijn hart stond stil toen hij zag dat het Amber was. Verman je, zei hij streng tegen zichzelf. 'Wat kom je doen?' vroeg hij afstandelijk. Amber beet nerveus op haar lip. 'Mag ik binnen komen? Het is belangrijk.' Vervloekt, haar smekende ogen kregen hem over de streep. 'Houdt het kort.' Amber knikte en stapte binnen. Het klopte voor geen meter dacht Issam. Een paar dagen geleden had ze hier nog gewoond. Nu leken ze wel vreemden voor elkaar.

'Wat heb je te zeggen?' vroeg Issam. Hij weigerde iets te voelen door haar breekbare uiterlijk. 'Het spijt me.' Issam's gezicht veranderde in een hard masker. 'Als je voor die onzin bent gekomen kun je weer vertrekken.' Amber slikte haar tranen in. Doe het gewoon Amber en dan kun je weer gaan. Maar ze wilde helemaal niet gaan. Ze wilde bij hem zijn. 'Ik weet dat je het niet wilt horen, maar ik meen het oprecht,' zei Amber. 'Als je dat weet moet je mij er ook niet mee vervelen. Vertel wat je te vertellen hebt en daarna kun je weer gaan.' 'Ik wilde je niet kwetsen. Echt niet.' 'Ik raad je aan mij niet te herinneren aan je verraad. Dat is verstandig voor ons beiden.' 'Wat wil je dan?' riep Amber uit. 'Nou wordt het mooi,' zei Issam met een donkere blik. 'Ga jij boos worden.' 'Nee, je frustreert mij.' 'O, werkelijk,' zei hij zacht. 'Jij wilt niet weten wat je met mij doet. Laatste kans Amber. Als je iets te zeggen hebt moet je dat nu doen. Ik hoef geen excuses te horen.' 'Vervloekte kerel!' schreeuwde ze. Issam greep haar ruw vast. 'Ga de rollen niet omdraaien.' 'Dat zou ik nooit doen. Jij bent alleen veel te ingewikkeld. Ik weet dat ik je pijn heb gedaan en dat was nooit mijn bedoeling. Jij gelooft dit niet en dat maakt mij kwaad.' Issam drukte in haar bovenarmen. 'Jij hebt geen idee hoe ik mij voel.' 'Zeg het dan!' 'Zodat je er volgens misbruik van kunt maken? Ik neem jou nooit meer in vertrouwen. Ik heb je dat vertrouwen gegeven en je hebt bewezen dat je dat niet waard bent.' De woorden kwamen hard aan. 'Dat is niet waar,' zei Amber verstikkend. 'Werkelijk? Ik heb het allemaal gedroomd?' 'Dat zeg ik niet. Ik begrijp dat je kwaad bent.' 'Wat doe je hier dan nog?' 'Omdat het pijn doet dat jij zo bent.' Hier was Issam even stil van. 'Dan heb je pech,' zei hij toen hij tot spreken in staat was. 'Ik houd niet meer rekening met hoe jij je voelt.' Amber schudde haar hoofd. 'Je bent niet eerlijk.' 'Ik ben niet eerlijk? Hoe zit het dan met jou? Nee, geef daar maar geen antwoord op. De kans dat er weer een leugen uit jouw mond komt is namelijk groot.' De woorden kwetsen Amber. 'Je bent kwaad en dat begrijp ik...' 'Jij begrijpt half niet hoe ik mij voel. Ik heb je eerder gezegd dat het niet verstandig is mijn gevoelens hierin te betrekken.' 'Ik wil dat je het begrijpt.' 'Ik begrijp het niet. Ben je nu tevreden?' Amber vocht tegen haar tranen. Dit had geen zin besefte ze. Hij zou het nooit begrijpen. Hij zou het haar nooit vergeven. Het was gedaan. 'Dat is duidelijk,' zei Amber. 'Ik zal je er niet langer mee lastig vallen. Ik wil wel dat je weet dat het het moeilijkst is dat ik ooit heb moeten doen. Het brak mijn hart om tegen je te liegen.' Ze haalde diep adem voordat ze haar volgende woorden uitsprak. 'Ik houd namelijk van je. De woorden hebben in jouw ogen dan geen betekenis, maar het is wel de waarheid. En juist omdat ik van je houdt kon ik het risico niet lopen dat je iets overkwam. Dat risico was mij te groot. Jij gelooft er niets van, dat weet ik. Ik ben hier ook niet met het idee dat ik je kan overhalen om het wel te geloven.' Issam verstijfde. Hij wilde geloven dat ze het meende, maar dat zou zoiets zijn als het geloven in sprookjes en daar was hij veel te realistisch voor. Het was ook gemakkelijk om haar niet te geloven om zo zijn woede in stand te houden. Amber rechte haar schouders en keek hem recht in de ogen aan. 'Reda Lagkour is niet wat het lijkt. Hij werkt met Zakaria samen. Ik moest hem van Zakaria aanbevelen. Ik weet niet hoe en wat. Ik weet alleen dat jullie hem niet kunnen vertrouwen.' Issam knikte langzaam. 'Dit is heel interessant,' begon hij. 'Waarom kun je Reda wel verraden? Ben je nu opeens niet meer bang dat er iets met Adam gebeurd?' Amber's onderlip trilde. 'Dat is gemeen.' Issam haalde zijn schouders op. 'Vergeef me als ik het niet begrijp. Je kon mij niet de waarheid vertellen vanwege Adam en laten we het niet vergeten, omdat je van mij houdt natuurlijk. Nu kan het opeens wel. Geldt Zakaria's dreigement niet meer?' Amber probeerde zich te wapenen tegen zijn wreedheid. Ze kwam er jammer genoeg achter dat ze geen wapens had om zich hier tegen te beschermen. 'Hij heeft ook bedreigd,' wist Amber uit te brengen. Issam's handen vormden zich tot vuisten. Niet doen. Laat het gevoel van haar te willen beschermen los. Gooi het verdomme gewoon weg! 'En, waarom sta je dan hier?' Amber hief haar kin op. 'Ik heb je al genoeg pijn gedaan. Dat wil ik niet meer.' 'Wat nobel van je.' Amber negeerde hem. 'Ik zie ook in dat je gelijk had,' ging ze verder. 'Ik had niet bang moeten zijn. Ik had gelijk naar je toe moeten komen. Ik ga me alleen niet verontschuldigen voor mijn liefde voor jou.' Het koste Issam alle kracht om niet op haar woorden te reageren. 'Dan zal ik Reda maar moeten ontslaan.' Geschrokken keek Amber hem aan. 'Dat kun je niet doen.' 'Waarom niet? Ik ga geen verrader toelaten om jou daarmee een plezier te doen.' 'Je begrijpt het niet. Als jij Reda ontslaat weet Zakaria gelijk waarom. Zakaria zal Adam vermoorden. Dat kun je niet doen. 'Daar zullen we dan maar achter zien te komen.' Wild schudde Amber haar hoofd. 'Alsjeblieft, niet doen. Adam heeft hier niets mee te maken.' 'Jij gaat mij niet vertellen wat ik wel of niet moet doen.' 'Daar gaat het niet om. Als je Reda ontslaat dan...' 'Dan wat?' vroeg Issam ruw. Amber's keel voelde kurkdroog aan. 'Ik heb niets om je over te halen. Ik kan je alleen smeken genade te tonen voor mijn broertje. Straf mij, maar niet hem. Ik doe alles wat je wilt.' De laatste woorden trokken Issam's aandacht. Zijn eerder bedacht plan begon vorm in zijn hoofd te krijgen. 'Dan mag jij bedenken wat ik in de tussentijd met Reda moet doen.' Het sarcasme droop van zijn stem af. 'Hem in de gaten houden,' zei Amber. 'Van dichtbij heb je een veel beter beeld van wat hij doet.' Issam dacht hierover na en knikte toen. 'Je hebt gelijk. Nu terug naar je aanbod. Het is van noodzaak dat jij je mond houdt.' Amber fronste.'Ik volg je niet.' Issam glimlachte duivels. 'Jij hebt van dichtbij gezien dat ik niet zo goed omga met verraad. Ik doe dingen die door anderen niet helemaal worden goedgekeurd.' Amber's zenuwen stonden op scherp. 'Waar wil je naar toe?' 'Wanneer het eenmaal op een rechtszaak aankomt, kan ik het niet gebruiken dat jij tegen mij getuigt. Dat zou nog wel eens hele nare gevolgen kunnen hebben. Ik kan geen getuigenissen gebruiken die in mijn nadeel zouden werken. Het is daarom zeer van belang dat jij je mondt.' Amber voelde zich gekwetst. Alsof ze hem nog meer in moeilijkheden zou brengen. 'Daar hoef je niet bang voor te zijn. Ik houd mijn mond.' 'Daar ligt nu mijn twijfel.' Amber vertrok geen spier. 'Ik geef je mijn woord,' zei ze. 'Die is niet veel waard hebben we wel gemerkt.' 'Ben je erop om mij te kwetsen?' 'Ik ben erop uit om ervoor te zorgen dat jij je mond houdt.' 'Als ik word opgeroepen als getuige kan ik daar weinig aandoen.' 'Dat is waar. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat jij in een positie komt waardoor je niet aangezet kunt worden tot een getuigenis.' De richting die het gesprek opging beviel Amber niet. 'Wat stel je dan voor?' vroeg ze wantrouwend. Issam produceerde een glimlach. 'Voorkomen is beter dan genezen zeggen ze. Wij gaan naar die hele wijze woorden handelen.' De blik in zijn ogen was koud en afstandelijk toen hij zei. 'Dat gaan we doen doordat jij mijn vrouw wordt.' Amber staarde hem met open mond aan. Ze wilde wat zeggen, maar er kwam geen woord uit haar mond. De man was gewoon zijn verstand verloren! 'Kost het je zolang om te reageren?' vroeg Issam hatelijk. Amber knipperde met haar ogen. 'Dit is te absurd voor woorden,' wist ze uiteindelijk uit te brengen. 'Waarom? Je houdt toch zogenaamd van mij. Het zou je dan geen moeite moeten kosten.' Amber hief haar hand op om een hem klap in het gezicht te geven. 'Doe maar niet,' zei Issam die haar hand vastgreep. 'Staat mijn aanzoek je niet aan?' vroeg hij ijskoud. 'Wil je soms iets romantischer? Moet ik op mijn knieën?' 'Gevoelloze rotzak,' zei Amber zacht. 'Goh, wat kwetsend. Nou, wanneer gaan we het officieel maken.' 'Nooit.' 'Nooit?' vroeg Issam met een gespeelde verbazing. 'Ik dacht dat je alles zou doen om ervoor te zorgen dat ik Reda niet ontsla.' Ongelovig schudde Amber haar hoofd. 'Dat zou je tegen mij gebruiken?' Issam toonde geen emoties. 'Ik zou me vooral niet uitdagen.' 'Dit is niet eerlijk. Je kunt mij niet dwingen om met je te trouwen.' 'Ik dwing je niet. We hebben hier beiden ons belang in en laten we vooral niet jouw gevoelens vergeten.' 'Dit vergeef ik je nooit,' zei Amber met trillende stem. 'Mooi, want dat vraag ik ook niet van je. Ik vraag om een handtekening en meer niet. Wanneer dit eenmaal achter de rug is, mag je van mij gaan en staan waar je wilt. Maak je geen illusies. Ik wil echt niet getrouwd met jou zijn, maar als het nodig is om ervoor te zorgen dat ik deze oorlog win, zal ik dat doen. Dus wanneer gaan wij trouwen?' De gemaakte vrolijkheid die hij aan de laatste woorden legde, kwetste Amber tot in het diepst van haar bot. Hij maakte haar gevoelens belachelijk. Stiekem had ze ervan gedroomd om zijn vrouw te worden. Om zijn kinderen te krijgen. De huidige situatie was verre van ideaal. Ze ging met de man van ze hield trouwen, maar niet omdat hij van haar hield. Maar omdat hij haar ging gebruiken voor zijn eigen doeleinden. Haar eerste huwelijk was een nachtmerrie. Haar tweede zou ronduit een hel zijn. Van Issam hield ze echt. Ze zou in een nep huwelijk leven. Wanneer ze misschien dan eindelijk aan dit idee was gewend, zou ze hem alweer moeten loslaten. 'Jij wint,' zei Amber. 'Het is de tweede keer dat jij mij in een onmogelijke hoek drijft. Ik zal met je trouwen. Ik zal jouw vrouw worden. Je mag mijn gevoelens dan belachelijk maken, maar wees maar niet bang. Ik zal ze niet aan je opdringen. Je zult er niets van merken.' 'Dat is heel goed,' loog Issam. 'Ik heb absoluut geen behoefte om met jouw hypocriet gedrag geconfronteerd te worden.' Amber vocht tegen de golf van pijn die zijn woorden veroorzaakten. 'Je hoeft niet bang te zijn. Je zult geen last van mij hebben.' 'Dat is niet helemaal waar.' 'En waarom is dat?' 'Voor de buitenwereld zal dit een echt huwelijk lijken, goudlokje.' Amber slikte. Het koosnaampje dat hij ooit vol genegenheid had uitgesproken leek nu wel een vies woord uit zijn mond. Met zoveel minachting zei hij het. 'Nee,' zei Amber. Ze trilde over haar hele lichaam. 'Nee?' vroeg Issam verbaast. 'Hoe wil je de buitenwereld anders van de echtheid van dit huwelijk overtuigen.' 'Ik wil geen bruiloft,' zei Amber met een brok in de keel. 'Al de toeters en bellers voor een schijnhuwelijk is niet nodig.' Haar hart deed pijn van het verlangen om echt zijn vrouw te worden. 'Dan houden we het klein. Heeft dat liever je voorkeur?' 'Schoft,' zei Amber op fluistertoon. 'Jeetje, wat kwetsend,' zei Issam. 'Ik ga,' zei Amber toen plotseling. 'Dat lijkt mij overbodig,' zei Issam. 'Je weet je slaapkamer te vinden.' Met open mond staarde Amber hem aan. 'Ik begrijp het niet,' zei ze. 'Laat ik je het dan uitleggen,' zei Issam minzaam. 'Wij gaan een schijnhuwelijk aan. Daarvoor zullen we ook moeten samenwonen en daar beginnen we nu gelijk maar mee.' 'Je hebt mij nog niet zolang geleden je huis uitgeschopt.' 'Nu heb ik je weer nodig,' zei hij wreed. 'En hierna mag ik weer ophoepelen, dat is het toch?' 'Ik ben blij dat je zelf zo snel van begrip bent. Wanneer dit eenmaal allemaal achter de rug is, hoeven jij en ik elkaar nooit meer te zien.' Amber slikte haar tranen in. 'Ik kan niet wachten,' zei ze uitdagend, maar met een hart dat huilde om wat had kunnen zijn. Wat vooraf ging 'En hierna mag ik weer ophoepelen, dat is het toch?' 'Ik ben blij dat je zelf zo snel van begrip bent. Wanneer dit eenmaal allemaal achter de rug is, hoeven jij en ik elkaar nooit meer te zien.' Amber slikte haar tranen in. 'Ik kan niet wachten,' zei ze uitdagend, maar met een hart dat huilde om wat had kunnen zijn. 'Je moet het hem nageven,' zei Rayan tegen Issam zodra Reda het kantoor had verlaten. 'Toneelspelen kan hij zeer zeker.' 'Het zit hem in het bloed,' beaamde Issam. 'Hoe gaat het nu tussen Amber en jou?' vroeg Rayan toen. Issam's ogen toonden zijn frustratie. 'Zodra dit achter de rug is verdwijnt ze uit mijn leven.' 'En dat wil je ook?' 'Natuurlijk,' antwoordde Issam. 'Wat nou?' riep hij uit bij het zien van Rayan's blik. 'Ik zeg niks.' 'Maar je denkt het wel. Amber en ik zijn een gesloten hoofdstuk.' 'Als jij het zegt. Vertel mij eens iets meer over je huwelijksaanzoek.' Rayan hield met moeite zijn lach in. 'Wat valt daarover te zeggen? We gaan trouwen en dat is dat.' 'Wanneer is de grote dag?' vroeg Rayan met pretlichtjes in zijn ogen. Issam wierp zijn broer een vuile blik toe. Rayan lachte. 'Je moet toegeven Issam dat de situatie wel heel vreemd is.' 'Ik doe er alles aan om ervoor te zorgen dat ze mij niet nog een keer dwarsboomt.' 'En daar is een huwelijk voor nodig?' 'Absoluut. Ik heb geen zin dat ze haar grote mond open maakt.' Een paar uur later stonden Issam's zenuwen op scherp zodra hij een voet over de drempel had gezet. Stel je niet aan, zei hij tegen zichzelf. Doe wat je moet dan en stel je verdomme gewoon niet aan! Terwijl hij naar Amber op zoek ging had zijn hart geen boodschap aan zijn woorden. Hij trof haar in de keuken aan. 'Heb je enig idee waar Zakaria Adam vasthoudt?' Van schrik hield Amber haar adem in. Langzaam draaide ze zich om. 'Ik heb geen flauw idee. Ik heb wel een dvd. Misschien heb je daar iets aan.' Issam knikte. 'Laat maar zien. Je weet het maar nooit.' Zijn houding was onpersoonlijk. Dit deed Amber pijn. 'Ik ehh, haal de dvd voor je.' Amber maakte zich snel uit de voeten. Er waren sinds zijn 'huwelijksaanzoek' drie dagen verstreken. Hij was alles dat ze niet wilde dat hij was: kil en afstandelijk. Toen Amber weer beneden was had Issam zich in de woonkamer geïnstalleerd. 'Laat maar zien.' Amber deed wat hij vroeg en ging daarna zitten. Met grote angstige ogen staarde ze naar het beeld. De beelden had ze al eerder gezien, maar ze waren hun kracht niet verloren. Het zien van haar lieve broertje dat zo ernstig was toegetakeld deed haar ineen krimpen. Vanuit zijn ooghoeken keek Issam naar haar. Wat hij zag raakte hem. Hij wist zich raad met een Amber die een grote mond had, maar niet met een kwetsbare Amber. 'Het is Zakaria menens.' Zijn stem klonk tegen zijn zin vriendelijk. Amber's hoofd schoot overeind. 'En, denk je dat je er wat aan hebt?' vroeg ze hoopvol. Verdomme, hij wilde haar niet teleurstellen, maar hij moest wel. 'Zakaria is slimmer dan ik dacht.' Amber's gezicht betrok. 'We vinden hem wel,' voegde Issam eraan toe. 'Wat gebeurt er dan?' vroeg Amber. 'Dan kan ik Reda ontslaan.' 'En dan kun je hem de oorlog verklaren,' vulde Amber bij. Issam's ogen stonden vastberaden. 'Juist.' Amber stond op. 'Wat ga je doen?' vroeg Issam. 'Ik was bezig met koken.' Een glimlachende Marwan kwam op dat moment thuis. 'Jeetje, wat een sfeer hier,' zei hij met rollende ogen. 'Jullie moeten heel snel aardiger tegen elkaar doen.' Issam en Amber zeiden niets. Amber verliet de kamer en ging naar de keuken. 'Hij bedoelt het niet zo,' klonk opeens Marwan's stem. Amber toverde een glimlach op haar gezicht. 'Zullen we het niet over Issam en mij hebben. Ik heb zin in iets vrolijks.' Marwan glimlachte. 'Al goed.' Tijdens het eten was het Marwan die de stilte verbrak. 'Ik heb dan eindelijk een huis voor mezelf gevonden.' Issam nam hem onderzoekend op. 'We wonen al jaren samen,' bracht hij in. Marwan glimlachte. 'Ik vond het daarom hoog tijd dat ik iets voor mezelf zocht.' 'Het is wel heel plotseling,' zei Issam. Marwan grijnsde. 'Vind je? Ik loop al een hele tijd met het idee rond. Bovendien vind ik dat Amber en jij alle ruimte kunnen gebruiken nu jullie gaan trouwen.' Issam nam zijn vriend met samengeknepen ogen op. 'Dit huwelijk is slechts tijdelijk. Dat weet je.' Marwan speelde de rol van vermoordde onschuld. 'Echt? Dat valt nog maar te bezien.' Amber had al die tijd het gesprek stilzwijgend gevolgd. Na Marwan's laatste opmerking kon ze haar mond niet langer houden. 'Het zal niet meer dan een tijdelijk huwelijk worden.' Amber voelde Issam's blik op haar branden. Ongestoord ging ze door. 'Issam en ik, weten precies wat we aan elkaar hebben.' 'En dat is?' vroeg Issam liefjes. Amber wende zich tot hem. 'Dat we hierna beiden ons eigen weg gaan.' 'O, werkelijk?' Issam wist dat hij kinderachtig bezig was, maar hij wilde haar pijn doen. 'Oké, tijd om in te grijpen,' zei Marwan. 'Tjonge, kan ik jullie straks wel alleen laten? Welk garantie heb ik dat jullie elkaar niet in de haren vlieg.' 'Dan blijf je toch,' zei Issam. Marwan glimlachte. 'We hebben het er straks over. Nu ga ik genieten van deze goddelijke maaltijd. Je mag van geluk spreken dat ze haar kookkunsten met jou gaat delen.' Issam wierp Marwan een waarschuwden blik toe, waarop deze in lachen uitbarstte. Amber was ondertussen blij dat het ongemakkelijk moment voorbij was. 'En, sinds wanneer heb je het idee in je hoofd gehaald om op huizenjacht te gaan?' vroeg Issam na het eten. Marwan grinnikte en werd toen ernstig. 'Al een tijdje. Ik heb het toen ook ter sprake gebracht.' Issam kon hier niet omheen. 'Waarom wil je niet dat ik ga?' vroeg Marwan plagend. 'Ben je anders van plan dat je je niet in kan houden?' 'En wat bedoel je daar precies mee?' Marwan lachte. 'Precies zoals ik het zeg. Kom op Issam. Ik weet dat je van haar houdt. Al doe je er alles aan om die arme meid van het tegendeel te bewijzen.' 'Arme meid? Ben je soms vergeten wat ze heeft gedaan?' 'Nee, maar ze had haar redenen.' 'Waarom zegt iedereen dat?' barste Issam los. 'Omdat het de waarheid is,' zei Marwan. 'Het zal wel. Ik wil het hier niet meer over hebben. Vertel mij eens iets meer over je woning.' Marwan besloot niet langer door te drammen. Issam zou zijn ogen ooit wel openen. Het was alleen maar hopen dat het dan niet te laat was. Wat vooraf ging 'Nee, maar ze had haar redenen.' 'Waarom zegt iedereen dat?' barste Issam los. 'Omdat het de waarheid is,' zei Marwan. 'Het zal wel. Ik wil het hier niet meer over hebben. Vertel mij eens iets meer over je woning.' Marwan besloot niet langer door te drammen. Issam zou zijn ogen ooit wel openen. Het was alleen maar hopen dat het dan niet te laat was. De lucht was geladen met de eeuwenoude emotie verraad. Het had de ruimte als een soort tikkend tijdbom gevuld. Het bijeenkomen van de mannen was nodig om cruciale elementen recht te zetten. Zakaria ging staan. Skavos deed hetzelfde. Ze hadden één ding gemeen en dat was hun gebrek aan een geweten. 'Zo, hoe lossen we dit op?' vroeg Skavos en verbrak hiermee de stilte die de afgelopen minuten steeds dreigender was geworden. 'Zei je nu oplossen?' vroeg Zakaria, met duidelijke spot in zijn stem. Skavos's liet een gemaakt lachje horen. 'We gaan toch niet de rol van slachtoffer aannemen?' Zakaria vernauwde zijn ogen. 'Moet ik vergeten dat je van ons plan wilde afwijken om daar zelf beter van te worden?' 'Ik heb mij niet aan ons oorspronkelijke deal gehouden, maar dat geldt ook voor jou. Amber bang maken terwijl jij en ik al deze tijd samen werkten.' Zakaria en Skavos keken elkaar in de ogen aan en knikten toen stilzwijgend. Het simpele knikje was het teken dat ze opnieuw met elkaar in zee gingen. Even had alles erop gewezen dat de samenwerking zou eindigen, maar ze waren beiden tot de conclusie dat ze elkaar nodig hadden. 'Je hebt gelijk John. We hebben ons beiden niet aan de afspraak gehouden. Jij hebt dat gedaan door Amber te benaderen en mij daar niet over in te lichten en ik... Tja, ik heb hetzelfde gedaan. We hebben ons eigen belang teveel op de voorgrond gesteld.' 'Het lijkt mij verstandig als we voortaan gewoon als vanouds heel trouw samenwerken,' vulde Skavos aan. 'De broers hebben geen idee dat ook jij met de wapensmokkel te maken hebt. Dat is onze verrassingselement.' Zakaria glimlachte boosaardig. 'Als ze eens wisten wat voor goede vrienden Rediouan en ik waren.' Ze begonnen beiden te lachen. Het is jammer dat Rediouan niet meer leeft dacht Zakaria. Samen waren ze jaren geleden met de wapensmokkel begonnen. Skavos was er door zijn connecties en macht bijgekomen. Vanaf dat moment hadden ze een team gevormd. Na de dood van Rediouan was de wapensmokkel gewoon door gegaan. Tot die irritante Rayan Ranislanski hun had gedwarsboomd. De man was een eeuwige last. Dat had Rediouan keer op keer herhaald. Hij is veel te slim. Veel te moeilijk te verslaan. De laatste woorden had hij altijd vol haat uitgesproken. Zakaria had zich geamuseerd over de zoektocht van Rayan naar de ontvoerders van zijn zusje. Hij had geen idee dat de verrader zich in zijn eigen kringen bevond. Zakaria had zich afzijdig gehouden van de familievete. Met de familie had hij persoonlijk niets te maken. Dat was pas jaren later veranderd toen Rayan Ranislanski alles had geruïneerd. Vanaf dat moment had Zakaria hem gehaat. Het was echter zijn broertje, Issam Ranislanski, dat hij nog meer haatte. Skavos's blik ging naar Reda die verveeld uit zijn ogen keek. 'Bevalt het je niet?' vroeg hij smalend. Reda trok zijn wenkbrauw op en ging staan. 'Inderdaad, al dit gezeik om niets. Het is duidelijk. Jullie zijn alle twee te hebberig geweest. Zand er over. Het gezamenlijk doel is niet veranderd.' Skavos wende zich tot Zakaria. 'Het is een Ranislanski.' Zakaria glimlachte. 'Dat was Rediouan ook, weet je nog. Met de Ranislanski's valt heel goed zaken te doen, mist ze aan de goede kant staan natuurlijk.' Skavos leek niet overtuigd. 'Je hebt het toch gezien met Rediouan,' ging Zakaria verder. 'Die had één doel en dat was zijn grote neef Rayan uitschakelen. Reda heeft het gemunt op de hele familie. Een uitstekend idee naar mijn mening.' En daar lag de twijfel van Skavos. Rediouan was labiel geweest. Het was de vraag of hij had gedaan wat hij had gedaan als hij bij zijn volle verstand was geweest. Reda, met zijn donkere ogen, die bijna zwart leken, het kenmerk van een Ranislanski, met zijn zelfverzekerdheid en kracht, riep twijfel bij hem op. Reda was bij zijn volle verstand. 'Als ik het zo bekijk,' zei Reda. 'Is er van beiden partijen een poging gedaan die is mislukt. De Ranislanski's met Vissers en John met Amber.' Skavos en Zakaria knikten. 'Je bent je broertje toch niet vergeten?' vroeg Skavos plotseling aan Zakaria. Een stekende pijn ging door Zakaria heen. Hij was het zeer zeker niet vergeten. Hij dacht er iedere dag aan. De moordenaar van zijn broertje zou boeten. Issam Ranislanski zou boeten. Zakaria dacht terug aan Rusland. Hij had erop gerekend dat Rayan en Issam het niet zouden overleven. Ze waren slimmer gebleken dan gedacht. Ze hadden de schietpartij overleefd, maar zijn geliefde broertje niet. Het was Issam Ranislanski die de kogel recht door zijn hart had geboord. Later kwam Zakaria erachter dat de kogel die zijn broertje van het leven had beroofd afkomstig was uit zijn eigen vuurwapen. Zijn wraak op Issam had allang niets meer met geld te maken, maar alles met zijn broertje. Hij zou op dezelfde manier wraak nemen als Rayan Ranislanski dat zoveel jaar geleden had gedaan. Eerst op zakelijk gebied en dan, wanneer dat niet meer genoeg was, pak je ze persoonlijk. Rayan had met Roger en Jordan niet met minder genoegen genomen. Hij was pas tevreden geweest toen hij de broers volledig had uitgeschakeld. Dat gold nu ook voor Zakaria. Wat vooraf ging Hij zou op dezelfde manier wraak nemen als Rayan Ranislanski dat zoveel jaar geleden had gedaan. Eerst op zakelijk gebied en dan, wanneer dat niet meer genoeg was, pak je ze persoonlijk. Rayan had met Roger en Jordan niet met minder genoegen genomen. Hij was pas tevreden geweest toen hij de broers volledig had uitgeschakeld. Dat gold nu ook voor Zakaria. Achterhalen waar Zakaria Adam vasthield was één. Hem helpen ontsnappen was een ander verhaal. Issam knikte met vernauwde ogen naar Nasserdin. Ze slopen toen naar het verlate pand. In de stille nacht leken hun bijna geluidloze voetstappen oorverdovend. Dat gold ook voor hun versnelde ademhaling. Als Nick zijn werk goed had gedaan zouden ze alleen Adam moeten aantreffen. Adam hield zijn adem in toen hij iets bij de deur hoorde. Niet nog een marteling, dacht hij. Hij wilde dapper zijn, maar hij moest toegeven dat een soort verlammende angst zich door zijn lichaam had verspreid. Net toen hij dacht dat hij flauw zou vallen door de spanning, stormden twee voor hem onbekende mannen binnen. Adam slikte. 'W..ww.. Wie zijn jullie?' stotterde hij. Issam nam hem op. De jongen was er slecht aan toe. 'We komen je helpen,' zei Issam. Adam staarde hem met grote ogen aan. 'Hoe weet ik dat zo zeker?' vroeg hij met onvaste stem. Issam kon hem geen ongelijk geven dat hij het niet vertrouwde. 'Ik heb nu geen tijd om het uit te leggen. We moeten hier weg.' Adam schudde zijn hoofd. Issam begon geïrriteerd te raken. 'We gaan,' siste Nasserdin. Hij had zijn ogen tot spleetjes geknepen. Hij werkte al jaren als lijfwacht en zijn hele instinct vertelde hem dat ze moesten maken dat ze wegkwamen. Issam trok Adam ongeduldig overeind. Adam was te verzwakt om tegen te stribbelen. Veel erger kon zijn situatie toch niet worden, dacht hij. De afgelopen dagen waren een regelrechte hel geweest. 'Wie zijn jullie?' vroeg Adam zwak zodra ze in de auto zaten. Nasserdin reed ondertussen in hoog tempo weg. Issam wierp zijn blik naar achteren. 'Spaar je krachten. Uitleg krijg je wel wanneer je weer sterk genoeg bent.' De rest van de rit was het stil. Een uur later parkeerde Nasserdin de auto. Issam en Nasserdin tilden een slapende Adam op. Marwan stond ze al op te wachten. Eenmaal binnen legden Nasserdin en Issam Adam voorzichtig in de logeerkamer. 'Wil je dat ik blijf?' vroeg Nasserdin. Issam schudde zijn hoofd. 'Nee, dat is niet nodig. Ga lekker terug naar je gezin. Bedankt.' Nasserdin glimlachte. 'Niet nodig. We zijn familie.' Issam glimlachte terug. Het volgende moment was Nasserdin vertrokken. Een verwarde Amber verscheen in haar badjas in de deuropening. 'Hoorde ik nou net de stem van Nasserdin? Trouwens, wat doen jullie nog zo laat wakker? Het is half drie. Zelfs voor jullie toedoen is dit geen tijd om nog aan het werk te zijn.' Marwan deed stilzwijgend een stap opzij. Amber gaf een gilletje. 'Adam,' fluisterde ze toen heel zacht. Zonder nog een moment te verspillen rende ze naar hem toe. De tranen schoten in haar ogen bij het zien van zijn dierbare gezicht dat zo ernstig was toegetakeld. Haar trillende hand bracht ze naar zijn gezicht. Adam opende versuft zijn ogen. 'Amber,' fluisterde hij. Amber glimlachte door haar tranen heen. 'Shtt, je bent veilig. Ga maar slapen.' Hij glimlachte zwakjes en sloot zijn ogen. Teder streelde Amber zijn gezicht. Ze ging toen staan en draaide zich naar Issam om. 'Duizend maal dank,' fluisterde ze op schorre toon. Issam's hart ontdooide. Ze zag er zo verschrikkelijk kwetsbaar uit. 'Adam is uit de klauwen van Zakaria. Daarvoor hoef je me niet te bedanken.' Issam verliet toen de kamer. Hij was bang dat hij anders aan zijn diepste gevoelens zou toegeven. Een halfuur later ging Amber naar hem op zoek. Ze vond hem in zijn werkkamer. 'Is Marwan gaan slapen?' Met een ruk schoot Issam's hoofd overeind. 'Inderdaad. Waarom ben jij nog niet gaan slapen?' Amber sloot de deur van de werkkamer achter zich. Ze durfde hem niet aan te kijken en friemelde zenuwachtig met haar vingers. 'Ik heb nooit geweten dat het tapijt zo bijzonder was,' zei Issam droog. Amber hief haar gezicht op en glimlachte waterig. 'Dat is het niet. Ik wil alleen... Ik weet dat je dit niet voor mij hebt gedaan. Dat neemt echter niet weg dat ik je eeuwig dankbaar ben. Ik zal dit nooit vergeten.' 'Het is goed,' zei Issam. Hij wist niet wat hij anders moest zeggen. Hij had het wel voor haar gedaan. Al zou hij dat nooit toegeven. Amber bewoog onrustig op haar benen. 'Wat is er?' vroeg Issam. 'Ik weet het niet,' antwoordde ze eerlijk. 'Het is midden in de nacht en ik sta hier met jou. Het is vreemd. Ach, vergeet dat ik dat heb gezegd. Je ziet er moe uit.' 'Ga je je om mij bekommeren?' vroeg Issam. Hij was te moe om spottend te zijn. 'Dat zal ik altijd doen,' antwoordde Amber zacht. Issam stond op. 'Zulke onthullingen zullen je geen goed doen goudlokje.' 'En waarom is dat?' vroeg ze. 'Misschien ga ik het wel tegen je gebruiken.' Amber dwong zichzelf te blijven staan. 'En, ga je dat doen?' Issam deed een stap naar voren. 'Wie weet. Ik weet nu alleen dat ik moe ben en behoefte heb aan een warm bed.' Hij stond recht tegenover haar. Amber slikte. 'Dan ga je toch slapen.' 'Dat zou het verstandig zijn om te doen.' Haar ademhaling versnelde zich. 'Ga je doen wat verstandig is?' Issam lachte zachtjes. 'Het is niet echt mijn stijl.' Hij pakte een lok haar dat uit haar vlecht was ontsnapt en hij liet deze tussen zijn vingers glijden. 'Je weet dat ik het haat wanneer je je haar vast draagt.' Haar hart bonkte in haar keel. Wat was er met hem aan de hand? Waarom greep hij de gelegenheid niet aan om haar nog meer pijn te doen? 'Dat weet ik,' zei Amber. Ze kon geen stap verzetten. Ze voelde zich net een gevangene in zijn donkere, broeierige blik. 'Waarom doe je het dan?' 'Dat is omdat ik mij niet laat vertellen wat ik moet doen. Ook niet door jou.' Issam glimlachte. 'Ik heb die grote mond gemist.' 'Natuurlijk,' spotte ze. Ondertussen had hij een arm om haar middel geslagen. 'Waarom doe je dit?' vroeg Amber zenuwachtig. De spanning was ondertussen naar het hoogte punt gestegen. 'Waarom? Dat is een goede vraag. Misschien kan jij mij helpen die vraag te beantwoorden.' 'Hoe dan?' vroeg Amber. Er verscheen een vurige blik in Issam's ogen. 'Kijk mij niet zo aan. Je weet dat ik gevoelig ben voor die blik.' 'Pardon?' Issam vloekte. 'Je drijft mij tot waanzin. Jij maakt mijn leven ingewikkeld terwijl ik hiervoor niets te klagen had. Het is jouw schuld!' Amber's hart maakte overuren. 'Wat bedoel je daar precies mee?' vroeg ze fluistertoon. Met een ruk trok hij haar tegen zich aan. 'Dat weet je heel goed, jij kleine duiveltje. Nee, kijk me niet aan met die grote ogen. Je weet best wat je daarmee bereikt.' Amber schudde haar hoofd. Issam hief zijn ogen wanhopig ten hemel. Dit was een strijd die hij ging verliezen. 'Je bent een heks. Verdomme, houdt op met zo naar mij te kijken.' Verward keek Amber hem aan. Issam's ogen schoten vuur. Vervloekt. Hij kon haar wel wurgen. Door haar zei hij en deed hij dingen die hij helemaal niet wilde! 'Wanneer je er zo kwetsbaar uitziet wil ik niets liever dan je tegen alles en iedereen beschermen!' gooide hij eruit. Amber's ogen sperde zich wijd open. Je wilt me dus echt tot het uiterste drijven. Je vraagt er zelf om.' Issam trok haar wild tegen zich aan. Amber wist niet wat haar overkwam. Voordat ze het wist kuste hij haar gepassioneerd. Veel tijd om er over na te denken had ze niet. Een paar dagen geleden had ze nog gedacht dat hij haar nooit meer zou aanraken. Nu kuste hij haar alsof zijn leven er vanaf hing. Amber kon niets anders dan hem met dezelfde enthousiasme terug kussen. Na een hele poos lieten ze elkaar los. 'Dit was niet de bedoeling,' zei Issam. De woorden verkilde Amber tot in het bot. 'Je stond er toch echt zelf bij,' zei ze. Ze was er trots op dat ze nog iets van haar waardigheid wist te behouden. Als ze heel eerlijk was, moest ze toegeven dat niets liever wilde dan een potje janken. 'Dat bedoel ik niet,' zei Issam. Uitdagend keek Amber hem aan. 'Wat bedoel je dan wel? Je haat mij, maar ik ben wel goed genoeg om aan je lichamelijke behoeftes tegemoet te komen.' Issam's ogen flitsten kwaad. 'Pas op met wat je zegt Amber.' 'Het is toch zo,' zei ze opstandig. 'Je hebt een hekel aan mij, maar dat wil je wel overzien wanneer het je uitkomt.' Ze voelde zich gekwetst en wanneer dit het geval was, verdiende ze zeer zeker niet een medaille voor goed gedrag. 'Je werkt mij op de zenuwen.' Amber glimlachte nep. 'Mooi, jij namelijk ook.' Issam's ogen stonden woest. Het volgende moment trok hij haar ruw tegen zich aan. Zijn handen streelden bezitterig over haar lichaam. Amber hapte naar adem. 'Laat me los.' 'Waarom? Je hebt net zelf gezegd dat ik voor mijn lichamelijke genoegens een uitzondering maak.' Amber worstelde om los te komen. Er verscheen een intieme blik in Issam's ogen. 'Ga je nu preuts doen? Ik heb dat verrukkelijke lichaam van jou wel vaker aangeraakt. En nu ophouden!' zei hij toen kwaad. 'Wat denk je nu? Denk je echt dat ik je op die manier zou gebruiken?' Amber hield op met tegenstribbelen en wende haar blik naar de grond af. 'Je bent er toe in staat,' zei ze zacht. Issam dacht over haar woorden na en legde vervolgens een hand onder haar kin. 'Ik ben tot veel dingen in staat, maar dat ik je net kuste heeft daar niets mee te maken.' 'Waarmee dan wel?' 'Je hebt net niet geluisterd?' 'Ik heb je wel gehoord. Ik ben alleen bang het te geloven. Ik wil namelijk geen enkele hoop koesteren. Jij gaat deze toch kapot maken.' 'Je streelt mijn ego,' zei Issam droog. In feite kwetste haar woorden hem. 'Je kunt het mij niet kwalijk nemen dat ik dat denk. Je wilt mij laten boeten. Dat waren je eigen woorden' 'Je maakt het mij wel heel moeilijk,' bekende Issam. Wellicht zou hij spijt krijgen van zijn woorden, maar het deed hem pijn om te zien dat zij pijn had. 'Dat zeg je maar,' zei Amber met een duidelijke trilling in haar stem. 'Ach, het kan natuurlijk ook gewoon een poging zijn om je om de tuin te leiden.' Amber glimlachte beverig. 'Dus je hebt een zwak voor mij,' zei ze met een luchtigheid die ze helemaal niet voelde. Issam lachte zacht. 'Als dat niet duidelijk is weet ik het ook niet meer.' 'Het is nooit mijn bedoeling geweest je te kwetsen,' zei ze op fluistertoon. Issam legde een vinger op haar lippen. 'Niet doen. Dan herinner je mij er alleen aan en dan word ik weer heel kwaad.' 'We kunnen ook niet doen alsof het niet bestaat,' zei Amber voorzichtig. Issam glimlachte treurig. 'Dat kunnen we zeker niet.' Amber beet op haar lip. 'Dit gesprek verwart mij Issam.' 'Mij ook,' zei hij en glimlachte. 'Ga lekker slapen goudlokje. Ik ben bang dat ik anders weer dingen tegen je ga zeggen waarmee ik je pijn ga doen.' Amber keek hem lang aan en verliet vervolgens de werkkamer. Verwarder dan ooit. Wat vooraf ging 'Ga lekker slapen goudlokje. Ik ben bang dat ik anders weer dingen tegen je ga zeggen waarmee ik je pijn ga doen.' Amber keek hem lang aan en verliet vervolgens de werkkamer. Verwarder dan ooit. Na een paar uur slaap was Amber alweer klaarwakker. Ze zat aan het bed van haar broertje en voelde zoveel liefde door zich heen gaan. Voor Adam omdat hij weer veilig was en voor Issam omdat hij het mogelijk had gemaakt dat ze Adam weer kon zien en aanraken. Amber glimlachte toen Adam zijn ogen opende. Hij glimlachte terug. 'Ik heb het dus niet gedroomd,' zei hij op schorre toon. Voorzichtig streelde Amber over zijn gezicht. 'Wie is die man eigenlijk?' vroeg Adam toen. Zijn stem klonk nog altijd even zwak. 'Issam Ranislanski.' Zijn ogen sperde zich wijd open. 'Je bedoelt Ranislanski, als in Ranislanski?' 'Juist. Niet meer praten. Je moet al je krachten sparen. We moeten er nu voor zorgen dat je onder de douche gaat.' Amber probeerde Adam overeind te helpen, maar hij was te zwaar. 'Laat mij maar,' zei Issam die net de kamer inkwam. Amber draaide zich om. Issam knikte naar haar en keek toen Adam aan. Amber keek van de één naar de ander. De twee mannen van wie ze het meest hield in één kamer. Ze stelde ze aan elkaar voor. 'Bedankt,' wist Adam met moeite uit te brengen. 'Bewaar dat maar voor later,' zei Issam kritisch. 'Je hebt nu al je krachten nodig.' 'Dat is duidelijk,' zei Adam. 'Ik ga behandeld worden als een klein kind.' Issam vernauwde zijn ogen. 'Amber,' verklaarde Adam die gelijk door had dat het niet verstandig was om aan de verkeerde kant te staan van de man die hem overeind hielp 'Zij wil ook dat ik mijn krachten spaar,' voegde hij eraan toe. Issam en Amber keken elkaar aan. 'Ze heeft ook gelijk. Het is trouwens niet gek dat we je als een klein kind behandelen. Je moet ook nog veel leren.' Adam keek verontwaardigd uit zijn ogen. Issam was niet onder de indruk. 'Je gaat mij zeker toch niet tegenspreken? Als je iets van hersens in je hoofd had, had je je nooit met Zakaria ingelaten.' Amber hield haar adem in. Ze verwachtte nu een driftaanval. Tot haar grote verbazing sprak Adam Issam niet tegen. Nieuwsgierig nam ze haar broertje op. Adam was onder de indruk van Issam. En Issam zelf... Die leek vastbesloten om van Adam een man te maken. Na het ontbijt wist Amber Adam zover te krijgen dat hij ging slapen. Hij protesteerde eerst, maar één blik van Issam was genoeg om hem het zwijgen op te leggen. Amber had dit geamuseerd aangezien. Adam had altijd in zijn eigen wereldje geleefd. Daar had hij zichzelf opgehemeld. Nu kreeg hij eindelijk met iemand te maken die er niet voor terug deinsde om hem ruw wakker te schudden. 'Jij hebt hem ook teveel verwend,' zei Issam tegen Amber zodra ze alleen waren. 'Adam is een verwend nest en dat moet heel snel verholpen worden.' Hulpeloos keek ze hem aan. 'Ik weet dat het hem naar zijn bol is gestegen, maar hij is altijd de oogappel geweest. Niemand kon hem wat weigeren.' 'Je ziet met welk resultaat.' Amber knikte. 'Ik weet dat je gelijk hebt. Hij heeft zoveel meegemaakt dat ik hem niet teveel op de huid wil zitten.' Issam ging staan. 'Nee Amber, hij moet met de harde hand aangepakt worden.' 'Ik weet dat je gelijk hebt, echt waar, maar ik kan die knop niet zo snel omzetten.' 'Daarom ga ik het ook doen,' zei hij heel beslist. Amber trok haar wenkbrauw op. 'Je bedoeld dat je zijn klein beetje zelfvertrouwen gaat vernietigen.' 'Die opmerking zal ik maar negeren. Iemand moet Adam duidelijk maken dat de wereld niet om hem draait. Hij moet hoognodig wakker geschud worden.' Amber was lang stil. 'Je hebt gelijk,' zei ze toen. 'Geen smoesjes meer.' Issam glimlachte. Hij wist dat ze het moeilijk vond. Ze hield van Adam en ze wilde alleen het beste voor hem. 'Dit is het beste om te doen,' zei Issam. 'Hier help je hem aan het eind van de dag het meest mee. Op een dag zal hij je dankbaar zijn.' Amber glimlachte magertjes. 'Ik hoop dat ik sterk genoeg kan zijn.' 'Natuurlijk wel. Anders is deze gemenerik er wel.' Amber moest lachen. Ze stelde toen de vraag die al uren op haar lippen brandde. 'Waarom doe je dit eigenlijk?' Issam keek haar in de ogen aan. Hij was nog niet bereid zijn gevoelens met haar te delen. 'Dat weet ik niet helemaal,' antwoordde hij. Dat was duidelijk dacht Amber. 'En nu?' vroeg ze onzeker. 'Wat ga je precies doen?' 'Maak je geen zorgen. Ik ga Adam duidelijk maken dat het over is met zijn luizenleventje.' 'Dat klinkt redelijk,' zei Amber. 'Maar ik ben toch ook redelijk.' Veel betekend keek Amber hem aan. 'Ik had nog één vraag,' zei ze. 'Hoe heb je hem eigenlijk gevonden?' 'Iedereen laat steken vallen. Zakaria ook. Ik heb één van zijn mannen laten volgen en die heeft ons precies naar Adam's schuilplaats geleid.' Amber beet op haar lip. 'Wat is er?' vroeg Issam. 'Je zei tegen mij dat ik meer vertrouwen in je moest hebben. Dat blijkt nu wel. Ik had erop moeten vertrouwen dat je een manier zou hebben. Het is niet dat ik dit vertrouwen niet had. Ik was gewoon vreselijk bang.' Issam was lang stil. 'Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen,' zei hij ten slotte. 'Dat hoeft ook niet. Het is gewoon... Laat maar. Ik ga het niet ingewikkelder maken dan het al is.' Ze keken elkaar lang aan. Het verlangen om net doen alsof er niets was gebeurd was groot bedacht Issam. Hij zou haar dan in zijn armen nemen en dromen van een leven samen. Het was echter zijn stijl niet om zich aan zinloze dromen te wagen. Hij kon zijn ogen niet sluiten voor wat ze had gedaan. Hoe graag hij dat ook wilde. Het was de volgende dag en Rayan en Issam hadden Reda zojuist ontslagen. Rayan nam Reda met een kille blik op. 'Als je slim bent verdwijn je heel snel uit mijn zicht.' Issam sloeg zijn armen over elkaar en onderdrukte een grijns. Hij wist dat Rayan zich op deze taak had verheugd. Rayan moest zich geweld aandoen om Reda niet met zijn blote handen te wurgen. Hij had een bloedhekel aan verraders. 'Je bent een goede loopjongen geweest,' zei Rayan neerbuigend. 'Je mag nu terug naar je grote baas en hem vertellen dat jullie plan is mislukt.' Reda's ogen schoten vuur. Hij was een Ranislanski en die lieten zich niet gebruiken, door niemand. 'Noem mij nooit meer een loopjongen.' Hooghartig nam Rayan hem op. 'Wat ben je dan wel? Je doet toch precies wat Zakaria heeft bedacht.' 'Als je denkt dat ik mij laat gebruiken ben je niet goed wijs. Ik wil jullie net zo goed kapot maken.' Verveeld nam Rayan hem op. 'Ik ben niet onder de indruk.' Met een blik vol verachting keek Reda Rayan aan. Hij haatte de hele familie, maar hij haatte Rayan nog meer. Het lag hem in Rayan's kracht. Iedereen in de familie mocht daarop leunen, maar hem was die kans altijd ontnomen. 'Je kunt beter vertrekken,' zei Issam. Reda keek hem aan. 'Jullie hebben deze slag gewonnen, maar het blijft niet hierbij.' 'Dat hadden we al vastgesteld. Voordat je gaat moet je onze nieuwsgierigheid bevredigen. Wat is jouw reden om ons kapot te willen maken?' Reda keek van Issam naar Rayan en weer terug. 'Die reden houd ik liever voor mezelf.' Rayan lachte zacht. Reda keek hem aan. 'Is zelfs de reden dat je wraak wilt een idee van Zakaria.' 'Pas op je woorden,' zei Reda. Hij was woedend. Rayan lachte hem in het gezicht uit. 'We hebben wel vaker vijanden gehad, maar die kwamen er altijd voor uit waarom ze wraak wilde.' Reda glimlachte. 'Wees maar niet bang. Mijn reden zal jullie niet teleurstellen.' Rayan nam hem met vernauwde ogen op. 'Dat zal dan wel blijken. Ik had meer van jou verwacht.' Reda's hart sloeg een slag over. 'Wat bedoel je daar in vredesnaam mee?' 'Ik dacht dat je een sterke persoonlijkheid was, maar je laat je gebruiken voor andermans praktijkjes. Heel teleurstellend.' De woorden waren raak. Reda liep naar de deur. 'Het is oorlog,' zei Reda bij de deur. Rayan en Issam zuchtten heel diep. 'Die zin hebben we vaker gehoord.' Reda wierp ze nog een laatste blik en liep weg. 'Doodzonde, hij was echt een aanwinst,' zei Rayan. Dalila ging zitten en keek naar Rayan die heen en weer liep door de slaapkamer. 'Je hebt hem zeker doodsbang gemaakt,' zei ze. 'Reda laat zich net zo snel bang maken.' Onderzoekend nam Dalila hem op. 'Wat is er met je aan de hand Ranislanski? Ik zou bijna zeggen dat je het jammer vind.' 'Hmm,' zei Rayan peinzend. 'Je kent mij. Ik heb altijd elke vijand gehaat, maar met Reda heb ik dat niet zo.' 'Misschien omdat je hem van een andere kant hebt meegemaakt,' opperde Dalila. 'Ach, dat zal het wel zijn,' zei Rayan en trok Dalila overeind. 'Mooie dame, heb ik je al gezegd dat je er werkelijk schitterend uitziet.' Dalila glimlachte ondeugend. 'En is het allemaal voor jou Ranislanski.' Rayan begon te grijnzen en nam haar in zijn armen. Zolang hij haar had, kon hij alles en iedereen aan. Dat zei hij ook tegen haar. Dalila slikte. Het volgende moment gaf ze hem een harde stomp. 'Wat heb ik je nu gezegd over sentimenteel zijn?' Rayan deed alsof hij heel lang nadacht. 'O, ja,' zei hij. 'Jij en ik gaan nooit sentimenteel worden.' Dalila glimlachte en sloeg haar armen om zijn hals. 'Dat is je geraden.' Tegelijk schoten ze in de lach. Wat vooraf ging 'Wat heb ik je nu gezegd over sentimenteel zijn?' Rayan deed alsof hij heel lang nadacht. 'O, ja,' zei hij. 'Jij en ik gaan nooit sentimenteel worden.' Dalila glimlachte en sloeg haar armen om zijn hals. 'Dat is je geraden.' Tegelijk schoten ze in de lach. Amber staarde uit het raam van haar slaapkamer. Nog geen uur geleden was ze onder het gezelschap geweest van de mensen van wie ze het meest hield en nu was het een doodse stilte die haar omhulde. Met een vreemd gevoel keek ze naar de ring om haar vinger. Hij was weliswaar schitterend. Het maakte het hele plaatje alleen een stuk onwerkelijker. Ze was getrouwd met de man van wie ze hield. Alleen was dit geen echt huwelijk. Ze had slechts haar handtekening gezet. Voor de rest had dit huwelijks niets te betekenen. Niet voor hem in ieder geval. Amber had gekregen wat ze wilde. Slechts een klein ceremonie, met alleen de meest nabije familie en vrienden. Als het aan haar had gelegen had zelfs dat niet gehoeven. Het was echter nodig om de buitenwereld van de echtheid van dit huwelijk te overtuigen. Iedereen in de familie wist dat dit een schijnhuwelijk was. Alleen leek niemand zich hier iets van aan te trekken. Yasmin had Amber's wanhopige waarschuwing dat ze niet hard van stapel moest lopen als een overbodig detail afgedaan. 'Natuurlijk is dit wel een echt huwelijk. Mijn broers zijn dan misschien onhandige ezels als het op de liefde aankomt, maar voor de rest gebruiken ze hun hersens toch echt wel. Hij houdt van je Amber,' had ze er toen met een tedere glimlach aan toegevoegd. Dalila had het Amber ook niet gemakkelijker gemaakt. 'O, die zogenaamde ongeïnteresseerde houding betekent eigenlijk het tegenovergestelde. Zet door Amber. Wat je ervoor terug krijgt is een leven met een man die van je zal houden en beschermen.' Dan was er nog een grijnzende Rayan geweest. 'Zie je wel,' had hij glimlachend gezegd. 'Ik heb gelijk gekregen.' Amber had ondanks zichzelf moeten lachen. 'Niet doen, anders ga ik je slaan.' Rayan lachte. 'Zo, dreigen? Weet Issam dat ook.' Hij had toen Dalila aangekeken. 'Wat zeg jij mooie dame? Moet de nieuwste aanwinst van deze familie niet een klein beetje ontspannen?' Dalila had Amber liefdevol aangekeken. 'Je zult het niet geloven Amber, maar soms heeft hij van die goede ideeën.' Rayan had Dalila grijnzend aangekeken, waarop Dalila hem een stralende glimlach had geschonken. Amber had dit met een glimlach aanschouwd. Ze benijdde wat zij samen hadden. Later op de dag waren Adil en Laila nog naar haar toegekomen. Tegenwoordig haar schoonouders. Twee geweldige mensen die haar met open armen hadden ontvangen. Dat had het pijnlijke verlangen naar een echt huwelijk nog groter gemaakt. Amber dacht aan alles wat er in de afgelopen tijd was gebeurd. Met Adam ging het goed. Hij was snel herstel. Amber glimlachte bij de gedachte aan toen Adam Rayan voor het eerst had ontmoet. 'Maar deze is nog erger,' had hij met grote ongelovige ogen gezegd. Amber had gelachen en hem ervan verzekerd dat iedereen het beste met hem voorhad. Dit was hun huwelijksnacht dacht ze toen. Het leek er in geen geval op. Adam had erop gestaan dat hij bij een vriend ging slapen om haar en Issam alle ruimte te geven. Marwan was sinds een paar dagen in zijn eigen huis ingetrokken. Ze hadden inderdaad al ruimte, maar geen enkele ruimte zou de kloof overbruggen. Met een verdrietige blik keek Amber om zich heen. De stilte benauwde haar opeens. Ze moest hier weg. Al was het maar voor even. Misschien dat ze dan het lege gevoel van zich af zou kunnen schudden. Ze pakte haar jas en ging naar beneden. In de hal bleef ze staan. Issam kwam net de werkkamer uit. Met een frons keek hij haar aan. 'Wat ga je doen?' vroeg hij. Mijn man, schreeuwde een stemmetje tegen haar. Het was mijn man, maar hij leek wel een vreemde. Nadat Issam Adam had bevrijd was hij minder afstandelijk, maar vandaag, uitgerekend op hun trouwdag, was hij zo kil en koud dat ze elke keer in de verleiding kwam om heel hard te gaan gillen. 'Even een frisse neus halen,' antwoordde ze. Issam wierp een blik op zijn horloge. 'Op dit tijdstip?' Amber was gelijk geïrriteerd. 'Ja, op dit tijdstip. Ik heb geen babysitter nodig.' Issam's gezicht werd een gesloten masker waar geen enkele emotie vanaf te lezen was. 'Als jij het zegt,' zei hij en lachte hierbij gemaakt. 'Moet ik mij zorgen maken over waar je naar toe gaat?' zei hij sarcastisch. Dapper vocht Amber tegen haar tranen. 'Dat is een gemene opmerking.' 'Dan maar gemeen. Hoe weet ik dat je mij niet nog een keer met het mes in de rug steekt.' 'Schoft,' fluisterde Amber. Issam nam haar koel op. 'Ben ik een schoft omdat ik realistisch ben? Ik verzin dit niet. Je hebt mij toch ook verraden. Of ben je dat soms vergeten?' Amber deed een stap bij hem vandaan. 'Kun je niet wachten om naar hem toe te gaan?' vroeg Issam stekelig. 'Ik kan je ook een lift geven.' Amber besloot dat ze hem net zoveel pijn wilde doen. 'Dat is niet nodig. Je kunt erop vertrouwen dat deze verraadster haar weg vindt.' Met een minachtende nam Issam haar op. 'Waar wacht je dan nog op?' 'Ik haat je,' zei Amber voordat ze de deur met een knal dichtsmeet. Issam sloot pijnlijk zijn ogen. Hij had geprobeerd geen nare opmerkingen te maken, maar het was hem niet gelukt. Dit was verdomme hun trouwdag, maar ze toonde geen enkele emotie. Hij liep terug naar zijn werkkamer en begon daar onrustig heen en weer te lopen. Werken, dacht hij en ging achter zijn bureau zitten. Zijn gedachten dwaalden al snel weer af. Het irritante stemmetje liet zich niet klein krijgen. Wat zou ze aan het doen zijn? Met wie zou ze zijn? Hij kon dat zo achterhalen, maar hij had er de energie niet voor. De eeuwige strijd met haar begon zijn tol te eisen. Anderhalf uur later, toen ze nog steeds niet thuis was, begon Issam zich ongerust te maken. Doe normaal, zei hij tegen zichzelf. Ze mankeert niets. Ze wil gewoon niet bij je in de buurt zijn en blijft daarom zolang weg. Issam schrok op toen hij een auto met piepende banden hoorde wegscheuren. Hij besloot het zekere voor het onzekere te nemen en ging buiten kijken. Niemand. Hij wilde net weer de voordeur sluiten toen hij een tengere gedaante in het donker onderscheidde. Even vreesde hij dat zijn hart zou ophouden met kloppen toen hij zag dat het Amber was die op de grond lag. Issam rende naar haar toe en knielde naast haar neer. 'Amber,' fluisterde hij, met een angst die hij nog nooit eerder had gevoeld. Ze opende haar ogen. Hij durfde toen pas adem te halen en tilde haar voorzichtig op. Zijn ogen speurde ondertussen het terrein af. In de woonkamer legde hij haar neer. Ze had het bewustzijn alweer verloren. Zijn hand trilde toen hij over de blauwe plek op haar wang streek. 'Wat heb ik gedaan?' fluisterde hij. 'Wat heb ik je aangedaan?' Hij verborg zijn hoofd tegen haar schouder. Een dokter drong het vaag tot hem door. In de tijd dat hij op zijn komst moest wachten knielde hij naast haar neer en fluisterde dat hij van haar hield. Niets leek er nog toe te doen.

'Op de blauwe plekken na mankeert ze niets,' concludeerde de dokter na een uitgebreid onderzoek. De grijsharige man die de familie al jaren keek Issam ernstig aan. 'Heb je enig idee hoe dit komt?' Issam's blik werd ijskoud. 'Deze persoon zal boeten. Dat kan ik je verzekeren.' De dokter gaf hem een schouderklopje. 'Doe niets doms jongen. Je vrouw zal je hard nodig.' Inderdaad, mijn vrouw, dacht Issam. 'Bedankt,' zei hij tegen de dokter. Deze glimlachte en vertrok toen. Issam keek op Amber neer. Ze had in het afgelopen halfuur een paar keer versuft haar ogen geopend. Hij tilde haar in zijn armen op en droeg haar naar zijn slaapkamer. Daar kleedde hij haar voorzichtig uit. Zijn hart huilde vanwege haar blauwe plekken. 'Ik zal je beschermen goudlokje, dat beloof ik je met alles dat ik in mij heb.' Hij dekte haar daarna toe en ging in de stoel bij het raam zitten. Hij was niet van plan haar zijde te verlaten. Het was de laatste keer dat ze het zonder zijn bescherming had moeten stellen. Issam balde zijn handen tot vuisten. Hij had haar niet naar buiten moeten laten gaan. Hij had al die gemene dingen niet tegen haar moeten zeggen. Midden in de nacht schrok Amber wakker. Issam stond snel op en ging aan de rand van het bed zitten. 'Niet bang zijn,' zei hij en veegde het haar uit haar gezicht. Een eenzame traan rolde over haar wang. Issam ging naast haar liggen en nam haar in zijn armen. Amber klampte zich aan hem vast. 'Ik was zo bang,' fluisterde ze. Issam streelde over haar hoofd. 'Ik weet het, goudlokje. Ik weet het. We praten morgen verder.' 'Blijf je bij me?' vroeg ze angstig. Issam streelde voorzichtig haar gezicht. 'Ik ben van plan je zijde nooit meer te verlaten.' Amber werd in de ochtend met een vreemd gevoel wakker. Dit is niet mijn kamer was haar eerste gedachte. De herinneringen aan gisteravond drongen toen tot haar door. Trillend beet ze op haar lip. Het kostte haar moeite om uit bed te stappen. Haar hele lichaam deed pijn. Ze stond net overeind toen Issam de kamer in kwam. 'Wat doe jij uit bed?' Hij kwam gehaast naast haar staan en sloeg een arm om haar middel. 'Ik wil niet vertroeteld worden,' zei Amber, scherper dan bedoeld. Issam keek haar lang aan. Amber werd er nerveus van. 'Dit is niet het moment,' zei hij uiteindelijk. 'Je moet rusten.' 'Ik moet niet rusten. Ik moet...' Ze kwam niet uit haar woorden. 'Wat moet je?' vroeg Issam. 'Ik wil niet in bed liggen. Ik wil verder gaan.' 'En dan net doen alsof er niets is gebeurd?' vroeg hij ongelovig. Amber schudde haar hoofd. 'Nee, dat bedoel ik niet. Ik kan niet vergeten wat er is gebeurd.' Issam keek haar recht in de ogen aan. 'Ik ook niet,' zei hij. 'Toe Amber, dit is niet het moment om eigenwijs te doen. Je moet rusten.' Ze keek hem lang aan en knikte toen. 'Mag ik wel douchen?' vroeg ze met een flauwe glimlach. 'Als je dat aankan.' 'Natuurlijk wel. Het zijn slechts een paar blauwe plekken.' Ze schrok van de sombere blik in zijn ogen. 'Nee goudlokje. Het zijn niet zomaar een paar blauwe plekken.' Hij streelde teder over haar wang. 'Wat doe je?' vroeg Amber geschrokken toen hij haar optilde. 'Je naar de douche dragen.' 'Dat kan ik best zelf,' zei ze zachtjes. 'Daar twijfel ik niet aan. Je moet wel genoeg rust houden. Doktersvoorschriften.' Issam legde haar in de badkamer neer. Zodra Amber's voeten de tegels raakten wisten beiden zich geen houding te geven. Issam keek haar ongemakkelijk aan. 'Als je me nodig hebt moet je het zeggen,' zei hij. Hij bleef nog even staan en verliet daarna de badkamer. Amber sloot de deur achter hem en leunde hier met gesloten ogen tegenaan. Issam ging op het bed zitten en wachtte totdat ze klaar was. Ondertussen dacht hij aan hoe machteloos hij zich voelde. Hij wist niet wat hij tegen haar moest zeggen. Hij wist wel wat hij ging doen. Hij zou zich wreken voor wat ze haar hadden aangedaan. Al was dat het laatste dat hij deed, maar hij zou niet eerder rusten voordat hij de dader had vernietigd. Hij keek een halfuur later op toen ze badkamer uitkwam. Zijn hart kromp in elkaar door haar kwetsbare verschijning. Ze had zijn badjas aan die haar veel te groot stond. Haar blonde lokken waren nat van de douche. Haar wang toonde de blauwe plek die het bewijs was van de brute behandeling die ze had moeten ondergaan. Het waren echter haar licht bruine ogen die hem het meest raakten. Ze stonden groot en angstig. 'Ik had niets om aan te trekken,' verklaarde ze verlegen toen ze zag dat hij haar van top tot teen opnam. Issam ging staan. 'Gaat het?' vroeg hij. 'Behalve de pijn aan mijn botten voel ik mij voor de rest prima. Voordat je het weet ben ik weer helemaal de oude.' 'Dat hoop ik maar,' zei hij zacht. 'Kom, dan zorgen we ervoor dat je iets te eten krijgt.' Amber liep hem achterna naar beneden. Tijdens het ontbijt was de stilte pijnlijk en ongemakkelijk. 'Moet je niet naar je werk?' vroeg Amber op een gegeven moment om maar iets te zeggen. Issam's hoofd schoot overeind. Ze wil mij niet in haar buurt hebben dacht hij en ik kan haar geen ongelijk geven. 'Ik zal je niet in de weg staan,' zei hij. 'Nee, dat bedoel ik niet,' zei Amber. Issam glimlachte magertjes. 'Het is weekend en bovendien stond Rayan erop dat ik een paar dagen vrij nam.' 'Waarom in vredesnaam?' De vraag deed pijn, maar hij kon het haar niet kwalijk nemen. Hij zou zijn liefde niet aan haar opdringen besloot hij op dat moment. Hij zou genoegen nemen met wat ze hem schonk. Hij was erachter gekomen dat hij liever in een wereld leefde waar hij haar om zich heen had, dan een wereld waarin hij haar niet kon zien en aanraken. 'Rayan dacht dat het wel een goed idee was als jij en ik tijd voor onszelf namen.' Amber wende haar blik af. 'Je broer weet toch wat voor huwelijk dit is.' 'Dat weet hij inderdaad. Zullen we het hier niet over hebben. Ik weet dat ik je nu niet mag lastig vallen, maar kun je mij vertellen wat er gister is gebeurd?' Er verscheen angst in haar ogen. Issam vervloekte zichzelf. 'Laat maar. Vertel het maar wanneer je er klaar voor bent.' Amber schudde haar hoofd. 'Nee, ik wil het nu vertellen.' Issam knikte bemoedigend. Dat kleine gebaartje gaf Amber kracht. 'Ik liep over straat en voordat ik het wist werd ik vastgegrepen. Toen ze begonnen met slaan dacht ik dat er geen eind aan zou komen. Ik werd daarna in de auto geduwd en het volgende moment werd ik hier wakker.' Issam's kaken spande zich. 'Je zegt 'ze'?' vroeg hij met ingehouden woede. 'Ja, ze waren met z'n tweeën. Ze werken voor Zakaria. Dit was een waarschuwing zeiden ze.' Issam stond op. 'Ik zal ervoor zorgen dat je geen last meer van ze zult hebben.' 'Issam,' zei Amber op zachte toon. Hij hief zijn hand op om haar gezicht te strelen en liet deze weer abrupt zakken. 'Ze zullen boeten. Dat beloof ik je.' Hij liep toen de keuken uit. Amber liet haar ingehouden tranen de vrije loop. De gebeurtenis van gisteravond zou ze wel overheen komen, maar zijn afstandelijkheid was haar teveel. Issam vermeed haar de rest van de dag. Toen hij de dagen daarop nog steeds evenveel afstand hield begon Amber zich wanhopig te voelen. Ze wist niet wat ze tegen hem moest zeggen. Laat staan dat ze wist wat ze moest doen.

De blauwe plekken waren ondertussen goed genezen. Helaas gold dat niet voor haar gebroken hart. Ze had veel troost aan Dalila en Yasmin. Rayan had haar op zijn eigen manier verzekerd dat het allemaal goed zou komen. Amber had willen schreeuwen. Ja, Zakaria krijgen jullie wel, maar hoe zit het met je broertje die mij geen blik meer gunt? Adam logeerde op Marwan's eigen verzoek bij hem thuis. 'Jullie hebben alle ruimte nodig,' had Marwan tegen Amber gezegd. Amber had uit frustratie willen huilen. Het loste namelijk helemaal niets op. Issam was nog altijd een vreemde voor haar. Ze begreep hem niet. Hij ging niet naar kantoor omdat hij voor haar wilde zorgen, maar tegelijkertijd was het net of hij er niet was. Hij hield zich op de achtergrond, maar vaak zag ze hem naar haar kijken. Hij had dan een vreemde blik in zijn ogen die ze als pijn herkende. Hij zei echter nooit veel. In gedachten glimlachte Amber treurig. Hier zit je dan. Getrouwd met de man van wie je houdt, maar het is alles dat je niet wilt. Ze had heus wel geweten waaraan ze was begonnen toen ze met hem trouwde. Ze had alleen gehoopt dat ze een manier zouden vinden om met elkaar om te gaan. Niet dus. Amber stond op met de bedoeling naar boven te gaan. Ze liep langs de werkkamer en hoorde Issam praten. Ze bleef lang staan en besloot na lang aarzelen naar hem toe gaan. Ze opende toen de deur en liep naar binnen. Issam ronde het telefoongesprek af en keek haar vragend aan. 'Kan ik iets voor je doen?' Waarom ook niet dacht ze. Waarom nog doen alsof het goed ging terwijl ze het gevoel had dat haar hart elke dag een stukje meer brak. 'Wat voor zin heeft dit Issam?' vroeg ze treurig. 'Als mijn aanwezigheid je zo stoort begrijp ik niet waarom je zoveel tijd thuis door brengt.' Issam keek haar alleen maar aan. Hij zei niets. 'Wacht!' riep hij toen ze weg wilde lopen. Amber bleef staan. 'Er zijn veel dingen die je niet begrijpt,' zei hij op wanhopige toon. 'Leg het mij dan uit,' zei Amber zacht. 'Praat met me, maar sluit mij niet buiten.' Issam keek haar aan en bracht zijn hand naar haar wang. 'Het is mooi genezen,' zei hij zacht. 'Je zou bijna zeggen dat het nooit is gebeurd, maar ik weet wel beter.' Hij sloot zijn ogen en opende deze weer. Hij moest eerlijk tegen haar zijn. Ze verdiende het te weten dat het niet aan haar lag, maar aan hem. 'Ik heb zo vaak op het punt gestaan om je vast te houden, om je te troosten, om bij je te zijn. Als ik eraan denk wat had kunnen gebeuren, dan...' Hij streelde over haar gezicht. 'Waarom heb je al die dingen dan niet gedaan?' vroeg Amber op zachte toon. Issam schudde zijn hoofd. 'Je begrijpt het niet.' 'Inderdaad, ik begrijp er niets van. Ik heb geen idee wat er in je omgaat.' Issam legde zijn handen op haar schouders. 'Ik wil je niet met mijn gevoelens opzadelen,' bekende hij zacht. 'Ik weet dat ik je afstandelijkheid niet wil,' zei Amber. Issam schudde haar licht door elkaar. Zijn ogen stonden vol hartstocht. 'Begrijp je het dan niet? Begrijp je dan niet dat het mijn schuld is. Ik had je die nacht nooit moeten laten gaan. Ik had al die nare dingen nooit tegen je moeten zeggen. Ik had je in mijn armen moeten nemen en je moeten vertellen dat ik van je houdt! Dat is wat ik had moeten doen in plaats van je nog meer te kwetsen.' Amber's ademhaling ging moeizaam na zijn hartstochtelijke woorden. 'Waarom heb je dat dan niet gedaan?' vroeg ze voorzichtig. Issam glimlachte somber. 'Dat is omdat ik een trotste idioot ben. Ik kan je niet uitleggen wat er door mij heen ging toen ik je zag liggen. Ik weet wel dat ik nog nooit zo bang ben geweest en dat nooit meer mee wil maken. Je lag daar en er was niet dat ik kon doen. Ik voelde mij machteloos en schuldig.' Amber schudde heftig haar hoofd. 'Dit is jouw schuld niet.' 'Zo zie ik het wel. Die nacht was ik eropuit om je te kwetsen, met succes. Als ik je eerlijk had verteld wat ik voelde was het nooit zo uit de hand gelopen.' Amber pakte zijn hand vast. 'Wat hield je tegen?' Issam lachte honend. 'Om je te vertellen dat ik van je houdt? Angst, trots, en nog meer van die zinloze emoties. Ik wist in deze afgelopen dagen niet hoe ik mij tegenover jou moest gedragen, dus koos ik voor de weg die mij bekend is: afstand houden.' Hij raakte haar gezicht aan. 'Het spijt mij voor alles Amber. Ik zal je niet dwingen in dit huwelijk te blijven.' Amber glimlachte in zichzelf. Het was nu aan haar om eerlijk te zijn. Ze keek naar Issam op. Haar ogen weerspiegelde haar liefde voor hem. 'Maar misschien wil ik dat wel.' 'Wat bedoel je?' vroeg Issam hoopvol. 'Misschien wil ik wel gewoon bij jou zijn.' 'En, wil je dat ook?' vroeg hij nerveus. Amber's hart zwol over van liefde. Een nerveuze Issam. Het was een ongekende combinatie. Ze vond het in ieder geval hartverwarmend. 'Er is niets dat ik liever wil dan bij jou zijn,' bekende ze. Issam slikte. 'Weet je dat heel zeker, want hierna is er geen weg meer terug. Ik zal je nooit laten gaan.' Amber glimlachte. 'Mooi, ik laat jou namelijk ook nooit meer gaan. Zeg het nog eens,' zei ze toen met grote onzekere ogen. Liefdevol streelde Issam haar gezicht. 'Ik houd van je goudlokje.' Amber glimlachte stralend. 'Dat is het juiste antwoord. Ik houd ook van jou,' zei ze toen. Issam durfde eindelijk te ontspannen. Ze kregen een tweede kans. 'Wij gaan stoppen om ons als idioten te gedragen. Wat dacht je daarvan?' Amber lachte. 'Dat lijkt mij een uitstekend idee. Alleen...' 'Alleen wat?' vroeg Issam. 'Je weet wel,' zei ze zacht. 'O, je bedoelt je dubbelspel,' zei hij luchtig en veegde teder een lok haar uit haar gezicht. 'Het heeft mij lang gekost om te beseffen dat je hebt gedaan wat jou het beste leek, maar dat zie ik nu wel in.' 'Het is mij dus vergeven?' vroeg Amber op fluistertoon. 'Er valt niets te vergeven,' zei Issam. 'Ik heb op mijn beurt hele gemene dingen gezegd en gedaan.' Amber schudde haar hoofd. 'Het doet er niet meer toe.' Issam glimlachte. 'Voor mij doet het er ook allemaal niet meer toe,' zei hij. 'We kijken vooruit goudlokje, als man en vrouw. Wanneer dit allemaal achter de rug is, zal ik je een echt bruiloft geven.' Amber gaf een kneepje in zijn hand. 'Dat wil ik niet. Ik heb jou en dat is meer dan genoeg. Met jou heb ik het gevoel dat ik alles kan.' Issam glimlachte. 'Dat is een wens die ik heel gemakkelijk kan vervullen. Jij bent het van wie ik houd en met wie ik de rest van mijn leven wil doorbrengen.' Ze kusten elkaar toen hartstochtelijk. Na de kus hield Issam haar stevig tegen zich aan. Hij glimlachte. Hij had de vrouw van wie hij hield en hij had zich nog nooit zo geweldig gevoeld.

Wat vooraf ging Ze kusten elkaar toen hartstochtelijk. Na de kus hield Issam haar stevig tegen zich aan. Hij glimlachte. Hij had de vrouw van wie hij hield en hij had zich nog nooit zo geweldig gevoeld. Het was een uur later. Issam en Amber lagen op de bank en kusten elkaar. De kus werd glimlachend verbroken om op adem te komen. Terwijl ze elkaar in de ogen aankeken leek de tijd wel stil te staan. Issam stond toen op en tilde Amber op. Het moment waar ze beiden zolang op hadden gewacht was zover. 'Toe maar,' plaagde Amber. Issam lachte en droeg haar naar zijn slaapkamer. 'Dus dit wordt tegenwoordig ook mijn slaapkamer,' zei Amber met een grote glimlach. Issam legde haar op het bed neer. 'Precies. Hier hoor je thuis.' Amber glimlachte en trok Issam naar zich toe. Hij begon te grijnzen. 'Wat je maar wilt goudlokje.' Samen begonnen ze de reis der geliefden. Issam liefkoosde haar alsof ze een waardevol geschenk was. Hij genoot van haar lichaam, maar bovenal genoot hij van de combinatie. Hij had ook haar liefde die ze hem zonder enige remmingen gaf. Issam's tedere aanrakingen maakten het voor Amber mogelijk zich met hart en ziel aan hem te geven. Nog nooit had ze zich zo open gevoeld, zo vrij. Na afloop lagen ze voldaan tegen elkaar aan. 'Dat was geweldig,' zei Amber. Issam drukte een kus op haar haar. 'Dat was meer dan geweldig goudlokje.' Hun vingers verstrengelde zich met elkaar. Twee dagen later werden Issam en Amber door Rayan en Dalila uitgenodigd. Yasmin, Nasserdin en Marwan waren er ook. Zodra Issam en Amber een voet in de woonkamer hadden gezet werden ze door de rest met grote ogen aangestaard. Issam had namelijk Amber's hand vast. Grinnikend keken Issam en Amber elkaar aan. 'Volgens mij zijn ze een beetje geschrokken goudlokje.' 'Ja, dat denk ik ook.' Yasmin sprong opgewonden op. 'Vertel!' Issam lachte. 'Altijd even nieuwsgierig zusje.' Dalila begon toen te lachen. Haar groene ogen toonden pretlichtjes. 'Rayan en ik hadden het er vandaag over dat we iets moesten doen om jullie af leiden. We waren bang dat jullie elkaar anders in de haren zouden vliegen. Als ik jullie nu zo zie vrees ik dat we jullie hebben gestoord.' Issam lachte. 'Je bent mij er eentje, maar om antwoord op jullie vraag te geven. Ja, wij zijn tegenwoordig een echt setje.' 'Mooi,' zei Rayan. 'Ik was die chagrijnige kop van jou helemaal zat.' Geamuseerd keek Issam hem aan. Rayan grijnsde en keek Amber aan. 'Zo, schoonzusje,' zei hij met een brede glimlach. Amber moest lachen. Het was de volgende dag. Nick stond tegenover Rayan om hem verslag te brengen over Reda. Nick was zoals altijd stipt op tijd. Rayan keek hem vragend aan. 'Wat ben je te weten gekomen?' Nick begon te vertellen. 'Reda is opgegroeid in een pleeggezin. Hij was drie toen het ouder echtpaar hem in huis nam. Zelf konden ze geen kinderen krijgen. Hij is cum laude afgestudeerd, geen strafblad, kortom, geen narigheid. Verder heeft hij een relatie met één of ander Lena. Van wat ik heb gehoord is het een pittige tante.' Rayan knikte goedkeurend. 'Hij moet het van een vrouw met karakter hebben,' zei hij. 'Dat pleit voor hem.' 'Wil je dat ik meer vindt over deze Lena?' vroeg Nick. 'Nee, houdt haar hierbuiten. Hoe minder mensen hierin betrokken raken hoe beter. Bovendien is zij niet verantwoordelijk voor Reda's daden.' Nick knikte en krabde toen op zijn hoofd. 'Het enige opvallende aan Reda is...' Hij liet een pauze vallen. 'Wat?' vroeg Rayan ongeduldig. 'Reda heeft toen hij zestien was contact gehad met Alex Schot.' Rayan liet de informatie rustig op zich inwerken. Alarmbellen begonnen vervolgens te rinkelen. Alex was de vader van Jordan en Roger. Dit kon dus nooit veel goeds voorstellen.
Wat vooraf ging 'Het enige opvallende aan Reda is...' Hij liet een pauze vallen. 'Wat?' vroeg Rayan ongeduldig. 'Reda heeft toen hij zestien was contact gehad met Alex Schot.' Rayan liet de informatie rustig op zich inwerken. Alarmbellen begonnen vervolgens te rinkelen. Alex was de vader van Jordan en Roger. Dit kon dus nooit veel goeds voorstellen. 'Dit is heel interessant informatie,' zei Rayan. Hij wist met moeite zijn kalmte te bewaren. 'Wat heb je nog meer gevonden?' 'Dat is nu het punt,' zei Nick. 'Reda en Alex hebben elkaar een paar keer gesproken, maar daar is het bij gebleven.' Rayan schudde zijn hoofd. 'Dat is onmogelijk. We hebben het hier over de familie Schot. Die doen nooit iets zonder bijbedoelingen.' Nick verzamelde zijn moed voordat hij zich aan de volgende vraag waagde. 'Is je mening hierover niet gekleurd door de eeuwige strijd met de familie?' Rayan schudde zijn hoofd. 'Die strijd is jaren geleden begraven. Ik heb dat achter mij gelaten.' In de rit naar huis dacht Rayan na over het verleden. De dood van Jordan Schot was alweer zeven jaar geleden. Rayan had het op zijn eigen manier verwerkt. Hij had niet gewild dat Jordan dood ging, maar hij treurde zeker ook niet om hem. Rayan voelde alleen spijt wanneer hij aan Dalila dacht. Jordan had in de laatste momenten van zijn leven bewezen dat hij oprecht van zijn dochter had gehouden. Hier had Rayan dan wel weer respect voor. Hij was nu zelf vader. Uren later, toen de kinderen waren gaan slapen, vroeg Dalila aan Rayan wat er aan de hand was. Rayan wist dat hij volkomen eerlijk tegen haar moest zijn. Nadat hij zijn verhaal had gedaan staarde Dalila hem ongelovig aan. 'Wat denk je dat dit te betekenen heeft?' vroeg ze uiteindelijk. 'Ik weet het niet. Ik weet wel dat het niet veel goeds kan betekenen. Contact met een Schot betekent moeilijkheden.' Dalila boog haar hoofd. Rayan pakte haar hand vast. Het zou altijd een gevoelig onderwerp blijven. 'Nee, dat is niet helemaal waar,' verbeterde Rayan zichzelf. 'Jij bent er. Je weet dat ik je niet wil kwetsen.' Dalila gaf een kneepje in zijn hand. 'Dat weet ik toch. We hebben dat achter ons gelaten. Ik kan alleen niet ontkennen wie ik ben. Jordan was mijn vader Rayan. Hier kan ik mijn ogen niet voor sluiten.' 'Dat weet ik. De tijd waarin ik dit van jou verlangde is voorbij.' Dalila kroop tegen hem aan. 'Ik moet uitzoeken waarom Reda met Alex heeft gesproken,' zei Rayan. 'Misschien kan ik daarachter komen,' zei Dalila zacht. Rayan was gelijk alert. 'Hoe bedoel je?' 'Ik kan met Roger gaan praten.' Gehaast sprak ze verder toen ze zijn blik zag. 'Laat mij uitpraten. Je weet dat Roger mij elke jaar een kaart met mijn verjaardag stuurt in de naam van... Jordan.' 'Ik vind het geen goed idee,' zei Rayan. Dalila keek hem verontwaardigd aan. 'Waarom niet? Hij kan mij niets doen.' 'Maar ik wil niet dat je met hem spreekt. De gedachte alleen...' 'Het gaat hier niet om wat jij wilt.' 'Je gaat niet naar hem toe.' 'Je kunt het mij zeker ook niet verbieden.' Rayan liet een gefrustreerde vloek horen. 'Dat betekent dat je weet dat ik gelijk heb,' zei Dalila droog. Ze schrok allang niet meer wanneer hij zulke buien had. 'Ja, en ik vind het vreselijk.' 'Luister eens Ranislanski. Er gebeurt niets. Bovendien wil ik dit niet groter maken dan het is. Ik ga met Roger praten en daar blijft het ook bij.' 'We gaan samen naar hem toe.' Dalila schudde haar hoofd. 'Dat lijkt mij geen goed plan. Roger en jij... Ik vertrouw er niet op.' 'Denk je dat Roger je iets gaat vertellen?' 'Dat weet ik niet, maar het is het proberen waard.' Rayan leek niet overtuigd. Dalila gaf hem een por. 'Wat meer vertrouwen in je vrouw.' Rayan glimlachte liefdevol. 'Ik heb alle vertrouwen in mijn vrouw. In feite is ze de sterkste persoon die ik ken. Ze is... Mijn vrouw is een topper.' Dalila glimlachte. 'Mooi, want je vrouw denkt hetzelfde over jou. Echt Rayan, het is het proberen waard. Je hebt gelijk. De kans dat ik niets te weten kom, is heel groot, maar dat weten we pas wanneer we het hebben geprobeerd.' Rayan knikte langzaam. Dalila glimlachte stralend. 'Zie je wel Ranislanski. Je kunt het wel.' Rayan streelde haar gezicht. 'Doe je wel voorzichtig?' Dalila rolde met haar ogen. 'Ik ga Roger in de gevangenis bezoeken. Er zullen genoeg bewaarders in de buurt zijn.' 'Toch moet je voorzichtig zijn,' hield Rayan koppig vol. Dalila vond het wel komisch. 'Je geeft niet zo snel toe, is het niet Ranislanski?' 'Nee schatje, dat is omdat jij alles voor mij bent.' Dalila legde haar hoofd tegen zijn schouder. Rayan streelde door haar haar en glimlachte. Hij had alle vertrouwen in haar. Dalila stond haar mannetje wel klaar. Dat had ze hem in die allereerste keer duidelijk gemaakt toen ze voor het eerst tegen hem had gesproken. 'Vuile schoft, haal je handen van me af.' Rayan glimlachte bij de herinnering. Wat vooraf ging Hij had alle vertrouwen in haar. Dalila stond haar mannetje wel klaar. Dat had ze hem in die allereerste keer duidelijk gemaakt toen ze voor het eerst tegen hem had gesproken. 'Vuile schoft, haal je handen van me af.' Rayan glimlachte bij de herinnering. Hij was ouder geworden was het eerste dat Dalila dacht toen ze oog in oog met Roger stond, of beter gezegd, haar oom. Roger ging staan toen Dalila de bezoekersruimte binnen liep. 'Dalila,' zei Roger en wees naar de stoel tegenover hem. 'Ga zitten.' Dalila nam plaats. Het viel haar op dat hij net zo nerveus was. Roger bekeek haar lang en begon vervolgens te spreken. 'Ik was heel verbaasd toen mijn advocaat belde met de vraag om jou op de bezoekerlijst te zetten.' Dalila knikte. 'Dat begrijp ik. De laatste keer dat ik je zag...' Ze klapte dicht. Roger maakte de zin voor haar af. 'Dat was toen je vader overleed.' Dalila slikte. 'Het is alweer zeven jaar geleden,' zei ze zacht. 'Je krijgt mijn kaarten toch?' vroeg Roger. 'Ja, met elke verjaardag.' Roger glimlachte. 'Mooi, dat was de wens van je vader. Als er iets met mij gebeurd moet jij ervoor zorgen dat mijn dochter nooit vergeet dat ik van haar houdt. Dat waren zijn woorden geweest.' Dalila beet op haar lip. Ze zou Jordan altijd op een bepaalde manier missen, ondanks alles. 'Jordan en ik hadden een ingewikkelde relatie.' 'Dat is waar, maar hij hield wel oprecht van je. Er was veel in het leven dat hem koud liet, maar van jou hield hij echt.' Dalila glimlachte somber. 'Het is bitterzoet,' zei ze eerlijk. 'Dat kan ik begrijpen. Denk je wel eens aan hem?' 'Altijd,' zei Dalila zacht. 'Ik bedoel... Hij heeft mijn leven gered.' 'En daarna Ranislanski,' zei Roger. 'Hoe is het met hem? Ik heb begrepen dat jullie nog altijd zijn getrouwd.' Dit was één van de meest vreemdste gesprekken dat ze ooit had gevoerd bedacht Dalila. 'Dat klopt. Had je verwacht dat we uit elkaar zouden zijn?' Roger lachte en schudde zijn hoofd. 'Nee, als iets wel duidelijk was, is het wel dat Ranislanski van je houdt. Jij bent zijn grootste zwak. Toen Jordan en ik daarachter kwamen, wilden we daar misbruik van maken. Maar toen bleek jij de dochter van Jordan te zijn.' Het hele gesprek had iets vreemds dacht Dalila. Ze zat weliswaar tegenover haar oom, maar ze hadden nooit een band gehad. Een groot deel door Roger zelf veroorzaakt. In de strijd tegen Rayan Ranislanski was Roger Schot de meest haatdragende geweest. Deze haat had zijn broertje op een gegeven moment heel overtuigend overgenomen. 'Het verbaasd mij dat hij heeft toegelaten dat jij hier zit,' zei Roger. Dalila trok haar wenkbrauw op. 'Hij is mijn man. Niet mijn bevelgever.' Roger begon te lachen. 'Duidelijk, je bent je pit niet kwijt.' 'Hoe is het hier?' vroeg Dalila. Roger lachte. 'Eenzaam, maar wel heel rustig,' antwoordde hij toen eerlijk. 'Alles went.' Hij liet een pauze vallen waarin hij haar belangstellend opnam. De dochter van zijn broertje was een sterke persoonlijkheid. 'Vertel mij meisje,' begon Roger. 'Wat is de reden van je bezoek? Begrijp mij niet verkeerd. Ik ben blij je te zien, maar ik weet dat je hier niet voor de gezelligheid bent.' 'Je hebt gelijk,' zei Dalila. 'Ik ben hier inderdaad niet zomaar. Wat weet jij van Reda Lagkour?' Niet begrijpend keek Roger haar aan. 'Reda Lagkour? De naam zegt mij niets.' 'Echt niet?' vroeg Dalila wantrouwend. Roger glimlachte droog. 'Ik begrijp het dat je mij niet geloofd. De waarheid spreken is niet echt mijn ding. Ik heb alleen geen reden meer om tegen je te liegen.' 'Je eeuwige wraak tegen Rayan?'opperde Dalila. Roger schudde zijn hoofd. 'Ik zal altijd een bepaalde afkeer voor Ranislanski koesteren. Hij ook voor mij, maar die strijd is dood en begraven. Je man heeft overtuigend gewonnen. Kijk naar mij. Kijk waar ik zit. Dat is door het toedoen van Rayan Ranislanski.' 'Ja, daarom vind ik je antwoord zo moeilijk te geloven.' Roger keek haar lang aan. 'Al goed. Het enige dat ik weet is dat mijn vader jaren geleden contact met deze jongen heeft gehad.' 'En jij weet zeker niet wat ze hadden besproken?' Roger lachte. 'Je geeft niet snel op. Waarom al deze belangstelling voor deze Reda? Heeft Rayan soms weer iemand tegen zich in het harnas gejaagd? Ach ja, hij trekt vijanden nu eenmaal aan. Hij kan er eigenlijk weinig aan doen.' 'Je doet het lijken alsof hij gedoemd is te mislukken.' 'Rayan? Nee, die is daar veel te slim voor. Je man zal altijd overleven Dalila. Dat zit in zijn natuur. Hij is geen verliezer.' Dalila staarde Roger met grote ogen aan. Een compliment uit zijn mond over Rayan was wel het laatste waar ze op had gerekend. De wonderen waren de wereld blijkbaar echt nog niet uit. 'Ach meisje,' zei Roger. 'Het is de waarheid, maar je hebt nog geen antwoord op mijn vraag gegeven.' Dalila vouwde haar handen ineen 'Ik zal niet in details treden, maar Reda is niet zo gecharmeerd van de familie. Wanneer dan blijkt dat hij contact heeft gehad met iemand van de familie Schot, kun je je voorstellen dat dit voor onrust zorgt.' Roger knikte begrijpend. 'Ik ben eerlijk tegen je Dalila. Ik weet niets van deze jongen. Hij heeft wel contact gehad met mijn vader. Ik weet ook dat het over de Ranislanski's ging, maar tot daar gaat mijn informatie.' 'Waarom heeft je vader Jordan en jou nooit ingelicht?' 'In die tijd hadden Jordan en ik nog niet de leiding over het bedrijf. Het was Adil tegen Alex. Pas later toen je vader en ik het bedrijf overnamen, zijn wij ons met de familie gaan bemoeien. Rayan had toen ook net de leiding over Ranislanski gekregen. Reda is daarna nooit meer ter sprake gekomen. Eerlijk gezegd was ik hem helemaal vergeten.' Met vernauwde ogen keek Dalila hem aan. 'Jij vergeet iets dat met de Ranislanski's te maken heeft?' vroeg ze sarcastisch. Roger lachte. 'Hij was uit het beeld verdwenen Dalila. Voor de rest wisten Jordan en ik ook niets over hem. We hadden onze handen wel vol aan andere zaken. Reda was niet interessant.' Er verscheen een frons op zijn gezicht. 'Dat is nu wel anders,' zei hij. 'Deze jongen interesseert jullie duidelijk.' Dalila onthield zich van commentaar. Roger glimlachte. 'Slimme meid,' zei hij. Dalila stond op. 'Ik heb geen ander keus dan je op je woord geloven. Als je iets weet en dat toch voor je houdt, is er niets waarmee ik je kan overtuigen toch de waarheid te vertellen.' Roger stond ook op. 'Ik weet alleen wat ik je heb verteld Dalila. Ik heb geen reden, zoals ik al eerder zei, om de informatie voor mij te houden. De strijd met Rayan Ranislanski is voorbij. Sterker nog, al had ik weer de oorlog met hem willen aangaan, zou ik daar de middelen niet voor hebben.' Dalila keek hem in de ogen aan. Tot haar grote verbazing geloofde ze hem. Ze knikte toen. 'Hoe is het met je dochter en zoon?' vroeg Roger. 'Je weet wel alles over mij,' zei Dalila. 'Ik heb je vader beloofd een oogje op je te houden.' 'Dat is niet nodig,' zei Dalila. 'Ik weet dat Jordan Rayan haatte en hij hem niet goed genoeg voor mij vond. Die keus is echter aan mij. Rayan is mijn man en ik houd zielsveel van hem. Hij is er altijd voor me.' 'Je hield jaren geleden al overtuigend van hem. Dat schijnt nu nog meer te zijn.' 'Hij is niet alleen mijn echtgenoot, maar ook de vader van mijn kinderen. Hij is alles voor mij en voor onze kinderen.' Een uur later parkeerde Dalila haar auto voor Ranislanski. Grinnikend zwaaide ze naar Nasserdin. Hij zwaaide terug en grijnsde. Rayan kon het ook niet laten. Natuurlijk had hij Nasserdin ingeschakeld. Sinds Skavos in beeld was gekomen, en nu ook nog eens Zakaria, was het ondenkbaar dat Dalila zonder lijfwacht op stap ging. Ze had Rayan zijn zin gegeven omdat het verleden haar had geleerd je vijanden nooit te onderschatten. Dalila liep neuriënd naar de lift. Op de hoogste verdieping stapte ze uit. In zichzelf moest ze lachen. Hoe vaak was ze hier wel niet geweest? Kathy kreeg haar in het oog en snelde op haar af. Wanhopig pakte ze haar handen vast. 'Neem hem alsjeblieft mee.' 'Hoezo?' vroeg Dalila lachend. 'Hij is niet te genieten,' zei Kathy grommend, maar met moederlijke ongerustheid. Dalila knipoogde naar haar. 'Ik denk wel dat ik weet hoe het komt.' Dalila maakte de deur van zijn kantoor op. Hoofdschudden keek ze toe. Rayan was driftig aan het typen. 'Wat heeft dat toetsenbord jou in vredesnaam misdaan?' Rayan keek verstrooid op en stond snel op. 'Je bent in orde,' zei hij en nam haar in zijn armen. Dalila rolde met haar ogen. 'Ranislanski, hoe vaak moet ik je zeggen dat ik op mezelf kan passen.' Rayan liet haar los en glimlachte schuldig. 'Ik weet het, schatje.' Hij ging zitten en trok Dalila op zijn schoot. 'Hoe ging het?' 'Hij zegt dat hij van niets weet.' 'Wat verassend,' zei Rayan. 'Hij heeft wel toegegeven dat zijn vader met Reda over de familie heeft gesproken, maar dat hij niet weet wat er was besproken. Ik geloof hem.' Verbaasd keek Rayan haar aan. 'Echt? Hoe komt dat?' 'Ik weet het niet. Misschien waren het zijn ogen wel. Hij zei dat hij geen reden had om hierover te liegen.' 'De waarheid spreken is niet echt de stijl van Roger. Hoe was het om hem terug te zien?' 'Heel vreemd. Hij had het over Jordan en dat hij van mij had gehouden.' Rayan drukte een kus op haar kruin. 'Je bent een dappere vrouw Dalila Ranislanski.' Dalila glimlachte en drukte een kus op zijn mond. Rayan drukte haar vervolgens in een beschermend gebaar tegen zich aan. Wat vooraf ging 'Heel vreemd. Hij had het over Jordan en dat hij van mij had gehouden.' Rayan drukte een kus op haar kruin. 'Je bent een dappere vrouw Dalila Ranislanski.' Dalila glimlachte en drukte een kus op zijn mond. Rayan drukte haar vervolgens in een beschermend gebaar tegen zich aan. Issam Ranislanski was op oorlog uit. Ze hadden de vrouw van wie hij hield pijn gedaan. Dat was iets dat hij niet onbestraft zou laten. Zakaria had zijn grootste fout gemaakt door Amber pijn te doen en Issam zou niet eerder rusten voordat hij hem had uitgeschakeld. Zakaria had op zijn beurt hetzelfde gezegd. Het nieuws dat Reda met Alex Schot had gesproken had Issam's wraakgevoelens alleen maar versterkt. De hele zaak had nu ook Rayan's volledige aandacht. Issam grinnikte. De naam Schot was gevallen. Het was dus ondenkbaar dat Rayan zich nog langer op de achtergrond hield. Reda is van mij had hij gezegd. De blik waarmee hij de woorden had uitgesproken sprak niet bepaald in Reda's voordeel. Het was alleen de vraag waar ze moesten beginnen. Er was Skavos en er waren Zakaria en Reda. Zakaria had Issam's voorkeur. Hij was echter niet vergeten wat Skavos had gedaan. Het leek erop dat Reda het minst zorgen baarde. Rayan had gezegd dat ze hier niet op moesten vertrouwen. Issam moest zijn broer gelijk geven. Er was iets aan Reda waardoor de broers alert om hem waren. Issam's gedachten gingen naar Amber. Van een schijnhuwelijk naar een echt huwelijk. Het zogenaamde schijnhuwelijk hadden ze ook niet lang volgehouden bedacht Issam met een grijns. Dat was maar goed ook. Het enige goede dat uit die vreselijke dag was gekomen was dat ze nu volkomen eerlijk tegen elkaar waren. Die gebeurtenis had Issam doen inzien dat het leven te kostbaar was. Zijn woede loslaten was het beste dat hij ooit had gedaan. De vrouw van wie hij zielsveel hield was namelijk nu echt zijn vrouw. Niet alleen in naam, maar in alle betekenissen van het woord. Zodra Issam de voordeur achter zich sloot vergat hij zijn zorgen. Thuis had een nieuwe betekenis gekregen. Thuis was tegenwoordig waar zij was. Amber glimlachte toen ze hem zag. Issam glimlachte terug en sloeg een arm om haar middel. 'Hoe was werk?' vroeg Amber. 'Druk,' zei hij en drukte een kus op haar mond. 'Trouwens, jouw aanwezigheid is nodig,' zei hij nonchalant. Met open mond staarde Amber hem aan. Ze gaf hem vervolgens een harde stomp. 'Schep eens wat duidelijkheid. Ik begrijp er namelijk niets van.' 'Wat begrijp je niet?' Dreigend keek Amber hem aan. Issam lachte. 'Die baan heb ik gekregen vanwege Skavos,' zei Amber. Issam schudde zijn hoofd. 'Nee goudlokje. Je hebt die baan gekregen omdat je die verdiend. Je bent goed in je werk. Er zijn maar weinig mensen die ik meemaak die met zoveel overtuiging en talent hun werk doen. Ik heb jou veel liever als bondgenoot dan als vijand.' 'Meen je dat?' vroeg Amber zacht. 'Natuurlijk, als vijand wil ik je echt niet, want dan...' Issam lachte toen hij zag dat Amber hem waarschuwend aankeek. 'Luister eens naar me,' begon hij. 'Ik geef je de baan niet omdat je mijn vrouw bent. Ik geef je de baan omdat jij er ideaal voor bent. Ik heb je aan het werk gezien Amber. Je bent goed.' Er verscheen een glimlach op haar gezicht. 'Je meent het?' 'Eindelijk, ze heeft het door.' Amber glimlachte. 'Ik wil geen voorkeursbehandeling omdat ik je vrouw ben,' zei ze zacht. Issam glimlachte. 'Die woorden klinken echt heel goed weet je dat, maar om in te gaan op jouw woorden, nee. Ik weet niet of jet het nog weet, maar ik heb je de baan gegeven toen ik zogenaamd een hekel aan je had.' Ze keken elkaar aan en moesten beiden lachen. 'Dus ik zie je binnenkort weer op kantoor?' 'Tja, als de baas erop staat.' Issam grijnsde. 'Ik sta er vooral op om een kus te krijgen.' Amber glimlachte. 'Dan zorgen we daar toch voor,' zei ze en sloeg haar armen om zijn hals. 18-01-2009, 22:28

Wat vooraf ging 'Dus ik zie je binnenkort weer op kantoor?' 'Tja, als de baas erop staat.' Issam grijnsde. 'Ik sta er vooral op om een kus te krijgen.' Amber glimlachte. 'Dan zorgen we daar toch voor,' zei ze en sloeg haar armen om zijn hals. Neuriënd veegde Dalila een zwarte lok haar achter haar oor. Ze borg net een paar schetsen op toen John Skavos in haar deuropening verscheen. Haar groene ogen namen hem wantrouwend op. Voordat ze in paniek kon raken verscheen Nasserdin. 'Jij gaat mee,' zei hij ruw tegen Skavos. Zijn ogen schoten vuur. Skavos glimlachte. 'Ik kom voor Dalila,' zei hij. 'De vrouw van de grote Rayan Ranislanski.' Nasserdin liet een cynisch lachje horen. 'Jij gaat helemaal niets doen. Jij gaat hier wel weg.' Dalila keek al deze tijd zwijgend toe. Dit was de man die haar kinderen had bedreigd. Het was ondenkbaar dat ze hem zou laten vertrekken zonder haar zegje te doen. Dalila Ranislanski ging een confrontatie nooit uit de weg. Zeker niet waar het mensen als John Skavos betrof. 'Laat hem maar,' zei Dalila. 'Ik wil wel horen wat hij te zeggen heeft.' Nasserdin vernauwde zijn ogen. Dalila knikte geruststellend en hield haar blik onafgebroken op Skavos gericht. 'Het is goed. Skavos lijkt mij slim genoeg om niet iets te proberen als hij weet dat hij rechtstreeks weggevoerd wordt naar de cel. Of wel soms?' Uitdagend keek ze hem aan. Skavos was onder de indruk. De vrouw had lef. Nasserdin gaf tegen zijn zin toe. In al de jaren dat hij Dalila kende had hij echter één belangrijk iets geleerd. De vrouw was een vechter. 'Oké, jij je zin,' gromde Nasserdin en wende zich tot Skavos. 'Als je ook maar iets probeert, ben je er geweest.' Nasserdin verliet daarna Dalila's kantoor. Skavos keek om zich heen. 'Heel mooi moet ik zeggen. De vrouw van Rayan Ranislanski maakt zelf ook naam. Ik heb begrepen dat je magische vingers hebt. Misschien dat je mijn huis ook een opknapbeurt wilt geven?' 'Ik eet liever mijn schoenen op.' Dat zei heel veel. Dalila was gek op schoenen. Haar collectie ging eindeloos door. Het was een verslaving die ze niet onder controle had. Rayan had haar er vaak genoeg mee geplaagd. Dalila onderdrukte een glimlach. 'Je bent niet alleen beeldschoon, maar je hebt ook nog eens humor. Rayan boft maar.' Dalila glimlachte gemaakt. 'Ik denk niet dat je hier bent om mij te vertellen wat voor bofkont ik ben. Wat kom je doen?' 'Toe maar,' zei Skavos. 'Je bent wel recht voor zijn raap. Is dat ook één van de eigenschappen die Rayan zo waardeert?' Hij lachte om zijn eigen woorden. 'Maar goed. Je hebt gelijk. Ik ben hier niet voor de gezelligheid. Al zou ik dat zeker niet erg vinden.' Hij liet zijn blik over haar heen glijden. Dalila voelde een diepe afkeer. 'Als je niet ter zake komt, kun je wat mij betreft weer verdwijnen.' 'En dan de unieke kans aan mij voorbij laten gaan om met de vrouw van Rayan Ranislanski te praten? Je kunt veel van mij zeggen, maar dom hoort niet totdat rijtje.' Skavos begon Dalila op de zenuwen te werken. Ze had van Amber begrepen dat hij verschrikkelijk was. Nu ze hem persoonlijk ontmoette wist ze dat al de verhalen over hem klopte. John Skavos was een gewetenloze man. 'Misschien interesseert het je wel om te weten dat ik je vader heb gekend,' ging Skavos verder. Dalila onthield zich van commentaar. Het koste haar wel moeite. Haar eerste natuurlijke reactie was namelijk om te reageren. Het genoegen dat dit Skavos zou schenken hield haar tegen. 'Wat interessant,' zei Dalila uiteindelijk. 'Veel mensen kenden Jordan. Jij vormt daar blijkbaar geen uitzondering op.' 'Jordan? Je noemt hem niet je vader?' 'Dit is een kwestie die jou niets aangaat.' 'Daar heb je gelijk in. Ik ben gekomen om je te waarschuwen.' 'Eindelijk,' zei Dalila gespeeld vrolijk. 'Nu komt het.' Ze dreef de spot met hem. Er waren maar weinig mensen die dat durfde. Dat was duidelijk dacht Skavos. Ze was duidelijk de vrouw van Rayan Ranislanski. 'Waarvoor kom je mij waarschuwen?' De blik in Skavos's ogen werd duister. 'Ik zou je man en zijn broertje aanraden zich gewonnen te geven. Anders kunnen ze afscheid nemen van alles dat ze lief is.' Zijn ogen speurde gretig haar gezicht af. Verdomme, de vrouw gaf geen krimp! 'Dus als ik het goed begrijp is dit eigenlijk een dreigement?' vroeg Dalila liefjes. 'En ik dacht juist dat dit een leuk gesprek zou worden. Moet je horen Skavos. Je bent niet origineel. Deze onzin heb ik vaker moeten aanhoren.' 'Je leeft dus met een man die gevaar aantrekt?' Dalila lachte in zichzelf. Skavos's tactiek zou zelfs een kleuter doorzien. 'Het is in ieder geval nooit saai,' zei ze zonder maar met haar ogen te knipperen. Vervloekt! De vrouw had overal een antwoord op. Sterker nog, ze nam hem niet serieus. Ze maakte hem belachelijk. 'Luister heel goed,' zei Skavos dreigend. Dalila's woede werd toen gewekt. 'Nee, jij moet luisteren. Als je denkt dat ik bang wordt ben je werkelijke een domme gans. Ik hoop dat Rayan en Issam je de vernieling in werken!' De woorden werden uitgesproken door een moeder die hartstochtelijk veel van haar kinderen hield. 'Je kunt gaan Skavos. Je hebt je bedreigingen gedeeld. We moeten allemaal voor je oppassen. Ik ben niet onder de indruk. Ik ga straks niet doodsbang naar huis en hem Rayan smeken zich terug te trekken. Want dat was je bedoeling. Ik maak zijn vrouw doodsbang en dan win ik. Raad eens, je bent door de mand gevallen.' Skavos ogen toonden woede. Het plan was mislukt. Dalila Ranislanski was niet angstig in een hoekje weg gedoken zoals ze hadden gehoopt. Ze had terug gevochten. 'Zeg dan maar tegen je man dat hij dit keer niet zal winnen.' Dalila glimlachte. 'Ik zal je boodschap luid en duidelijk overbrengen.' Skavos vertrok in een razende bui. 'Wat moest hij?' vroeg Rayan ruw. Dalila had hem zojuist op de hoogte gebracht van Skavos's bezoek. Rayan's houding vertelde dat hij op oorlogspad was. Dalila rolde met haar ogen. Deze reactie had ze wel verwacht. 'Wat moest die rotzak?' Dalila nam op haar gemak een slok van haar cola. 'Dalila,' zei Rayan dwingend. 'Al goed. Hij kwam dreigen,' zei ze kalm. 'Ik maak hem af,' zei Rayan vol belofte. Dalila pakte zijn hand en trok hem naast zich. 'Hij zal het berouwen dat hij het lef heeft getoond zulke taal tegen je te uiten,' raasde Rayan verder. Dalila moest een glimlach onderdrukken. 'Wat heb je eigenlijk tegen hem gezegd?' vroeg Rayan toen. 'Dat ik niet bang ben.' Rayan was even stil en schoot vervolgens in de lach. Dalila grinnikte. 'Ik denk niet dat hij zo blij was,' zei ze. 'Ik wist dat het niet verstandig was om een gesprek met hem aan te gaan, maar ik was te nieuwsgierig. Jullie hebben gelijk. De man is echt een engerd.' Rayan sloeg een arm om haar heen. Dalila legde haar hoofd tegen hem aan. Dat was zijn Dalila dacht Rayan. Sterk. Rayan voelde trots door zich heen gaan. 'Mooie dame, je bent onvervangbaar.' Wat vooraf ging Rayan sloeg een arm om haar heen. Dalila legde haar hoofd tegen hem aan. Dat was zijn Dalila dacht Rayan. Sterk. Rayan voelde trots door zich heen gaan. 'Mooie dame, je bent onvervangbaar.' Lena sneed in de groenten alsof haar leven ervan afhing. De klootzak! Hak. De schoft! Hak. De ellendeling! Hak. Normaal had koken een rustgevend effect. Rust leek nu een begrip met een onbegrijpelijke betekenis. Ze was woedend en dat was zijn schuld. De bel ging. Als dat Reda was zou hij gerust de plek van de groenen mogen innemen! Het was helemaal geen Reda. Het was Zakaria. Lena's donkerbruine ogen vernauwde zich tot kleine spleetjes. Haar onbetrouwbare neef was nu wel de laatste aan wie ze behoefte had. Lena meed hem altijd als de pest. De logische vraag die zich in haar brein vormde was dan ook wat hij kwam doen. 'Waarom ben je hier?' Zakaria begon te glimlachen. 'Een tamelijk onbeleefde vraag nichtje. We hebben elkaar al in geen eeuwen gesproken of gezien.' Lena glimlachte poeslief. 'Het beviel mij anders prima.' 'Laat je mij niet binnen?' vroeg Zakaria en deed alsof hij haar niet had gehoord. Lena zuchtte diep en hield de deur vervolgens voor hem open. 'Kom verder, maar houdt het kort.' Zakaria volgde haar naar binnen. Zijn blik ging keurend door haar kleine appartement. De neerbuigendheid die van hem afstraalde deed Lena's nekharen overeind staan. Dit was één van de redenen dat ze Zakaria niet mocht. Hij voelde zich ver verheven boven de rest. Het was niet dat Lena hem haatte. Ze kon gewoon niet met hem overweg en vermeed hem dan ook. Lena was trots op haar appartement. Het was dan misschien klein, maar het was wel haar eigen plekje. Lena was altijd erg zelfstandig. Helemaal na de dood van haar ouders. Een dronken automobilist had in een oogwenk haar vertrouwde wereld in een klap verwoest. Haar over beschermende vader en haar lieve moeder waren er niet meer. Na de dood van haar ouders had ze een paar jaar bij haar oom en tante, de ouders van Zakaria, gewoond. Haar oom en tante waren geen onaardige mensen. Ze was erg op ze gesteld, maar Lena had behoefte gehad aan een eigen plek. Ze kon zich de discussies met haar oom en tante nog goed herinneren toen ze bekend had gemaakt op zichzelf te gaan wonen. Haar oom en tante waren van de oude stempel. Een vrouw hoort niet alleen te wonen. Lena hield van ze, maar de twee personen die als enige het recht hadden om haar te vertellen wat ze moest doen, waren dood. Ze had haar oom en tante begrepen, maar dat had haar besluit niet veranderd. Haar oom en tante hadden geen keus gehad dan zich bij haar besluit neer te leggen. Lena had het ook niet gevraagd. Ze had het aangekondigd. Zakaria's voetstappen brachten haar terug naar de werkelijkheid. 'Wat is er aan de hand?' vroeg Lena. Zakaria's glimlach verdween. Er verscheen weliswaar een ernstige blik in zijn ogen. 'Ilias is overleden.' Lena's gezicht werd lijkbleek. In haar ogen vormde zich een ongelovige blik. 'Ga zitten,' zei Zakaria. Hij was vriendelijk voor zijn toedoen. Lena deed wat hij zei en kon het eindelijk opbrengen hem aan te kijken. 'Weet je het heel zeker?' piepte ze. Het was een vraag uit wanhoop. Natuurlijk wist Zakaria het zeker. Ze verafschuwde hem voor veel dingen, maar hij had wel altijd oprecht van zijn broertje gehouden. Met Zakaria had ze het nooit kunnen vinden. Niet toen ze kinderen waren. Niet toen ze tieners waren en zeker nu niet als volwassenen. Ilias en zij waren echter altijd maatjes geweest. Zakaria had altijd het lef haar de les te lezen. Hij had de rol van controlerende neef op zich genomen en dacht uit te kunnen maken hoe zij haar leven moest indelen. Lena had zich hier nooit iets van aangetrokken. De enige die recht van spreken hadden waren haar ouders en die waren er niet meer. Lena was enige kind en er was weinig dat ze niet bij haar ouders gedaan had gekregen. Dan te bedenken dat Zakaria het in zijn hoofd had gehaald haar te vertellen wat ze moest doen. 'Hij is er niet meer,' zei Zakaria zacht. Lena probeerde dit te bevatten. 'Wanneer is dit gebeurd?' vroeg ze op schorre toon. 'Een paar weken geleden.' Vol ongeloof staarde Lena Zakaria aan. 'Waarom hoor ik het nu pas?' Zakaria stond op. 'Ik wilde je niet ongerust maken.' 'Schei toch uit met die onzin! Met welke illegale praktijkjes heb je je nu weer ingelaten?' De blik in zijn ogen vertelde haar dat ze op het goede spoor zat. 'Dus toch! Heeft Ilias's dood hier soms iets mee te maken?' Zakaria keek ongemakkelijk uit zijn ogen. 'Daar gaat dit gesprek niet over.' Afkeurend keek Lena hem aan. 'Ik mag hopen dat je ouders op de hoogte zijn?' Zakaria knikte. 'Vragen ze zich dan niet af waarom ik niet ben langs geweest?' 'Ze denken dat je in het buitenland zit.' 'En waarom denken ze dat?' 'Dat heb ik ze verteld.' 'Nu begrijp ik er nog minder van. Waarom in vredesnaam?' Zakaria keek fel uit zijn ogen. 'Ik ken je. Je gaat allemaal vervelende vragen stellen.' Het begon Lena te dagen. 'Aha, ik begrijp het al. Jij hebt iets te maken met de dood van Ilias en je wilt niet dat je ouders de link naar jou leggen.' Ze kookte van binnen. Zakaria was uitschot, maar Ilias had nog een hart gehad. Niet dat hij altijd alles volgens het boekje deed, maar in vergelijking met zijn broer was het een lieverdje. 'De enige die iets met zijn dood te maken hebben zijn de Ranislanski's,' spuwde Zakaria vol haat. Lena hoefde niet te vragen wie de Ranislanski's waren. Ook zij keek tv en las de kranten.

Wat vooraf ging 'De enige die iets met zijn dood te maken hebben zijn de Ranislanski's,' spuwde Zakaria vol haat. Lena hoefde niet te vragen wie de Ranislanski's waren. Ook zij keek tv en las de kranten. 'Ilias's bloed kleeft aan hun handen,' ging Zakaria verder. 'Ik stop niet eerder voordat ik ze heb vernietigd.' Lena begon te geloven dat hij echt gek was geworden. 'Jij bent bekender in dat wereldje dan ik Zakaria, maar zelfs ik weet dat je de Ranislanski's niet de oorlog moet verklaren.' 'Wil je ze er soms mee laten wegkomen?' vroeg Zakaria scherp. Lena beefde van woede. 'Nee, natuurlijk niet. Als het waar is wat jij zegt, dan...' 'Het is waar! Ik weet dat je niet veel geloofd van wat ik zeg Lena, maar hier moet je van mij op aan. Ik vraag jou niet om je hierin te mengen. Ik vond dat je het moest weten. Ilias en jij konden altijd goed met elkaar opschieten.' 'De Ranislanski's dus,' zei Lena na enige tijd op zachte toon. Zakaria herkende de blik in haar ogen. Haar vurige persoonlijkheid haalde hem negen van de tien keer het bloed onder de nagels vandaan, maar om dit moment kwam het hem heel goed uit. Mocht Reda hem willen oplichten was er altijd deze belangrijke factor die hij kon inschakelen. Zakaria moest een boosaardige grijns onderdrukken. Zijn nichtje had geen idee dat de liefde van haar leven een Ranislanski was. Zakaria vroeg zich af wat ze zou doen wanneer ze hierachter kwam. 'Ik wil dat je gaat,' zei Lena op een gegeven moment. 'Je wilt dus niet dat de moordenaars van Ilias gestraft worden?' 'Natuurlijk wel! Ik heb alleen heel jong geleerd niet alles te geloven dat uit jouw mond komt.' Zakaria wierp haar een donkere blik. 'Wat bedoel je daarmee?' 'Ik geloof best dat er een kern van een waarheid in jouw verhaal zit. Ik ben alleen argwanend. Je bent hier echt niet alleen omdat je vond dat ik het recht had te weten dat Ilias dood is. Anders gezegd, jij doet niets zonder bijbedoelingen.' 'Dan geloof je dat toch lekker. Ik heb een appeltje te schillen met die familie. Als jij slim bent vertrouw je niemand die Ranislanski bloed in zich heeft.' Na die woorden vertrok Zakaria. Dit gaf Lena de gelegenheid om alles te laten bezinken. Toen ze een halfuur later nog steeds voor zich uit zat te staren stond ze op. Er zou veel voor nodig zijn voordat ze dit had verwerkt. Ze had van Ilias gehouden. Haar gedachten dwaalde af naar Reda. Alsof ze niet genoeg aan haar hoofd had was er nog altijd hij om haar wereld op zijn kop te zetten. Lena haatte de macht die hij over haar had. Het was alsof het lot had bepaald dat ze Reda zou ontmoeten op het moment dat ze op zichzelf was gaan wonen. De eerste keer dat ze hem had gezien, had hij haar aandacht gelijk getrokken. Met zijn verpletterende uiterlijk kon het ook niet anders. Waar Reda gewend was alle vrouwen om zijn vinger te kunnen winden, leek Lena niet gevoelig voor zijn charmes. Dat was ze wel geweest, maar geen haar op haar hoofd die eraan had gedacht om dit te laten zien. Ze zou echt niet vallen voor zo'n oppervlakkige type! Ze was er snel achter gekomen dat dit ver beneden de waarheid was. Achter dat harde uiterlijk verschool zich een hartstochtelijke man, een gedreven man, een liefdevolle man. Alles bij elkaar opgeteld was ze halsoverkop verliefd op hem geworden. Nu, jaren later, hield ze van hem zoals een vrouw van haar man behoorde te houden. Hij was haar wereld. Haar alles. Alleen was hij niet bereid zich volledig bloot te geven. Hij hield altijd een bepaalde afstand. Het kwetste Lena. Had ze dan niet alles gedaan om hem ervan te overtuigen dat zij nergens naar toe ging? Hij had haar nooit veel aanleiding gegeven om te denken dat hij een onzekere jeugd had gehad. Ze zag het echter in zijn ogen wanneer ze het over haar eigen ouders had. Bij hem verscheen er dan altijd een trieste blik. Wanneer ze er dan naar vroeg snauwde hij af. Ze wist niet veel van zijn verleden. Ze wist alleen dat hij in een pleeggezin was opgegroeid waar hij het niet onaardig had gehad. Over zijn familie sprak hij nooit. Het onderwerp was taboe. Lena drong nooit aan. Als hij het ooit wilde vertellen zou ze er zijn. Zijn verleden deed er ook niet toe. Het had namelijk niets met hun te maken. Wanneer zou ze sterk genoeg zijn om zijn koele houding niet langer meer te pikken? Lena hield abrupt op met snijden. Ze keek naar de groenten en begon te lachen. Haar vreugdeloos lach was het enige geluid dat haar kleine appartementje vulde.
Wat vooraf ging Wanneer zou ze sterk genoeg zijn om zijn koele houding niet langer meer te pikken? Lena hield abrupt op met snijden. Ze keek naar de groenten en begon te lachen. Haar vreugdeloos lach was het enige geluid dat haar kleine appartementje vulde. Zakaria wachtte geduldig af tot Reda de reden van zijn komst bekend zou maken. Hij had al aardig een idee waar het over ging. Reda's hersens maakte op hetzelfde moment overuren. Als Zakaria dacht hem te slim af te kunnen zijn, zou hij nog eens lelijk opkijken. 'Je hebt Lena over Ilias verteld,' begon Reda. 'Waarom?' Zakaria lachte. 'Dat lijkt mij wel duidelijk. Mijn nichtje heeft het recht te weten dat haar neef is overleden.' 'Dat zal ik zeer zeker niet ontkennen, maar ik vraag mij sterk af waarom je juist nu hebt besloten haar in te lichten. Of nee, laat mij raden. Je hebt de kans gegrepen om haar te vertellen dat de familie Ranislanski verantwoordelijk is voor de dood van Ilias.' 'Wat kan het jou schelen als ik dat heb gedaan?' Reda begon zonder humor te lachen. 'Ik weet niet of je het door hebt, maar ik ben zelf een Ranislanski. Maar wacht even, het is jou daar juist om te doen.' Zakaria moest zijn woede in bedwang houden. Reda had zijn beweegredenen door. 'En waarom zou ik dat volgens jou doen?' 'Vertel jij het mij maar. Je wilt je op de één of ander manier indekken. Laat mij eens kijken waarom dat zou kunnen zijn. Ach ja, natuurlijk. Je bent bang dat ik je verraad, dus houdt je dit als troef achter de hand.' Zakaria gaf geen krimp. 'Dat is onzin. We zijn zakenpartners.' 'Ik ben niet van plan onze afspraak in gevaar te brengen,' zei Reda. 'Jij bent degene die hier blijkbaar niet helemaal op vertrouwt.' 'Als dat is wat je wilt geloven,' zei Zakaria. Reda raakte nog geïrriteerder. 'Alsjeblieft zeg. Je wilt je op allerlei mogelijke manieren indekken.' 'Wat doe je eigenlijk zo moeilijk,' zei Zakaria. 'Er is niets aan de hand.' Dat was het wel besefte Reda. Hij had Lena gesproken. Hij had het verdriet in haar ogen gezien. Hij had ook gezien met welke gevoelens ze tegen de Ranislanski's aankeek. Reda had zich er niet toe kunnen aanzetten om haar te vertellen dat hij ook hoorde bij de familie die ze tegenwoordig minachtte. Lena had namelijk besloten dat de hele familie niet deugde. Hoezeer Reda ook haatte waar hij vandaan kwam, kon hij hier niet voor wegrennen. Door de dood van Ilias zou Reda bijna gaan hopen dat hij Lena had ingelicht over zijn verleden. Het was echter een deel dat hij met niemand deelde. Er waren maar weinig mensen die wisten dat hij een Ranislanski was. Degene die het wisten hielden niet hun mond uit de goedheid van hun hart. Het was ze allemaal om hun eigen belang te doen. 'Je hebt je werk goed gedaan Zakaria. Lena voelt een bepaald afkeer voor de Ranislanski's.' Reda keek toen dreigend uit zijn ogen. 'Als ze hierdoor een hekel aan mij krijgt sta ik niet voor mezelf in.' Zakaria glimlachte. 'Zo, mijn nichtje is dus geen speeltje voor je.' Minachtend nam Reda hem op. 'Als je ook maar met dat idee hebt rondgelopen en het toch hebt toegelaten dat zij en ik relatie hebben, bewijst dat wel hoeveel jij om haar geeft.' Zakaria's ogen stonden geïrriteerd. 'Ik ben best wel op Lena gesteld. Wat doe je eigenlijk moeilijk Reda? Jij was het ermee eens om haar niet te vertellen over onze connectie.' 'Dat is omdat ze je niet uit kan staan! Wat denk je dat ze zou doen als ze wist dat jij en ik grote 'maatjes' zijn.' Zakaria begon te glimlachen. 'Lena kennende zou met dingen gaan smijten. Het huis zou te klein zijn.' Reda was niet van plan met Zakaria mee te doen. Lena hoorde tot dat deel van zijn leven waar er nog zoiets als hoop bestond. Zij was het lichtpunt in zijn leven. Dat was voor Reda de voornaamste reden om haar niet te vertellen dat Zakaria en hij elkaar kende. Hij wilde niet dat ze betrokken zou raken bij dit deel van zijn leven. De kans dat hij haar dan kwijtraakte was groot. In zijn turbulente leven was zij altijd die rost in de branding op wie hij kon rekenen. Zelfs wanneer hij dat niet verdiende. 'Laten we hier geen drama van maken,' zei Zakaria. Reda dacht na en glimlachte toen. Als Zakaria spelletjes wilde spelen, kon hij dat ook. Reda Ranislanski was niet van plan te verliezen. 'Je hebt gelijk. We gaan door met ons plan. Lena hoeft nooit te weten dat ik een Ranislanski ben29-01-2009, 22:32

Wat vooraf ging 'Laten we hier geen drama van maken,' zei Zakaria. Reda dacht na en glimlachte toen. Als Zakaria spelletjes wilde spelen, kon hij dat ook. Reda Ranislanski was niet van plan te verliezen. 'Je hebt gelijk. We gaan door met ons plan. Lena hoeft nooit te weten dat ik een Ranislanski ben.' Angst nam bezit van Amber. Ze was in de supermarkt en tegenover haar stond een gemeen glimlachende Zakaria. 'Zo, tegenwoordig is het Amber Ranislanski.' Amber haalde diep adem. Het zien van Zakaria bracht alle herinneringen terug aan die vreselijke nacht. 'Wat moet je van mij?' wist ze uiteindelijk uit te brengen. Hierbij klonk geen angst door in haar stem. Ze moest niet bang voor hem zijn. Zakaria was gewoon een verschrikkelijk persoon die tot in de bot verrot was. 'Wat ik van jou moet, is het leven van jouw miezerige echtgenoot.' 'Wat grappig,' zei Amber. 'Hij wil namelijk precies hetzelfde van jou.' 'Gaan we bijdehand doen?' Amber rechtte haar rug. 'Ik ben echt niet meer bang voor je. De tijd waarin jij nog enige macht over mij had is voorbij.' 'Ook niet als ik zeg dat ik je man ga vermoorden als jij hem er niet van overtuigd zich terug te trekken?' Amber lachte spottend. 'Ben je soms bang dat je de strijd anders verliest. Is het daarom dat je zo graag wilt dat Issam zich terug trekt?' Een woeste Zakaria keek haar aan. 'Ik laat mij echt niet meer door jou chanteren,' voegde Amber eraan toe. 'Die macht heb je echt niet meer over mij.' 'Maar natuurlijk. Tegenwoordig heb je Issam.' 'Dat heb je goed gezien. Ik wil niet langer meer naar deze onzin luisteren. Het was heel lafhartig van je om anderen het vuile werk voor je te laten doen. Maar ach, dat ben jij nu eenmaal. Een lafaard die anderen graag voor zijn karretje spant.' Een nog woedendere Zakaria keek haar aan. Nathan verscheen op dat moment. Zakaria begon te lachen. 'Ik vroeg mij al af waar je bleef. Issam laat zijn vrouw net als zijn broer niet zonder lijfwacht op stap.' Nathan vernauwde zijn ogen. 'Ik raad je aan om te maken dat je wegkomt.' Zakaria lachte. 'Ik was ook niet van plan nog langer te blijven. Geef je Issam de boodschap door.' Hij vertrok toen. Amber liep naar de kassa en rekende af. Een stilzwijgende Nathan volgde haar. 'Ik had gelijk,' zei hij toen ze eenmaal in de auto zaten. 'Ik had je niet alleen de supermarkt in mogen laten gaan.' 'Je kunt toch niet altijd bij mij zijn. Bovendien stond ik erop. Ik wil mij geen gevangen voelen.' Nathan knikte begrijpend. 'Het is wel voor je eigen veiligheid. We hebben gezien wat het opbrengt als je alleen bent. Dat was de laatste keer,' zei hij toen beslist. 'Ik laat mij nooit meer door je overhalen om je alleen op stap te laten gaan.' Amber lachte. 'Het was het proberen waard.' Nathan lachte met haar mee. 'Als ik je alleen op stap laat, staat niet alleen jouw leven op het spel, maar ook het mijne. Issam wurgt mij als er iets met je gebeurd onder mijn toezicht.' Amber glimlachte vriendelijk. 'Ik reken wel met Issam af.' Nathan grijnsde. 'Daar twijfel ik niet aan.' Hij reed haar toen naar huis. 'Ben je weer afgekoeld?' vroeg Amber een uur later nadat ze Issam op de hoogte had gebracht. Grommend trok hij haar tegen zich aan. 'Je bent veel te eigenwijs goudlokje. Het is veel te gevaarlijk om alleen op stap te gaan.' 'Dat weet ik wel,' zei Amber. 'Maar soms is de behoefte gewoon te groot.' Issam streelde haar gezicht. 'Ik begrijp het, echt waar, maar beloof mij dat je jezelf niet onnodig in gevaar brengt.' Amber knikte. 'Mooi,' zei Issam. 'Je bent veel te beschermend,' plaagde Amber. 'Dat je dat maar weet!' Amber lachte. 'Gekkerd,' zei ze. Issam glimlachte liefdevol. 'Ik ben gek op jou.' Hij drukte haar tegen zich aan. Wat vooraf ging 'Mooi,' zei Issam. 'Je bent veel te beschermend,' plaagde Amber. 'Dat je dat maar weet!' Amber lachte. 'Gekkerd,' zei ze. Issam glimlachte liefdevol. 'Ik ben gek op jou.' Hij drukte haar tegen zich aan. Een opgewonden Aaliyah rende naar haar vader die met een liefdevolle glimlach op het schoolplein op haar stond te wachten. Lachend tilde Rayan haar op. 'Dag mooie dame. Hoe was je dag?' Ongeanimeerd begon Aaliyah te vertellen over haar avonturen op school. Rayan hield zijn gezicht in de plooi. Praten ging Aaliyah net zo gemakkelijk af als ademhalen. 'En jij pappa? Hoe was jouw dag?' Vertederd streelde Rayan door haar lange zwarte lokken. 'Een drukte van belang prinses.' 'Je gaat niet terug naar kantoor?' vroeg Aaliyah hoopvol. 'Nee, wij gaan mama ophalen van haar werk. Daarna gaan we naar oma om je broertje op te halen.' Haar glimlach werd mogelijk nog breder. 'Zullen we?' Aaliyah legde haar hoofd vol vertrouwen tegen haar vaders schouder. Rayan's zenuwen stonden opeens op scherp. Zijn hele instinct vertelde hem dat er gevaar in de lucht hing. Beschermend drukte hij Aaliyah tegen zich aan en speurde met vernauwde ogen het terrein af. Nasserdin's lichaamshouding vertelde hem dat hij net zo alert was. Nog een blik maakte duidelijk dat ook Aaliyah's lijfwacht net zo nauwlettend de omgeving afspeurde. Rayan vond het vreselijk dat zijn kinderen continu met een lijfwacht op stap moesten. Een troost was dat zijn mannen met alle voorzichtigheid te werk gingen. Noch Aaliyah, noch de kleine Rayan hadden in de gaten dat er altijd iemand in de buurt was. Rayan werd elke keer in zijn besluit gesteund. Het gevaar was geen illusie. Met Aaliyah in zijn armen liep Rayan naar zijn auto. Elke stap dichterbij was er één verder naar veiligheid. Rayan was niet bang voor zichzelf. Hij was bang voor degene van wie hij het meest hield. Rayan installeerde Aaliyah achterin in haar kinderzitje. 'Kom op papa. We gaan naar mama.' Ze was zich van geen kwaad bewust. Hier was Rayan dankbaar voor. Rayan nam plaats achter het stuur. Zijn ogen vonden toen die van de bestuurster in de kleine zwarte auto. Het was een onbekende vrouw met donkerbruin haar. Rayan trof haar blik. De haat die hij hierin las veraste hem. Rayan haalde zijn mobiel tevoorschijn. 'Volg haar,' zei hij tegen Nasserdin. 'Ik wil alles van haar weten.' Rayan reed vervolgens weg. 'Wat een leuke verassing,' zei Dalila met een stralende glimlach zodra ze Rayan en Aaliyah zag. Rayan legde Aaliyah neer die gelijk naar moeder rende. Dalila lachte en drukte een kus op haar wang. 'Wij komen jou ophalen,' zei Aaliyah. 'Echt waar?' vroeg Dalila. Haar ogen hadden ondertussen die van Rayan gevonden. Hij knipoogde naar haar. 'Ja, dat zei papa.' Dalila glimlachte. Rayan's woord was heilig voor Aaliyah. 'Als papa dat zegt moeten we hem zeker niet teleurstellen.' Rayan was ondertussen tegenover Dalila gaan staan. Dalila hief haar gezicht naar hem op waarop Rayan een kus op haar mond drukte. Rayan tilde Aaliyah vervolgens op. 'Gaan mijn mooie dames met mij mee?' Dalila keek haar dochter aan. 'Wat denk jij Aaliyah. Gaan we met hem mee?' Aaliyah grinnikte. 'Natuurlijk. We gaan overal met papa naar toe.' 'Inderdaad,' fluisterde Dalila terwijl ze Rayan recht in de ogen aankeek. 'Zelfs tot het einde van de wereld.' Rayan streelde over haar gezicht. Zij twee begrepen hoeveel diepgang er achter die woorden school. Aaliyah klapte opgewonden in haar handen. 'Kom, dan gaan we naar oma toe.' Bij Adil en Laila troffen ze ook Yasmin aan. Deze schudde lachend haar hoofd. 'Ik weet niet hoe mama het elke keer doet. Rayan en Damin samen kosten mij al mijn energie.' Op dat moment renden Damin en Rayan de kamer binnen. Laila volgde glimlachend. Yasmin, Rayan en Dalila, keken elkaar aan en schoten in de lach. Streng keek Laila ze aan. 'Als jullie het maar laten om ze niet meer te brengen. Ik vind het heerlijk,' voegde ze eraan toe. Dat wisten alle betrokken partijen. Laila Ranislanski was een geboren oma. 'Het was Lena,' zei Nick de volgende dag tegen Rayan. 'De vriendin van Reda.' Rayan keek verbaasd uit zijn ogen. 'Wat weet je over deze dame?' vroeg hij toen. 'Lena heeft na de dood van haar ouders, die zijn omgekomen bij een auto ongeluk, een tijdje bij haar oom en tante gewoond.' 'Wat is er?' vroeg Rayan behoedzaam die de aarzeling in Nick's stem opmerkte. 'Deze oom en tante zijn tevens de ouders van Zakaria. Met andere woorden. Zakaria en Lena zijn neef en nicht.' Rayan's blik ging naar Issam. Dit nieuwtje bracht een hele andere kijk op de situatie. 'Wat denk je?' vroeg Issam aan Rayan toen Nick weg was. 'Het zou best kunnen dat Reda Lena op de hoogte heeft gebracht van zijn plannen,' zei Rayan. 'Maar dat betwijfel je?' Rayan knikte. 'Reda zou haar er alleen bij betrekken als ze er ook echt iets mee te maken zou hebben.' 'Ze is het nichtje van Zakaria,' bracht Issam in. 'Dat weet ik, en toch...' Rayan kon zijn gevoel niet helemaal in woorden uitdrukken. Hij had gewoon sterk het gevoel dat Reda Lena niet op de hoogte had gebracht. De vrouw van wie je hield nam je in bescherming. Die stelde je niet bloot aan zulk gevaar. Rayan wist echter ook dat dat soms buiten je macht lag. Amber voegde zich een paar minuten later bij hun. Haar blik ging van Issam naar Rayan en weer terug. 'Alles oké hier?' Stilzwijgend overhandigde Issam haar de foto's die Nick had gebracht. 'Maar dit is Lena,' riep Amber uit. 'Je kent haar?' vroeg Issam. 'Een beetje. Ze is het nichtje van Zakaria. Ze was op de bruiloft. Voor de rest...' 'Wat?' vroeg Issam. 'Ze heeft zich altijd afzijdig gehouden van de familie,' zei Amber. 'Ik heb haar maar een keer of drie ontmoet. In al die ontmoetingen kreeg ik niet echt het gevoel dat zij mij mocht. Als ik er nu op terug kijk denk ik niet dat het zozeer aan mij lag. Ik kreeg altijd de indruk dat ze Zakaria niet uit kon staan.'

Rayan en Issam keken elkaar aan. Als Lena een hekel aan Zakaria had, was het ook niet logisch dat ze met hem samenwerkte. 'Waarom deze belangstelling in haar?' vroeg Amber. 'Die hadden we ook niet,' zei Rayan. 'Tot ze gisteren op het schoolplein verscheen.' 'Ik schreeuw de hele tent bij elkaar als ik de broers niet te spreken krijg,' klonk het plotseling. Rayan, Issam en Amber, keken elkaar verbaasd aan en kwamen tegelijk in beweging. Rayan opende de deur van zijn kantoor. Het onderwerp van hun gesprek stond in de hal en ging flink tekeer tegen Kathy. 'Ik kan je niet zomaar binnenlaten jongedame,' zei Kathy met haar heilige geduld. 'Nogmaals, als ik ze niet te spreken krijg schop ik nog een groter scene.' Kathy keek snel om zich heen. Er hadden zich al verschillende werknemers verzameld. Haar blik vond toen die van Rayan. Hij knikte geruststellend naar haar. 'Laat de dame maar binnen Kathy. Ik ben heel benieuwd naar wat ze te melden heeft.' Lena draaide zich met een ruk om. Haar donker bruine ogen stonden wantrouwend. 'Kom je nog?' vroeg Rayan zoetjes. Dat liet Lena zich geen twee keer zeggen en volgde Rayan naar binnen. Issam en Amber volgde op de voet. Er viel een stilte zodra de deur in het slot viel. Lena keek nieuwsgierig om zich heen. Ondertussen wachtten Rayan, Issam en Amber, af totdat ze wat ging zeggen. 'Ik heb wel eens over jullie gelezen,' begon Lena uiteindelijk. 'Maar ik heb nooit gedacht dat ik persoonlijk iets met jullie te maken zou krijgen.' Lena's ogen vonden die van Amber. Ze keek haar lang en kon haar toen pas plaatsen. 'Amber?' zei Lena vragend. Amber knikte. 'Hoe is het met je Lena?' Lena knipperde met haar ogen. Dit was wel het laatste dat ze had verwacht. De ex vrouw van haar neef. 'Je bent met hem getrouwd,' zei Lena afkeurend en keek hierbij Issam aan. Amber bleef kalm. 'Ik denk niet dat jij ooit mijn partner zal goedkeuren.' 'Hoe bedoel je?' vroeg Lena. 'Je had ook al een hekel aan Zakaria. Of vergis ik mij daarin?' Lena wist niet zo snel wat ze moest antwoorden. In stilte had ze bewondering voor het feit dat Amber het karakter van haar neef had doorzien. 'Zakaria en ik zijn geen beste vrienden, nee. We zijn wel familie.' 'En dit is tegenwoordig mijn familie Lena. Wat heb je dus op je hart liggen?' Lena begon honend te lachen. 'Dit is dus jouw familie. Deze twee gestoorden bij elkaar.' Rayan en Issam keken elkaar aan. 'Wat kom je doen?' vroeg Rayan. 'Of beter gezegd, wat moest je gisteren op het schoolplein van mijn dochter?' Een rilling trok over Lena's ruggengraat. De manier waarop hij de woorden uitsprak verraadde dat hij zich met alle moeite inhield. 'Ik moet niets van je dochter,' zei Lena. 'Ze is onschuldig. Ze heeft niets te maken met de daden van haar vader.' 'Mooi, wat moet je dan wel?' vroeg Rayan. Lena keek hem lang aan. Ze keek toen ook Issam en Amber aan. 'Wie van jullie heeft mijn neef vermoord?' vroeg ze toen. 'Je neef,' zei Issam verbaasd. 'Ja, mijn neef!' riep Lena uit. 'Die is door jullie toedoen om het leven gekomen.' Rayan en Issam wisselden een blik. 'Hoe heet hij?' vroeg Issam. Minachtend nam Lena hem op. 'Hebben jullie zoveel mensen vermoord dat jullie het jullie niet eens kunnen herinneren?' Rusland dacht Rayan. Haar neef moet wel zijn omgekomen in Rusland. Het was een bloedbad geweest. Ze hadden niet iedereen in de ogen aangekeken die was omgekomen. 'Je neef, is dat ook het broertje van Zakaria?' vroeg Issam. 'Ja!' schreeuwde Lena. Ze hield zich groter dan ze zich voelde. De moordenaars van haar neef confronteren ging haar toch niet in de koude kleren zitten. 'Ilias,' zei ze. Amber keek haar met grote ogen aan. 'Is Ilias dood?' Lena vocht tegen haar tranen. 'Ja, daar is of je man of zijn broer verantwoordelijk voor.' Amber keek Lena lang aan. Haar blik ging vervolgens naar Rayan en Issam. 'Je kent heel veel feiten niet,' zei Amber ten slotte. 'Je neemt het voor ze op,' riep Lena uit. 'Je begrijpt het niet,' zei Amber. 'Ik weet niet wat Zakaria jou heeft verteld, maar dat is slechts de halve waarheid.' 'Dat kan mij niet schelen. Eén van deze klootzakken heeft Ilias vermoord. De rest doet er niet toe.' Amber schudde treurig haar hoofd. 'Dat zou ik waarschijnlijk ook hebben gedacht als ik niet had geweten hoe het echt in elkaar steekt.' 'Wat heeft Zakaria jou verteld?' vroeg Issam. Lena lachte zonder humor. 'Hij hoefde niet veel te vertellen. Het was genoeg om te weten dat één van jullie Ilias heeft vermoord.' Issam keek Rayan. Hij herinnerde het zich opeens weer. 'Dan moet je mij hebben,' zei Issam. Alle ogen waren op hem gericht. 'Ik verwacht niet van je dat je het begrijpt,' ging hij verder. 'Het was hij of ik.' Lena schudde wild haar hoofd. 'Hoe kun je hier zo koel onder blijven? Heb je dan geen gevoel?' Issam keek haar in de ogen aan. 'Er is niets dat ik tegen je kan zeggen om je verdriet ongedaan te maken. Ik kan mij ook niet voorstellen dat je iets uit mijn mond wil horen.' 'Dat heb je goed gezien,' zei Lena. Er viel een lange stilte die uiteindelijk door Rayan werd verbroken. 'Wat was je nu plan?' vroeg hij. 'Je kent de waarheid. Ga je samen spannen met Zakaria en Reda?' 'Reda?' vroeg Lena verbaast. Aha, dacht Rayan. Ze wist dus niets van de connectie tussen Reda en Zakaria. Heel interessant. 'Wat heeft Reda hiermee te maken?' vroeg Lena. 'Dat moet je aan Reda zelf vragen,' zei Rayan. 'Wat nou,' viel Lena uit. 'Net wilde je maar al te graag vertellen wat er gaande was. Nu trek je je opeens terug.' 'Dat klopt,' zei Rayan. 'Ik meng mij niet in relatieperikelen.' Lena moest haar verbazing verbergen. De man was een raadsel. 'Jullie weten dus alles over mij,' zei ze sarcastisch. 'Dat heeft niet onze voorkeur,' zei Rayan. 'Tot je gisteren op het schoolplein van mijn dochter stond.' Lena wist dat dat niet zo slim was. Haar nieuwsgierigheid had het van haar gewonnen. Wat haar had verbaasd was de tederheid waarmee hij met zijn dochter was omgegaan. Een bruut als hij had toch helemaal geen gevoelens?

Haar ogen gingen naar Issam die beschermend een arm om Amber had gelegd. Nog zo'n raar geval. Nog zo'n bruut die gevoelens leek te bezitten. Maar ik leef zelf met een man die zo is dacht ze toen met een schok. Verwarring overspoelde haar. De deur ging toen open. Het was Dalila. 'Is alles in orde?' vroeg ze waakzaam. Lena keek haar met grote ogen aan. Daar stond haar grote voorbeeld, Dalila Ranislanski. Dalila had het talent huizen in prachtige creaties om te toveren. Lena had net haar opleiding afgerond en ze had gedroomd van een baan bij de talentvolle Dalila Ranislanski. Het zou bitter genoeg bij een droom blijven. 'Dit is Lena,' zei Rayan tegen Dalila. Dalila's blik vond die van Lena en knikte naar haar. 'Ik hoop niet je kwade bedoelingen hebt.' Lena wist niet wat ze moest antwoorden. Ze was hier naar toe gekomen, zonder te weten wat ze eigenlijk wilde bereiken. De aandacht werd getrokken door Rayan's mobiel die overging. Hij luisterde aandachtig. 'Laat hem maar naar boven komen,' zei hij en hing op. 'Wie was dat?' vroeg Dalila. 'Reda,' antwoordde Rayan en drukte een kus op haar voorhoofd. 'Reda?' vroeg Lena verbaast. Rayan keek haar aan. 'Ik denk dat hij voor jou komt.' Het viel volkomen stil. Reda stormde het volgende moment binnen. Zijn ogen gingen koortsachtig op zoek naar Lena. Een golf van opluchting ging door hem heen toen hij haar zag staan. Reda beende naar haar toe en sloeg beschermend zijn arm om haar heen. Lena's hart miste een slag. Ze herkende deze Reda. 'Alles in orde met je?' Lena knikte. Rayan nam het stel met vernauwde ogen in zich op. De beschermende manier waarop hij met de vrouw omging van wie hij hield deed hem sterk denken aan zichzelf. Rayan's blik vond die van Issam. Issam ervoer hetzelfde. 'We zijn niet van plan haar iets te doen,' zei Rayan. Reda keek hem kil aan. 'Daar heb je gelijk in. Dat laat ik namelijk nooit toe.' Dalila hief haar handen in de lucht. 'Dit heeft geen zin,' zei ze. 'Niemand gaat elkaar de hersens inslaan.' 'Ik heb niets tegen jou,' zei Reda tegen Dalila. 'Maar je man en zijn broertje... Ik kan ze niet uitstaan.' Dalila schudde haar hoofd. 'Het is jammer dat je er zo over denkt.' 'Ik heb mijn redenen,' zei Reda kortaf. Het viel stil. Dalila keek om zich heen. Rayan en zij stonden naast elkaar. Issam stond naast Amber en Reda stond naast Lena. Het viel haar op dat alle drie de mannen een beschermende houding hadden aangenomen. 'Laten we gaan,' zei Reda tegen Lena. 'Dat lijkt mij heel verstandig. Ik heb een paar brandende vragen waar ik heel snel een antwoord op wil.' Dalila hield haar gezicht in de plooi. Lena had duidelijk pit. Lena keek iedereen aan. Haar blik eindigde bij Dalila. 'Je kinderen zijn onschuldig in dit geheel. Ik ben nooit van plan geweest ze iets te doen.' Dalila knikte langzaam. 'Aaliyah en Rayan hebben hier inderdaad niets mee te maken. Ik zal er alles aan doen om hun beschermende wereld veilig te stellen.' Lena kon alleen bewondering hebben voor deze krachtige uitspraak. De woorden waren door een moeder uitgesproken die door het vuur zou gaan voor haar kinderen. 'Wanneer was je van plan mij te vertellen dat Zakaria en jij elkaar kennen?' vroeg Lena zodra ze bij Reda thuis aankwamen. 'Het is niet belangrijk,' zei Reda. 'Dat is het wel. Zakaria is mijn neef. Ik begrijp niet waarom je dit geheim wilde houden.' 'Het doet er niet toe.' Lena werd kwaad. 'Het doet er wel toe.' 'Je hebt een hekel aan Zakaria,' zei Reda. 'Ja, daar heb ik nooit een geheim van gemaakt. Ik zie niet in hoe dat met jou en mij te maken heeft. Rayan vroeg zich af of ik nu samen met jou en Zakaria ga samen spannen.' Reda's nekharen gingen overeind staan. 'Wat heeft hij nog meer gezegd?' 'Niets. Zodra hij merkte dat ik van niets wist hield hij zijn mond. Ik citeer: ik meng mij niet in relatieperikelen.' Reda vernauwde zijn ogen en knikte langzaam. Hij begreep waarom Rayan niets had gezegd. Het verwarde Reda dat ze elkaar op dit punt schenen te begrijpen. 'Ik begrijp niets van die man,' zei Lena. 'Hij is een raadsel. Je hebt trouwens nog steeds geen antwoord op mijn vraag gegeven. Waarom heb je voor mij verzwegen dat Zakaria en jij elkaar kennen?' Reda dacht lang na over die vraag. 'Ik wil jou hier niet in betrekken,' antwoordde hij uiteindelijk. 'Ik begrijp het niet,' zei Lena. Reda zuchtte diep. 'Zakaria en ik hebben een gezamenlijk doel.' 'En dat is?' 'De Ranislanski's uitschakelen.' Lena knikte langzaam. 'Ik begrijp Zakaria's reden, maar wat is jouw reden?' 'Dat doet er niet toe.' Lena voelde zich gekwetst. 'Blijf dat niet zeggen,' snauwde ze. 'Ik wil weten wat er aan de hand is. Ik wil de waarheid.' 'Het heeft niets met ons te maken.' 'Dat wil ik niet horen. Je sluit mij altijd buiten. Je betrekt mij niet in die dingen die echt belangrijk zijn. Ik wil weten wat er door je heen gaat. Ik heb er schoon genoeg van dat je mij buiten sluit. Als je wilt dat dit werkt wens ik niet langer meer in het ongewisse gelaten te worden.' Reda's hart begon sneller te slaan. 'Is dat een ultimatum Lena?' 'Ik weet het niet,' piepte ze. 'Ik weet wel dat het pijn doet dat jij mij niet genoeg vertrouwt.' Reda schudde zijn hoofd. 'Daar heeft het niets mee te maken.' 'Waarmee dan wel?' 'Ik zei het net al Lena. Zakaria en ik hebben een gezamenlijk doel. Ik wil je hier niet in betrekken.' 'Daar is het nu te laat voor. Dit gaat mij ook aan. Issam Ranislanski is verantwoordelijk voor de dood van Ilias. Je kunt erop rekenen dat het mij wel iets aangaat.' 'Dit had ik dus willen voorkomen,' zei Reda. 'Ik wil helemaal niet dat jij je bezighoudt met deze familie.' 'Maar jij doet dat wel.' 'Voor mij ligt het anders.' 'Waarom? Waarom haat je ze eigenlijk? Wat hebben ze je misdaan?'

Reda voelde zich onrustig. Hij wilde haar in vertrouwen nemen, maar hij durfde niet helemaal. Hij was bang om haar kwijt te raken. 'Ik wil het hier niet over hebben,' zei hij. 'Mooi niet. Ik wil weten wat er echt gaande is. Ik heb er schoon genoeg van dat jij mij behandeld als een onnozel kind.' 'Dat is het niet,' zei Reda. 'Ik wil je beschermen.' Hier was Lena even stil van. 'Waar tegen?' vroeg ze uiteindelijk. 'Tegen mezelf.' Reda begon onrustig heen en weer te lopen. 'Ik volg je niet,' zei Lena. 'Waarom zou je mij tegen jezelf moeten beschermen?' 'Ik wil niet dat je een hekel aan mij krijgt.' 'Ik volg je steeds minder Reda. Waarom zou ik een hekel aan je moeten krijgen. Je weet dat ik van...' Ze wist zich op tijd in te houden. Ze zou niet weer tegen hem zeggen dat ze van hem hield en dan afgewezen worden. Dat had ze één keer meegemaakt en het was één keer teveel. Ze had haar lesje wel geleerd. 'Waarom zou ik een hekel aan je krijgen Reda?' vroeg ze weer. Reda bedacht dat het niet eerlijk was tegenover haar. Degene die hem koud lieten wisten wie hij echt was. De enige persoon die ook maar iets voor hem betekende wist het niet. Hij was gedwongen het risico te nemen. Als Lena hem wilde, zouden alle kaarten op tafel moeten liggen. Hij kon niet liegen over wie hij was. Hij verzamelde al zijn moed voordat hij zich aan de waarheid durfde te wagen. 'Ik hoor bij de familie waar jij zo'n hekel aan hebt.' Niet begrijpend keek Lena hem aan. 'Ik ben zelf een Ranislanski,' verduidelijkte Reda. Lena deinsde achteruit. Reda voelde zich gekwetst door haar reactie. Hij kon nu niet meer terug. Hij zou volledig eerlijk zijn. 'Dat zeg je maar,' zei Lena met een stem die trilde van alle emoties. 'Nee,' zei Reda. 'Ik hoor bij de familie waar jij tegenwoordig een hekel aan hebt.' Lena staarde hem verward aan. 'Hoe dan? Ik begrijp er niets van.' 'Ik ben niet bij ze opgeroeid Lena. Ik heb ze nooit gekend. Sterker nog. Ze hebben nooit naar mij omgekeken. Ik ben altijd lucht voor ze geweest. Dat pik ik niet langer.' Het begon Lena te dagen. 'En nu heb je samen met Zakaria bedacht dat je wraak wilt. Ik begrijp het nog steeds niet helemaal. Hiervoor had ik niets tegen de Ranislanski's. Je had het mij toen gerust kunnen vertellen.' 'Dat wilde ik niet.' 'Omdat je mij niet genoeg vertrouwde.' 'Nee, maar omdat ik jou niet in dit wereldje wil betrekken. Ik wilde je beschermen.' 'Als de waarheid voor mij verzwijgen een vorm van beschermen voor jou is, heb jij daar wel een heel raar idee over.' 'Wat had ik dan tegen je moeten zeggen? Lena luister eens. Ik ken je neef Zakaria. Sterker nog. We werken samen om wraak te nemen op de Ranislanski's.' 'Bijvoorbeeld.' Reda schudde zijn hoofd. 'Dat zou je nooit hebben geaccepteerd.' 'Alsof je daar wakker van zou liggen.' 'Wat bedoel je te zeggen?' vroeg Reda. Lena lachte gemaakt. 'Kom op Reda. Ik ben altijd meer een last voor je geweest.' Reda werd kwaad toen het tot hem doordrong wat ze suggereerde. 'Spreek geen onzin uit. Je weet dat ik om je geeft.' 'Dat vraag ik mij dus af.' 'Hoor je niet wat ik zeg,' zei Reda kwaad. 'Ik wilde je beschermen. Er zijn maar weinig mensen die weten waar ik echt vandaan kom.' 'Ik had één van die mensen moeten zijn Reda.' 'Ik begrijp het niet Lena. Je hebt altijd geweten dat ik een deel van mezelf voor mij hield. Waarom is het nu opeens zo belangrijk?' Lena keek hem emotieloos aan. 'Je bent een Ranislanski,' zei ze toen. Reda kon niet geloven dat zijn grootste nachtmerrie uitkwam. 'Ik ben nog altijd gewoon Reda Lena,' zei hij. Ze schudde haar hoofd. 'Nee, jij bent lid van één van de rijkste en machtigste families. Er stroomt Ranislanski bloed in je.' Haar stem klonk toonloos bij het uitspreken van haar volgende woorden. 'Vertel mij. In wat voor zin ben jij verwant met Rayan en Issam?' Reda voelde de minachting die van haar afstraalde en er was niets dat hij kon doen om de situatie mooier te schetsen. Hij was lang stil en gaf toen antwoord. De woorden waarvan hij had gehoopt dat ze zijn lippen nooit zouden verlaten, rolde uit zijn mond met een gemak die hem tot in het diepst van zijn ziel schokte. 'Het zijn mijn broers.' Wat vooraf ging Reda voelde de minachting die van haar afstraalde en er was niets dat hij kon doen om de situatie mooier te schetsen. Hij was lang stil en gaf toen antwoord. De woorden waarvan hij had gehoopt dat ze zijn lippen nooit zouden verlaten, rolde uit zijn mond met een gemak die hem tot in het diepst van zijn ziel schokte. 'Het zijn mijn broers.' 'Zeg dat je liegt,' piepte Lena. 'Zeg dat je dit verzint.' Reda zuchtte vermoeid. Hij had zo gehoopt dat ze het anders zou zien. 'Ik heb geen reden om hierover te liegen,' zei hij. Lena schudde heftig haar hoofd. Reda werd boos. 'Net wilde je de waarheid horen. Nu wil je dat ik deze ontken.' 'Dat was voordat...' Ze kon niet uit haar woorden komen. 'Dat was voordat je wist hoe nauw ik verwant met de Ranislanski's ben. Dat is toch wat je denkt. Je mag het gerust zeggen.' 'Het zijn je broers,' zei Lena ongelovig. 'Niet verre neven, of iets in die trant, maar je broers. Rayan en Issam Ranislanski zijn jouw broers.' Reda slikte. Het was een vreemde ervaring om de woorden uit de mond van een ander te horen. Hij had het vaak tegen zichzelf gezegd. Het hardop horen maakte het allemaal net wat reëler. 'Alleen in naam Lena,' zei Reda. 'Ik heb voor de rest niets met ze.' Lena schudde ontkennend haar hoofd. 'Je bent net als zij,' zei ze. Reda's hart maakte een verraderlijke sprong. 'Dat is niet waar,' zei hij. 'Het is wel waar. Je lijkt sprekend op ze. Je manier van praten, je houding, je denkwijze, de blik in je ogen. Jullie karakters zijn hetzelfde. Je lijkt zelfs in uiterlijk op ze. Het verbaasd mij dat niemand de gelijkenis heeft gezien. De lengte, de brede schouders, de ogen, het zwarte haar...' 'Ze zijn alleen in naam mijn broers,' zei Reda die vocht tegen een knagend verlangen. 'Nee Reda, dat zijn ze niet. Jij bent één van hun. Jij bent in alle opzichten een Ranislanski.' De woorden maakte meer in Reda los dan hij wilde toegeven. 'Ik heb niets met ze te maken. Zij moeten mij niet.' 'Toch kun je niet ontkennen wie je bent.' 'Waar wil je naar toe Lena? Wat probeer je mij eigenlijk duidelijk te maken?' 'Alles is anders nu,' zei ze zacht. 'Ik zie niet in hoe. Ik ben nog altijd gewoon Reda.' 'Ik heb al eerder gezegd dat dat niet zo is. Jij hoort bij de familie die mijn neef heeft vermoord. Sterker nog, jouw broer is verantwoordelijk voor zijn dood.' Een gevoel van opstand overspoelde Reda en veraste hem. Hij wilde het bijna voor Issam opnemen. Dat zou hij alleen niet doen. Zijn zogenaamde broer gaf niets om hem. Dat gold nog meer voor zijn oudste broer. De grote Rayan Ranislanski. Reda kon hem nog minder uitstaan. 'Wat wil je Lena?' Ze ontweek zijn blik. Reda pakte haar bij de kin vast. 'Vertel mij wat er door je heen gaat.' Lena hief haar blik op. 'Ik kan dit niet,' fluisterde ze. 'Ik ben niet verantwoordelijk voor hun daden Lena,' waarschuwde Reda die begreep waar ze naar toe wilde. Lena reageerde niet. Reda keek haar lang aan en knikte toen. Ze liet hem in de steek. Ze ging bij hem weg op het moment dat hij haar het hardst nodig had. 'Dat is duidelijk,' zei hij afstandelijk. 'Bedenk wel dat je hierna niet meer terug kunt. Als je nu wegloopt hoef je ook niet meer terug te komen.' Lena beet op haar lip. Reda nam haar met een kille blik op. Ze keek hem nog aan en ging toen weg. Toen Reda de deur dicht hoorde gaan, sloeg hij met zijn vuist tegen de muur. Hij was haar kwijt. De vervloekte familie brengt mij niets anders dan ellende, dacht hij. Ik raak hierdoor ook nog eens de vrouw kwijt van wie ik houd. Het duizelde Reda even. Het was voor het eerst dat hij aan zichzelf toegaf dat hij van haar hield. Het kwam niet als een verassing. Wat hem wel veraste was het feit dat hij het eindelijk toegaf. Ach, het maakte allemaal niets meer uit. Ze was weg. Reda liet zijn blik door de woonkamer gaan. Het had er nog nooit zo koud en verlaten uitgezien. De persoon die van dit huis een echt thuis maakte had besloten dat hij een echte Ranislanski was. Dat was hij niet. Hij was het alleen maar in naam. Diep van binnen wist hij dat dit niet waar was. Hij had zichzelf in Rayan en Issam herkend. Hij had ze in de ogen aangekeken en had zichzelf gezien. De volgende ochtend keek Rayan met een vage glimlach naar Issam op. 'Onze goede vriend staat beneden.' Issam keek verbaasd op. 'Reda? Wat zou hij dit keer te melden hebben?' 'Ach, hij wil ons vast doodsbang maken.' Rayan gaf door dat Reda binnengelaten kon worden. Issam lachte zacht. 'Jij geniet hier echt van. Wat heb je toch met Reda?' 'Het is een etterbak,' zei Rayan en wierp een blik op zijn horloge. 'Hij doet er langer over dan gisteren om boven te komen.' 'Maar gisteren stond Lena hier,' bracht Issam in. 'Hij vreesde dat we haar iets zouden doen.' 'Dat is zijn stijl, niet die van ons.' 'Wat is jullie stijl dan wel?' klonk het spottend. Rayan en Issam draaiden zich om. 'Ach, kijk eens wie we daar hebben,' zei Rayan. Reda had gelijk zin om hem te lijf te gaan. Hij wist zich in te houden. 'Sta je niet te popelen om antwoord te geven?' vroeg Reda sarcastisch en wierp Rayan een provocerende blik toe. Rayan glimlachte liefjes. 'Ik acht het niet noodzakelijk om degene om je heen te pakken. Ik wil jou en dat ga ik rechtstreeks doen. Een omweg irriteert mij alleen maar. Bovendien duurt het dan allemaal langer.' Issam hield met moeite zijn lach in. Rayan was lekker op dreef. Zijn blik ging naar Reda. Die gaf geen krimp. Interessant dacht Issam. Rayan dacht hetzelfde. In plaats van hierdoor geïrriteerd te raken ging er bewondering door hem heen. Hij had dus wel degelijk ruggengraat. 'Denk je nu echt dat ik iets van je kinderen of vrouw wil? Dat zou natuurlijk dé manier zijn. De allergrootste zwak van Rayan Ranislanski zijn immers degene van wie hij het meest houdt.' 'Je hebt je huiswerk gedaan,' zei Rayan. Reda lachte. 'Ik hoef niets van je gezin. Het zou wel het gemakkelijkst zijn, maar ik moet jou.' Zijn blik ging toen naar Issam. 'En jou.' Issam lachte gemaakt. 'Ik had ook niet gedacht dat ik de dans ontsprong.'

Reda reageerde hier niet op. Het was een algemeen bekend gegeven dat Rayan het meest kon doorslaan van de twee, maar het was net zo bekend dat Issam Ranislanski net zo overtuigend kon zijn. Reda liep naar het bureau en pakte een gezinsfoto waar Dalila, Rayan, Aaliyah en de kleine Rayan, opstonden. Het is mij onmogelijk gemaakt om een oom voor deze kinderen te zijn, dacht hij. Hij legde de foto neer en balde zijn handen tot vuisten. 'Heb jij geen kinderwens?' vroeg hij spottend aan Issam. 'Dat ben ik zeker niet van plan met jou te bespreken,' zei Issam. 'Wat kom je doen?' Reda had zich die vraag ook gesteld. Wat kwam hij eigenlijk doen? Het was het verterende verlangen dat hem hier naar toe had geleid. Dezelfde lucht inademen als zijn verraderlijke broers maakte van alles in hem los. 'Ik wil mijn huiswerk nog beter doen,' antwoordde Reda. Issam lachte zacht. 'Een heel mooi ontwijkend antwoord. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig naar Lena.' Er verscheen een koude blik in Reda's ogen. Issam lachte. 'Wees niet bang. Ik ben al voorzien. Ik ben niet vergeten dat je haar in samenwerking met Zakaria hebt gechanteerd.' 'Ik mag hopen van niet,' zei Reda. Verbaasd trok Issam zijn wenkbrauw op. 'Je houdt toch van haar. Dan vergeet je toch niet wie haar pijn hebben gedaan.' 'Inderdaad. In hoeverre kan Zakaria jou iets schelen?' Reda ontweek zijn blik. 'Veel, we zijn partners.' 'Nog even en je gaat ons wijsmaken dat jullie grote vriendjes zijn,' zei Rayan sarcastisch. 'Wie van de twee heeft wie benaderd?' Reda hield zijn kaken stijf op elkaar. Rayan en Issam keken elkaar aan en lachte. 'Hij is niet van plan iets te zeggen broertje,' zei Rayan tegen Issam en gaf hem schouderklopje. Reda ervoer het tafereeltje als messteken die zijn hart doorboorde. 'Aha, hier zijn jullie,' klonk het toen. Yasmin deed glimlachend de deur achter zich dicht. Haar blik bleef verbaasd op Reda rusten. Ze keek toen Rayan en Issam aan. 'Ik hoop dat jullie elkaar heel hebben gelaten.' 'Yasmin en haar eeuwige over beschermend gedrag,' plaagde Rayan. Yasmin keek hem droog aan. 'En die woorden komen uit jouw mond,' zei ze en keek Reda weer aan. Reda keek haar op zijn beurt met grote ogen aan. Zijn zus. Hij had haar al eerder ontmoet, maar toch... Zijn hart ging wild tekeer. Hij wist niet wat hij moest denken. Dit was zijn zus. Deze mooie, lange, vriendelijke vrouw, was zijn zus, maar ook zij had nooit naar hem omgekeken. 'Ik hoop niet dat je hier bent met de bedoeling de dingen nog erger te maken.' Reda gaf hier geen antwoord op. Het was hem al eerder opgevallen dat Yasmin de rol op zich had genomen om de vrede te bewaren. 'Je moet je niet teveel van deze twee aantrekken,' ging Yasmin ongestoord door. 'Ze zijn echt niet zo vreselijk als je denkt.' Rayan keek liefdevol op haar neer. 'Die woorden kunnen alleen uit jouw mond komen.' Yasmin glimlachte ondeugend. Ze keek toen Reda aan. 'Het leven is echt te kort om deze te verspillen door haatgevoelens te koesteren.' 'Jij hebt makkelijk praten,' zei Reda. Rayan en Issam keken hem dreigend aan. Yasmin lachte. 'Wat ik al zei. Trek je niet teveel aan van deze twee. Ze denken nog als de dag van vandaag dat ik een klein kind ben. Ik kan ze er maar niet van overtuigen dat ik op mezelf kan passen. Maar om antwoord op je vraag te geven. Je hebt half geen idee.' Ze glimlachte toen vriendelijk. 'Ik begrijp je niet,' zei Reda oprecht verbaasd. 'Je behoort eigenlijk flink tegen mij tekeer te gaan.' Yasmin rolde met haar ogen. 'Dat doen deze twee wel voor mij. Ik meen wat ik zeg. Het leven is echt te kort. Ik weet dat het een cliché is, maar het is echt waar.' 'Je neemt je broer niets kwalijk?' vroeg Reda met het oog om Rayan op de kast te krijgen. 'Hoe bedoel je?' vroeg Yasmin. 'Ik lees de kranten ook,' zei Reda. 'Je was jaren geleden ontvoerd. Dit had alles met je grote broer te maken. Zijn grootste vijanden, Roger en Jordan, zaten achter de ontvoering.' Een duistere blik verscheen in Rayan's ogen. 'Ik raad je aan om niet te spreken over dingen waar je niets van afweet.' 'Het stond toch echt breed uitgemeten in alle kranten. Je zusje is door je eigen toedoen ontvoerd.' Issam legde een hand op Rayan's schouder. Rayan keek hem aan en bleef met moeite toen staan. Als het aan hem lag bouwde hij graag Reda's gezicht om. Er waren veel dingen die hij tegen hem kon zeggen. Die donkere periode erbij halen hoorde daar niet bij. Het was de meest gruwelijkste tijd uit Yasmin's leven. Als er iemand op deze wereld het verdiende om gelukkig te zijn was het wel zijn zusje. Ze deed geen vlieg kwaad. 'Je bent het niet waard,' zei Rayan. Die woorden maakte Reda kwader dan alle andere dingen die hij ooit tegen hem had gezegd. Zo dachten ze er blijkbaar allemaal over. Yasmin keek ongemakkelijk om zich heen. 'Toe,' zei ze. 'Dit heeft echt totaal geen zin. Ik moet er weer vandoor, maar kan ik erop vertrouwen dat jullie elkaar niets doen?' 'Doet het je niets dat ik je broers de oorlog heb verklaard?' vroeg Reda. Yasmin keek hem recht in de ogen aan. 'Dat zou het eigenlijk wel moeten doen. Jij bent... Ik weet het niet. Misschien ligt het wel aan het feit dat ik je ook van een ander kant heb meegemaakt.' Reda slikte. 'Dat was een act,' loog hij. 'Dit is wie ik ben.' Yasmin glimlachte. 'Dat geloof ik graag. Je hoeft mij niet uit te leggen dat een persoon die de grootste gebreken heeft, ook in bezit kan zijn van de meest beschermende eigenschappen.' Ze keek hierbij Rayan en Issam aan. 'Ik heb twee broers die zo zijn.' En een broertje dacht Reda. Hij hield de woorden echter voor zichzelf. Yasmin wende zich tot Issam en Rayan. 'Ik heb met jullie vrouwen afgesproken. Ik kan er echt op vertrouwen dat jullie niets doen?' Issam sloeg een arm om haar heen en Rayan glimlachte. 'Voorlopig zusje,' zei Rayan. Yasmin schudde haar hoofd. Rayan lachte. 'We zijn niet allemaal net als jij zusje. Jij kunt dat heel gemakkelijk. Vergeven en verder gaan. Issam en ik, hebben dat niet. Dat geldt ook voor hem.' Rayan keek Reda hierbij aan. 'Je broer heeft gelijk,' zei Reda met een bonkend hart. 'Wij hebben dat niet.' Rayan, Issam en Reda, keken elkaar aan en knikten instemmend. Op dit punt begrepen ze elkaar volkomen. Wat vooraf ging 'Je broer heeft gelijk,' zei Reda met een bonkend hart. 'Wij hebben dat niet.' Rayan, Issam en Reda, keken elkaar aan en knikten instemmend. Op dit punt begrepen ze elkaar volkomen. Lena ging aan de kant en liet Reda binnen. Uit haar handeling kon niet afgeleid worden dat ze nerveus was. De laatste keer dat ze hem had gezien, twee dagen geleden, was ze weggelopen uit hun relatie. Normaal deed je dit wanneer je niet meer van je partner hield. Voor haar gold dat niet. Het probleem was juist dat ze zielsveel van hem hield. In haar kleine woonkamer wachtte ze gespannen af totdat hij wat ging zeggen. 'Heb je iemand ingelicht over mijn ware identiteit?' vroeg Reda uiteindelijk. De woorden waren als een klap in haar gezicht. En zij had gehoopt dat hij wie... Wat had ze eigenlijk gehoopt? 'Dat is het enige dat jou kan schelen,' zei ze. 'Wat wil je dan?' vroeg Reda. 'Dat ik je smeek om terug te komen? Jij bent degene die besloot om uit onze relatie te stappen. Dat besluit heb je zelf genomen.' Reda moest zijn best doen om niet te laten blijken hoe diep ze hem daarmee had gekwetst. 'Ik kan zien hoezeer je om mij treurt,' zei Lena. 'Als je het op die manier wilt invullen is dat aan jou. Ik kan je niet dwingen om het anders te bekijken.' 'Nee, dat kun je inderdaad niet. De waarheid is nu eenmaal de waarheid.' Reda wilde hierop reageren, maar bedacht zich. Het had geen zin. Ze had hem al beoordeeld en berecht. Hij hoefde alleen nog maar afgevoerd te worden. 'En, heb je iemand ingelicht?' Het gemakkelijkst was om daar 'ja' op te antwoorden. Dan zou hij nergens uit kunnen afleiden dat ze haar mond had gehouden omdat ze van hem hield. De vraag met 'ja' antwoorden, zou liegen zijn, dus besloot ze gewoon de waarheid te zeggen. 'Nee, dat heb ik niet.' Reda keek haar verbaasd aan. 'Wat nou?' viel Lena uit. 'Is dat ook niet goed?' 'Nee, dat bedoel ik niet. Ik had gedacht dat je wel iets zou zeggen.' 'Waarom zou ik zoiets doen?' 'Om wraak te nemen op het broertje van de moordenaar van je neef,' spotte Reda. 'Nee, ik heb niets gezegd. Heb jij iets tegen ze gezegd?' 'Nee, dat ben ik ook niet van plan.' 'En de reden is?' 'Het maakt mijn wraak nog zoeter.' 'Op een gegeven moment zullen ze er toch achter komen,' zei Lena. 'Dat weet ik. In de tussentijd buit ik de situatie uit.' 'Ik begrijp het niet helemaal. Ze moeten toch wel van jou bestaan weten.' 'Natuurlijk weten ze dat,' zei Reda met een stem vol woede. 'Dan begrijp ik nog steeds niet waarom ze nooit naar je hebben omgekeken,' zei Lena. 'Die vraag heb ik mezelf miljoen keer gesteld. Waarom ben ik niet goed genoeg?' Een moment van zwakte. Reda herstelde zich snel. 'Al goed. Ik wilde je vragen om je mond te houden.' 'Ik mag dus aan niemand zeggen dat jij het broertje van Rayan en Issam Ranislanski bent,' zei Lena vol sarcasme. 'Het zijn alleen in naam mijn broers. Ik heb deze discussie al eerder met je gevoerd. Ik begin er niet nog een keer aan.' 'Maar natuurlijk. Met mij deel je niets.' 'Je weet anders meer over mij dan welke persoon dan ook.' 'Dat is maar omdat je gedwongen was het te zeggen.' 'Nee, jij wilde per se weten welke relatie ik met Zakaria had. Ik had je niet hoeven in te lichten over mijn achtergrond.' Dat wilde Lena graag geloven. Ergens wist ze ook wel dat het waar was. Ze wist dat hij van haar hield. Het alleen maar weten was echter niet meer goed genoeg. Ze wilde het ook uit zijn mond horen. Daarnaast speelde het feit dat hij een Ranislanski was nu ook een rol. 'Heb je ze nog gezien?' vroeg Lena. Ze wilde het moment dat hij zou vertrekken zo lang mogelijk uitstellen. 'Ja, gisteren. Ik kan ze niet uitstaan.' 'Dat betwijfel ik.' 'Wat bedoel je daar precies mee?' 'Je haat ze niet. Je wilt ze haten. Dat zijn twee verschillende dingen Reda.' 'Ze betekenen niets voor mij.' 'Jij en ik weten alle twee dat dat niet waar is.' 'En dat is voor jou gelijk de reden om bij mij weg te gaan. Jij weet net zo goed dat we onze familie niet zelf uitkiezen. Zakaria en jij zijn daar een goed voorbeeld van.' 'Dat is waar.' 'En toch beoordeel je mij daarop.' 'Ik kan niet over het hoofd zien dat jij een Ranislanski bent.' 'Dat vraag ik ook niet van je. Ik vraag wel van je om te beseffen dat ik niet verantwoordelijk ben voor hun daden. Maar ach ja, je hebt je keus al gemaakt. Ik ga zeker niet proberen je van gedachten te veranderen.' 'Natuurlijk, dat zou suggereren dat ik iets voor je beteken en dat willen we natuurlijk niet.' Reda wierp haar een dreigende blik. 'Drijf niet de spot met mijn gevoelens.' Lena lacht. Het was een koude, lege lach. 'Welke gevoelens? Ik ben slechts een lustobject voor je. Of wilde je ontkennen dat dat anders was?' Reda lachte net zo koud. 'Nee, en daarmee jouw overtuiging teniet doen? We willen toch niet dat jij straks niets meer hebt om in te geloven.' Lena werd kwaad. 'Ik heb in onze relatie altijd geduld met je gehad. Ik ben er altijd voor je geweest! Ga nu niet doen alsof dat niet het geval was. Jij was er niet voor mij, niet andersom!' 'Dat jij het gemakkelijker vindt om je gevoelens te uiten, wil nog niet zeggen dat jij meer om mij gaf.' In schok staarde Lena hem aan. Ze herstelde zich snel. 'Dat zeg je nu maar.' Onverschillig haalde Reda zijn schouders op. 'Geloof wat je wilt geloven. Niets wat ik zeg of doe kan jou van het tegendeel bewijzen.' Hij was veel te trots haar te vragen bij hem terug te komen. De gedachte dat hij zich kwetsbaar zou opstellen en dat zij hier ongevoelig voor zou blijken te zijn, beangstigde hem. Het was beter zo, zei hij tegen zichzelf. Lena paste niet in zijn wereldje. Dat dit een leugen was wist hij. Er was geen rouw op deze wereld die hem zo begreep zoals zij, bij wie hij zich zo goed voelde. Het zou wel gemakkelijker zijn als hij dat echt zou geloven. Het zou het gemakkelijker maken om haar te vergeten. 'Wat ben je nu van plan?' vroeg Lena. 'Wat kunnen de Ranislanski's verwachten?' 'Wraak,' antwoordde Reda kortaf. 'Natuurlijk, ik mag het niet weten,' zei Lena. 'Hoe minder je weet, hoe beter.' 'Ik ben hier ook bij betrokken,' bracht Lena ter herinnering in. 'Je moet je hier buiten houden,' zei Reda. 'Nee, mijn neef is door hun toedoen om het leven gekomen.' 'Dat regelt Zakaria wel. Houd je hier buiten Lena.' 'Waarom? Vind je het zo naar dat ik mij tegen jouw familie keer?' 'Kraam geen onzin uit,' reageerde Reda geïrriteerd. 'Het is geen onzin. Je zegt wel dat je ze haat. Dat zou ik nog best kunnen geloven. Ik weet alleen niet of je je wraak ook echt zou doorvoeren.' 'Je weet niet wat er door me heen gaat Lena.' 'Dat is waar, want je gevoelens deel je niet met mij.' 'Ik heb genoeg met je gedeeld.' 'O werkelijk? Daarom wist ik altijd zo weinig van je.' 'Ik ga deze strijd niet met je aan. Het is over en uit tussen ons. Ik ga mijn energie hier niet meer verder in steken.' De woorden deden Lena pijn. 'Het verbaasd mij wel hoe snel jij verder gaat,' zei ze daarom hatelijk. 'Had je dan gewild dat ik om je zou treuren? Ik weet niet of je het door hebt Lena, maar jij hebt de keus gemaakt uit deze relatie te stappen. Ga de rollen dus nu niet omdraaien.' Lena hief haar kin in de lucht. 'Je hebt gelijk. Het was mijn keus. We hoeven elkaar geen verantwoording meer af te leggen. Jij kunt erop aan dat ik mijn mond houdt over je ware identiteit. We gaan beiden ons eigen weg.' Reda keek haar in de ogen aan. 'Dat gaan we maar doen.' Hij bleef nog even staan. Hij wilde van alles tegen haar zeggen, van alles doen. Hij gaf uiteindelijk niet toe aan dit verlangen. Lena en hij waren een gesloten hoofdstuk. Hij keek de vrouw van wie hij hield in de ogen aan en vertrok vervolgens. Het was haast een onmogelijke opgave. Hij wilde blijven. Hij wilde blijven en haar smeken bij hem terug te komen. Hij deed het echter niet. Reda zou opkijken als hij wist dat hij helemaal niet zo van zijn broers verschilde als hij zelf wilde geloven. Zijn broers waren namelijk net zo hard en trots. Vooral in de liefde. Wat vooraf ging Het was haast een onmogelijke opgave. Hij wilde blijven. Hij wilde blijven en haar smeken bij hem terug te komen. Hij deed het echter niet. Reda zou opkijken als hij wist dat hij helemaal niet zo van zijn broers verschilde als hij zelf wilde geloven. Zijn broers waren namelijk net zo hard en trots. Vooral in de liefde. Rayan en Issam zaten op kantoor en probeerden te bedenken hoe het nu verder moest. Lena had zich onbedoeld versproken. Als Ilias in Rusland was omgekomen kon dit maar één ding betekenen. Zakaria had iets te maken met de wapensmokkel. Welke rol hij precies had gespeeld was de grote vraag. 'Laten we ervan uitgaan dat Zakaria een grote rol heeft,' zei Issam. 'Dat zou betekenen dat Skavos en hij samenwerken...' Rayan knikte langzaam. 'Het zou verklaren waarom ze beiden zo'n belangstelling in Amber hadden.' Issam's ogen toonden een kilte. 'Mooi, ze maken het ons eigenlijk alleen maar makkelijker. Wij hoeven ons niet langer meer op twee verschillende partijen te concentreren.' 'Juist,' zei Rayan net zo vastberaden. 'Eigenlijk hadden we dit al moeten voorzien.' Issam begreep waar Rayan op doelde. Zoveel jaar gelden was het ook gebleken dat alles en iedereen met elkaar te maken had. Dit bleek nu ook het geval. 'Zakaria heeft vast ook al in de gaten dat wij op de hoogte zijn,' zei Rayan. 'Het zal geen geheim zijn dat Lena hier is geweest.' 'Iets zegt mij dat hij hier niet blij mee zal zijn,' zei Issam. 'Blijkbaar had zijn rol als verrassingselement moeten dienen.' Rayan en Issam lachten. 'Ik heb er nooit echt stil bij gestaan waarom Zakaria wraak wilde,' zei Issam. 'Nu we het van zijn broertje weten valt alles op zijn plek.' 'Krijg je hierdoor begrip voor hem?' vroeg Rayan. 'Natuurlijk, maar ik ben hier niet minder genadeloos door. Wat hij Amber heeft aangedaan verdwijnt er namelijk niet door. Dat hij wraak wil vanwege zijn broertje staat buiten ter discussie, maar mijn vrouw is hier niet verantwoordelijk voor.' 'Ik begrijp volkomen wat je bedoeld,' beaamde Rayan. 'Zakaria heeft Lena blijkbaar niet alles verteld. Hij heeft haar niet verteld dat het een kwestie van overleven was.' 'Dat is wel duidelijk,' zei Issam. 'Maar ik vraag mij af of dit iets zou uitmaken.' 'Op den duur wel,' zei Rayan. 'Op een gegeven moment zou ze wel inzien dat je hebt gehandeld uit zelfverdediging.' 'Maar hoe nu verder grote broer?' vroeg Issam op een gegeven moment. 'Ik ben wel benieuwd naar hun eerste stap,' zei Rayan. Er verscheen toen een bedenkelijke blik in zijn ogen. 'Reda blijft wel aan mij knagen,' gaf hij toe. 'Vanwege Alex Schot?' 'Onder andere. Ik moet en zal er achter komen wat ze zoveel jaar geleden hebben besproken.' 'Nick is toch druk bezig om van alles te achterhalen?' vroeg Issam. Rayan knikte. 'Het bizarre is dat zijn leven lijkt te zijn begonnen op driejarige leeftijd. Wat vooraf aan die periode is gegaan is een groot mysterie.' Een woeste Zakaria keek Lena aan. 'Je had je mond moeten houden!' brulde hij. Verveeld keek Lena om zich heen. Ze was op Zakaria's verzoek naar zijn kantoor gekomen. De vraag hoe hij het zover had kunnen schoppen bleef door haar malen. Zakaria was geen eerlijk persoon. Ze kon zich dan ook niet voorstellen dat hij op een eerlijke manier aan zijn geld kwam. 'Houdt op met dat melodramatische gedoe,' zei Lena. 'Besef je wel wat je hebt gedaan?' vroeg Zakaria alsof hij het tegen een klein kind had. Lena werd net zo kwaad. 'Ja, ik heb mijn woede geuit. Waarom vindt jij het eigenlijk zo belangrijk dat ze het niet weten van Ilias?' Zakaria besefte dat hij alert moest blijven. Lena hield van graven. 'Dat gaat jou niets aan,' zei hij. 'Het heeft in ieder geval iets met Rusland te maken,' ging Lena ongestoord door. 'De vraag is alleen wat. Wat heeft er zich in Rusland afgespeeld dat jij niet wilt dat ze weten?' 'Het belangrijkst is dat ik van plan ben ze te laten boeten voor Ilias. Voor de rest doet het er niet toe. Je moet je hierbuiten houden.' 'Dat had je dan eerder moeten bedenken. Je hebt mij toch niet voor niets ingelicht. Dat heb je ook met een bepaald reden gedaan.' 'Dat is omdat je het recht had om het te weten.' 'Wat een onzin. Jij hebt mij echt niet ingelicht omdat je vond dat ik het recht had om het te weten. Anders had je mij niet zolang in het ongewisse gelaten. Daar zet ik ook mijn vraagtekens bij. Waarom heb je mij niet gelijk verteld wat er gaande was? Het maakt je verdacht. Blijkbaar ben je niet zo onschuldig in dit geheel als je mij wil doen geloven.' Zakaria vloekte binnensmonds. Lena was altijd een last geweest. Dat was nu absoluut niet veranderd. Hij had gehoopt dat ze het erbij zou laten, maar hij had beter moeten weten. Als Lena zich eenmaal ergens in had vastgebeten liet ze ook niet meer los. 'Moet je luisteren Lena. Dit gaat jou niets aan.' 'Het gaat mij wel aan.' Lena's blik was vol verachting. Dit gesprek herinnerde haar er precies weer aan waarom ze altijd afstand van Zakaria had gehouden. Zijn reactie was tevens een bevestiging. Hij had wél iets te verbergen. Hij had iets te maken met de dood van Ilias. Het waren niet alleen de Ranislanski's, maar ook Zakaria. Dit besef dwong Lena na te denken. Ze dacht terug aan het gesprek van eergisteren. Amber had haar erop gewezen dat ze niet alle feiten kenden. Hadden deze feiten iets te maken met wat Zakaria voor haar probeerde te verbergen? Was Issam Ranislanski wel zo schuldig? Of was het echt een kwestie van overleven zoals hij had beweerd? Lena vond het moeilijk om deze mogelijkheid te overwegen. Het zou namelijk betekenen dat ze er rekening mee moest houden dat Ilias niet zo onschuldig was als ze zelf wilde geloven. Maar dat had ze toch altijd geweten? Ilias was Zakaria niet, maar hij was zeker geen lieverdje geweest. Lena wist dat ze een heethoofd was en hierdoor soms te hard van stapel liep. Ze was het echter verplicht aan zichzelf om achter te halen wat echt was gebeurd. Zakaria greep haar plotseling agressief bij de arm. 'Houd je hierbuiten.' Lena gaf geen krimp. 'Laat me los,' zei ze. 'Je gaat eerst naar mij luisteren.' Zakaria kneep harder in haar arm. Reda die op dat moment in de deuropening verscheen snelde zich op het tweetal af. Hij pakte de hand vast die Lena's arm omsloot. De dreiging die van hem afging hing als een tikkend tijdbom in de lucht. 'Laat haar los,' zei hij zonder zijn stem te verheffen. 'En wel heel snel.' Zakaria lachte nerveus en liet Lena los. 'Er is niets aan de hand,' zei hij. 'Ik heb het beste met mijn nichtje voor.' Reda keek hem minachtend aan. Zijn blik ging toen naar Lena. 'Gaat het?' vroeg hij. Lena knikte. Ze keken elkaar in de ogen aan. Hun aandacht werd getrokken door een lachende Zakaria. 'Wat fijn om jullie eindelijk in één ruimte te hebben,' zei hij. 'Jammer dat dit op het moment gebeurd dat het alweer uit is.' Zakaria wist heel goed dat hij met de woorden voor een pijnlijk moment zorgde. Daar genoot hij juist van. 'Wat kun jij mij vertellen over Rusland?' vroeg Lena aan Reda. Sinds hij Zakaria's kantoor was binnengekomen ging haar hart wild tekeer. Hij was nu weer afstandelijk, maar toen hij binnen was gekomen, had ze de blik van bescherming in zijn ogen gezien. 'Dat moet je aan Zakaria vragen,' antwoordde Reda. Lena keek hem boos aan. 'Hij wil mij niets zeggen.' 'Dan heb ik ook niets te zeggen.' Lena's ogen spuwde vuur. 'Ik kom er echt wel achter,' zei ze en wende zich tot Zakaria. 'Jij houdt iets voor mij verborgen. Ik begin mij af te vragen of Issam Ranislanski wel zo schuldig is als jij zegt.' Ze keek toen weer Reda aan. 'Het enige dat Zakaria en ik gemeen hebben is dat we familie zijn. Voor de rest vind ik het een onbetrouwbare hond. Ik hoop dat je beseft met wie je samenwerkt.' Reda knikte naar haar. Hij besefte het heel goed en was daarom ook altijd op zijn hoede. Dat zelfs zijn eigen nichtje haar bedenkingen over hem uitsprak zei veel. Lena vertrok waarop Zakaria begon te vloeken. Woest keek hij Reda aan. 'Je had je er net niet mee moeten bemoeien.' Dreigend deed Reda een stap dichterbij. Hij keek Zakaria hierbij in de ogen aan. 'Als je ook maar één haar op haar hoofd krent vermoord ik je. Is dat duidelijk?' Zakaria begon nerveus te lachen. 'Weet mijn nichtje ook dat ze zoveel voor je betekent?' Reda antwoordde niet. 'Laten we hiermee ophouden,' zei Zakaria. 'Jij en ik zijn het op veel punten niet eens. Laten we ons gewoon concentreren op datgene dat ons elke keer samenbrengt.' Reda knikte. 'Denk je dat ze naar de Ranislanski's gaat?' vroeg Zakaria toen. Reda schudde zijn hoofd. 'Nee, dat is het laatste dat ze gaat doen. Lena heeft een hekel aan de Ranislanski's.' Het was niet gemakkelijk om die woorden uit te spreken. Reda besefte meer en meer dat hij ook een Ranislanski was en dat hij hier onmogelijk aan kon ontspannen. Wat vooraf ging 'Denk je dat ze naar de Ranislanski's gaat?' vroeg Zakaria toen. Reda schudde zijn hoofd. 'Nee, dat is het laatste dat ze gaat doen. Lena heeft een hekel aan de Ranislanski's.' Het was niet gemakkelijk om die woorden uit te spreken. Reda besefte meer en meer dat hij ook een Ranislanski was en dat hij hier onmogelijk aan kon ontspannen. Amber en Lena stonden voor een lange tijd zwijgend tegenover elkaar. Het was Amber die uiteindelijk de stilte verbrak. 'Jij bent de laatste persoon die ik had verwacht,' zei ze. 'Dat weet ik,' zei Lena. 'Ik wil weten wat er volgens jou is gebeurd,' gooide ze er toen uit. Verbaasd keek Amber haar aan. 'Wat is er?' vroeg Lena scherp. Amber hief haar handen ontwapend omhoog. 'Niets. Laten we het erop houden dat je gespannen overkomt.' 'Betuttel mij niet,' zei Lena geïrriteerd. 'Ik ben hier met een reden.' 'Dat is duidelijk,' zei Amber. 'Waarom ga je niet even zitten?' Lena keek met afschuw naar de bank. 'Je bevindt je in het huis van Issam Ranislanski,' zei Amber kalm. 'Dan kun je ook best op zijn bank zitten.' Amber nam plaats. Lena volgde al snel. 'Wat wil je weten?' vroeg Amber. 'Dat weet je best,' zei Lena. 'Als je bevestiging wilt krijgen voor je haatgevoelens ben je verkeerd.' 'Natuurlijk, geen slecht woord over je man,' zei Lena vol walging. 'Issam is geen heilige nee, daar ben ik mij maar al te bewust van.' 'Wat doe je dan met zo'n man?' vroeg Lena afkeurend. Amber bleef rustig. 'Ik ben jou geen verklaring verschuldigd. Bovendien is je eigen vriend niet de gemakkelijkste.' 'Daarom zijn wij ook niet meer bij elkaar,' zei Lena stoer. Amber nam rustig de tijd om over de woorden na te denken. 'En het maakt je doodongelukkig,' zei ze uiteindelijk. Geschrokken keek Lena haar aan. Amber glimlachte. 'Je hebt alle symptomen. Kringen onder je ogen, somber, en snel op je teentjes getrapt.' 'Dat laatste is hier niet aan te wijden,' zei Lena met een diepe zucht. 'Snel op mijn tenen getrapt,' verduidelijkte ze bij het zien van Amber's blik. 'Eén van mijn charmante eigenschappen.' Amber glimlachte vriendelijk. Lena was lang stil. Totdat ze bedacht dat dit geen zin had. Ze was hier met een doel. Ze was al zover gekomen. Het zou laf zijn om nu af te haken. 'Ik wil weten wat er precies in Rusland is gebeurd,' zei Lena. Amber vouwde haar handen zorgvuldig ineen. 'Ik kan niet in de details treden.' 'Waarom niet?' vroeg Lena aanvallend. Amber negeerde de aanval. De jonge vrouw tegenover haar was op van de zenuwen. Al deed ze nog zo hard haar best om dit te verbergen. 'Ik heb er geen behoefte aan dat jij alles aan Zakaria door post.' Tot Amber's verbazing schudde Lena haar hoofd. 'Ik ben hier niet vanwege Zakaria, maar voor mezelf.' 'En ik kan je op je woord geloven?' 'Je hebt weinig keus.' 'Dat is waar, maar ik denk niet dat het nodig is dat je alle details kent.' Lena's ogen spuwde vuur. 'Waarom wil iedereen mij overal buitenhouden.' 'Met 'iedereen' bedoel je Reda?' 'Ja,' snauwde Lena. 'Over hem wil ik het niet hebben. Ik wil weten wat er in Rusland is gebeurd.' 'Wat in Rusland is gebeurd verdiend geen schoonheidsprijs,' zei Amber met een diepe zucht. 'En dat durf je toe te geven ondanks dat Issam erbij betrokken was?' 'Natuurlijk. Ik ben niet blind voor zijn gebreken. Liefde maakt alleen blind als je dat zelf toelaat.' Lena boog haar hoofd. 'Ik heb het recht om het te weten,' zei ze ten slotte. 'Dat is waar,' zei Amber. 'Issam heeft Ilias niet in koele bloeden vermoord Lena. Het was zelfverdediging.' 'Wat is er dan aan de hand? Waarom haten beiden partijen elkaar zo?' 'Het is niet aan mij om je daarover in te lichten.' Lena werd boos. 'Aan wie moet ik het dan vragen? De enige die ik een beetje ken ben jij.' 'Dat begrijp ik,' zei Amber. 'Het alsnog niet aan mij om je in te lichten.' Lena schudde haar hoofd. 'Je loyaliteit is duidelijk.' 'Het is mijn familie Lena, ondanks wat jij vindt.' 'Jij gaat dus niets zeggen?' Amber knikte. 'Ik wil je op het hart drukken dat ik niet lieg Lena. Ik hoop dat je slim genoeg bent om te bedenken dat Zakaria het niet zo nauw neemt met het spreken van de waarheid. Waarom zou hij hier nu opeens wel mee beginnen?' 'Je bent echt volledig over hem heen,' concludeerde Lena bewonderenswaardig. Amber lachte. 'Daar was niet veel voor nodig. De man die ik dacht te kennen bestaat niet. Ik wil het ook daarbij houden. Het is je neef. Het is aan jou om te bepalen wat je van hem vindt.' 'Een onbetrouwbare hond,' mompelde Lena. 'Jij gaat mij niets zeggen,' voegde ze eraan toe. 'Aan wie kan ik het dan vragen?' 'Aan mij.' Lena keek snel op. De man die ze een paar dagen geleden nog intens had gehaat kwam de kamer binnen. 'En, krijg ik dan de waarheid?' vroeg Lena stekelig. 'Het is aan jou om dat te bepalen,' zei Issam. Lena keek hem lang aan. 'De waarheid,' zei ze toen. 'Wat voor aandeel heeft Zakaria gehad in Ilias's dood?' 'Ik kan je niet precies vertellen wat er is gebeurd.' 'Jij ook al!' viel Lena uit. 'Het is voor je eigen veiligheid. Hoe minder je weet, hoe beter.' Na alles dat er was gezegd waren het die woorden die haar ervan overtuigde dat de Ranislanski's niet zo schuldig waren als Zakaria haar wil doen geloven. 'Vertel dan wat je kunt,' zei Lena rustig. Issam en Amber merkte dat verandering in haar op en keken elkaar aan. 'Ik zal het niet mooier maken dan het is,' zei Issam. 'Beiden partijen willen wraak op elkaar. Zakaria heeft ons proberen te benadelen. Dat heeft in Rusland geleid tot de dood van Ilias.' 'Zou je hem anders hebben vermoord?' vroeg Lena op de man af. Issam schudde zijn hoofd. 'Als ik het zo gemakkelijk wilde had Zakaria nu niet meer geleefd.' Hij wond er geen doekjes om. 'Niet doen,' zei Issam die de blik in haar ogen herkende. 'Houdt je hier buiten.' 'Dat kan ik niet.' 'Neem mijn advies aan,' zei Issam dwingend. 'Maak je los van dit wereldje. Het is het niet waard.' 'Een beetje vreemd om die woorden uit jouw mond te horen.' 'Maar je moet zeker ook geen voorbeeld aan mij nemen.' Bevreemd keek Lena hem aan. Issam glimlachte. 'Wraak nemen zit in mijn bloed, maar ik zal je niet wijs maken dat het iets goeds is.' 'Maar je blijft het doen.' 'Ik heb ook niet gezegd dat je met een heilig in gesprek bent. Bovendien denk ik niet dat Reda het zal waarderen als je tegen hem gaat spannen.' 'Dat kan mij niet schelen,' zei Lena en hief haar kin in de lucht. 'Het is uit,' lichtte Amber toe. 'O, op die manier,' zei Issam. 'Alsnog raad ik je aan om je hier buiten te houden. Reda lijkt mij niet het soort persoon die erg gecharmeerd is van 'verraad'.' Lena's hart bonkte wild. Reda ontkende het, maar hij leek op zijn broers. 'En jij? Ben jij dat wel?' Issam en Amber keken elkaar niet. 'Nee, dat ben ik niet,' zei Issam toen. 'Het haalt het slechts in mij naar boven.' Lena keek van de één naar de ander. Blijkbaar had ze een gevoelig onderwerp ter sprake gebracht. 'En hoe zit het met die broer van je?' Issam begon te lachen. 'Rayan? Laten we het erop houden dat Rayan niet de gemakkelijkste is.' 'Met ander woorden: hij is erger dan jij.' Issam moest een glimlach onderdrukken. 'Dat is, jouw vrije vertaling. Reda weet dus niet dat je hier bent?' Lena schudde haar hoofd. 'Weet je zeker waar je mee bezig bent?' vroeg Issam. 'Wat kan het jou schelen,' zei Lena. 'Daar heb je gelijk in, maar jij moet je ervan bewust zijn dat je tegen de man staat te praten die wraak wil op je neef en de man van wie je houdt.' 'Dat is mijn eigen keus,' zei Lena die in stilte bewondering had voor zijn eerlijkheid. 'Mijn advies is om goed na te denken voordat je je eigen glazen ingooit,' zei Issam aan. 'Reda en ik zijn een... We zijn... Ach ja. Het gaat gewoon niet. Ik weet niet eens waarom ik dit met jullie deel.' 'Wij zijn immers de vijand,' zei Amber. Lena keek haar lang aan. 'Nee, misschien zijn jullie dat eigenlijk niet,' gaf ze toe. 'Des te meer reden om goed na te denken voordat je handelt,' waarschuwde Issam. 'Reda haat deze familie en jij bent nu met ons in gesprek. Het mag dan uit zijn, maar hij zal het alsnog als verraad ervaren.' 'Hoe weet je dat zo zeker?' vroeg Lena die met moeite haar opwinding verborg. Issam Ranislanski wist zijn broertje te doorgronden zonder dat hij het in de gaten had. 'Dat kan ik niet zeker weten,' zei Issam. 'Ik ken Reda voor de rest niet. Het is een gevoel.' 'Denk je dat ze zich hier buiten gaat houden?' vroeg Issam aan Amber toen ze gingen slapen. Amber kroop tegen hem aan. Issam sloeg een arm om haar heen. 'Ik ken Lena niet zo goed, maar ik weet wel dat ze het niet zo leuk vindt, als haar verteld wordt wat ze moet doen.' 'Een heethoofd?' 'Zoiets. Eerst handelen en dan pas nadenken.' 'Mmm,' murmelde Amber toen Issam haar hoofd begon te masseren. 'Ik kan hier verslaafd aan raken,' waarschuwde ze. Issam lachte zacht. 'Dat mag goudlokje. Ik ga namelijk nergens naar toe.' Amber steunde op haar elleboog en keek in zijn donkere ogen. Issam glimlachte. Amber glimlachte terug en drukte een kus op zijn mond. Wat vooraf ging 'Een heethoofd?' 'Zoiets. Eerst handelen en dan pas nadenken.' 'Mmm,' murmelde Amber toen Issam haar hoofd begon te masseren. 'Ik kan hier verslaafd aan raken,' waarschuwde ze. Issam lachte zacht. 'Dat mag goudlokje. Ik ga namelijk nergens naar toe.' Amber steunde op haar elleboog en keek in zijn donkere ogen. Issam glimlachte. Amber glimlachte terug en drukte een kus op zijn mond. Het jaarlijks diner waar verschillende zakenrelaties bij elkaar kwamen, was in volle gang. Het was de eerste keer dat alle mannen zich in één ruimte bevonden. Rayan en Issam stonden naast elkaar. Aan de andere kant van de zaal stonden Reda, Zakaria en Skavos. De dreiging hing duidelijk in de lucht. Dalila stond naast Yasmin en Amber en lachte om iets dat Amber zei. Haar ogen gingen toen naar de groep mannen. 'Ik heb een naar gevoel,' fluisterde ze. Yasmin en Amber volgden haar blik en knikten instemmend. Dalila beet op haar lip toen ze zag dat de mannen met elkaar in gesprek gingen. Van een afstand herkende ze de lichaamsstaal van haar man. Rayan wilde zijn slag slaan. Gespannen wachtte Dalila af tot het gezelschap uit elkaar ging. Een diepe zucht volgde toen dit eindelijk gebeurde. Rayan en Issam voegde zich bij hun. 'Wat hebben jullie tegen elkaar gezegd?' vroeg Dalila. 'Niets nieuws,' zei Rayan. 'Laten we het over iets leuks hebben,' stelde Yasmin voor. Iedereen ging gretig akkoord met dit voorstel. Reda keek van een afstandje toe. De koppels brachten gemengde gevoelens naar boven. Rayan en Issam hadden de vrouw van wie ze hielden wel in hun leven. De vrouw van wie hij hield kon hem niet uitstaan vanwege zijn achtergrond. Reda nam een slok van zijn drankje. Zijn blik werd getrokken door een onverwachte beweging die werd gemaakt door een man die zich nerveus door de zaal bewoog. De man droeg een grote zonnebril en een petje die de helft van zijn gezicht verborg. Reda's instinct waarschuwde hem voor naderend gevaar. Zo onopvallend mogelijk bewoog hij zich naar de andere kant van de zaal. Om hem heen waren mensen druk in gesprek. De man zag Reda naderen en trok zijn vuurwapen. Reda liet zijn blik snel door de zaal gaan om uit te vinden op wie de man het vuurwapen hield gericht. Dalila. Het drong echter al snel tot hem door dat niet Dalila het doelwit was, maar hij zelf. De lichten vielen uit. Er klonk toen een schot. Het volgend moment brak er paniek uit. Mensen begonnen te gillen en renden door elkaar heen. Het schot raakte Dalila niet door het snelle ingrijpen van Rayan. Hij schermde haar met zijn lichaam af. Zijn ogen zochten ondertussen de ruimte af. Hij kon frustrerend genoeg weinig zien in het donker. 'Naar buiten!' beval hij aan Dalila. 'Nee,' zei ze koppig. Issam kwam op dat moment op ze afgesneld. 'Neem haar mee,' zei Rayan tegen hem. Dalila keek hem nijdig aan. Rayan drukte een kus op haar mond. 'Nu!' voegde hij er beslist aan toe. Dalila volgde Issam met tegenzin. Ze was furieus. Zij mocht zichzelf niet in gevaar brengen, maar hij deed niets anders. Dalila voegde zich buiten bij Amber en Yasmin. De chaos was daar compleet. Hysterische vrouwen en hun mannen die pogingen deden om ze kalm te krijgen. Een hele klus gezien het feit dat ze zelf in schok waren. De politie was ondertussen al ingelicht. 'Waarom zoeken jullie het gevaar op,' zei Amber scherp tegen Issam. 'En moeten wij hier blijven wachten.' In ander omstandigheden had Issam om de woorden van zijn vrouw gelachen. 'Omdat het ons taak is om jullie te beschermen goudlokje.' Hij riep Nasserdin. 'Blijf bij ze. Ik vertrouw er niet op dat ze zich koetst houden.' Nasserdin keek alle drie de vrouwen aan. 'Ik kan je ervan verzekeren dat ze nergens naar toe gaat.' Ondertussen hield hij Skavos en Zakaria in de gaten. 'Reda ontbreekt,' fluisterde hij tegen Issam. 'Ik weet het,' zei deze en haastte zich toen naar binnen. Reda's ogen waren onderhand aan het donker gewend. In stevige passen beende hij door de zaal. Hij moest de man vinden. Een duivelse Rayan hield hem tegen en greep hem ruw vast. 'Je mag van geluk spreken dat haar niets is overkomen...' Rayan kon zijn woorden niet afmaken. De man verscheen en hield zijn vuurwapen omoog. Rayan's ogen werden groot van verbazing toen de situatie tot hem doordring. Het doelwist was helemaal niet Dalila, maar Reda. Rayan Ranislanski had nu de kans om van zijn vijand af te komen. Hij was er toe in staat. Hij had verschrikkelijke dingen in het leven had gedaan. Dit kon er dan ook wel bij. Het was echter te gemakkelijk. Als iemand Reda zou verwoesten zou de eer hem toekomen. Rayan duwde Reda weg en redde hiermee het leven van zijn broertje zonder hier enig besef van te hebben. De lichten gingen weer aan. Twee paar donkere ogen hielden elkaars blik gevangen. Schok overspoelde Reda. Hij was zojuist door zijn broer gered. 'Waarom deed je dat?' vroeg hij op een toon die neigde naar zowel woede en een ander emotie waar hij niet over wilde nadenken. 'Je komt er echt niet zo snel vanaf,' zei Rayan. Natuurlijk, wat anders. Zijn zogenaamde broer redde hem echt niet omdat hij om hem gaf. 'Gaan we kibbelen of gaan we achter die schutter aan?' zei Reda. Rayan wierp hem een duistere blik toe. 'Inderdaad, jij bent van later zorg,' zei hij. Issam voegde zich bij hun. Het volgende moment gingen ze op zoek. Na enige tijd gaven ze hun zoektocht op. Er was geen spoor meer van de man te bekennen. Rayan keek Reda strak aan. 'De man had het helemaal niet op Dalila gemunt,' zei hij langzaam. 'Maar op jou.' Issam fronste zijn voorhoofd. 'Het leek erop dat hij Dalila moest hebben,' legde Rayan uit terwijl hij Reda bleef aankijken. 'Maar dat is maar omdat ze achter hem stond.' Alle drie waren ze diep in gedachten verzonken. 'Misschien één van je vriendjes,' opperde Issam na een lange stilte. Reda keek hem in de ogen aan. 'Wie weet,' zei hij met een donkere blik. 'Dan moet je uitzoeken wie het is,' zei Rayan die begreep wat er nu door Reda ging. Dit pikte je niet, van niemand. 'Daar kun je op rekenen,' mompelde Reda. Dalila, Amber, Yasmin en Nasserdin voegde zich bij hun. 'Wat doen jullie hier?' vroeg Rayan ruw. Dalila's ogen schoten vuur. 'Je kunt ons niet opdragen braaf buiten te wachten terwijl jij hier het gevaar opzoekt!' 'Dat is anders,' zei Rayan. Dalila gaf hem een harde stomp. 'Het is helemaal niet anders! Jou kan ook iets overkomen.' Boos keek ze hem aan toen ze zag dat hij hier tegenin wilde gaan. 'Als je het ontkent wurg ik je,' dreigde ze. Rayan grinnikte. 'Eind al goed, mooie dame.' Dalila bleef koppig. 'Ik verander niet van standpunt.' Rayan lachte zacht. 'Ik had ook niets anders verwacht.' Reda keek van de één naar de ander. Het aanschouwen van dit kort gesprek tussen Rayan en Dalila vertelde hem dat het er vurig aan toe ging tussen de twee. 'En hij?' vroeg Nasserdin, al klaar om Reda eruit te gooien. Rayan keek Reda aan. 'Je zult het niet geloven, maar hij zit er niet achter,' zei Rayan. 'In feite had de schutter het op hem gemunt.' Alle ogen werden op Reda gericht. Wat vooraf ging 'En hij?' vroeg Nasserdin, al klaar om Reda eruit te gooien. Rayan keek Reda aan. 'Je zult het niet geloven, maar hij zit er niet achter,' zei Rayan. 'In feite had de schutter het op hem gemunt.' Alle ogen werden op Reda gericht. 'Alles in orde?' vroeg Yasmin aan hem. Reda kon zijn verbazing niet verbergen. 'Is die vraag voor mij bedoeld?' Yasmin knikte ernstig. Reda werd overspoeld door een golf van emoties. 'Hij is er mee wegkomen, dus nee,' antwoordde hij. Dalila sloeg haar ogen ten hemel. 'Waarom zijn jullie allemaal zo gek op wraak?' Reda keek spottend uit zijn ogen. 'Haat is toch net zo'n heftig emotie als liefde.' Tot zijn verbazing knikte Dalila. 'Dat is het inderdaad, maar we kiezen er zelf voor welke ons leven bepaalt.' 'Laten we het er dan maar op houden dat ik niet zo gevoelig ben ingesteld,' zei Reda. 'Wat ben je nu van plan te doen?' vroeg Yasmin. Reda wist niet wat hij van haar belangstelling moest denken. 'Uitzoeken wie die man is natuurlijk,' antwoordde hij uiteindelijk. 'En dan?' Reda keek om zich heen. 'Ja, ze is altijd zo,' antwoordde Rayan droog bij het zien van Reda's vragende blik. 'Overbezorgd. Ook naar die het niet verdienen.' De hint was duidelijk. Reda was woest. Ze was ook mijn zus dacht hij. Hij schrok van het bezitterig gevoel. 'Ze lijkt in geen geval op jou,' zei Reda sarcastisch. 'Oké, tijd om dit te stoppen,' greep Dalila in. 'Een heel goed idee,' zei Yasmin haastig en pakte Rayan bij de hand. 'Kom grote broer. Dit is niet het moment.' Rayan keek op haar neer. 'Als het aan jou lag was er nooit het moment.' Yasmin lachte om de woorden. Vertederd streelde Rayan over haar donkere haar. Reda keek toe en wist niet wat hij moest denken. Zijn gevoelens lieten zich ook niet bepalen. Het was allemaal één grote chaos. Rayan en Dalila kwamen thuis. Dalila keek fel uit haar ogen. 'De volgende keer dat je weer zo'n stunt flikt, doe ik je wat! Wat nou er zelf opuit gaan en mij commanderen mij zoet te houden.' Rayan ging zitten en liet haar uitrazen. 'Wat zit je daar nou zo stom,' riep Dalila op een gegeven moment uit toen ze merkte dat hij niet reageerde. 'Ik wil je echt slaan,' dreigde ze. Rayan stond op en sloeg een arm om haar middel. Dalila's ogen spuwde vuur. 'Ik meen het Ranislanski.' Rayan veegde een zwarte lok haar uit haar gezicht. 'Dat weet ik mooie dame.' 'Waarom reageer je dan amper?' Rayan keek beslist uit zijn ogen. 'Ik ga mij niet verontschuldigen voor het feit dat ik geen risico neem met jouw leven!' Dalila gaf een beuk tegen zijn borst. 'Weet je wat wij gaan doen,' zei Rayan plotseling. 'Wat?' snauwde Dalila. 'De hangmat, daar mag je flink tegenaan slaan.' Dalila reageerde niet gelijk. 'Dat is geen slecht idee,' gaf ze uiteindelijk met tegenzin toe. Rayan onderdrukte een glimlach. Waarschuwend keek Dalila hem aan. 'Ik vind het eigenlijk veel leuker om tegen jou aan te slaan,' zei ze. 'Dan gaan we dat toch doen,' zei Rayan vrolijk. Dalila ging bijna stampvoeten. 'Kom, we gaan ons omkleden,' zei ze bazig. Rayan hield met moeite zijn lach in. 'Kom je nog,' zei Dalila ongeduldig toen ze in de deuropening stond. Een paar minuten later stonden ze omgekleed en al in de fitnessruimte. 'Was dat het?' zei Rayan uitdagend toen Dalila hem stootte. Haar ogen spuwde groene vuur. Rayan beet op zijn kaken om zijn lach in te houden. 'Aha, dat is al veel beter,' zei hij na haar volgende stoot. 'Ik zal jou eens wat leren,' zei Dalila vol vuur. 'Ik ben aangenaam verast schatje,' zei Rayan op een gegeven moment. Hij hield Dalila stil en sloeg zijn armen om haar middel. 'Ik ga mij niet verontschuldigen,' zei hij. 'Ik zou het namelijk zo weer doen.' Dalila keek hem lang aan. 'Ik weet het,' verzuchtte ze. 'Af en toe ben je gewoon een rotzak, maar dat hebben we geloof ik al jaren geleden vastgesteld.' Rayan was geamuseerd. 'Rotzak,' zei Dalila weer. 'Kreng,' zei Rayan. Ze begonnen tegelijk te lachen. Het volgende moment begonnen ze te stoeien. 'Een keer krijg ik je wel,' zei Dalila hijgend toen Rayan haar in een positie had dat ze niets meer kon uithalen. Rayan grijnsde. Dalila grijnsde terug. Wat vooraf ging 'Rotzak,' zei Dalila weer. 'Kreng,' zei Rayan. Ze begonnen tegelijk te lachen. Het volgende moment begonnen ze te stoeien. 'Een keer krijg ik je wel,' zei Dalila hijgend toen Rayan haar in een positie had dat ze niets meer kon uithalen. Rayan grijnsde. Dalila grijnsde terug. 'We pakken gewoon zijn kinderen en dan zijn we zo goed als klaar,' zei een gefrustreerde Skavos. Reda keek hem waarschuwend aan. 'Nee,' zei hij. 'Je laat die kinderen met rust.' Skavos vernauwde zijn ogen. 'Wat gaan we nu krijgen?' spotte hij. 'Een zwak voor je familie Reda?' 'Nee Skavos,' begon Reda minzaam. 'Het zijn kinderen die hier volledig buiten staan.' 'Zo zie ik het niet,' zei Skavos. 'Het zullen namelijk niet altijd kinderen blijven. Op een gegeven moment zijn ze volwassen. Aaliyah en Rayan Ranislanski... Ze zijn de volgende generatie die anderen het leven zuur gaan maken. Ik zeg, vernietig ze nu!' Skavos was rood aangelopen van woede. Reda's donkere ogen stonden moordlustig. Zakaria nam het tafereeltje geamuseerd op. Dit was eigenlijk wel interessant bedacht hij. 'We raken Rayan dan daar waar het echt geldt,' pleitte Skavos verder. Reda glimlachte kil. 'Ik wil Rayan,' zei hij. 'Niet zijn kinderen.' 'Hoe zit het dan met de rest?' vroeg Zakaria die voor het eerst deelnam aan het gesprek. 'Die hebben mijn belang ook,' zei Reda. 'Dus ik hoef mij niet zorgen te maken dat je je terug trek?' vroeg Zakaria met een dreigende ondertoon. Reda begon te lachen. Skavos en Zakaria keken hem bevreemd aan. 'Is er soms iets grappigs?' vroeg Zakaria. 'Ja, als je bedenkt dat ik mij niet laat bedreigen. Bespaar me dus.' Het was lang stil. Alle drie de mannen waren diep in gedachten verzonken. Reda's gedachten waren bij alles dat hij had moeten missen. Zijn wraakgevoelens waren hem net zo bekend als ademhalen. 'Ik knal hem wel door de kop,' zei hij onverwachts. Zijn hart bonkte in zijn keel. Ja, ik ben er toe in staat zei hij tegen zichzelf. Mijn zogenaamde broer betekent niets voor mij. Het was hoogtijd op met hem af te rekenen. 'Het heeft nu wel lang genoeg geduurd,' ging Reda verder. 'Ik ben deze bijeenkomsten meer dan zat. Er moet nu een concrete actie komen.' Skavos en Zakaria keken elkaar triomfantelijk aan. Reda stond op. Bij de deuropening bleef hij staan. 'O, trouwens, als ik er achter kom dat jullie achter die aanslag zitten zijn jullie de volgende.' Zakaria en Skavos wisselden een snelle blik. 'Waar heb je het over?' vroeg Skavos. 'Wij hebben er niets mee te maken.' Reda lachte gemaakt. 'Toch voor de zekerheid. Ik wil wel dat we op één lijn zitten. Is dat duidelijk heren?' Zijn donkere ogen stonden dreigend. Skavos en Zakaria knikten. Reda vertrok toen. Het was niet het moment om spelletjes met hem te spelen. Hij had het gevoel dat hij tot alles in staat was. Als hij naar de donkere kant in zijn karkater keek wist hij dat het in zijn aard lag om verschrikkelijke dingen te doen. 'Kijk eens aan,' zei Rayan tegen Issam toen hij de volgende dag een bericht van Reda kreeg. 'Ik denk dat onze grote vriend in de waan is dat hij humor heeft.' Niet begrijpend keek Issam hem aan. 'Hij wil mij in het pakhuis treffen,' zei Rayan. Issam knikte begrijpend. Het pakhuis was de plek waar Rayan Ranislanski bijna de vrouw had verloren van wie hij hield. Het was vooral de plek die Dalila's leven voorgoed had veranderd. Doodsbang was ze geweest. Jaren had ze zich in zichzelf terug gekeerd. Het was dan ook niet onbegrijpelijk dat Rayan de plek tot in het diepst van zijn ziel verafschuwde. Iedereen die daar ook maar mee durfde te spotten wilde hij met zijn blote handen wurgen. 'Je weet dat het een lokaas is?' zei Issam. 'Natuurlijk,' zei Rayan. 'Hij wil mij vast verassen met een aanslag op mijn leven.' Issam knikte bedachtzaam toen hij de blik in Rayan's ogen herkende. 'Je gaat er naar toe,' stelde Issam vast. 'Natuurlijk. We willen hem toch niet teleurstellen.' 'Is dat wel zo verstandig?' 'Doe ik ooit wat verstandig is,' zei Rayan droog. Issam lachte. 'Ik kan je niet tegenhouden, dat is duidelijk, maar als jij gaat, ga ik met je mee.' 'Nee,' zei Rayan. 'O jawel hoor. De pret is echt niet alleen voor jou. Zeker niet als ook Zakaria er zal zijn. Ik wil dit feestje echt niet missen. Dalila vilt je,' voegde Issam eraan toe. ' 'Hmm,' zei Rayan. 'Je gaat het haar niet vertellen?' vroeg Issam verbaasd. 'Juist. Ik zeg het na afloop. Als ze nu op de hoogte is zal ze met man en macht proberen mij tegen te houden. Wanneer blijkt dat dit niet lukt, zal ze zich zo nodig aan mij vastbinden om mee te gaan!' Issam schoot in de lach. Hij herkende Dalila helemaal in het plaatje. 'Weet je. Ik denk dat ik Amber ook nog maar niets vertel. Ze flipt anders.' Rayan en Issam lachten beiden. Ze lachten, maar ze wisten beiden dat de situatie geen enkele vorm van humor bevatte. Het was echter hun manier om hiermee om te gaan. Ze hadden alleen geen flauw idee dat het hun broertje was waar ze over een paar uur tegenover zouden staan. Wat vooraf ging 'Weet je. Ik denk dat ik Amber ook nog maar niets vertel. Ze flipt anders.' Rayan en Issam lachten beiden. Ze lachten, maar ze wisten beiden dat de situatie geen enkele vorm van humor bevatte. Het was echter hun manier om hiermee om te gaan. Ze hadden echter geen flauw idee dat het hun broertje was waar ze over een paar uur tegenover zouden staan. Het waren de stappen van een vastberaden man die door het pakhuis klonken. Er klonk geen aarzeling en angst door. Het waren de stappen van een man die niet schroomde alle middelen te gebruiken die hij tot zijn bezitting had. Het was Rayan Ranislanski en zijn ogen toonden zijn duidelijke ongeduld. In het pakhuis hing een kille sfeer. Rayan stond stil om om zich heen te kijken. Hij had gehoopt deze plek nooit meer te zien. Het was niet zo dat hij bang was voor Reda. Het terug zien van de plek die centraal stond voor zoveel narigheid ging hem echter niet in de koude kleren zitten. Rayan opende een deur die hem het vertrek inleidde waar Reda op hem stond te wachten. De haat die hij in zijn ogen las begreep Rayan. Hij voelde namelijk hetzelfde. 'Je bent er,' zei Reda met een kilte die maskeerde hoe hij zich echt voelde. 'Je hebt alleen gezelschap bij je,' voegde hij eraan toe, zijn blik werpend op Issam. 'Jij bent zeker alleen,' spotte Issam. 'Dat ben ik inderdaad.' 'Dat is verassend,' zei Rayan smalend. 'Je kunt je wapen wel tevoorschijn halen. We weten allemaal waarom je mij hier hebt laten komen.' 'En daarna komt er zeker een leger van jouw mannen binnenstormen? Kun je deze strijd niet in je eentje aan?' Rayan lachte. 'Als ik jou dood had gewild had je hier nu echt niet meer gestaan, maar in tegenstelling tot jou ga ik een uitdaging niet uit de weg. Waar zijn je vriendjes eigenlijk? Ik had wel verwacht dat ze hier zouden zijn. Maar o ja, dat was het. Jij bent de loopjongen.' Reda's woede stond op zijn gezicht te lezen. 'Je bent van plan mij te vermoorden,' ging Rayan verder. 'Wij weten beiden dat hier niets van terecht gaat komen. Of wilde je ons beiden overmeesteren?' Reda's woede was tot het hoogte punt gestegen. Inderdaad, wat had hij eigenlijk gedacht? Rayan Ranislanski lokken en dan hem zonder pardon vermoorden? De man liet zich niet zo gemakkelijk verslaan. 'Ga je nog steeds niet vertellen waarom jij zo'n hekel aan ons hebt?' vroeg Rayan. 'Of blijft dat altijd jouw grote geheim?' Reda lachte. 'Nieuwsgierig Ranislanski?' 'Als je wraak neemt moet je ook mans genoeg zijn om voor de reden uit te komen,' zei Rayan minachtend. Reda hield zijn mond. Hij vond het veel te leuk om Rayan en Issam zo te kwellen. Hij had één troef en hij was van plan die tot het eind uit te spelen. 'Hij gaat niets zeggen,' zei Issam die doorhad dat Reda niets zou loslaten. Reda haalde op dat moment zijn wapen tevoorschijn. Issam kwam op hetzelfde moment in actie. 'Jullie hebben met één ding geen rekening gehouden,' zei Reda. 'Ik ben niet bang voor jullie.' 'Als je schiet ga je er zelf aan,' waarschuwde Issam die het wapen recht op Reda hield. 'Misschien is dat het wel waard,' zei Reda die zijn wapen op Rayan gericht hield. De ironie van de situatie ontging Rayan en Issam. Rayan stond in het midden tussen zijn broertjes in. Eén broertje deed zijn best om hem te beschermen terwijl het ander broertje hem onder schot hield. 'Geef je gewonnen,' zei Issam. 'Dit heeft geen zin. Tenzij je er genoegen mee kunt nemen dat je vijand dood is, maar dat jezelf in de cel zal wegrotten. Ik kan je namelijk verzekeren dat ik je niet door de kop neerknal. Zo gemakkelijk ga ik je het niet maken. Als je mijn broer iets doet, ook al is het maar een schram, zal ik je voor de rest van je leven achterna zitten. Ik zal de lijdensweg heel traag laten verlopen. Tot je mij smeekt te stoppen.' Reda's gezicht was bleek geworden. Niet omdat hij bang was, maar omdat hij nu meer dan ooit inzag wat hij al die jaren had moeten missen. Zij hielden van elkaar, onvoorwaardelijk, maar hij... Hij was de zwarte schaap. Hij was de Ranislanski die het niet verdiende dat zijn familie hem liefhad. 'Misschien waag ik het er wel op,' zei Reda zwaar ademhalend en haalde de trekker over. Hij begon inwendig te trillen. Hij was zover. Nu kwam het erop aan. Reda keek Rayan recht in de ogen aan. Hij keek zijn broer in de ogen aan en herkende zichzelf. Deze troste, sterke man, die geen krimp gaf terwijl zijn leven werd gedreigd, raakte hem. Reda vloekte, toen weer, en weer. Hij kwam namelijk tot de conclusie dat hij het niet kon. 'Verdomme,' schreeuwde Reda en smeet het wapen weg. Rayan en Issam waren net zo geschokt. Voor een paar seconden was het doodstil. Reda slikte. Hij wilde hier weg. Weg om na te denken over wat er zojuist was gebeurd. 'Waarom deed je dat?' vroeg Rayan ruw. Met een lege blik staarde Reda hem aan. 'Daar zul je nooit achter komen,' zei hij emotieloos. Hier had hij jaren naar toe geleefd dacht Reda. Jaren waren het zijn wraakgevoelens die hem hadden bijgestaan in het leven. Hij had zojuist het moment verspild om aan deze wraakgevoelens toe te geven. Hij wist niet hoe het verder moest. 'Ik kom er wel achter,' beloofde Rayan. 'Wanneer dat zover is ruineer ik je.' Rede voelde niets. De dreigwoorden lieten hem koud. Hij had de woorden ooit ook vol overtuiging uitgesproken. 'Je denkt zeker dat je nu zomaar weg kunt lopen,' zei Issam. Hij hield Reda nog altijd onder schot uit voorzorg dat hij geen verassing in het spel had. 'Dat was eigenlijk wel mijn bedoeling. Jullie geven net aan dat jullie mij niet dood gaan maken omdat dat dat veel te gemakkelijk zou zijn. Jullie zullen wel een ander plan bedenken, maar niet nu. Als jullie het niet erg vinden...' Hij maakte een beweging om weg te lopen. Rayan pakte hem vast.

'Hier ga je voor boeten.' Reda keek hem aan. 'Dat doe ik al, ' zei hij en liep weg. Hij boette al voor zijn slappe daad. Hij voelde zich namelijk leger en verwarder dan ooit. Met piepende banden kwam de auto tot stilstand bij Ranislanski. Rayan stapte uit, gevolgd door Issam. Rayan gooide driftig de deur van zijn kantoor open. Daar zat Dalila tot zijn verassing op hem te wachten. 'Wat doe jij hier?' vroeg hij. 'Ach, eens kijken,' begon Dalila gespeeld vrolijk. 'Jij laat een vaag bericht achter en dan verwacht je van mij dat ik geen argwaan krijg.' Haar ogen stonden onstuimig. Rayan streek vermoeid over zijn gezicht. 'Het is een lang verhaal.' 'Als je mij niet heel snel gaat vertellen wat er aan de hand is stomp ik je!' Ondanks de situatie lachte Rayan. 'We waren bij Reda,' mengde Issam zich in het gesprek. Dalila keek zijn kant op. 'En wat deden jullie daar?' vroeg ze wantrouwend. 'We waren er op zijn uitnodiging.' Dalila wist genoeg. Geschrokken keek ze van Issam naar Rayan. Haar schrik sloeg al snel om in woede. 'En jullie zijn gegaan! Jullie idioten! Vertel, wat is er gebeurd?' Peinzend voldeed Rayan aan dit verzoek. 'Er is één persoon die misschien meer weet,' zei hij na zijn verhaal. 'Lena.' Issam knikte instemmend. Het volgend moment ging er een bericht naar haar uit. Rayan, Dalila en Issam, gingen alle drie zitten. Amber voegde zich bij hun. Eén blik op iedereen vertelde haar dat er iets aan de hand was. Zonder dat ze er naar hoefde te vragen vertelde Issam het verhaal. 'Ik handel straks met jou af,' zei ze met ogen die verraadde dat ze woedend was. 'Voor nu sta ik je bij,' fluisterde ze en pakte zijn hand vast. Issam gaf hier een kneepje in. 'Ik heb toch gezegd dat ik niet mee wil!' Ze keken na een halfuur alle vier op. Dat was duidelijk de stem van Lena. Nasserdin loosde haar het kantoor binnen. 'Dat heb je inderdaad gezegd, maar je bent er nu toch,' zei hij en zuchtte vermoeid. 'Ze is er,' zei hij tegen Rayan. 'Maar niet zonder gedoe. Ik denk dat ze mijn oren heeft aangetast.' Lena wierp hem een nijdige blik toe. 'Vind je het gek dat ik hier niet wil zijn?!' Haar stem klonk schril. Een hysterische aanval was niet meer ver te zoeken wist ze. Deze afgelopen tijd was haar leven een aaneenschakeling van verwarde emoties. 'Yasmin is er nog?' vroeg Nasserdin. Issam knikte. 'Ze is op haar kantoor.' 'Ik ben daar,' zei Nasserdin. 'Als jullie mij nodig hebben weten jullie mij te vinden.' Hij verliet toen het kantoor. 'Zo,' zei Rayan en stond op. Issam deed hetzelfde. Lena hield haar adem in. Wat leek Reda toch op ze. 'Jij mag ons vertellen wat dat vriendje van jou verbergt,' zei Rayan. 'Gelijk maar met de deur in huis vallen,' zei Lena sarcastisch. 'Dat lijkt mij het handigst,' zei Rayan. 'Wat kun je ons vertellen?' 'Niets.' 'O, je wilt dus beweren dat je van niets weet?' Lena bewoog onrustig op haar benen. 'Aha,' zei Issam. 'Je weet dus wel iets.' Lena keek op. 'Ik weet alles, maar van mij krijgen jullie niets te horen.' 'Je blijft loyaal ondanks dat het uit is,' zei Rayan die haar op stang probeerde te krijgen. 'Juist,' zei Lena. 'Ik ben niet van plan hem te verraden. Als jullie iets willen weten zal het niet van mij komen.' Rayan en Issam wisselden een blik. De deur vloog het volgende moment open. Het was Reda. 'Je bent er,' zei Rayan die niets anders had verwacht. Reda negeerde hem een keek Lena aan. 'Wat doe jij hier?' 'Op het verzoek van...' Ze wist net op tijd haar mond te houden. Bijna had ze gezegd 'op het verzoek van je broers'. 'Rayan en Issam wilde dat ik kwam. Wat doe jij hier?' Ondertussen nam Lena zijn gezicht gretig in zich op. Ze had van hem gedroomd. Naar hem verlangend. Hem gemist. 'Hetzelfde als jij,' antwoordde Reda. 'De vraag is alleen waarom?' Reda draaide zich om naar Rayan en Issam. Was het echt maar een uur of twee geleden dat hij een wapen op Rayan had gericht? Het leek wel een eeuwigheid. 'Aangezien jij niet wilt delen wat jouw geheim is, dachten we dat jouw vriendin misschien wel iets zou loslaten, maar haar loyaliteit is duidelijk.' Reda keek Lena aan. In zijn blik herkende ze zijn liefde. Lena beet op haar lip. De telefoon op Rayan's bureau ging over. 'Laat hem maar verder komen,' hoorde iedereen hem zeggen. Nick verscheen een minuut later in de deuropening. Hij was verbaasd om het hele gezelschap bij elkaar te zien. 'Ik heb het nieuws dat je wilde,' zei hij behoedzaam tegen Rayan. Zijn blik ging hierbij naar Reda. Reda's hart bonkte wild. Het was onmogelijk dat hij het wist. Toch? Nee, niets was onmogelijk. Hij had ook geweten dat het slechts een kwestie van tijd was voordat zijn ware identiteit aan het licht zou komen. Wat vooraf ging 'Ik heb het nieuws die je wilde,' zei hij behoedzaam tegen Rayan. Zijn blik ging hierbij naar Reda. Reda's hart bonkte wild. Dat was onmogelijk. Toch? Nee, niets was onmogelijk. Hij had ook geweten dat het slechts een kwestie van tijd was voordat ze ware identiteit aan het licht zou komen. 'Misschien is het verstandig dat ik op een ander moment terugkom,' stelde Nick nerveus voor. 'Nee, vertel maar,' zei Rayan terwijl hij zijn blik op Reda hield gericht. Dalila stond op. Amber en Lena volgden haar voorbeeld. 'Wij gaan wel weg,' zei Dalila. Rayan, Issam, Reda en Nick bleven als enige achter. 'Je kunt vrijuit praten,' zei Rayan tegen Nick. 'We hebben nu wel lang genoeg op de waarheid gewacht.' De laatste keer dat Nick zo zenuwachtig was geweest was toen hij Rayan had moeten vertellen dat Jordan Schot de vader van Dalila was. Dit nieuws mocht in dezelfde straatje geplaatst worden. Het zou namelijk net zo schokkend zijn, als het al niet nog schokkender was. 'En?' vroeg Issam nu net zo ongeduldig. 'Reda is Reda,' begon Nick moeizaam. Geërgerd keken Rayan en Issam hem aan. 'Zijn naam is ons bekend,' zei Rayan en keek Reda hierbij aan. 'Zijn geheim Nick. Zijn naam kan mij weinig schelen.' 'Dat is het hem nu juist,' zei Nick. 'Als jullie zijn naam kennen, weten jullie de rest.' 'En die is?' vroeg Rayan die zijn ongeduld aan het verliezen was. 'Ranislanski,' zei Nick uiteindelijk. 'Reda Ranislanski. Jullie broertje,' voegde hij eraan toe. Met stomheid geslagen staarden Rayan en Issam hem aan. De volle betekenis van Nick's woorden drong langzaam tot Rayan door. Ongeloof sloeg toe. Het bloed suisde in zijn oren. Hij had gevoel dat er een enorm gewicht op zijn borst rustte dat hem plette. Het beeld van een driejarige Reda, spelend in het water, drong zich aan Rayan op. Het hoopvolle gevoel dat door hem heen ging, deed hem bijna zijn evenwicht verliezen. Hij keek naar Reda alsof hij hem voor het eerst zag. Hij herinnerde zich toen een ander pijn waar hij bijna onderdoor was gegaan. 'Nee,' zei hij toen ruw. 'Reda is dood.' Issam kwam naast Rayan staan. 'Hij heeft gelijk,' zei Issam op schorre toon. 'Reda is dood. Je informatie klopt niet. Die kan niet kloppen.' Dat laatste werd met wanhoop uitgesproken. Nick schudde zijn hoofd. 'Ik weet het zeker. Alex Schot heeft jaren geleden contact gehad met Reda Ranislanski.' Rayan schudde zijn hoofd. Hij weigerde het te geloven. 'Waarom vragen jullie het hem zelf niet?' stelde Nick voor en maakte zich daarna uit de voeten. Hij wist wanneer hij teveel was. Dit was nu absoluut het geval. De wereld kende niet langer meer twee Ranislanski broers, maar drie. 'Wat sta je daar nu zo stom,' zei Rayan op agressieve toon zodra Nick de deur achter zich sloot. 'Ben je soms je tong verloren?' 'Is het waar wat Nick zegt?' vroeg Issam. Rayan wierp hem een woeste blik toe. 'Natuurlijk is het niet waar.' Issam keek van hem weg en wende zich tot Reda. Hij keek voor het eerst echt naar hem. Een schok overviel hem. 'Het is wel waar,' wist Issam verslagen uit te brengen. Reda zag de blik van herkenning in zijn ogen en kon het niet langer meer ontkennen. 'Ja, het is waar,' gaf hij toe. Rayan keek van de één naar de ander. 'Ik weiger met deze poppenkast mee te doen.' Nu was het aan Reda om kwaad te worden. 'Je dierbare Ranislanski genen zitten toch echt in deze loopjongen.' Rayan kon hem wel vermoorden. Hij zou dit niet geloven. Kon dit niet geloven. Zijn broertje was dood. Daarmee was de zaak afgedaan. 'En wat bedoel je eigenlijk met dat ik dood ben?' vroeg Reda ruw. Rayan zond hem een furieuze blik. 'Dat ga ik niet met jou delen.' Reda wende zich tot Issam. 'Jij gaat ook niets zeggen?' 'We hebben al deze jaren gedacht dat je dood was,' antwoordde Issam. Reda liet de woorden op zich inwerken. Hij schudde toen heftig zijn hoofd. 'Nee, jullie hebben nooit naar mij omgekeken. Dat is een heel ander verhaal.' 'Als je weet wat goed voor je is houdt je je mond,' dreigde Rayan. Issam keek hem aan. Hij begreep dat Rayan een strijd voerde met zijn eigen demonen. Het zou voor iedereen moeilijk zijn om te geloven dat Reda nog leefde, maar voor Rayan het meest. 'Hij is het echt,' zei Issam. 'Reda is niet dood.' 'Dat is hij wel. Ik weiger iets anders te geloven. Zeker niet uit de mond van deze goorlap! Hij is mijn broertje niet.' Vreemd genoeg deden die woorden Reda pijn. 'Dan heb je pech gehad,' zei hij. 'Ik ben het wel.' Rayan greep hem vast. 'Moet je horen, jij snotaap. Heb niet het lef om de identiteit van mijn broertje aan te nemen. Die is dood! Hij...' Rayan kon niet meer uit zijn woorden komen. Zijn broertje was dood. Hij kon het weten, want het was zijn schuld. Dat had hij al jaren geleden geaccepteerd. Deze huichelaar die zich nu zijn broertje noemde zou hij niet geloven. Lena stormde binnen. Rayan had Reda nog altijd vast. 'Niet doen,' gilde ze en rende op het tweetal af en pakte Rayan bij de arm vast. 'Dit wil je niet doen, echt niet.' Met een lege blik keek Rayan op haar neer. 'Je hebt half geen idee.' 'Dat weet ik wel,' zei ze op fluistertoon. 'Hij is...' Rayan onderbrak haar honend. 'Het is onze broertje.' Op dat moment voegde ook Dalila en Amber er zich bij. Yasmin die als laatst het kantoor binnen kwam bleef onbewegelijk staan. Haar ogen stonden groot in haar bleke gezicht. 'Wat?' vroeg ze zwakjes. Issam trok haar in een beschermend gebaar tegen zich aan. De chaos was compleet besefte hij. Hij kon het niet anders brengen en sprak de woorden die ook haar leven voorgoed veranderde.

'Dit is Reda,' fluisterde hij. 'Onze broertje.' Yasmin keek van hem weg en staarde naar Reda alsof ze een spook zag. 'Is het waar?' vroeg ze tussen angst en hoop in. Reda's keel werd dichtgeknepen. Hij zag de hoop in haar ogen en dat liet hem niet koud. 'Het is waar,' zei hij. Dalila legde een hand op Rayan's schouder die aanstalten maakte om Reda aan te vliegen. 'Niet doen Ranislanski,' fluisterde ze. Rayan keek in haar ogen en knikte. 'Je liegt,' zei hij toen tegen Reda. Yasmin keek de kamer rond. Haar ogen bleven rusten op haar broers en broertje. Ze sloeg toen een hand voor haar mond. Dat niemand het had gezien. Ze deed een stap dichterbij naar Reda. Hij keek met grote ogen op haar neer. Yasmin legde voorzichtig haar hand op zijn gezicht. Zo voorzichtig, net of ze bang was dat hij elk moment kon verdwijnen. Reda wist niet wat hij met haar genegenheid aan moest. Hij wist wel dat hij het niet wilde afwijzen. Hij pakte daarom haar hand vast en gaf hier een kneepje in. Meer kon hij op dat moment niet doen. Hij was het gewend om zijn familie te haten. Hij kon de knop niet zomaar omzetten. 'We dachten dat je dood was,' zei Yasmin. 'Ik ben toch echt springlevend,' zei Reda die maar niet begreep waarom ze dat bleven herhalen. 'Jij was de baby van het gezin,' zei Yasmin geëmotioneerd. 'Iedereen was kapot van je dood.' Haar blik bleef op Rayan rusten. Voornamelijk Rayan. Hij had zichzelf altijd de schuld gegeven van Reda's dood. Yasmin was ervan overtuigd dat de dood van Reda Rayan voorgoed had veranderd. Na Reda's dood had Rayan zijn taak om zijn dierbaren te beschermen heel serieus genomen. Wat een leuk dagje op het strand had moeten worden was veranderd in een hel. Rayan was met Reda in het water aan het spelen toen het drama zich had voltrokken. Het ene moment was Reda vrolijk aan het spelen en het ander moment had het water hem opgeslokt. Yasmin kon zich Rayan's verdriet nog goed herinneren. Ze waren nog kinderen geweest, maar de rauwe emoties zou ze nooit van haar leven vergeten. 'Het is mijn schuld,' had hij keer op keer herhaald. 'Als ik beter had opgelet was er niets gebeurd.' Rayan had zich vanaf de eerste dag om Reda ontfermd. Ze scheelde dan ook tien jaar. Ze hadden allemaal van Reda gehouden, maar Rayan en hij hadden altijd een bijzondere band gehad. 'Een DNA test,' stelde Issam voor. Het besef dat het zijn broertje was die tegenover hem stond overspoelde hem met allerlei emoties. 'Als dat is wat je wilt,' zei Reda minder kalm dan hij zich voelde. 'Er komt geen DNA test,' zei Rayan bars. 'Reda is dood en het kan mij niet schelen wat jij zegt!' 'Dan moet een DNA test toch niets aan jouw overtuiging veranderen,' daagde Reda hem uit. Rayan keek hem lang aan en knikte. 'Je hebt gelijk. Dan kunnen we gelijk een eind roepen aan deze onzin.' Iedereen in de kamer wist dat het geen onzin was. Rayan wist dat misschien heel diep in zijn hart, maar toegeven zou hij niet. Hij voelde zich verantwoordelijk voor de dood van Reda. Hij leefde al sinds zijn dertiende met deze overtuiging. Hij was nu vijfendertig en hij weigerde iets anders in overweging te nemen. 'Dat zal dan maar moeten blijken,' zei Rayan. Hij was veel te bang te geloven dat Reda de waarheid sprak. Hij zou het namelijk niet overleven als zou blijken dat die hoop ongegrond was. Hij nam daarom een stoïcijnse houding aan. Zo zou de eventuele klap minder hard aankomen. 'Onze ouders,' zei Yasmin. Reda voelde paniek door zijn aderen stromen. Het was voornamelijk angst. Hij zou de afwijzing van zijn ouders niet overleven. 'Ze moeten dit weten,' zei Yasmin die Reda's afwerende houding aanvoelde. 'Ze hebben het recht. Jij bent hun zoon. Ze verdienen het te weten dat je leeft.' 'Ik begrijp niet waarom iedereen dat maar blijft herhalen,' zei Reda afstandelijk. Geschrokken keek Yasmin hem aan. 'Dat is omdat we dachten dat je dood was. Jij hebt toch niet iets anders gedacht?' Ongeloof verscheen op haar gezicht. Ze schudde toen wild haar hoofd. 'Dat mag je niet denken,' zei ze gekwetst. 'Als we hadden geweten dat je had geleefd zouden we dit gesprek niet voeren!' Reda ging hier niet op in. Reda keek op Lena neer die naast hem stond. Zij was de enige in deze ruimte die hij vertrouwde, ondanks alles. Hij glimlachte vermoeid en streek een lok haar uit haar gezicht. 'Ik ben hier klaar. Ik breng jou naar huis.' Lena knikte. Reda keek de kamer door. 'Je hoort van ons,' zei Issam. 'Daar ga ik vanuit,' reageerde Reda. Ongemakkelijk keken ze elkaar aan. Toen zijn blik die van Rayan trof voelde hij weer woede. Iedereen legde zich erbij neer, iedereen, behalve hij. 'Je poppenkast is bijna geslaagd,' zei Rayan neerbuigend. 'Dat vond ik nou ook,' zei Reda net zo neerbuigend. Hij knikte naar Dalila en Amber. Yasmin gaf hij een kleine glimlach. Tot meer was hij niet in staat. Zij blijkbaar wel. Ze sloeg spontaan haar armen om hem heen. 'Ik verwacht niets van je,' fluisterde ze in zijn oor. 'Ik verwacht niet van je dat je ons met open armen ontvangt, maar doe alsjeblieft je best.' Smekend keek ze hem aan. Reda kon alleen maar knikken. Hij kon haar niet weigeren. Wilde haar vooral niets weigeren kwam hij achter. Uren later waren Rayan en Dalila thuis. Ze stonden op het punt om te gaan slapen, maar Rayan kon zijn rust niet vinden. Dalila vond hem zoals verwacht in de fitnessruimte. Ze pakte zijn arm en draaide hem naar zich om. Rayan keek gekweld op haar neer. 'Kom slapen,' fluisterde Dalila. 'Hij kan mijn broertje niet zijn,' zei hij. 'Die is dood.' Dalila sloeg haar armen om hem heen. Rayan klampte zich aan haar vast. 'Het kan niet,' herhaalde hij keer op keer. 10-03-2009, 23:18

Wat vooraf ging 'Kom slapen,' fluisterde Dalila. 'Hij kan mijn broertje niet zijn,' zei hij. 'Die is dood.' Dalila sloeg haar armen om hem heen. Rayan klampte zich aan haar vast. 'Het kan niet,' herhaalde hij keer op keer. De uitslag van de DNA test was binnen. Rayan scheurde de envelop open. Zijn handen trilden nog net niet. Issam keek toe en hield zijn adem in. Rayan's ogen vlogen over de regels. De brief viel vervolgens uit zijn handen. Zijn gezicht was asgrauw geworden. 'Het is waar,' wist Rayan met moeite uit te brengen. 'We moeten onze ouders inlichten,' zei hij toen hij zichzelf weer genoeg in de hand had. 'En Reda,' voegde Issam eraan toe. 'En Reda,' stemde Rayan toonloos in. Issam legde een hand op zijn schouder. 'Ik begrijp dat je het moeilijk hebt,' zei hij. 'Maar je kunt niet langer om de waarheid heen.' 'Dat weet ik, maar feit blijft wel dat Reda een vreemde is.' 'Dat is hij niet,' sprak Issam tegen. 'Kun jij de knop zo snel omzetten?' vroeg Rayan ongelovig. 'Nee, dat kan ik niet, maar dat wil ik wel. Het is onze broertje Rayan.' 'In naam, maar voor de rest is het toch echt een vreemde.' 'Dat was hij vroeger niet,' zei Issam. Hij dacht met een brok in de keel terug aan het verleden. 'Er is heel veel veranderd sinds die tijd,' zei Rayan. 'Dat is waar,' zei Issam. 'Maar we kunnen dit niet negeren. Ik ben dat zeker niet van plan. Dat hij onze broertje is veranderd alles.' 'Het verandert inderdaad alles,' zei Rayan. 'Maar ik kan niet opeens gezellig met hem aan tafel zitten omdat het mijn broertje is.' Hij sprak de woorden 'mijn broertje' voor het eerst hardop uit. Het had een vreemde uitwerking op hem. Rayan was tien toen Reda was geboren. Drie jaar van zijn leven had Reda het hele gezin niets anders dan pure geluk gebracht. Hij was een nakomertje, maar zeker niet minder gewenst. Iedereen had van hem gehouden. Zijn dood was heel hard aangekomen. Weg was hij. Weg was de baby van het gezin. Weg waren zijn stralende lach en zijn ondeugende streken. 'We moeten hem inlichten,' zei Issam. 'De kans bestaat dat hij zijn ouders niet wil zien.' De blik in Rayan's ogen werd hard. 'Hij heeft geen keus. Zij kunnen niets aan deze situatie doen. Ze zullen dolblij zijn te weten dat hij leeft.' 'Voor hem zijn het wel vreemden,' bracht Issam in. Yasmin stak haar hoofd door de deur. Haar ogen stonden hoopvol. 'En?' vroeg ze terwijl ze de deur achter zich sloot. 'Het is waar,' zei Rayan emotieloos. Yasmin schudde haar hoofd. 'Dit moet je niet doen,' zei ze. 'Alles is nu anders.' 'Voor jou misschien, maar voor mij niet.' 'Ik begrijp niet hoe je zoiets kan zeggen.' 'Jij bent heel blij dat hij leeft,' begon Rayan. 'Maar...' 'Jij niet dan,' onderbrak Yasmin hem fel. 'Wil je beweren dat je niet blij bent dat je kleine broertje nog leeft?' Rayan keek haar lang aan. 'Ik weet het niet,' gaf hij toen eerlijk toe. 'Ik weet niet wat ik moet denken. Laat staan voelen.' 'Dat geldt voor iedereen,' zei Yasmin teder. 'Daarom moeten we hier samen zien uit te komen. We moeten er in de eerste plaats achterkomen waarom Reda denkt dat wij hem bewust buiten hebben gesloten.' Rayan fronste zijn voorhoofd. 'Als hij dat denkt is het niet onlogisch waarom hij ons haat,' ging Yasmin verdrietig verder. 'Hij denkt dat zijn familie niet om hem geeft. Ik geef hem dan geen ongelijk dat hij niet onze grootste fan is.' Rayan stond op. 'Wat ga je doen?' vroeg Yasmin. 'Ik ga naar Reda.' Issam stond ook op. 'Ik ga met je mee.' Yasmin keek ze bezorgd aan waarop Issam haar geruststellend knuffelde. 'We doen niets.' 'Belooft?' vroeg ze. 'Belooft,' zei Issam. Rayan drukte een kus op haar wang. Zuchtend stond Reda op om de deur open te maken. Zijn hart bonkte wild toen hij zag wie zijn bezoekers waren. 'Wat moeten jullie?' vroeg hij bot. Rayan liep zonder een woord te zeggen langs hem heen. Issam en Reda volgden. 'Hier bepaal jij niet wat er gebeurd,' zei Reda op licht dreigende toon. Rayan keek hem verveeld aan. 'Ik ben hier niet voor deze onzin. Het schijnt dat je de waarheid hebt gesproken.' Reda had even nodig om van de woorden te herstellen. Toen dit was gebeurd keek hij Rayan minachtend aan. 'Dus deze loopjongen is dan toch echt je broertje.' 'In naam,' zei Rayan afstandelijk. Issam kwam snel tussenbeide. 'Dit leidt nergens naar toe,' zei hij. 'Niemand kan ontkennen dat we een ingewikkelde relatie hebben, maar alles is nu anders.' 'Ik zie niet in hoe,' reageerde Reda koel. Woest staarde Issam hem aan. 'Je mag ons haten, maar je bent wel familie!' zei hij fel. 'Ik weet niet wat dat voor jou betekent, maar voor ons is familie heel veel waard.' Reda lachte om zijn ware gevoelens te camoufleren. 'Dan houden jullie er rare ideeën op na over hoe jullie dit uiten,' zei hij. 'Daar moeten we het nog over hebben,' zei Issam. 'Het is een ingewikkelde situatie.' 'Zoals jullie wraak op mij,' opperde Reda liefjes. Issam moest zijn best doen om hem niet te wurgen. 'Nee, kleine broertje,' zei hij net zo liefjes. 'En hoe zit het met jouw wraak en je grote vriendjes?' 'Dat zit voorlopig wel goed,' antwoordde Reda. Hij had Skavos en Zakaria heel bewust van niets op de hoogte gebracht. Die dachten dat de aanslag op Rayan was mislukt door de aanwezigheid van Issam. Zolang Reda niet wist hoe het verder moest, zou hij zijn mond houden. 'We hoeven dus niet voor je te vrezen?' vroeg Rayan spottend. 'Nee,' zei Reda uitdagend. 'Of heb ik wel iets van jullie te vrezen?' Rayan en Issam onthielden zich van commentaar. Reda had het niet door, maar op het moment dat ze er achter waren gekomen dat hij hun broertje was, was alles veranderd. Ze zouden hem niets doen, konden hem niets doen. 'We gaan vandaag onze ouders inlichten,' zei Issam. 'Jij moet er ook zijn.' 'En wat als ik dat niet wil?' Issam voelde alweer woede. Een blik op Rayan vertelde hem dat dit ook voor hem gold. Issam vond het moeilijk, maar hij wist toch zijn kalmte te bewaren.

'Ik weet niet wat jou is verteld Reda, maar je ouders waren kapot van je dood. Als ze hadden geweten dat je nog leefde hadden ze je allang in hun armen gesloten. Je kunt ervan uitgaan dat ze dat alsnog gaan doen.' Reda's hart miste een slag. 'Het blijkt dat er veel onduidelijkheden,' zei hij toen toonloos. Voor het eerst durfde hij aan de mogelijkheid te denken dat hij het al deze tijd mis had gehad. Het was tevens een gevaarlijke gedachte. Als namelijk zou blijken dat hij toch gelijk had, zou de klap vernietigend zijn. 'Ik zal er zijn,' zei Reda zonder blijk te geven van zijn emoties. Rayan ging tegenover hem staan. 'Als je ook maar iets doet om ze te kwetsen, zal je dat berouwen. Broertje of geen broertje. Duidelijk?' 'Dus zelfs familie krijgt bij jou niet het voordeel van de twijfel,' zei Reda smalend. Rayan ging niet op de woorden in. Het verleden, het heden en de toekomst, maakten het hem onmogelijk om wraak te nemen. Hij lette er wel op dat Reda hier niets van merkte. Daar zou hij anders nog wel eens van kunnen profiteren. Uren later waren Rayan en Issam bij hun ouders. Adil en Laila waren zojuist op de hoogte gebracht. Laila was lijkbleek geworden. Ze hield haar trillende handen in haar schoot terwijl haar blik door de kamer schoot. Ze hadden zich allemaal verzameld: Rayan, Dalila, Issam, Amber, Yasmin en Nasserdin. Marwan was zo vriendelijk geweest om op de kinderen te passen. Hij zou ze later op de dag brengen. 'Weten jullie dit absoluut zeker?' vroeg Adil op schorre toon. Rayan knikte naar zijn vader. 'Ik heb gewacht op de uitslag van de DNA test. Die heeft alle twijfel weggenomen.' 'Ik begrijp er niets van,' zei Adil ten einde raad. 'Er zijn zoveel vragen.' Op dat moment ging de bel. 'Ik ga wel,' zei Yasmin. Zij was ook als enige de aangewezen persoon voor de klus. Reda scheen haar als enige te tolereren. 'Ze zijn allemaal in de woonkamer,' hoorden ze Yasmin eventjes later zeggen. Het volgend moment stonden Reda en zij in de woonkamer. Laila gaf een gilletje. Wat deed je anders wanneer je dood verwaande zoon voor je neus stond? Hysterisch worden? In paniek raken? Laila Ranislanski koos voor blijdschap, pure blijdschap, omdat ze haar jongste kind terug had. Laila stond op en liep naar Reda toe. Als ze hem eerder had gezien zou ze het hebben geweten. Geen enkele DNA test hoefde haar iets te vertellen dat ze niet in haar hart wist. Dit was haar kind. Eén blik in zijn ogen was voor haar genoeg. 'Ik heb zoveel vragen,' fluisterde Laila. 'Zoveel onzekerheden.' Haar ogen vulde zich met tranen. 'Geen gehuil,' zei ze beslist en streelde met trillende hand over zijn gezicht. Reda liet de aanraking roerloos toe. 'Alsjeblieft,' zei ze op onvaste toon. 'Mag ik je vasthouden? Ik weet dat ik je overval, dat ik niets van je mag vragen, maar...' Een traan rolde over haar wang. 'Ik wil helemaal niet huilen,' snikte ze. Die woorden braken het ijs. Reda glimlachte voorzichtig. Laila hield haar adem in. 'Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen,' gaf Reda eerlijk toe. 'Dat hoeft ook niet,' zei Laila en trok hem in een moederlijke omhelzing tegen zich aan. Reda had alles verwacht, maar niet dat hij het liefst als een klein kind zou willen janken. In zijn gedachten had hij van zijn ouders het beeld geschetst van twee kille mensen die hem in de steek hadden gelaten. Maar één omhelzing van zijn moeder was genoeg om hem aan het twijfelen te brengen. Moeder en zoon lieten elkaar los. Laila glimlachte vol liefde naar Reda. Ze besefte dat hij aan hen zou moeten wennen. Ze zou hem net zolang overladen met haar liefde totdat hij zou inzien dat ze nergens naar toe ging. Dat ze hem nooit in de steek zou laten. Laila pakte zijn hand vast en trok hem naar Adil. 'Dit is je vader.' Een schok overviel Reda toen hij Adil in de ogen aankeek. De ogen kwamen dus van hem. Reda kon slechts naar Adil knikken. Hij kwam erachter dat hij het veel gemakkelijker vond om zijn genegenheid tegenover zijn moeder en zus te tonen. Tegenover zijn vader en broers kon hij zich niet zo snel bloot geven. 'Sta daar niet alsof je een vreemde bent,' zei Adil bars die zich ook geen raad wist met zijn gevoelens. 'Je bent mijn zoon en je hoort hier!' 'Misschien,' zei Reda. 'Nee!' zei Adil ruw. 'Je hoort hier. Wij zijn jouw familie en je kunt erop rekenen dat we je ook zo gaan behandelen!' Reda moest een brok wegslikken. De ogen van Adil Ranislanski stonden strijdlustig. Zijn kind stond voor zijn neus en hij was niet van plan tijd te verspillen door elkaar nog zogenaamd te leren kennen. Hij kende hem al. Hij voelde het in zijn hart, in zijn ziel. Het was zijn kind, zijn laatstgeborene. 'Het is een ingewikkelde zaak Adil,' zei Reda die verward was over de emoties die de man tegenover hem toonde. Adil keek woest uit zijn donkere ogen. 'Hoe noemde je mij?' Reda was uit het veld geslagen. Deze familie deed blijkbaar niets zoals het moest. Moesten ze dan niet aan hem wennen? Hij had verwacht dat ze hem stijf en formeel zouden behandelen. Niet deze explosie aan emoties. 'Ik ben je vader en ik wens dat je mij ook zo noemt,' zei Adil. Reda viel tegen hem uit. 'Ik ken je niet eens!' Even was Adil stil en begon toen te lachen. 'Ik ken jou wel. Vanaf het moment dat je die kamer binnenkwam was je lot bezegeld. Je hoort hier en je gaat nergens meer naar toe.' 'En als ik dat niet wil,' daagde Reda hem uit. 'Je kunt niet wegrennen van wie je bent,' zei Adil. 'Je bent een Ranislanski in hart en nieren. Kijk naar je zus en kijk naar je broers. Jij bent net zo goed mijn kind en je kunt erop vertrouwen dat ik je ook zo ga behandelen. Daarmee is de zaak afgedaan!'

'Deze familie houdt wel van bevelen uitdelen,' zei Reda laatdunkend, maar zijn hart ging in feite tekeer. Hij werd in de familie gehaald. Sterker nog, er werd hem geen kans gegeven om er nog ooit uit te stappen. 'Is het soms een karaktertrekje die jou onbekend is?' vroeg Adil die zijn lach inhield. Reda zei niets. Ze kenden het antwoord allemaal. Adil ging zitten en klopte op de plek naast hem. 'Kom naast me zitten.' Reda deed wat hem gevraagd werd. Vader en zoon keken elkaar aan. 'Misschien dat je deze oude man een omhelzing gunt,' zei Adil met dikke stem. 'Ik ben ook een trotste man jongen, maar ik ben er al lang geleden achter gekomen dat trots niet gelukkig maakt.' Reda keek hem onzeker aan. Het volgend moment omsloot Adil hem in een stevige omhelzing. Reda irriteerde zich. Hij kon zich de laatste keer dat hij had gehuild niet meer herinneren. Nu, in een paar minuten tijd, was hij al twee keer in de verleiding gekomen. Na die omhelzing voelde Reda zich een vreemde in zijn eigen lichaam. Hoe nu verder? 'En jullie?' vroeg Adil aan Rayan en Issam. Rayan glimlachte droogjes naar zijn vader. 'Wij weten alle drie wat we aan elkaar hebben,' zei hij. 'Wat een flauwekul,' zei Adil. 'Jullie zijn broers.' Geen van de drie reageerde op de woorden. Dalila begon zacht te lachen. 'Geef ze nog even,' zei ze tegen haar schoonvader. 'Ze gaan elkaar eerst het leven zuur maken. Het gaat daarna pas tot die grote breinen doordringen dat ze eigenlijk niets liever willen, dan elkaar in de armen vallen.' Rayan keek droog op haar neer. Dalila ging ongestoord door. 'Je weet toch hoe het gaat,' zei ze tegen Adil. 'Ze zijn soms niet zo heel snel van begrip. Blijkbaar lijdt Reda aan dezelfde kwaal.' Met open mond staarde Reda haar aan. Dalila lachte. 'Het is echt zo,' zei ze tegen hem. 'Je broers zijn, als het op gevoelige kwesties aankomt, tja, hoe zal ik het zeggen, niet zo gemakkelijk. Jij doet precies hetzelfde.' Vol ongeloof staarde Reda haar aan. Yasmin en Amber grinnikten. 'Welkom in de familie,' zei Dalila met een grote grijns. De sfeer werd wat opener. 'Het is hoogtijd dat je uitleg waar je al deze jaren hebt gezeten,' zei Adil. 'Dat denk ik ook,' zei Rayan. 'Nieuwsgierigheid is blijkbaar ook zo'n familiekwaal,' spotte Reda. 'Je verhaal,' zei Rayan dringend. 'We hebben wel recht te weten wat je al deze jaren hebt uitgespookt.' Even kwam Reda in de verleiding om niets te zeggen, maar hij bedacht zich. Het was tijd dat er antwoorden kwamen. Vragen waren er meer dan genoeg. 'Ik ben vanaf mijn derde bij mijn pleegouders opgegroeid. Ze vertelden mij dat mijn eigen familie mij niet wilde. Ze overleden toen ik vijftien was. Ik wist toen nog altijd niet waar ik vandaan kwam. Ze lieten wel een naam voor mij achter die mij meer informatie kon geven.' 'Wie was dat?' vroeg Adil. Zijn stem verraadde dat hij zijn best deed om kalm te blijven. 'Alex Schot,' antwoordde Reda. 'Hij vertelde mij alles dat ik moest weten.' 'Wat was dat dan?' vroeg Laila met trillende stem. Reda keek haar aan. 'Dat jullie mij niet wilden. Mijn pleegouders vertelden mij hetzelfde. Ik wilde ze niet geloven. Wie wil nou wel geloven dat je door je eigen familie niet bent gewenst?' Hij lachte humorloos. 'Alex liet mij allemaal foto's van jullie zien. Op al die foto's zagen jullie er gelukkig uit. Dat, in combinaties met zijn verhaal en die van mijn pleegouders, werd mijn overtuiging alleen maar versterkt. Want waar waren jullie om mij te halen? Precies, nergens.' Reda kon het niet helpen dat hij bitter klonk. Laila pakte zijn handen vast. 'Hij heeft tegen je gelogen lieverd,' zei ze. 'Hij heeft je hoofd vol gepropt met onwaarheden. Je was een gemakkelijke prooi voor hem. Je was jong en wij waren er niet.' Ze streelde over zijn gezicht. 'Want zoals je al zei, er was niemand in de buurt om jouw overtuiging te weerleggen, maar wel om die te versterken. Die vervloekte Alex heeft ons jaren ontnoemen door al zijn leugens!' Verward staarde Reda haar aan. 'Begrijp je het dan niet,' zei Laila zacht. 'Het is allemaal niet waar.' Ze nam zijn gezicht tussen haar handen. Haar kind, haar baby, was voorgelogen. Haar kind was ten prooi gevallen aan de gruwelijkheden van een verschrikkelijke man. 'Het is nu tijd dat wij jou het één en ander uitleggen,' zei Laila. 'Wij zijn nooit naar jou op zoek gegaan omdat we daar al deze jaren geen reden voor hadden. We dachten dat je dood was. Dus zie je Reda, je kunt niet op zoek gaan naar iemand die je dood waant. Begrijp je dat?' vroeg ze dwingend. Reda knikte verdoofd. Hij las in haar ogen dat ze de waarheid sprak. Zijn familie had hem wél gewild. Hij was al deze jaren voorgelogen. Er ontpopte zich een diepe razernij in zijn binnenste. 'Ik begrijp het,' zei Reda op langzame toon. 'Die vervloekte Schot!' zei hij toen vol woede. 'Hij heeft mij al deze jaren voorgelogen!' Zijn blik schoot naar Rayan. 'Wat is jouw laatste informatie over de Schot's?' 'Nee,' zei Laila op gejaagde toon. 'Ik wil niet nog een zoon die zich op dat terrein begeeft!' Reda pakte haar handen vast. 'Daar is niets aan te doen... yemma, maar het is niet anders. Er zijn mij jaren ontnomen en je kunt erop rekenen dat iemand daar voor gaat boeten.' Reda wende zich weer tot Rayan. 'En?' Rayan was nog maar net tot spreken in staat. Hij voelde zich verlamd door al de emoties. 'Alex is overleden Reda. We hebben dus niets meer aan hem. Jordan is dood en Roger zit in de gevangenis.' Reda schudde wild zijn hoofd. 'Iemand van die familie gaat het aan mijn woede ontgeleden. Wat was er eigenlijk gebeurd?' vroeg hij toen. 'Waarom dachten jullie dat ik dood was?' Alle blikken waren op Rayan gericht. Reda lachte smalend. 'Heb jij er soms iets mee te maken?' Rayan ademde zwaar. Rede raakte onbewust een gevoelige snaar. 'Je was verdronken,' antwoordde Rayan met een zwaar gevoel op zijn borst. 'Je lichaam is nooit gevonden.' Er schoot hem toen een ander inzicht binnen. 'Jouw dood was helemaal geen ongeluk,' zei hij langzaam. 'Het was allemaal in scene gezet.' Rayan balde zijn handen tot vuisten. Hij had de Schot's helemaal niet verslagen. Zij hadden jaren geleden een streek geleverd waarbij al het andere dat was gebeurd verbleekte. Het effect hiervan was nu duidelijk voelbaar. 'Die vervloekte Schot's hebben al deze jaren een spelletje met ons gespeeld,' zei Rayan. Issam legde een hand op zijn schouder. 'Dat komt later Rayan. Er zijn nu belangrijkere zaken.' Rayan keek Issam aan en knikte. 'Je hebt gelijk,' zei hij en keek Reda aan. Wat moest hij met een broertje dat hem haatte? En wat zou dit broertje doen als hij erachter kwam dat hij de reden was van deze puinhoop? Hij had hem jaren geleden niet kunnen beschermen. Wat vooraf ging 'Je hebt gelijk,' zei hij en keek Reda aan. Wat moest hij met een broertje dat hem haatte? En wat zou dit broertje doen als hij erachter kwam dat hij de reden was van deze puinhoop? Hij had hem jaren geleden niet kunnen beschermen. 'Laten we het over leuke dingen hebben,' stelde Yasmin voor. 'Over leuke dingen gesproken,' viel Laila haar bij. 'Waar zijn mijn kleinkinderen?' Yasmin lachte. 'Die zijn met Marwan mee. Ze kunnen elke moment thuiskomen.' Op dat moment kwam Marwan vergezeld met de kinderen de woonkamer binnen. 'Ik heb recht op een heel jaar vrij,' zei hij dramatisch. Dalila lachte. 'Mietje,' plaagde ze. 'Niet zo bijdehand Blacky,' zei Marwan quasi boos en draaide zich naar Reda om. 'Marwan,' zei hij. 'De broer van Dalila.' Reda nam zijn uitgestoken hand in ontvangst. 'Reda,' zei hij. De twee mannen knikten naar elkaar. Reda wende zich toen tot Damin. Hij had de kleine Rayan en Aaliyah al ontmoet, maar hij had nog geen kennis gemaakt met het zoontje van zijn zus. Yasmin glimlachte. 'Dit kleine mannetje die zich nu uitgeput aan mij vasthoudt is mijn zoon, Damin.' Damin hoorde zijn naam en keek slaperig op. Reda glimlachte. Damin glimlachte terug en nestelde zich toen weer tegen zijn moeder aan. Yasmin stond met een slapende Damin in haar armen op. Dalila volgde haar voorbeeld. Ook de kleine Rayan was uitgeput in slaap gevallen. Aaliyah was ondertussen bij Rayan op schoot gekropen. 'Moet jij niet slapen?' vroeg hij. Aaliyah keek haar vader verontwaardigd aan. 'Ik ben niet moe,' verklaarde ze. 'Dat weet je heel zeker?' vroeg Rayan en verborg zijn grijns. Aaliyah knikte. Rayan veegde teder een lok haar uit haar gezicht. Dalila en Yasmin keerden terug. Aaliyah zat Reda nieuwsgierig aan te staren. Dalila zag dit en glimlachte. 'Kun je je Reda nog herinneren?' Aaliyah knikte. 'Hij was op papa's kantoor,' zei ze. 'Heel goed,' zei Dalila. 'Dit is nu oom Reda.' Aaliyah fronste haar voorhoofd. 'Net als oom Issam en Marwan?' vroeg ze. Reda hield zijn adem in. 'Juist,' zei Dalila. Aaliyah keek Reda lang aan en glimlachte toen. Het gemak waarmee kinderen accepteren en liefhebben maakte alles een stuk gemakkelijker. Reda knipoogde naar haar. Aaliyah verbaasde iedereen door bij hem op schoot te kruipen. 'Dan kun jij mij ook overal naar toe nemen,' zei ze beslist. 'Net als oom Issam en Marwan.' Ze glimlachte toen stralend. Reda slikte. Kon iemand dit kleine meisje ook maar iets weigeren? 'Dat is goed,' zei Reda. 'Zullen we onze afspraak officieel maken met een handdruk?' Aaliyah fronste haar voorhoofd en dacht hier lang over na. Reda hield zijn lach in. Ze liet zich dus ook niets wijs maken. 'Afgesproken,' zei ze. Aaliyah's kleine hand verdween vol vertrouwen in die van Reda. Reda streelde over haar lange zwarte lokken. Hij keek toen naar Dalila. 'Precies je moeder.' 'Dat zegt papa ook altijd,' zei Aaliyah met een glinstering in haar ogen. Reda had officieel haar goedkeuring. Iedereen die het eens was met haar grote held kon in haar ogen niets verkeerds doen. Rayan keek toe. Hij voelde een zware druk op zijn borst. Zijn dochter op schoot bij zijn broertje bezorgde hem een brok in de keel. Aaliyah sprong op en ging naast Dalila zitten en legde haar hoofd tegen haar moeder aan. 'Ik ben moe,' gaf ze toe. Dalila streelde over haar donkere hoofd. 'Wil je een dutje doen?' Aaliyah knikte. 'Maar nog niet,' zei ze. 'Ik wil nog heel even wakker blijven.' Geamuseerd werd toegekeken hoe ze uit alle macht wakker probeerde te blijven. 'Is ze altijd zo?' vroeg Reda op een gegeven moment. Dalila glimlachte. 'Ze heeft een sterke eigen wil. Laten we het daar maar ophouden.' Reda lachte en keek toe terwijl Rayan opstond en Aaliyah voorzichtig optilde om haar niet wakker te maken. De tederheid die hier aan te pas kwam veraste hem. Eventjes later was Rayan terug. Laila had Reda's hand inmiddels stevig vastgeklemd, vastbesloten om hem nooit meer te laten gaan. Rayan knipoogde naar zijn moeder. Laila glimlachte haar oudste kind stralend toe. 'Vertel eens,' begon Laila tegen Reda. 'Kan ik van jou binnenkort kleinkinderen verwachten?' Reda verslikte zich bijna in zijn cola. Issam en Rayan keken elkaar aan en onderdrukten een grijns. Dit was één van hun moeders favoriete onderwerpen. 'Ik moet je teleurstellen,' zei Reda. 'Dat is wel het laatste waar ik nu mee bezig ben.' 'Er is niemand in je leven?' hield Laila aan. 'Kijk mij niet zo aan,' zei ze toen lachend. 'Ik ben je moeder. Ik mag zulke dingen vragen. Of wil je net als je broers jaren vrijgezel blijven?' vroeg ze afkeurend. 'Het heeft jaren gekost voordat ze eindelijk trouwden, maar ze zijn wel heel goed terecht gekomen,' zei ze liefdevol met een blik op Dalila en Amber. Deze glimlachten naar haar. 'Er is niemand,' zei Reda. Issam trok zijn wenkbrauw op. 'En Lena dan?' vroeg hij waarop Laila's blik gretig werd. Reda wierp Issam een vernietigende blik toe. Issam glimlacht alsof hij zich van geen kwaad was bewust. 'Luister maar niet naar hem,' zei Reda. 'Er is niemand!' voegde hij eraan toe. Laila grijnsde. 'Wat is er?' vroeg Reda wantrouwend. 'Die heftige reactie heb ik ook bij je broers gezien. Het betekent het tegenovergestelde.' Reda begon te lachen. Hij zag in dat het geen zin had om zijn moeder op andere gedachten te proberen brengen. Zijn moeder... Het wat een fijne gedachte. Het leek wel alsof al de jaren van haatgevoelens waren uitgewist. Nu hij wist dat zijn ouders hem wel hadden gewild deed al het andere er niet toe. 'En jij,' zei Laila net zo streng tegen Marwan. 'Wanneer kan ik van jou kinderen verwachten?' Marwan lachte geamuseerd. 'Je hebt drie kleinkinderen. Is dat niet genoeg?' 'Nee!' Iedereen schoot in de lach, 'Zodra het zover is, zal ik je op de hoogte brengen,' zei Marwan. Laila was tevreden met dat antwoord. 'Deal,' zei ze. Het viel Reda op dat ze zich over hem ontfermde alsof hij haar eigen zoon was. Hij werd er niet jaloers door. Het deed hem alleen maar meer inzien dat zijn moeder een groot hart had. 'Is die vraag niet eerder relevant voor hem?' vroeg Reda zoetjes met zijn blik op Issam gericht. Issam onderdrukte een glimlach. Dit had hij kunnen verwachten. Laila's blik ging naar Issam. 'Daar ben ik ook mee bezig. Het heeft jaren gekost voordat Amber en hij trouwden. Ik ben echter niet van plan zolang op kleinkinderen te wachten!' Amber schoot in de lach. 'Hebben wij daar misschien nog enige zeggenschap in?' Laila begon met haar mee te lachen. 'Trek jullie niet teveel aan van deze oude vrouw,' zei ze vol genegenheid. 'Ik ben meer dan tevreden. Ik heb mijn familie. Gezond en wel. Wat kan een mens zich nog meer wensen?' Met een tevreden blik keek Laila de kamer rond. Ja, Laila Ranislanski was een tevreden vrouw. Wat vooraf ging 'Ik ben meer dan tevreden. Ik heb mijn familie. Gezond en wel. Wat kan een mens zich nog meer wensen?' Met een tevreden blik keek Laila de kamer rond. Ja, Laila Ranislanski was een tevreden vrouw. Rayan, Issam en Reda, hadden zich in Adil's werkkamer verzameld. De rest had ze ongerust aangestaard toen ze de woonkamer hadden verlaten met de woorden, 'we moeten nog het één en ander bespreken'. 'En, wat hebben jullie te melden?' vroeg Reda afstandelijk. 'Waarom ga je niet even zitten?' stelde Issam voor. 'Ik sta liever.' 'Ook goed,' zei Issam. 'Als je maar luistert.' Reda keek van hem weg en liet zijn ogen door de werkkamer dwalen. Hij kon aan Rayan en Issam merken dat ze gewend waren aan deze ruimte. Het was een klein detail dat Reda in hoge mate stoorde. Als hij niet bijna de helft van zijn leven was voorgelogen had hij er ook een deel van uitgemaakt. 'Laten we niet doen alsof we niet begrijpen waarom we hier staan,' zei Rayan. 'Mijn zogenaamde dood,' zei Reda rustig. Rayan en Issam knikten instemmend. 'Je zegt in scene gezet,' zei Reda tegen Rayan. 'Waarom denk je dat?' 'Omdat het te toevallig is en als er iets is waar ik niet in geloof is het wel toeval.' Reda trok zijn wenkbrauw op. 'Je instinct,' hoonde hij. Rayan vouwde zijn handen zorgvuldig ineen. 'Ik raad je aan om deze situatie niet belachelijk te maken.' 'Want daar kun jij niet zo goed tegen?' zei Reda uitdagend. 'Juist,' zei Rayan met een dreigende blik. Het koste hem veel moeite om dit gesprek te voeren. Hij lag overhoop met zijn emoties. Het werd er niet gemakkelijker op als Reda voortdurend dwars probeerde te liggen. 'Of we zoeken samen naar een oplossing, of je hoepelt op,' liet Rayan kalmpjes weten. 'Ik wil net zo graag als jij weten wat er precies is gebeurd, maar als jij alleen maar kinderachtig wilt doen, is daar het gat van de deur.' Reda begon te lachen. 'Je maakt het wel heel aanlokkelijk om te blijven.' Het sarcasme droop van zijn stem af. 'De keus is aan jou,' reageerde Rayan met dezelfde afstandelijkheid die Reda eerder had vertoond. 'Het is heel verleidelijk om op te stappen,' gaf Reda toe. 'Maar als ik dat doe kom ik waarschijnlijk nooit achter de waarheid.' 'Dus je luistert,' drong Issam aan. Reda knikte. 'Ik kan niet met zekerheid zeggen dat je dood in scene is gezet,' begon Rayan. 'Maar je bent benaderd door Alex Schot en dat heeft hij vast niet gedaan omdat hij je beter wilde leren kennen. Hoe wist bovendien van jouw identiteit.' 'Jij bent niet zo'n grote fan van die familie,' merkte Reda op. Issam grinnikte. Reda keek naar hem opzij. 'Dat is nogal zacht uitgedrukt,' zei hij en kreeg toen een ernstige blik in zijn ogen. 'De familie Schot is voor heel veel narigheid verantwoordelijk Reda.' Issam besloot dat Reda alle recht had om op de hoogte te zijn van alles. 'We kunnen je alles vertellen,' zei hij. 'Het meeste weet je waarschijnlijk al. Van de kranten, van Alex en Skavos en Zakaria. Over die laatste twee moeten we het hebben voordat we verder gaan. In hoeverre werk jij nog met ze samen?' Het was een pijnlijk onderwerp. Voor alle betrokken. Reda ervoer het onderwerp pijnlijk omdat hij alles klakkeloos had geloofd dat hem was verteld. Hij had wraak willen nemen, maar zijn reden was nu niet meer geldig. Hij kon zijn gevoelens alleen niet zo snel omschakelen. Niet waar het zijn broers betrof. Voor Rayan en Issam was de hele situatie dubbel. In de eerste instantie hadden ze niets tegen Reda gehad. De minachting die ze ervoeren was een reactie op Reda's gedrag. Nu ze net aan de wraakgevoelens waren gewend kwamen ze erachter dat hij hun broertje was. Nu, zomaar uit het niets, moesten ze hun gevoelens weer omschakelen. 'Ik kan moeilijk nog wraak nemen als mijn reden niet meer geldig is,' antwoordde Reda uiteindelijk. Hij verschool zich liever achter dat excuus dan dat hij toegaf dat hij het niet kon. Dat was wel duidelijk geworden toen hij met een wapen tegenover Rayan had gestaan. 'Weten Skavos en Zakaria dat ook?' vroeg Rayan. 'Nee,' antwoordde Reda. 'Ze weten niet dat jullie op de hoogte zijn van mijn identiteit.' 'Maar ze wisten het al deze tijd wel? 'Ja, dat wisten ze.' Nog zo'n pijnlijk moment. Reda had alles en iedereen vertrouwd, maar behalve zijn eigen familie. 'Waarom heb je ze niet verteld dat wij het weten?' vroeg Issam. Ergens hoopte hij dat Reda zou antwoorden dat hij om hen gaf. Issam was alleen zo realistisch te beseffen dat dit waarschijnlijk nooit zou gebeuren. Reda koesterde duidelijke een diepe haat voor hem en Rayan. 'Ze weten het niet omdat ik zelf niet wist wat ik ermee aanmoest. Toen Nick met de waarheid kwam hadden jullie het erover dat jullie al deze tijd hebben gedacht dat ik dood was. Dat kwam niet over met mijn overtuiging. Ik wilde niets zeggen zolang ik zelf geen duidelijkheid had.' 'En nu je die duidelijkheid hebt?' vroeg Rayan op de man af. 'Wat kunnen we van je verwachten? Als je alsnog wraak wilt kun je liever mans genoeg zijn om hier voor uit te komen.' Dit was Reda's kans om zijn broers alsnog de oorlog te verklaren. Hij kwam erachter dat hij dat helemaal niet wilde. 'Waarop gebaseerd?' zei Reda daarentegen. 'Ik heb net al gezegd dat mijn reden niet meer geldig is.' 'Dus je wilt beweren dat je je samenwerking met Skavos en Zakaria stopt?' 'Dat zal niet zomaar gaan,' antwoordde Reda. Issam en Rayan vernauwde hun ogen. 'Wat probeer je te zeggen?' vroeg Issam. Reda wierp zijn handen geërgerd in de lucht. Hij wilde helemaal niet de indruk wekken dat hij niet meer bij de tegenpartij wilde horen, maar bij hun, bij zijn broers, maar dat was wel wat hij wilde. Hij schrok zelf van dit inzicht. 'Willen jullie dat ik ze op de hoogte breng zodat ze dan weten dat ik mijn wraak niet meer voltooi,' zei Reda gefrustreerd. Rayan knikte langzaam. 'Doe maar wel,' zei hij. Met grote ogen staarde Reda hem aan. Hij begon toen cynisch te lachen. 'Natuurlijk, jij wilt maar al te graag dat ze mij omleggen.' Rayan onderdrukte zijn woede. 'Nee, ik heb alleen geen zin om dit nog ingewikkelder te maken. Als je ze niets verteld betekent dit dat je een dubbelspel moet spelen. Daar heb ik geen behoefte aan.' Reda wist niet zo snel hoe hij moest reageren. 'Het kan in je voordeel werken,' zei hij toen. 'Dat is waar,' beaamde Rayan. 'Ik heb alleen geen zin in al dat ingewikkelde gedoe. Ik wil openlijk strijden. Ik heb genoeg van dit verstoppertje.' In stilte bewonderde Reda hem. 'Dus je wilt ze flink tegen je in het harnas jagen?' Rayan grijnsde. 'Juist. Het zal dan niet lang duren voordat ze domme dingen gaan doen.' Wat vooraf ging 'Dus je wilt ze flink tegen je in het harnas jagen?' Rayan grijnsde. 'Juist. Het zal dan niet lang duren voordat ze domme dingen gaan doen.' 'Mijn wraak is niet zozeer op Skavos en Zakaria gericht.' Rayan vernauwde na deze woorden zijn ogen tot spleetjes. 'Wat wil je dan?' Reda glimlachte zuinig. 'Het is een beetje hypocriet om opeens wraak op ze te nemen terwijl ik al deze tijd met ze heb samengewerkt. Ik weet dat jij denkt dat ik niet voor mezelf kan nadenken, maar de reden dat ik wraak wilde was toch echt mijn eigen keus. Er is mij niets opgelegd.' 'En de aanslag op je leven dan?' vroeg Issam. 'Ik ben er nog niet achter wie daar achter zit.' 'Je hebt ook geen vermoeden?' 'Het zou Skavos kunnen zijn. Als dat blijkt wordt het natuurlijk een ander verhaal. Mijn wraak is gericht op de familie Schot.' Hij keek Rayan aan. 'Het wordt alleen een beetje moeilijk omdat jij de hele familie hebt uitgeroeid. Heel goed,' voegde hij eraan toe, met een stilzwijgend goedkeuring. 'En, hoe zit het met jullie wraak op mij?' vroeg Reda toen. 'Die is van de baan,' antwoordde Issam na een lange stilte. 'Zomaar, opeens?' 'Nee, niet zomaar. Dat weet jij ook.' 'Vertel mij dan maar meer over de familie Schot,' zei Reda toen en keek Rayan hierbij aan. Rayan aarzelde eerst, maar ging toch overstag. 'De Schot's en de Ranislanski's hebben sinds ik mij kan herinneren een hekel aan elkaar,' begon Rayan. 'De verhalen moeten je niet ontgaan zijn.' Reda knikte. 'Ze gingen te ver toen ze Yasmin ontvoerde.' 'En daar ben jij niet een heel klein beetje verantwoordelijk voor?' Reda kon het niet laten kwam hij achter. Hij wilde Rayan kwetsen. 'Dat is ook zo,' antwoordde Rayan tot zijn verbazing. 'Ze ontvoerde Yasmin om mij dwars te liggen, niet vanwege haar. Ik bedoel, kijk naar Yasmin. Die doet geen vlieg kwaad.' 'Ik zie in wat je bedoeld,' zei Reda. De blik in zijn ogen was zachter geworden. Issam glimlachte. 'Ze heeft jou zo te zien ook te pakken,' zei hij. 'Ze lijkt mij aardig,' zei Reda voorzichtig. Issam was geamuseerd. 'Aardig? Wacht jij maar af,' beloofde hij. Reda kon niet wachten. Hij sprak de woorden echter niet uit. Hij dreef de spot met Rayan, maar in feite was hij woest op zichzelf. Had hij niet logischer kunnen nadenken? Hij had zijn informatie gekregen van de man wiens zonen verantwoordelijk waren voor de ontvoering van zijn zus. Hij was een dwaas geweest. 'Er was een hele strijd,' ging Rayan verder. 'Helemaal toen we er achter kwamen dat Dalila de dochter van Jordan was.' Reda trok zijn wenkbrauw op. 'Hoe heb jij dat in vredesnaam verwerkt? De dochter van Jordan Schot.' Rayan haalde diep adem. 'Het lijkt mij niet verstandig als je je negatief uitlaat over mijn vrouw.' 'Het is blijkbaar wel een heel gevoelig onderwerp,' zei Reda. 'Want dat bedoelde ik helemaal niet. Ik doe geen uitspraken over Dalila. Ik ken haar immers niet, maar jij, de man die zo graag wraak neemt op alles en iedereen, leeft met de dochter van de man die je haatte.' Rayan had genoeg van het woordspelletje. 'Dalila is haar vader niet!' zei hij fel. 'Zij is niet verantwoordelijk voor zijn daden. Wil je de rest van het verhaal horen of richt je je pijlen liever op mij?' 'Ga verder met je verhaal,' zei Reda. 'Het is uiteindelijk op een drama uitgelopen. Met Rediouan als hoogtepunt.' Reda knikte. 'Hij werkte met Jordan en Roger samen?' 'Ja, dat was niet gemakkelijk.' Maar dat jij met de vijand samenwerkt, is nog erger. De woorden hingen onuitgesproken in de lucht. 'Ik heb Rediouan's naam wel eens bij Zakaria horen vallen. Hij is vol lof over hem.' 'Natuurlijk,' zei Issam vol haat. 'Hij hielp hem.' 'Het is duidelijk waar jouw voorkeur ligt,' merkte Reda op. 'Dat heb je goed gezien,' zei Issam. 'Heb je door al deze verhalen er nooit bij stil gestaan dat er iets niet klopte?' vroeg hij. De vraag brandde al deze tijd op zijn lippen. 'Dat wilde ik niet,' antwoordde Reda eerlijk. 'Ik wilde mijn eigen wraak. Ik heb Rediouan bijvoorbeeld nooit gekend.' 'Gelukkig maar,' zei Issam. 'Wie weet wat voor ellende dat zou hebben veroorzaakt. Weten Skavos en Zakaria de waarheid?' vroeg Issam. 'Dat je familie je nooit willens en wetens in de steek heeft gelaten?' Reda dacht lang na over de vraag. 'Ik weet het niet,' gaf hij toe. 'Die mogelijkheid bestaat. Als dat zo is dan hebben ze zich al deze tijd stuk gelachen...' De toon in zijn stem was onheilspelend. 'Waar het op neerkomt,' begon Issam. 'Is dat wij van onze wraakplannen afzien en dat jij hetzelfde doet?' Reda knikte. 'Daar ziet het inderdaad naar uit. Hoe verder?' vroeg hij spottend. 'Gaan we ons nu als een echte familie gedragen?' Rayan en Issam gingen hier niet op in. 'Er moet iemand van de Schot's zijn die ik kan grijpen,' zei Reda plotseling op felle toon. Rayan en Issam deelden een stilzwijgend boodschap. Blijkbaar hielden ze echt alle drie van wraak. Reda was dan niet met ze opgeroeid, maar blijkbaar waren de genen wel heel sterk. 'Ik vind het moeilijk om mij erbij neer te leggen dat Alex ermee is weggekomen,' deelde Reda mee. Hij was voorgelogen en de persoon die hier verantwoordelijk voor was kon hij niet laten boeten. Dat genoegen werd hem ontnomen. 'Dat is ook heel moeilijk om te accepteren,' zei Rayan. 'Ik kan Nick alsnog vragen onderzoek naar die periode te doen,' voegde hij eraan toe. 'Alex heeft zijn geheimen misschien in zijn graf meegenomen, maar misschien ook niet en had hij anderen ingelicht.' Reda knikte langzaam. Dat idee stond hem wel aan. 'Als ik antwoorden krijg zal ik al heel tevreden zijn. Er moet wel iemand zijn. Alex kan dit onmogelijk in zijn eentje hebben georganiseerd.' Ze dachten hier alle drie over na. 'Dat lijkt mij ook stug,' beaamde Rayan uiteindelijk. 'Even terug naar Skavos en Zakaria. Wanneer jij verteld dat je je terugtrekt zullen ze zich hier niet zomaar bij neerleggen.' 'Daar heb ik ook aan gedacht,' zei Reda. 'Het zou naïef zijn om daar van uit te gaan.' Yasmin stak haar hoofd door de deur. Ze haalde zichtbaar opgelucht adem toen ze zag dat ze nog allemaal heel waren. 'Komen jullie?' vroeg ze. 'We gaan zo eten.' Ze glimlachte naar Reda. Hij glimlachte terug. Er was iets in haar waardoor hij tegenover haar zijn genegenheid wilde tonen. Voordat hij zich kon bedenken sloeg hij een arm om haar heen. Yasmin's hart miste een slag. 'Ben ik officieel goedgekeurd?' vroeg ze met een hapering in haar stem. 'Het is niet anders,' zei Reda en slikte een brok weg. 'Je maakt het namelijk heel gemakkelijk.' Yasmin glimlachte stralend en drukte daarna een kus op zijn wang. Met Reda's arm om haar schouder liepen ze de werkkamer uit. Ze werden nagekeken door Issam en Rayan. 'Wij kunnen zo'n behandeling wel vergeten,' zei Issam met een stem die verraadde wat dit met hem deed. 'Jij maakt daar nog kans op,' zei Rayan. 'Hoe bedoel je?' 'Het is toch duidelijk dat Reda mij het meest haat,' zei Rayan. 'Ik kan mij niet voorstellen dat hij mij accepteert, maar jou niet,' sprak Issam tegen. Rayan glimlachte treurig. 'Dat denk ik wel. Ik heb het in zijn ogen gezien. Hij haat mij.' Op de woorden volgde een steek van pijn. 'Maar je zou het anders willen?' vroeg Issam voorzichtig. Rayan glimlachte. 'Ja, ik zou het graag anders willen.' 'Dat geldt ook voor mij,' gaf Issam toe. Rayan en Issam keken elkaar aan en glimlachten. 'Het is een puinhoop broertje,' zei Rayan. Wat vooraf ging 'Maar je zou het anders willen?' vroeg Issam voorzichtig. Rayan glimlachte. 'Ja, ik zou het graag anders willen.' 'Dat geldt ook voor mij,' gaf Issam toe. Rayan en Issam keken elkaar aan en glimlachten. 'Het is een puinhoop broertje,' zei Rayan. Er waren een paar dagen verstreken sinds Reda de waarheid had ontdekt. Zoals verwacht hadden Skavos en Zakaria hem de oorlog verklaard. 'Hier kom je niet zomaar mee weg,' had Zakaria gedreigd. Reda had hem verveeld aangekeken waarop Zakaria sluw had gelachen. 'Wat ben je toch ook gemakkelijk te misleiden. Denk je nu echt dat ik het al deze tijd niet wist? Ik heb vanaf het begin geweten dat Alex Schot met jouw verdwijning te maken had. Ik wist dat jouw geliefde familie je nooit bewust in de steek heeft gelaten.' Reda had alles in de strijd moeten gaan om hem niet te wurgen. Zakaria had wel gelijk. Hij had zich ook gemakkelijk laten misleiden. Hij had alles geloofd dat anderen hem hadden verteld in plaats van zijn familie te confronteren. Zijn aandacht was echter door misplaatste wraakgevoelens opgeslokt. Reda was woest en iemand zou het aan deze woede moeten ontgelden. Reda kon haast niet bevatten hoezeer zijn leven was veranderd. De band tussen zijn ouders was aan het uitgroeien tot iets heel moois en duurzaams. Dat gold ook voor de band met zijn zus. Zijn broers waren een ander verhaal. Hij zag Rayan en Issam alleen wanneer het moest. De toenaderingspogingen van Yasmin waren tot dusver altijd van haar gekomen. Tot Reda gisteren de moed had gehad om zelf eindelijk het initiatief te nemen. 'Je komt morgen bij mij langs,' had ze vol vuur gezegd. Dat was ook de reden waarom hij nu naar haar op weg was. Reda bracht een paar uur door bij Yasmin en voelde zich een ander mens. Vol genegenheid zag hij de liefde waarmee ze met haar man en zoontje omging. Diezelfde liefde reserveerde ze ook voor Reda. Dat betekende alles voor hem. Reda kon het tot zijn eigen verbazing goed met Nasserdin vinden. Nu hij niet meer als tegenstander tegenover hem stond liet Nasserdin zich van een hele andere kant zien. Damin was opgetogen met zijn nieuwe oom. Het kleine jochie had hem met al zijn energie uitgeput. Reda merkte dat hij een glimlach op zijn gezicht had toen hij Yasmin hielp om Damin in te stoppen. Hij streelde teder over zijn donkere hoofd. Reda werd overweldigd door zijn eigen gevoelens. Bij het afscheid drukte Yasmin Reda dicht tegen zich aan. 'Ze zijn echt niet zo vreselijk,' fluisterde ze in zijn oor. 'Geef ze een kans en dan zul je dat ook zien.' Reda reageerde niet, omdat hij simpelweg niet wist hoe hij moest reageren. Thuis ging Reda op de bank zitten en staarde voor zich uit. Hij werd uit zijn overpeinzingen gehaald door de bel. Hij stond op en maakte de deur open. Het was Lena. Hij zoog haar verschijning in zich op. De laatste keer dat ze elkaar hadden gezien was de dag dat zijn identiteit aan het licht was gekomen. Hij had haar daarna naar huis gebracht. In de rit van een halfuur hadden ze weinig tegen elkaar gezegd. De waarheid had zich namelijk aan Reda opgedrongen. Ze had hem verlaten. Ze had besloten dat ze hem niet wilde omdat hij een Ranislanski was. Dat besef speelde ook nu door zijn hoofd. 'Wat kom je doen?' De vraag was bot en afstandelijk. Alles was beter dan haar laten merken dat hij niets liever wilde dan haar in zijn armen te nemen om haar nooit te laten gaan. Wat vooraf ging 'Ja, je bent een speeltje geweest. Een hele verrukkelijke. Ben je nu tevreden?' Lena rukte zich los. Hij had net zo goed haar hart eruit kunnen rukken om hier een dansje op te doen. 'Kan dit antwoord je goedkeuring niet verdragen? Want dat is wat je toch zo graag wilt horen? Je wilt toch bevestiging voor jouw overtuiging. Je krijgt die en dan is het nog steeds niet goed genoeg.' Lena wist de brandende tranen terug te dringen. Ze ging niet huilen, dat nooit! 'Je bent een vuile klootzak,' bracht ze op fluistertoon uit. Ze gooide haar haar naar achteren en keek hem vastberaden aan. Haar donker bruine ogen toonden haar innerlijke kracht. 'Ik ben hier naar toe gekomen omdat ik oprecht bezorgd om je was. Je hebt nooit met mij gedeeld waar je echt vandaan kwam, maar ik heb de pijn keer op keer in je ogen gezien.' Ze haalde diep adem en ging verder. 'Ik drong nooit aan omdat ik mezelf wijsmaakte dat je vanzelf wel naar mij toe zou komen. Geef hem tijd. Heb geduld. Wanneer hij eenmaal inziet dat je nergens naar toe gaat zal hij wel komen. Wat ben ik een stomme dwaas geweest.' Er trok een donkere schaduw over Reda's gezicht. 'Maar je bent niet gebleven, is het niet?' Van alles dat hij tegen haar kon zeggen koos hij voor die slappe woorden. Lena schudde haar hoofd. 'Ik zat fout door jou te veroordelen omdat je een Ranislanski bent. Hier, ik geef mijn fout toe. Ik ben hier niet om je te smeken mij terug te nemen. Ik heb toch echt wel iets van trots.' 'Natuurlijk, je bent hier omdat je bezorgd bent.' 'Spot er maar mee,' zei Lena. 'Daar ben je toch zo goed in. Ik ben hier klaar. Onze wegen scheiden zich hier voorgoed zullen we maar zeggen.' Ze wierp hem een laatste blik en liep weg. De deur viel achter haar dicht. Wat vooraf ging 'Natuurlijk, je bent hier omdat je bezorgd bent.' 'Spot er maar mee,' zei Lena. 'Daar ben je toch zo goed in. Ik ben hier klaar. Onze wegen scheiden zich hier voorgoed zullen we maar zeggen.' Ze wierp hem een laatste blik en liep weg. De deur viel achter haar dicht. Reda lachte om iets dat Yasmin zei. 'Nee, het is echt zo,' zei ze met een twinkeling in haar ogen. Ze plaagden elkaar nog even totdat Adil een eind maakte aan de luchtige conversatie tussen broer en zus. 'Wanneer kom je bij Ranislanski kijken?' Reda legde zijn koffiekop zorgvuldig neer. 'Ik was eigenlijk van plan op zoek te gaan naar een baan.' Adil legde zijn kop koffie ook neer. Het ontbrak alleen aan de zorgvuldigheid die er bij Reda aan te pas was gekomen. 'Je gaat op zoek naar een baan?' 'Dat is wel het plan,' antwoordde Reda rustig. Het duurde even voordat Adil losbarste. 'Daar komt niets van in!' 'Dat is toch echt mijn eigen keus,' reageerde Reda rustig. Adil schudde zijn hoofd. 'Nee, je doet het gewoon niet!' Reda werd kwaad. 'Ik beslis al vijfentwintig jaar lang over mijn eigen leven. Dat gaat nu niet opeens veranderen.' Het werd doodstil in de kamer. Adil verbleekte. 'Ik geloof dat ik het niet helemaal goed uitleg,' zei hij zwaar ademend. 'Een plek binnen het bedrijf was voor je bestemd vanaf je geboorte. Jij hebt daar nog altijd recht op. Dat is nu niet veranderd.' Adil keek hem smekend aan. 'Je hoort bij het familiebedrijf Reda. Ranislanski is jouw plek. Nergens anders.' Adil's ogen stonden vurig. 'Ik wil niet dat mijn zoon ergens anders gaat werken!' Reda staarde hem perplex aan. Hij dacht juist dat hij iedereen een dienst bewees door zich stilletjes terug te trekken. Geen gedoe. Gewoon, lekker gemakkelijk. Zijn vader wilde daar alleen niets van weten. Die gaf luid en duidelijk zijn mening over waar hij vond dat hij hoorde. 'Moeten we niet de directeur van het bedrijf aanspreken,' zei Reda op licht uitdagende toon. Alle ogen waren op Rayan gericht. 'Beba heeft gelijk. Je hebt recht op je plek.' Adil had gezegd dat hij erbij hoorde. Rayan had het over rechten. Met andere woorden: zijn grote broer wilde hem niet. Dat was voor Reda juist de reden om het wel te doen. Wat was er nou leuker dan Rayan voortdurend met zijn aanwezigheid te kwellen? 'Nou, in dat geval,' begon Reda en keek zijn vader aan. Het moment was te bijzonder om deze te verspillen door Rayan uitdagende blikken te werpen. Reda's ogen vertelden hoe blij en dankbaar hij. Zijn ouders maakten geen onderscheid. Ze toonden hem dezelfde liefde. 'Voel ik mij zeer vereerd,' maakte Reda zijn zin af. Adil's gezicht lichtte op. Hij liet Laila's hand los die hij al deze tijd stevig had omklemd en omhelsde Reda. 'Mag ik dan de eer om je rond te leiden?' 'Ik, ehh, ben er al eerder geweest. Ik heb er zelfs even gewerkt.' Adil keek hem met grote ogen aan. 'Waarom zeg je dat dan niet eerder? En hoezo werkte?' 'Dat is een lang verhaal.' Reda, Rayan en Issam, wisselden een blik. Adil had in de gaten dat er iets niet klopte. 'Dat wil ik dan graag weten,' zei hij. 'Dat recht heb je,' zei Reda. Uiterlijk was hij kalm, maar van binnen voelde hij zich angstig. Wat als zijn ouders hem hierna niet meer wilde? Reda vertelde zijn verhaal en wachtte daarna gespannen af op hun reactie. Zijn hart stond bijna stil toen zijn moeder opstond en hem stevig in haar armen nam. 'Denk je nu echt dat dat er nog toe doet? Denk je nu echt dat we onze tijd daarmee gaan verspillen. Je bent hier en dat is het enige dat telt.' Wat vooraf ging 'Denk je nu echt dat dat er nog toe doet? Denk je nu echt dat we onze tijd daarmee gaan verspillen. Je bent hier en dat is het enige dat telt.' 'Ik zei toch dat wij het bed zouden delen,' zei Issam en doelde hiermee op het gesprek dat Amber en hij na hun eerste kus hadden gevoerd. Amber die nog aan het bijkomen was van hun geweldige liefdesspel hief zich op haar elleboog op en keek haar echtgenoot aan. 'Grote praatjes?' 'Het is toch zo,' zei Issam met mannelijke overtuiging. Amber snoof. 'Je bent wel heel zeker van jezelf.' Issam grijnsde. 'Geef maar toe dat jij dat geweldig vindt.' Droog keek Amber hem aan. 'We moeten iets doen aan die arrogantie van jou. Het is je echt naar de bol gestegen.' Issam trok Amber in een snelle beweging bovenop zich. 'Ik heb grote praatjes. Ik ben arrogant en het is mij naar de bol gestegen. Welke vriendelijke benamingen heb je nog meer voor mij vrouwtje lief?' Onschuldig keek Amber hem aan. 'Wat moet ik toch met jou?' ging Issam verder. 'Een vrouw die mij voor alles en nog wat uitmaakt. Waar is de tijd gebleven dat vrouwen gewoon hun mond hielden?' De glinstering in zijn ogen vertelde dat hij haar plaagde. 'Daar kunnen we wel voor zorgen,' zei Amber. 'Dan krijg je zo'n volgzame vrouw die alles doet dat jij zegt. Ik zal kijken wat ik voor je kan doen.' Met een grom trok Issam haar tegen zich aan. 'Je weet heel goed dat niemand jouw plek kan innemen.' Amber glimlachte stralend. 'Dat weet ik toch.' Issam lachte hard. 'Mijn moeder heeft je laatst toch geen ongemakkelijk gevoel bezorgd?' vroeg hij plotseling. Amber keek geamuseerd. 'Als het aan je moeder lag had ze een leger aan kleinkinderen.' Issam glimlachte. 'Dat is waar. Op die van ons moet ze nog eventjes wachten,' zei hij en streelde afwezig over haar buik. Amber hield haar adem in. 'Ik denk dat het daar te laat voor is,' zei ze zacht. Issam bleef roerloos liggen. Het koste hem even om zich te herstellen. Hij hief zich toen op zijn elleboog op en staarde haar met open mond aan en probeerde iets te zeggen. Er kwam geen geluid uit. Hij deed weer een poging die ook op niets uitliep. Zijn reactie was ronduit komisch. Amber lachte zacht. 'Je bedoeld dat je zwanger bent?' vroeg Issam toen hij eindelijk tot spreken in staat was. Amber knikte. Voordat ze het wist trok hij haar in zijn armen en hield haar stevig tegen zich aan. Amber verborg haar hoofd tegen zijn schouder en liet zich koesteren door zijn sterke armen. 'Hoe?' vroeg hij schor nadat ze elkaar loslieten. Amber lachte. 'Ik denk dat dat wel duidelijk is.' Issam lachte. 'Je begrijpt wat ik bedoel goudlokje. We gebruiken bescherming.' 'Blijkbaar was dat niet genoeg. Ben je er wel blij mee?' vroeg ze toen nerveus. 'Ik weet dat we hadden afgesproken dat we zouden wachten...' Issam legde een vinger op haar lippen en omvatte haar gezicht met zijn handen. 'Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest goudlokje. Onze baby in jouw buik...' Hij stopte even om dit besef tot zich door te laten dringen. Hij hapte vervolgens naar adem. Zijn kind groeide in haar buik. Hij legde zijn hand bezitterig op haar buik. 'Ik houd van je Amber. Nu meer dan ooit.' Wat vooraf ging 'Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest goudlokje. Onze baby in jouw buik...' Hij stopte even om dit besef tot zich door te laten dringen. Hij hapte vervolgens naar adem. Zijn kind groeide in haar buik. Hij legde zijn hand bezitterig op haar buik. 'Ik houd van je Amber. Nu meer dan ooit.' Een zakenlunch tussen de drie broers leek nog niet zo heel lang geleden een onwerkelijk gegeven. Sinds echter bekend was wie Reda was, nu alweer een maand geleden, verkeerden de Ranislanski's broers continue in elkaars gezelschap. Reda hield Rayan en Issam op afstand. Zij hadden op hetzelfde moment ook hun trots en deden hetzelfde. Het idee dat ze zich kwetsbaar zouden opstellen en dat Reda hen af zou wijzen was een te enge gedachte. Reda haatte zijn broers voor veel dingen, maar hij had niets aan te merken op hun zakelijke capaciteiten. Net als nu. Hij kon met niets anders dan bewondering toekijken hoe ze een groot zakendeal met gemak binnenhaalde. Reda genoot van het feit dat hij de kans kreeg om op dit top niveau te werken. Dat nam echter zijn verwarring niet weg. Hij begreep nog altijd niet waarom Rayan en Issam per se hadden gewild dat hij mee ging. Want eerlijk, zijn aanwezigheid was helemaal niet nodig. Reda keek Rayan en Issam verbaasd aan toen ze bleven zitten nadat het gesprek was afgerond. 'Gaan we niet weg?' vroeg hij. 'Niet voordat ik een behoorlijk maaltijd heb binnen gewerkt,' luidde Issam's commentaar. 'Anderson had geen trek, maar dat geldt niet voor mij. Wat jij?' Reda keek weg en zag niet de hoopvolle blik waarmee Rayan en Issam hem gade sloegen. Hij haalde zijn schouders op. 'Waarom ook niet.' Er werd tijdens het eten niet veel gesproken. Wat moesten ze ook met elkaar bespreken? Ze waren in naam broers, maar daar hield het ook gelijk op. Op een gegeven moment keek Reda het restaurant rond. De adem stokte in zijn keel toen hij Lena zag zitten. Rayan en Issam volgden nieuwsgierig zijn blik. 'Is dat niet Lena?' vroeg Rayan. 'Juist,' antwoordde Reda ijzig. 'En met wie,' siste hij. Issam en Rayan keken elkaar geamuseerd aan. 'Wie is dat?' vroeg Rayan. 'Yassin,' antwoordde Reda zonder zijn blik van het tweetal af te wenden. Hij werd verteerd door jaloezie. Hij kon haar wel wurgen en van Yassin zou hij graag het gezicht willen verbouwen! 'Ga je niet je terrein beschermen?' Reda keek Rayan aan. 'Ze zijn uit elkaar,' antwoordde Issam voordat Reda wat kon zeggen. Reda wierp hem een vernietigende blik toe. Rayan lachte zacht. Bevreemd keek Reda hem aan. 'Als jij haar niet hebt, mag niemand anders haar hebben.' Reda keek hem aan en knikte toen. Stilzwijgend gaf hij toe dat Rayan hem volkomen begreep. 'Dat heb je perfect geformuleerd. Als jullie mij nu zouden willen excuseren. Ik moet even wat recht zetten.' Rayan en Issam keken hem na terwijl hij vastberaden op het tweetal afstapte. Wat vooraf ging 'Dat heb je perfect geformuleerd. Als jullie mij nu zouden willen excuseren. Ik moet even wat recht zetten.' Rayan en Issam keken hem na terwijl hij vastberaden op het tweetal afstapte. 'Wat een gezellig onderdonsje. Het spijt mij heel erg dat ik deze moet onderbreken.' Met grote ogen keek Lena op. Even dacht ze dat het haar verbeelding was die parten met haar speelde, maar hij was het echt. Recht in de ogen keken ze elkaar aan. 'Kan ik jou even spreken?' 'Nee.' Er flikkerde een duidelijk waarschuwing in Reda's ogen. 'Kom mee,' beval hij. Voordat Lena er erg in had hij haar bij de arm getrokken. Yassin stond gehaast op. 'Volgens mij was ze duidelijk.' Reda keek zoekend om zich heen. Hij wenkte Rayan en Issam die van een afstandje stonden toe te kijken. 'Kunnen jullie hem even hier houden?' zei hij tegen ze zodra ze zich bij hem hadden gevoegd. Yassin wierp Reda een nijdige blik toe. Rayan legde een hand op zijn schouder. 'Ik denk dat het verstandig is dat jij je hier buiten houdt. Denk je ook niet?' Yassin keek naar hem op en slikte zichtbaar. Rayan wende zich tot Reda. 'Regel wat je moet regelen en dan zorgen wij ervoor dat Yassin hier blijft wachten. Toch?' Yassin knikte braaf. Lena keek met open mond toe. Ze kon amper bevatten wat er gebeurde. 'Ik ga nergens met jou heen!' Reda hield Lena's arm stevig omklemd. 'Pas op heethoofdje. Je bent een scene aan het schoppen.' Lena keek om zich en zag dat verschillende mensen hen nieuwsgierig aanstaarden. Een halfuur later waren ze bij Reda thuis aan. Zodra de deur in het slot viel, wilde Lena hem te lijf gaan. Reda ving haar vuisten met gemak op. 'Praten heethoofd. Niet slaan.' 'Ik doe waar ik zin in heb. Jij trekt je ook van niets of niemand iets aan. Wat moet je eigenlijk van me? We hadden vastgesteld dat wij elkaar niets meer te zeggen hebben.' 'Dat klopt.' 'Wat doe ik dan hier?' 'Ik had er gewoon zin in.' Met open mond staarde ze hem aan. Ze herstelde zich snel. 'Dus omdat jij zin hebt om mij mee te sleuren doe je dat gewoon. Heb je er wel eens rekening mee gehouden dat ik niet met je mee wilde?' Reda haalde zijn schouders op. Minachtend nam Lena hem op. 'Ik ben dat arrogante gedrag meer dan zat.' 'Dan is het mooi dat je je daar niet langer meer druk over hoeft te maken.' Lena zuchtte vermoeid. Even had ze gehoopt dat hij zou toegeven dat hij van haar hield. In gedachten schudde ze triest haar hoofd. Ze moest beter weten. Tot zulke verklaringen was hij niet in staat. Dit was gewoon machtsvertoon. 'Ik merk dat je inmiddels grote maatjes bent met je broers.' Reda ging niet op de woorden in. Het had hem het meest van iedereen verbaasd dat hij Issam en Rayan had benaderd voor hulp. Lena had gelijk. Dit was eigenlijk te belachelijk voor woorden. Het was over en uit. Het maakte alleen geen verschil. Hij kon het nog altijd niet uitstaan dat ze in het gezelschap van Yassin verkeerde. Hij wist dat de slijmerige slappeling meer van haar wilde. Lena was hier altijd blind voor geweest, maar blijkbaar was ze van gedachten veranderd. Wat was anders de reden dat ze zo intiem naar hem had geglimlacht? Het maakte Reda gek van jaloezie. Ooit was dat zijn blik geweest. Het idee dat ze die blik nu ook voor andere mannen reserveerde haalde het slechts in hem naar boven. 'Ik zie dat je wat Yassin betreft van gedachten bent veranderd.' Lena begreep niet wat hij bedoelde. Toen dit tot haar doordrong opende ze haar mond om hem tegen te spreken. Ze bedacht zich op het laatste moment. 'Dat gaat je niets aan,' zei ze uitdagend. Er flikkerde iets in zijn ogen. Waar was hij eigenlijk mee bezig bedacht hij toen. Hij treurde niet om een vrouw. Om geen enkele vrouw. 'Dit babbeltje heeft nu wel lang genoeg geduurd.' Lena verbeet zich om niets te zeggen. Ze zag aan zijn lichaamsstaal dat hij alweer zijn muur had opgetrokken. Die zelfde legendarische muur waar ze vaak genoeg tegenaan was gebotst. Met al haar liefde en geduld was het haar niet gelukt om hier doorheen te breken. 'Ik breng je terug naar het restaurant.' Ook dit keer werd de rit in stilzwijgen afgelegd. Lena hield haar handen krampachtig in haar schoot. Waarom had ze het gevoel dat ze hem was kwijt geraakt? Het sloeg helemaal nergens op. Ze was hem al kwijt. Daar had vandaag niets aan veranderd. Issam en Rayan keken verbaasd op toen Reda en Lena weer terug kwamen. Op een ander moment zou Reda hebben gelachen vanwege Yassin's angstige blik. Blijkbaar was de kneus echt doodsbang voor zijn broers. 'Ik ben hier klaar.' 'Weet je dat heel zeker?' vroeg Issam met zijn blik op Lena gericht. Reda volgde zijn blik. 'Dat weet ik heel zeker.' Rayan en Issam stonden op. Yassin volgde veel minder zelfverzekerd hun voorbeeld. Een uur later, terug op Ranislanski, betraden Rayan en Issam Reda's kantoor. Wat vooraf ging 'Ik ben hier klaar.' 'Weet je dat heel zeker?' vroeg Issam met zijn blik op Lena gericht. Reda volgde zijn blik. 'Dat weet ik heel zeker.' Rayan en Issam stonden op. Yassin volgde veel minder zelfverzekerd hun voorbeeld. Een uur later, terug op Ranislanski, betraden Rayan en Issam Reda's kantoor. 'Wat kan ik voor jullie doen?' Reda hoorde zelf hoe stijfjes dat klonk. Issam sloot de deur. Rayan was ondertussen gaan zitten. 'Dus hij mag haar hebben,' zei Issam die ook ging zitten. 'Pardon?' 'Je weet best waar ik het over heb.' Reda vernauwde zijn ogen. 'Dat heb ik inderdaad door. Ik begrijp alleen niet zo goed waar jullie je mee bemoeien.' Rayan en Issam wisselden een blik. Reda zag dit knarsetandend aan. 'Ik heb liever niet dat jullie je met mijn privé leven bemoeien.' 'Dat had je dan eerder moeten bedenken,' luidde Rayan's droge commentaar. Reda rechtte zijn schouders. 'Het zal niet meer gebeuren.' Issam negeerde hem. 'Ik begrijp het niet. Eerst sleur je die arme meid mee. Dan kom je doodleuk weer met haar opdraven en manoeuvreert haar rechtstreeks in zijn armen. Je moet even uitleggen welke logica hier achter schuilt.' 'Ik moet niets,' zei Reda ijzig. 'Ik ben jullie geen verklaring verschuldigd. Zeker niet hierover!' 'Bravo.' Stomverbaasd staarde Reda Rayan aan die in zijn handen klapte. 'En wat is jouw probleem?' Gespeeld verbaasd keek Rayan hem aan. 'Ik heb geen probleem. Volgens mij heb jij die.' Reda zond hem een vuile blik. 'Daar heb je gelijk in. Alleen heb ik er geen behoefte aan dat jullie je daar mee bemoeien.' Dat wilde hij wel, maar hij ging liever dood dan dat hij dat toegaf! In zijn hart wilde hij niets liever dan dat zijn broers hem in hun armen sloten. Hij wilde met hen dezelfde hechte band hebben die hij met Yasmin en zijn ouders had. Hij had zich verbaasd over de snelheid van zijn eigen gevoelens. Hij had gedacht dat het lang zou duren voordat hij aan ze was gewend. Niets was minder waar. Hij voelde hun liefde en waardering en dat betekende alles voor hem. Tegenwoordig had hij een familie. Als hij moe thuis kwam en hij had behoefte aan de omhelzing van zijn moeder kon hij gewoon langs gaan. Hij hield van zijn moeder vanwege haar warmte en haar eeuwige bezorgdheid. Hij hield van zijn vader vanwege zijn kracht en wijsheid. En hij hield van zijn zus vanwege haar eeuwige geloof in alles en iedereen. Ja, tegenwoordig had hij een familie. Met zijn broers was hij geen stap verder gekomen. Hij observeerde ze vaak wanneer ze samen waren. De hechte band tussen hen doorboorde elke keer zijn hart. Het herinnerde hem eraan dat hij er niet bij hoorde. Hij deed daarom hard zijn best ze op afstand te houden. De meeste keren lukte dit ook. Alleen wist hij niet wat hem vandaag had bezield. 'Mag ik je één advies geven,' zei Rayan. 'Nee.' Ongestoord ging Rayan verder. 'Als je haar terug wilt, moet je toch echt voor een ander aanpak verzinnen. Ik kan je uit eigen ervaring dat die van harde schoft je niet zal helpen. In tegendeel juist.' Wat vooraf ging 'Mag ik je één advies geven,' zei Rayan. 'Nee.' Ongestoord ging Rayan verder. 'Als je haar terug wilt, moet je toch echt voor een ander aanpak verzinnen. Ik kan je uit eigen ervaring dat die van harde schoft je niet zal helpen. In tegendeel juist.' 'Ik wil jouw advies helemaal niet!' viel Reda uit. 'Ik wil helemaal niets van jou!' Rayan gaf geen krimp. Er viel met geen mogelijkheid te zeggen dat Reda's woorden als een klap in zijn gezicht waren. Tegenover Reda was hij de harde en afstandelijke broer. Het ging tegen zijn natuur in. Hij wilde namelijk niets liever dan zijn kleine broertje beschermen. Net zoals hij dat vroeger had gedaan. Althans, hij had het geprobeerd... 'Rayan heeft gelijk,' nam Issam het gesprek over na een pijnlijke stilte. Zou het moment dan nooit komen waarop ze hun trots opzij zette? Issam had er steeds minder vertrouwen in. Net als Rayan wilde hij een band met Reda. Maar net als Rayan liet ook hij hier weinig van merken. Het viel hem wel op dat Reda minder vijandig tegen hem was. In dat opzicht had Rayan gelijk. Deze wetenschap stemde Issam droevig. Ze waren nog steeds niets opgeschoten als Reda alleen hem accepteerde. 'Ga lekker aan het werk of zo. Ik hoef niet naar deze onzin te luisteren. Laten we niet doen alsof we drie broers zijn die het goed met elkaar kunnen vinden. We haten elkaar.' Rayan stond op. 'Je hebt gelijk. Wij haten elkaar zo dat we nu onze tijd aan elkaar verspillen. Wat betreft dat werken. Ik verwacht je morgenvroeg om acht uur. Geen seconden later.' Na die woorden liep hij weg. Issam sloeg zijn armen over elkaar. Geïrriteerd keek Reda hem aan. 'Moet jij hem niet achterna? Jullie doen toch alles samen.' 'Weet je Reda. Het kan anders.' Reda wist niet hoe hij zo snel moest reageren. 'Ik zou niet weten hoe,' zei hij ten slotte. 'Ik ben niet blind,' zei Issam. 'Iedereen kan zien dat je Rayan het meest op afstand houdt.' 'Dat is ook omdat ik hem meer haat. Ik zal niet beweren dat ik jou heel erg mag, maar...' Issam hield zijn lach in. 'Tjonge, ik zou mij bijna gevleid gaan voelen. Je moet alleen begrijpen dat wij nergens naar toe gaan. Je kunt net zo goed je best doen die twee verschrikkelijke broers van je te accepteren.' 'Alsof jullie twee altijd zulke grote maatjes zijn geweest,' bracht Reda op sarcastische toon in. Issam begreep waar hij op doelde. 'Rayan en ik hebben onze onenigheid gehad.' 'Onenigheid? Noem jij dat zo? Jullie hebben jaren overhoop gelegen.' Issam keek Reda grimmig aan. 'Je bent blijkbaar goed op de hoogte.' 'Natuurlijk. Ik weet dat jij jaren voor je opleiding in het buitenland hebt gezet. Rayan en jij hadden toen geen contact. Dat veranderde pas toen je terugkwam.' Issam keek van Reda weg en dacht terug aan die tijd. 'Dan moet je ook weten dat Rayan heeft gedaan wat nodig was om mij te beschermen,' zei hij toen. 'Beschermen?' zei Reda op laatdunkende toon. 'Kun je niet voor jezelf zorgen?' Issam schoot in de lach. Hij werd daarna ernstig. 'Dat is wie hij is. Hij is bereid heel ver te gaan voor degene van wie hij houdt.' 'Gewetenloos?' Issam schudde zijn hoofd. 'Nee Reda, niet gewetenloos, want geloof mij, anders had jij hier nu niet gestaan.' 'Dus ik mag eigenlijk blij zijn.' Issam zuchtte diep en stond op. 'Je interpreteert expres alles verkeerd dat ik zeg.' 'Dat met Amber,' begon Reda aarzelend. 'Ja?' zei Issam tartend. 'Je weet best wat ik bedoel,' snauwde Reda. 'Dat je haar samen met Zakaria chanteerde? Als dit een poging is om je daarover te verontschuldigen ben je bij mij aan het verkeerde adres.' 'Ik heb Amber mijn excuses al aangeboden.' 'Dat weet ik.' 'Dat weet je?' zei Reda en ging staan. 'Waarom deze vertoning dan?' Issam grijnsde. 'Ik had zin om je door het stof te zien gaan.' Reda kon een glimlach niet onderdrukken. Issam legde een hand op zijn schouder. Reda verstijfde. 'Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld te zijn broertje.' Issam's blik haakte in de zijne. Reda wist geen woord uit te brengen. 'Vergeet je niet straks langs te komen? Yemma en beba verwachten ook jou.' Het enige waar Reda toe in staat was, was knikken. Issam vertrok. Daar ging zijn tweede broer. Je maakt er een puinhoop van leek een stemmetje wel tegen hem te zeggen. Een wanhopige blik verscheen in zijn ogen. Hij had echt geen idee hoe het anders moest. Wat vooraf ging Aaliyah merkte Gabriella op en keek haar nieuwsgierig aan. 'Wie bent u?' Gabriella nam het meisje onbewegelijk op. Ze was het evenbeeld van haar moeder. Als Jordan dit nou eens had mogen meemaken... Dalila zag de bezitterige blik in Gabriella's ogen. Dit was niet goed. Dit was helemaal niet goed. Dalila keek haar waarschuwend aan. Als je haar kwetst vil ik je levend, was de boodschap in haar groene ogen. Gabriella trok haar wenkbrauw op en glimlachte naar Aaliyah. 'Ik ben Gabriella. Een oude vriendin van je moeder.' 'Mama heeft het nooit over u.' Dalila onderdrukte een glimlach. Ze was trots op haar kleine meid dat die zich niet zomaar iets op de mouw liet spelden. 'Papa!' riep Aaliyah toen uit. Dalila volgde haar blik. Rayan stond in de deuropening met zijn donkere ogen tot spleetjes vernauwd. Er ging een dreigende sfeer van hem af. Een breed glimlachende Aaliyah die aan zijn mouw trok herinnerde hem eraan dat hij zijn gevoelens omwille van zijn dochter nog even opzij moest zetten. Rayan spreidde zijn armen. 'Krijg ik een knuffel van mijn prinses?' Aaliyah sloeg haar kleine armpjes om hem heen. Rayan liep met Aaliyah in zijn armen naar Dalila en drukte een kus op haar voorhoofd. Zijn aandacht ging toen naar hun onwelkome gast. 'Gabriella,' zei hij. Alleen iemand die hem goed kende kon horen met welke minachting haar naam over zijn lippen rolde. Dalila hield haar adem in, maar ze wist dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Hij zou nooit een scene schoppen in het bijzijn van zijn dochter. Rayan besloot Gabriella voorlopig te negeren. Zij was van latere zorg. 'Waar is je broertje?' vroeg hij aan Aaliyah. 'Hij ligt te slapen. Damin en hij hebben bij oma heel veel gespeeld.' Rayan grijnsde. 'Dan is hij vast heel moe.' Aaliyah knikte vol overtuiging. 'Hij is in de auto in slaap gevallen.' 'En jij?' 'Ik niet. Ik heb oma in de keuken geholpen. Ze heeft koekjes gebakken en ik heb een tekening voor je gemaakt.' Vol trots liet ze deze zien. Rayan's hart smolt. 'Hij is prachtig prinses,' zei hij en streelde door haar zwarte lokken. Een gebaar dat hij ook vaak bij haar moeder gebruikte. Dalila en hij wisselden op dat moment een blik. Rayan knipoogde naar haar. Dalila glimlachte. Gabriella keek met vernauwde ogen toe. Rayan legde Aaliyah neer. 'Waarom ga je niet heel even naar je kamer? Dan komen mama en ik er zo aan.' Aaliyah knikte. In de deuropening bleef ze staan. 'Dag mevrouw,' zei ze en huppelde daarna vrolijk weg. 'Ze heeft manieren,' zei Gabriella. Rayan negeerde haar woorden. 'Wat kom je doen Gabriella?' 'Zo jongen. Dat is lang geleden.' 'Niet lang genoeg als je het mij vraagt.' Gabriella glimlachte boosaardig. 'Misschien kun je aan je vrouw vragen waarom ik hier ben.' Rayan trok een vragende wenkbrauw op en keek Dalila aan. 'Ze is hier omdat ze mij wil vernietigen.' Dalila sprak de woorden op een verveelde toon uit. Rayan hield zijn lach in. 'Ze wilt je dus het leven zuur maken,' zei Rayan net zo onaangedaan. 'Volgens mij kennen wij deze tekst al.' 'Dat was ook mijn gedachten Ranislanski. Het maakt niet echt meer indruk. Wat vind jij?' Gabriella's blik vloog van de één naar de ander. Ze vormden een onverwoestbaar vloot schoot het door haar heen. Maar wacht maar af. Ze zouden nog eens opkijken als ze wisten wat Gabriella Schot allemaal voor ze in petto had. 'Wat schattig,' zei Gabriella vals. 'Jullie vormen echt een eenheid. Jullie zullen dat wel nodig hebben.' Rayan had er opeens schoon genoeg van. 'Als ik jou was zou ik heel erg uitkijken met je dreigementen.' 'Want niemand bedreigt de vrouw van de grote Rayan Ranislanski?' spotte Gabriella. De blik in Rayan's ogen werd hard. 'Als je een spelletje wilt aangaan ga je die verliezen.' 'Dat risico zal ik maar nemen. Niemand vermoord mijn zoon zomaar.' Rayan knikte langzaam. 'Natuurlijk. Je wijst ons aan als de schuldige.' 'Jullie zijn ook schuldig! Dat kreng daar heeft haar vader gebroken.' 'Je kunt liever gaan Gabriella. Je zoon heeft zijn dochter zelf van zich vervreemd.' 'Daar heb jij zeker geen bijdrage in gehad?' 'Natuurlijk wel. Ik geef je één advies Gabriella. Houdt op met deze onzin. Je wilt geen oorlog met mij.' Zeker nu niet dacht hij er achterna. Nu hij er achter was gekomen dat de Schot's achter de verdwijning van Reda zaten, was hij op bloed uit. 'Heel aandoenlijk moet ik zeggen. Dat geldt trouwens ook voor de verzoening met je broertje. Die persconferentie waarin jullie hem binnenhaalde en aan de hele wereld verkondigden dat jullie één groot gelukkig familie zijn, was heel overtuigend.' Rayan begon zacht te lachen. Bevreemd keek Gabriella hem aan. 'Wat is hier grappig aan?' 'Dat weet jij denk ik beter dan ik.' Gabriella begon toen te lachen. 'Wie weet. Misschien weet ik wel meer over zijn verdwijning.' Rayan wist zijn zelfbeheersing met moeite te bewaren. Nog niet Ranislanski. Wacht je tijd rustig af. Hij wist dat hij het moment waarop hij voor de tweede maal met deze familie afrekende zorgvuldig moest plannen. Gabriella had hem zojuist volledig aangewakkerd. 'Het gat van de deur,' zei Rayan. Gabriella wende haar blik van hem af en zond Dalila een hatelijk blik toe. 'Als ik jou was zou ik de komende tijd heel erg op mijn tellen passen.' Dalila's gezicht was een gesloten masker. Er viel Gabriella niet veel keus dan te vertrekken.

Wat vooraf ging 'Het gat van de deur,' zei Rayan. Gabriella wende haar blik van hem af en zond Dalila een hatelijk blik toe. 'Als ik jou was zou ik de komende tijd heel erg op mijn tellen passen.' Dalila's gezicht was een gesloten masker. Er viel Gabriella niet veel keus dan te vertrekken. Dalila maakte aanstalten de woonkamer te verlaten. Rayan pakte haar bij de arm vast. 'Praat met me.' 'Wat wil je dat ik zeg? Je hebt een hekel aan mijn hele familie.' Rayan liet haar los. 'Volgens mij is daar niets geks aan. Of krijg jij soms de indruk dat ze jou wel heel erg mag?' 'Dat is een gemene opmerking Rayan.' 'Nee, het is de waarheid. Wat wil je eigenlijk? Toekijken terwijl zij haar wraak doorvoert?' 'Je begrijpt er niets van.' 'Dat is wel duidelijk. Misschien dat je meer licht op de situatie wilt werpen?' 'Doe niet zo neerbuigend!' 'Neerbuigend?' De blik in Rayan's ogen werd donker. 'Dat mens wil je kapot maken en jij hebt het erover dat ik neerbuigend doe.' 'Dat mens is wel mijn oma.' Rayan begon cynisch te lachen. 'O, gaat het daarom.' 'Dat toontje kun je voor je houden rotzak!' Rayan greep haar vast. 'Laat mij los,' snauwde Dalila. 'Wat had je gewild dat ik tegen haar zei? Wat leuk dat je bent gekomen Gabriella. We zullen rustig afwachten tot jij met je wraak begint.' Dalila probeerde zich los te rukken. Rayan verstevigde zijn greep. 'Ik wil hier niet naar luisteren.' 'Je zult wel moeten.' Dalila's ogen stond woest. 'Ik moet helemaal niets. Laat mij los.' 'Op wie ben je eigenlijk boos? Op mij, of op jezelf?' Dalila verstijfde. Ze verborg toen haar gezicht tegen zijn borst. 'Ik ben een dwaze vrouw,' mompelde ze. Rayan sloeg zijn armen om haar heen. 'Nee schatje. Je bent niet dwaas.' Dalila keek met grote onzekere ogen naar hem op. 'Je hebt gelijk Ranislanski. Mijn woede is niet voor jou. Ik ben boos op mezelf.' 'Waarom in vredesnaam?' Dalila beet op haar lip. 'Omdat ik blijf hopen op het onmogelijke.' Rayan streelde over haar gezicht. In zijn ogen stond een liefdevolle blik te lezen. 'Je wilt gewoon voor alles en iedereen het beste.' Waarschuwend keek Dalila hem aan. 'Niet sentimenteel worden.' Rayan schoot in de lach. Dalila lachte met hem mee. Ze ging daarna op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. 'Omdat je zo'n ongelofelijke rotzak bent,' zei ze. Rayan sloeg zijn armen om haar middel. Zijn tong glipte haar mond binnen. Hijgend lieten ze elkaar daarna los. 'En dat is omdat je een kreng bent.' 'Echt waar? Ook als ik dit doe.' Ze streelde over zijn buik. Rayan hield scherp zijn adem in. 'Maar om daar achter te komen moet je tot vanavond wachten Ranislanski. We hebben Aaliyah beloofd dat we bij haar gaan kijken.' Rayan liet een gefrustreerd geluid horen. Dalila glimlachte liefjes. 'Je weet heel goed wat je aangericht.' 'Natuurlijk,' zei Dalila vol vrouwelijke charme. Rayan lachte en pakte haar bij de kin vast. 'Straks mooie dame...' Hij hoefde zijn zin niet af te maken. Dalila stond al trillen op haar benen vanwege de belofte in zijn donkere ogen. Beslist greep ze zijn hand vast. 'Wij gaan bij Aaliyah kijken.' 'Wat een bazigheid zeg,' plaagde Rayan. Hun vingers verstrengelden zich in een vertrouwd gebaar met elkaar. Ze keken naar elkaar en glimlachten.

Wat vooraf ging 'Wij gaan bij Aaliyah kijken.' 'Wat een bazigheid zeg,' plaagde Rayan. Hun vingers verstrengelden zich in een vertrouwd gebaar met elkaar. Ze keken naar elkaar en glimlachten. Issam legde een kussen achter Amber's rug. Ze wierp hem een vernietigende blik toe. De rest van het gezelschap, Rayan, Dalila, Nasserdin, Yasmin, Marwan en Reda, keken geamuseerd toe. Rayan knipoogde naar Dalila. Issam bezat blijkbaar ook het virus van 'mijn- vrouw- is- zwanger- dus- ze- kan- niets'. 'Wat lach jij nou,' zei Issam tegen Rayan. Rayan hief zijn handen ontwapenend omhoog. 'Ik zeg niets. Ik ben het ermee eens dat een zwangere vrouw in de watten moet worden gelegd.' Amber keek Rayan vuil aan. 'Wat jullie doen komt niet eens in de buurt. Jullie doen niet alleen alsof een zwangere vrouw niet in staat is voor zichzelf te zorgen, maar dat haar zwangerschap haar ook van haar verstand heeft beroofd!' Rayan en Issam schoten tegelijk in de lach. 'Je vrouw heeft humor broertje. Dat moet je haar nageven.' Amber's licht bruine ogen schoten vuur. 'Nog één woord en mijn schoen beland in je gezicht,' dreigde ze. Rayan wierp een blik op haar naaldhak. 'Ik zeg al niets meer,' zei hij. 'Vrouwen en hun schoenen is een terrein waar ik mij niet op waag. Vraag maar aan Dalila. Ze heeft een hele collectie. Ik geloof dat ze bijna iedere dag met een nieuw paar thuiskomt.' Dalila grijnsde. 'Geen commentaar.' Een uur later hadden Rayan, Issam en Reda, zich in Rayan's werkkamer verzamelt. 'Dus jij denkt dat ze meer weet,' zei Reda tegen Rayan, doelend op Gabriella. Rayan keek Issam aan en knikte toen. 'Dat weet ik eigenlijk wel zeker.' Reda knikte langzaam. 'Dan neem ik haar te grazen.' Rayan schudde zijn hoofd. Reda vernauwde zijn ogen. 'Ik denk niet dat jij hier iets op te zeggen hebt.' 'Dit is net zo goed mijn strijd,' sprak Rayan tegen. 'Ik zie niet in hoe. Er is mij jaren ontnomen. Jou is niets ontnomen' 'Je hebt geen idee waar je het over hebt. Je hebt half geen idee.' 'Waarom licht je hem dan niet in?' Ze keken alle drie op. Yasmin sloot de deur van de werkkamer achter zich. 'Hij heeft recht op de waarheid.' Rayan keek haar waarschuwend aan. Yasmin schudde haar hoofd. 'Ik heb met Issam de fout gemaakt door mijn mond te houden. Ik ga dat niet nog een keer doen.' Ze wende haar blik van Rayan af en keek Reda aan. 'De reden waarom Rayan zo verschrikkelijk afstandelijk tegen je is, is omdat hij zichzelf de schuld geeft.' Reda fronste zijn voorhoofd. 'Om dat te begrijpen moet ik je over vroeger uitleggen.' 'Yasmin,' zei Rayan. Yasmin schudde beslist haar hoofd. 'Jij gaat het hem nooit vertellen. Dat heb je toen met Issam ook niet gedaan.' 'Daar had ik mijn redenen voor.' 'Dit is heel anders. Ik begreep toen waarom je niets zei, maar deze situatie is totaal anders.' 'Ze heeft gelijk,' bracht Issam in. 'Dit is een totaal andere situatie.' Reda keek verward toe. Waar hadden ze het in vredesnaam over?

Wat vooraf ging 'Ze heeft gelijk,' bracht Issam in. 'Dit is een totaal andere situatie.' Reda keek verward toe. Waar hadden ze het in vredesnaam over? 'Rayan geeft zichzelf de schuld van jouw verdwijning.' 'Ik begrijp het niet.' Yasmin glimlachte liefdevol. 'Natuurlijk begrijp je het niet. Je was drie toen je werd weg gerukt van je familie, van je thuis.' Ze gaf een kneepje in zijn hand. 'Die man die daar staat, die jij schijnbaar haat en die jou ervan probeert te overtuigen dat die gevoelens wederzijds zijn, was jouw grote held. Jij was zijn kleine broertje die hij moest beschermen. In zijn ogen faalde hij hierin en dat heeft hij zichzelf altijd kwalijk genomen.' Nadat Yasmin de rest van het verhaal had verteld bonkte zijn hart in zijn keel. Wat moest hij hier in vredesnaam mee? Hij keek Rayan aan. Zijn schouders stonden recht en de blik in zijn ogen was hard. Het gebrek aan emoties stak Reda. 'Dus dan is het toch jouw schuld.' Rayan gaf geen krimp. Hij had geleerd zijn gevoelens uit te schakelen. Hij wilde met geen mogelijkheid toegeven dat hij Reda's woorden als messteken ervoer. Reda stormde weg. Yasmin wierp een wanhopige blik op de deur en wilde hem achterna gaan. Issam legde een hand op haar schouder. 'Laat hem maar. Hij moet dit verwerken.' Ze knikte radeloos en keek Rayan smekend aan. 'Je had je er buiten moeten houden.' Yasmin kromp zichtbaar in elkaar. Rayan vloekte toen hartgrondig. 'Sorry zusje. Het laatste dat ik wil is jou pijn doen.' Hij omhelsde haar stevig, 'Ik dacht echt dat ik er goed aan deed,' zei ze wanhopig. Er verschenen tranen in haar ogen. Rayan tilde haar kin op. 'Het is goed lieverd. Je bedoelde het goed. Wij moeten gewoon accepteren dat Reda mij haat.' De pijn in zijn ogen brak Yasmin's hart. 'Het spijt mij,' fluisterde ze. Rayan schudde zijn hoofd. 'Jij moet je nooit verontschuldigen voor wie je bent. Duidelijk?' Yasmin knikte braaf. 'Ik vind het zo verschrikkelijk,' zei ze en omhelsde hem stevig. Over haar schouder keek Rayan Issam aan. Ze glimlachten flauwtjes naar elkaar.

Wat vooraf ging Issam vertrok. Daar ging zijn tweede broer. Je maakt er een puinhoop van leek een stemmetje wel tegen hem te zeggen. Een wanhopige blik verscheen in zijn ogen. Hij had echt geen idee hoe het anders moest. 'Mama, er staat een auto voor de deur.' Dalila keek van haar werkzaamheden op naar Aaliyah die uit het raam stond te staren. 'Dat is toch niet gek lieverd.' Aaliyah keek haar moeder met een ernstige blik aan. Dalila ging naast haar dochter staan om te zien wat het kleine meisje zo zorgen baarde. Een man, zo te zien de chauffeur, hield het autoportier open waarop een oude vrouw uitstapte. De vrouw hield haar hoofd opgeheven. Het gebaar verraadde dat ze het gewend was bevelen uit te delen. Dalila kon haar vinger er niet op leggen, maar ze was gespannen. Blijkbaar had Aaliyah ook aangevoeld dat de komst van deze vrouw geen prettig bezoekje betekende. Dalila knielde naast haar neer. 'Waarom ga je niet je tekening voor papa afmaken? Dat zal hij helemaal geweldig vinden.' De afleidingsmanoeuvre hielp. Aaliyah drukte een kus op haar wang en huppelde daarna vrolijk de kamer uit. Dalila legde de babyfoon aan haar oor en luisterde aandachtig. Ze glimlachte toen. Haar kleine mannetje was nog ver in dromenland. Ze keek uit het raam en ontdekte dat de vrouw inmiddels de voordeur was genaderd. Dalila ging bij het raam vandaan. Het volgend moment klonk de bel. Dalila rechtte haar schouders. Ze oogde beheerst toen ze de deur opende. De oude vrouw nam haar van top tot teen op. Dalila deed bij haar hetzelfde. De vrouw droeg een bontjas die haar iets hooghartigs gaf. Haar lippen stonden strak en afkeurend. Haar blauwe ogen toonden een kilte die zelfs de meest warmbloedige persoon rillingen kon bezorgen. Iets vertelde Dalila dat het uiterlijk van deze vrouw precies bij haar karakter paste. 'Ik kan het zelf wel af Edward,' klonk het scherp. Haar chauffeur, een man van middelbare leeftijd, boog onderdanig. 'Zoals u wenst.' Ze wuifde zijn woorden weg. 'Wacht in de auto. Dit meisje en ik hebben heel wat te bespreken.' Dalila die het tweetal al deze tijd zwijgend had geobserveerd trok haar wenkbrauw op. 'Dan zou u kunnen beginnen mij te vertellen wie u bent en wat u komt doen.' De oude vrouw produceerde een glimlach die haar ogen niet bereikte. 'Alles op zijn tijd. Misschien dat je mij eerst binnen laat?' Ze keken elkaar aan. De ogen van de oude vrouw stonden kil en afstandelijk. Dalila's ogen vertelden op haar beurt dat ze niet onder de indruk was van de stilzwijgende boodschap. Het mens had duidelijk behoefte aan een strijd. Dalila deed stilzwijgend een stap opzij. Ze ging een strijd namelijk nooit uit de weg. In de woonkamer liet de oude vrouw haar blik keurend door de ruimte dwalen. Haar blik bleef rusten op een stapel opgevouwen kleren. Ze pakte toen een trui die aan de kleine Rayan toebehoorde. Ze bekeek het kledingstuk aandachtig. 'Van de beste soort,' zei ze ten slotte minzaam en legde de trui terug. Dalila nam zich heilig voor het dierbare lijfje van haar zoon nooit meer aan het kledingstuk bloot te stellen. De trui zou rechtstreeks het gezelschap van de prullenbak opzoeken. 'Je hebt je zaakjes goed op orde. Twee kinderen, een mooi huis, en een man die wordt gevreesd en gehaat.' Dalila's haren gingen overeind staan. Zij had geen idee wie ze tegenover haar had, maar omgekeerd was dat blijkbaar anders. 'We moeten iets doen aan de achterstand.' De vrouw keek Dalila vragend aan. 'Wat bedoel je?' Dalila glimlachte gemaakt. 'U weet van alles over mij. Ik daarentegen weet niet eens uw naam.' 'Echt niet? Heeft je man het dan nooit over mij gehad? Zijn nalatigheid verbaasd mij.' 'Nou, u staat vast te popelen om daar verandering in te brengen.' De vrouw zei langs niks en glimlachte toen zuinig. 'Je hebt ruggengraat. Net als je vader.' 'Wat moet u van Jamal?' Er verscheen een kilte in de ogen van de vrouw. 'Ik bedoel je échte vader. Niet de man die zich als je vader voordoet.' Dalila verstijfde. Haar onbehagelijk gevoel werd met de minuut meer. 'Ik heb liever niet dat u zich hierover uitspreekt. U heeft geen idee waar u het over heeft.' 'Maar dat heb ik wel. Meer dan jij voor mogelijk houdt.' Dalila had schoon genoeg van het woordspelletje. 'Of u zegt wie u bent. Of u kunt weer vertrekken.' Het gezicht van de oude vrouw plooide zich in een koude glimlach. Wat vooraf ging 'Of u zegt wie u bent. Of u kunt weer vertrekken.' Het gezicht van de oude vrouw plooide zich in een koude glimlach. 'Alles op zijn tijd meisje.' 'Ik weet niet of ik wel behoefte heb om u aan te horen.' 'Geloof mij, dat wil je wel.' 'U doet net alsof u mij kent.' 'Nou, nou. Je hebt duidelijk geen behoefte aan een gezellig praatje.' 'Daar bent u toch ook niet voor gekomen. Waarom zegt u gewoon niet wat u komt doen? Dan kunnen we beiden met deze poppenkast ophouden.' De vrouw ging zitten en keek Dalila voor de tweede keer van top tot teen aan. Dalila kreeg er een naar gevoel van. Ze had het idee dat ze werd gekeurd. 'Ik wil u verzoeken te vertrekken.' 'En dat zonder je nieuwsgierigheid te bevredigen. Wat wilde je eigenlijk doen? Een oude vrouw aan haar haren meesleuren?' Die opmerking vestigde Dalila's blik op haar haar. Het was in een modieuze coupe geknipt. Elke haartje zat piepfijn op zijn plek. Aan het uiterlijk van de vrouw viel niets op te merken. In haar jonge jaren was ze vast een schoonheid geweest. De harde trekken in haar gezicht ontnamen haar echter elke vorm van zachtheid. Ze kwam op Dalila over als een bittere vrouw. 'O, natuurlijk. Dat doen wel één van je mensen voor je,' was het giftige commentaar. 'Ik had eigenlijk verwacht dat je omringd zou zijn door een horde van lijfwachten.' Dalila hield haar gezicht in de plooi. Het huis was ook omringd door lijfwachten. Ze gingen alleen zo subtiel te werk dat niemand dat zo in de eerste instantie in de gaten had. 'Ik denk niet dat u hier bent om het over mijn personeel te hebben. Waarom zegt u gewoon niet wat u komt doen? Ik moet zeggen dat dit spelletje mij begint te vervelen.' De blik in de ogen van de vrouw werd mogelijk nog harder. 'Mijn naam is Gabriëlla. Ik ben hier vanwege het verleden.' 'Dat had ik al door. Je hebt Jordan blijkbaar gekend.' 'Zo zou je het wel kunnen zeggen. Hij had het vaak over je.' Er gleed een donkere schaduw over haar gezicht. Het was net of ze had besloten dat ook zij genoeg had van het spelletje. Dalila wachtte op haar uitbarsting. Die volgde al snel. 'Ik was benieuwd naar de vrouw die mijn zoon heeft vergiftigd.' Dalila hapte naar adem. Het bloed suisde in haar oren. Alle kleur was uit haar gezicht weg getrokken. Als Jordan haar zoon was, kon dat maar één ding betekenen. Dit was haar oma... 'Je hebt de optelling gemaakt,' zei Gabriëlla op snijdende toon. 'Ik ben je oma. Natuurlijk weet je dat niet omdat je nooit de moeite hebt genomen om de familie van je vaders kant te leren kennen.' Het duizelde Dalila. Deze duidelijk bittere vrouw was haar oma. Ze was de vrouw die het leven aan haar biologische vader had geschonken. Het was vooral ook heel duidelijk dat ze haar haatte. Dalila had heel bewust het besluit genomen om geen contact met de familie van Jordan te zoeken. Dat was de beste manier om alle banden met het verleden te breken. Ze had er alleen geen rekening mee gehouden dat één van hen haar zou benaderen. 'Wat wilt u van mij?' vroeg Dalila met een dichtgeknepen keel. Ze hield haar schouders recht en keek recht in de hatelijke blik van Gabriëlla. 'Ik heb heel vaak op het punt gestaan contact met je op te nemen, maar ik heb altijd op het juiste moment gewacht. Dat is nu.' 'O ja. Waarom is dit moment het juiste?' Gabriëlla negeerde haar vraag. 'Jordan raakte niet over je uitgesproken. Om hem te citeren: Mam, als je haar toch eens zou zien. Je zou je ogen niet van haar af kunnen houden. Zo verschrikkelijk mooi is ze. Ze is de dochter die ik altijd heb gewild.' Dalila slikte en vocht dapper tegen de golf van emoties die haar dreigden op te slokken. Gabriella's volgende opmerking sneed dwars door haar heen. 'Jij hebt hem de dood in gejaagd. Jij en die ellendeling van een man van jou! Jullie zijn verantwoordelijk voor de dood van mijn zoon.' Wat vooraf ging 'Jij hebt hem de dood in gejaagd. Jij en die ellendeling van een man van jou! Jullie zijn verantwoordelijk voor de dood van mijn zoon.' Dalila werd misselijk door de beschuldiging. Ze moest diep ademhalen voordat ze in staat was om ook maar iets te zeggen. 'Jordan wist heel goed waar hij mee bezig was.' 'Dus je wilt beweren dat het zijn eigen schuld was?' 'Niemand is helemaal onschuldig.' Dalila kon begrijpen dat Gabriella haar de schuld gaf. Feit was alleen dat Jordan alles tot in de kleinste details had uitbedacht. Het had haar zelf heel lang gekost om de ware ik van haar vader onder ogen te zien. Toen Richard was neergeschoten was ze met haar neus op de feiten gedrukt. Het was namelijk niet Richard die het doelwit was geweest, maar Rayan. Later had Dalila zich verbaasd met welke gemak Jordan in haar val was getrapt. Ze had net gedaan alsof ze zich tegen Rayan had gekeerd en zich bij Roger en Jordan wilde aansluiten. Jordan was gretig met haar verzoek akkoord gegaan. Dalila kon zich nog goed herinneren wat ze toen had gevoeld. Woede, minachting, maar ook heel veel spijt. Spijt om verschillende dingen. Spijt dat Rayan gelijk had over Jordan's intentie. Jordan had helemaal geen verzoening gewild. Ze had ook spijt gevoeld omdat ze haar vader niet zou leren kennen. 'Je kunt het wel zo mooi formuleren,' zei Gabriella op kille toon. 'Maar dat maakt je echt niet onschuldig. Je hebt je eigen vader vermoord.' Trek het je niet, zei Dalila tegen zichzelf. Ze is er opuit om je te stangen. 'Je kunt je ogen sluiten voor wat er was gebeurd Gabriella, maar dat zal niets aan de feiten veranderen.' Gabriella zond haar een blik vol haat. 'Wat ben jij nou voor een dochter! Kijk je eens staan. Getrouwd met zijn aartsvijand. Je woont in zijn huis en is de moeder van zijn kinderen.' 'Mijn leven gaat jou niets aan.' Gabriella mocht veel belachelijk maken, maar niet haar man en kinderen. Ze waren haar leven. Haar alles. 'Je hebt je punt duidelijk gemaakt. Misschien dat je nu kunt vertellen wat je komt doen.' IJskoud nam Gabriella haar op. 'Ik ben hier niet omdat ik iets wil doen aan onze vervreemding. Ik zal niet ontkennen dat ik nieuwsgierig naar je was. Ik heb je al deze jaren in de gaten gehouden.' 'Toe maar,' zei Dalila die haar ongenoegen niet blijken. Ze had het gevoel dat ze Gabriella daarmee juist in de kaart zou spelen. 'Jordan is dood en Roger zit in de cel te verrotten. Ik ben hier omdat ik ervoor ga zorgen dat jij krijgt wat je verdient. Ik heb al deze jaren rustig mijn tijd afgewacht. Ik ga je leven ruineren en ik kan je verzekeren dat ik voor niets terug zal deinzen.' Dalila hoorde het dreigement aan zonder een krimp te geven. Gabriella's lippen vormden zich tot een dunne streep. Het mens moest toch wel enigszins aangeslagen zijn? 'Mama, mama!' Een opgewonden Aaliyah rende de kamer binnen. Dalila toverde een glimlach op haar gezicht. Ze wilde helemaal niet dat haar kinderen Gabriella ontmoeten. Aaliyah merkte Gabriella op en keek haar nieuwsgierig aan. 'Wie bent u?' Gabriella nam het meisje onbewegelijk op. Ze was het evenbeeld van haar moeder. Als Jordan dit nou eens had mogen meemaken... Dalila zag de bezitterige blik in Gabriella's ogen. Dit was niet goed. Dit was helemaal niet goed.
Wat vooraf ging Aaliyah merkte Gabriella op en keek haar nieuwsgierig aan. 'Wie bent u?' Gabriella nam het meisje onbewegelijk op. Ze was het evenbeeld van haar moeder. Als Jordan dit nou eens had mogen meemaken... Dalila zag de bezitterige blik in Gabriella's ogen. Dit was niet goed. Dit was helemaal niet goed. Dalila keek haar waarschuwend aan. Als je haar kwetst vil ik je levend, was de boodschap in haar groene ogen. Gabriella trok haar wenkbrauw op en glimlachte naar Aaliyah. 'Ik ben Gabriella. Een oude vriendin van je moeder.' 'Mama heeft het nooit over u.' Dalila onderdrukte een glimlach. Ze was trots op haar kleine meid dat die zich niet zomaar iets op de mouw liet spelden. 'Papa!' riep Aaliyah toen uit. Dalila volgde haar blik. Rayan stond in de deuropening met zijn donkere ogen tot spleetjes vernauwd. Er ging een dreigende sfeer van hem af. Een breed glimlachende Aaliyah die aan zijn mouw trok herinnerde hem eraan dat hij zijn gevoelens omwille van zijn dochter nog even opzij moest zetten. Rayan spreidde zijn armen. 'Krijg ik een knuffel van mijn prinses?' Aaliyah sloeg haar kleine armpjes om hem heen. Rayan liep met Aaliyah in zijn armen naar Dalila en drukte een kus op haar voorhoofd. Zijn aandacht ging toen naar hun onwelkome gast. 'Gabriella,' zei hij. Alleen iemand die hem goed kende kon horen met welke minachting haar naam over zijn lippen rolde. Dalila hield haar adem in, maar ze wist dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Hij zou nooit een scene schoppen in het bijzijn van zijn dochter. Rayan besloot Gabriella voorlopig te negeren. Zij was van latere zorg. 'Waar is je broertje?' vroeg hij aan Aaliyah. 'Hij ligt te slapen. Damin en hij hebben bij oma heel veel gespeeld.' Rayan grijnsde. 'Dan is hij vast heel moe.' Aaliyah knikte vol overtuiging. 'Hij is in de auto in slaap gevallen.' 'En jij?' 'Ik niet. Ik heb oma in de keuken geholpen. Ze heeft koekjes gebakken en ik heb een tekening voor je gemaakt.' Vol trots liet ze deze zien. Rayan's hart smolt. 'Hij is prachtig prinses,' zei hij en streelde door haar zwarte lokken. Een gebaar dat hij ook vaak bij haar moeder gebruikte. Dalila en hij wisselden op dat moment een blik. Rayan knipoogde naar haar. Dalila glimlachte. Gabriella keek met vernauwde ogen toe. Rayan legde Aaliyah neer.

Wat vooraf ging 'Het gat van de deur,' zei Rayan. Gabriella wende haar blik van hem af en zond Dalila een hatelijk blik toe. 'Als ik jou was zou ik de komende tijd heel erg op mijn tellen passen.' Dalila's gezicht was een gesloten masker. Er viel Gabriella niet veel keus dan te vertrekken. Dalila maakte aanstalten de woonkamer te verlaten. Rayan pakte haar bij de arm vast. 'Praat met me.' 'Wat wil je dat ik zeg? Je hebt een hekel aan mijn hele familie.' Rayan liet haar los. 'Volgens mij is daar niets geks aan. Of krijg jij soms de indruk dat ze jou wel heel erg mag?' 'Dat is een gemene opmerking Rayan.' 'Nee, het is de waarheid. Wat wil je eigenlijk? Toekijken terwijl zij haar wraak doorvoert?' 'Je begrijpt er niets van.' 'Dat is wel duidelijk. Misschien dat je meer licht op de situatie wilt werpen?' 'Doe niet zo neerbuigend!' 'Neerbuigend?' De blik in Rayan's ogen werd donker. 'Dat mens wil je kapot maken en jij hebt het erover dat ik neerbuigend doe.' 'Dat mens is wel mijn oma.' Rayan begon cynisch te lachen. 'O, gaat het daarom.' 'Dat toontje kun je voor je houden rotzak!' Rayan greep haar vast. 'Laat mij los,' snauwde Dalila. 'Wat had je gewild dat ik tegen haar zei? Wat leuk dat je bent gekomen Gabriella. We zullen rustig afwachten tot jij met je wraak begint.' Dalila probeerde zich los te rukken. Rayan verstevigde zijn greep. 'Ik wil hier niet naar luisteren.' 'Je zult wel moeten.' Dalila's ogen stond woest. 'Ik moet helemaal niets. Laat mij los.' 'Op wie ben je eigenlijk boos? Op mij, of op jezelf?' Dalila verstijfde. Ze verborg toen haar gezicht tegen zijn borst. 'Ik ben een dwaze vrouw,' mompelde ze. Rayan sloeg zijn armen om haar heen. 'Nee schatje. Je bent niet dwaas.' Dalila keek met grote onzekere ogen naar hem op. 'Je hebt gelijk Ranislanski. Mijn woede is niet voor jou. Ik ben boos op mezelf.' 'Waarom in vredesnaam?' Dalila beet op haar lip. 'Omdat ik blijf hopen op het onmogelijke.' Rayan streelde over haar gezicht. In zijn ogen stond een liefdevolle blik te lezen. 'Je wilt gewoon voor alles en iedereen het beste.' Waarschuwend keek Dalila hem aan. 'Niet sentimenteel worden.' Rayan schoot in de lach. Dalila lachte met hem mee. Ze ging daarna op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. 'Omdat je zo'n ongelofelijke rotzak bent,' zei ze. Rayan sloeg zijn armen om haar middel. Zijn tong glipte haar mond binnen. Hijgend lieten ze elkaar daarna los. 'En dat is omdat je een kreng bent.' 'Echt waar? Ook als ik dit doe.' Ze streelde over zijn buik. Rayan hield scherp zijn adem in. 'Maar om daar achter te komen moet je tot vanavond wachten Ranislanski. We hebben Aaliyah beloofd dat we bij haar gaan kijken.' Rayan liet een gefrustreerd geluid horen. Dalila glimlachte liefjes. 'Je weet heel goed wat je aangericht.' 'Natuurlijk,' zei Dalila vol vrouwelijke charme. Rayan lachte en pakte haar bij de kin vast. 'Straks mooie dame...' Hij hoefde zijn zin niet af te maken. Dalila stond al trillen op haar benen vanwege de belofte in zijn donkere ogen. Beslist greep ze zijn hand vast. 'Wij gaan bij Aaliyah kijken.' 'Wat een bazigheid zeg,' plaagde Rayan. Hun vingers verstrengelden zich in een vertrouwd gebaar met elkaar. Ze keken naar elkaar en glimlachten. 'Waarom ga je niet heel even naar je kamer? Dan komen mama en ik er zo aan.' Aaliyah knikte. In de deuropening bleef ze staan. 'Dag mevrouw,' zei ze en huppelde daarna vrolijk weg. 'Ze heeft manieren,' zei Gabriella. Rayan negeerde haar woorden. 'Wat kom je doen Gabriella?' 'Zo jongen. Dat is lang geleden.' 'Niet lang genoeg als je het mij vraagt.' Gabriella glimlachte boosaardig. 'Misschien kun je aan je vrouw vragen waarom ik hier ben.' Rayan trok een vragende wenkbrauw op en keek Dalila aan. 'Ze is hier omdat ze mij wil vernietigen.' Dalila sprak de woorden op een verveelde toon uit. Rayan hield zijn lach in. 'Ze wilt je dus het leven zuur maken,' zei Rayan net zo onaangedaan. 'Volgens mij kennen wij deze tekst al.' 'Dat was ook mijn gedachten Ranislanski. Het maakt niet echt meer indruk. Wat vind jij?' Gabriella's blik vloog van de één naar de ander. Ze vormden een onverwoestbaar vloot schoot het door haar heen. Maar wacht maar af. Ze zouden nog eens opkijken als ze wisten wat Gabriella Schot allemaal voor ze in petto had. 'Wat schattig,' zei Gabriella vals. 'Jullie vormen echt een eenheid. Jullie zullen dat wel nodig hebben.' Rayan had er opeens schoon genoeg van. 'Als ik jou was zou ik heel erg uitkijken met je dreigementen.' 'Want niemand bedreigt de vrouw van de grote Rayan Ranislanski?' spotte Gabriella. De blik in Rayan's ogen werd hard. 'Als je een spelletje wilt aangaan ga je die verliezen.' 'Dat risico zal ik maar nemen. Niemand vermoord mijn zoon zomaar.' Rayan knikte langzaam. 'Natuurlijk. Je wijst ons aan als de schuldige.' 'Jullie zijn ook schuldig! Dat kreng daar heeft haar vader gebroken.' 'Je kunt liever gaan Gabriella. Je zoon heeft zijn dochter zelf van zich vervreemd.' 'Daar heb jij zeker geen bijdrage in gehad?' 'Natuurlijk wel. Ik geef je één advies Gabriella. Houdt op met deze onzin. Je wilt geen oorlog met mij.' Zeker nu niet dacht hij er achterna. Nu hij er achter was gekomen dat de Schot's achter de verdwijning van Reda zaten, was hij op bloed uit. 'Heel aandoenlijk moet ik zeggen. Dat geldt trouwens ook voor de verzoening met je broertje. Die persconferentie waarin jullie hem binnenhaalde en aan de hele wereld verkondigden dat jullie één groot gelukkig familie zijn, was heel overtuigend.' Rayan begon zacht te lachen. Bevreemd keek Gabriella hem aan. 'Wat is hier grappig aan?' 'Dat weet jij denk ik beter dan ik.' Gabriella begon toen te lachen. 'Wie weet. Misschien weet ik wel meer over zijn verdwijning.' Rayan wist zijn zelfbeheersing met moeite te bewaren. Nog niet Ranislanski. Wacht je tijd rustig af. Hij wist dat hij het moment waarop hij voor de tweede maal met deze familie afrekende zorgvuldig moest plannen. Gabriella had hem zojuist volledig aangewakkerd. 'Het gat van de deur,' zei Rayan. Gabriella wende haar blik van hem af en zond Dalila een hatelijk blik toe. 'Als ik jou was zou ik de komende tijd heel erg op mijn tellen passen.' Dalila's gezicht was een gesloten masker. Er viel Gabriella niet veel keus dan te vertrekken. Wat vooraf ging 'Wij gaan bij Aaliyah kijken.' 'Wat een bazigheid zeg,' plaagde Rayan. Hun vingers verstrengelden zich in een vertrouwd gebaar met elkaar. Ze keken naar elkaar en glimlachten. Issam legde een kussen achter Amber's rug. Ze wierp hem een vernietigende blik toe. De rest van het gezelschap, Rayan, Dalila, Nasserdin, Yasmin, Marwan en Reda, keken geamuseerd toe. Rayan knipoogde naar Dalila. Issam bezat blijkbaar ook het virus van 'mijn- vrouw- is- zwanger- dus- ze- kan- niets'. 'Wat lach jij nou,' zei Issam tegen Rayan. Rayan hief zijn handen ontwapenend omhoog. 'Ik zeg niets. Ik ben het ermee eens dat een zwangere vrouw in de watten moet worden gelegd.' Amber keek Rayan vuil aan. 'Wat jullie doen komt niet eens in de buurt. Jullie doen niet alleen alsof een zwangere vrouw niet in staat is voor zichzelf te zorgen, maar dat haar zwangerschap haar ook van haar verstand heeft beroofd!' Rayan en Issam schoten tegelijk in de lach. 'Je vrouw heeft humor broertje. Dat moet je haar nageven.' Amber's licht bruine ogen schoten vuur. 'Nog één woord en mijn schoen beland in je gezicht,' dreigde ze. Rayan wierp een blik op haar naaldhak. 'Ik zeg al niets meer,' zei hij. 'Vrouwen en hun schoenen is een terrein waar ik mij niet op waag. Vraag maar aan Dalila. Ze heeft een hele collectie. Ik geloof dat ze bijna iedere dag met een nieuw paar thuiskomt.' Dalila grijnsde. 'Geen commentaar.' Een uur later hadden Rayan, Issam en Reda, zich in Rayan's werkkamer verzamelt. 'Dus jij denkt dat ze meer weet,' zei Reda tegen Rayan, doelend op Gabriella. Rayan keek Issam aan en knikte toen. 'Dat weet ik eigenlijk wel zeker.' Reda knikte langzaam. 'Dan neem ik haar te grazen.' Rayan schudde zijn hoofd. Reda vernauwde zijn ogen. 'Ik denk niet dat jij hier iets op te zeggen hebt.' 'Dit is net zo goed mijn strijd,' sprak Rayan tegen. 'Ik zie niet in hoe. Er is mij jaren ontnomen. Jou is niets ontnomen' 'Je hebt geen idee waar je het over hebt. Je hebt half geen idee.' 'Waarom licht je hem dan niet in?' Ze keken alle drie op. Yasmin sloot de deur van de werkkamer achter zich. 'Hij heeft recht op de waarheid.' Rayan keek haar waarschuwend aan. Yasmin schudde haar hoofd. 'Ik heb met Issam de fout gemaakt door mijn mond te houden. Ik ga dat niet nog een keer doen.' Ze wende haar blik van Rayan af en keek Reda aan. 'De reden waarom Rayan zo verschrikkelijk afstandelijk tegen je is, is omdat hij zichzelf de schuld geeft.' Reda fronste zijn voorhoofd. 'Om dat te begrijpen moet ik je over vroeger uitleggen.' 'Yasmin,' zei Rayan. Yasmin schudde beslist haar hoofd. 'Jij gaat het hem nooit vertellen. Dat heb je toen met Issam ook niet gedaan.' 'Daar had ik mijn redenen voor.' 'Dit is heel anders. Ik begreep toen waarom je niets zei, maar deze situatie is totaal anders.' 'Ze heeft gelijk,' bracht Issam in. 'Dit is een totaal andere situatie.' Reda keek verward toe. Waar hadden ze het in vredesnaam over? Wat vooraf ging 'Ze heeft gelijk,' bracht Issam in. 'Dit is een totaal andere situatie.' Reda keek verward toe. Waar hadden ze het in vredesnaam over? 'Rayan geeft zichzelf de schuld van jouw verdwijning.' 'Ik begrijp het niet.' Yasmin glimlachte liefdevol. 'Natuurlijk begrijp je het niet. Je was drie toen je werd weg gerukt van je familie, van je thuis.' Ze gaf een kneepje in zijn hand. 'Die man die daar staat, die jij schijnbaar haat en die jou ervan probeert te overtuigen dat die gevoelens wederzijds zijn, was jouw grote held. Jij was zijn kleine broertje die hij moest beschermen. In zijn ogen faalde hij hierin en dat heeft hij zichzelf altijd kwalijk genomen.' Nadat Yasmin de rest van het verhaal had verteld bonkte zijn hart in zijn keel. Wat moest hij hier in vredesnaam mee? Hij keek Rayan aan. Zijn schouders stonden recht en de blik in zijn ogen was hard. Het gebrek aan emoties stak Reda. 'Dus dan is het toch jouw schuld.' Rayan gaf geen krimp. Hij had geleerd zijn gevoelens uit te schakelen. Hij wilde met geen mogelijkheid toegeven dat hij Reda's woorden als messteken ervoer. Reda stormde weg. Yasmin wierp een wanhopige blik op de deur en wilde hem achterna gaan. Issam legde een hand op haar schouder. 'Laat hem maar. Hij moet dit verwerken.' Ze knikte radeloos en keek Rayan smekend aan. 'Je had je er buiten moeten houden.' Yasmin kromp zichtbaar in elkaar. Rayan vloekte toen hartgrondig. 'Sorry zusje. Het laatste dat ik wil is jou pijn doen.' Hij omhelsde haar stevig, 'Ik dacht echt dat ik er goed aan deed,' zei ze wanhopig. Er verschenen tranen in haar ogen. Rayan tilde haar kin op. 'Het is goed lieverd. Je bedoelde het goed. Wij moeten gewoon accepteren dat Reda mij haat.' De pijn in zijn ogen brak Yasmin's hart. 'Het spijt mij,' fluisterde ze. Rayan schudde zijn hoofd. 'Jij moet je nooit verontschuldigen voor wie je bent. Duidelijk?' Yasmin knikte braaf. 'Ik vind het zo verschrikkelijk,' zei ze en omhelsde hem stevig. Over haar schouder keek Rayan Issam aan. Ze glimlachten flauwtjes naar elkaar. Wat vooraf ging... 'Wat is er?' 'We hebben gewacht op de uitslag van zijn bloedtest.' 'Wat is daarmee?' vroeg Rayan alert. 'Hij is gedrogeerd.' Rayan liet de informatie rustig op zich inwerken. Het was zijn ijzeren zelfbeheersing waardoor hij kalm bleef. 'Dank u,' zei hij tegen de dokter. De man keek hem aarzelend aan. 'Het gaat mij natuurlijk niets aan, maar...' Rayan onderbrak hem vriendelijk. 'Wij stellen uw hulp allemaal zeer op prijs. Wat gaat er nu gebeuren?' De hint kwam over. De dokter kroop terug in zijn rol. 'Hij lijkt mij verstandig dat hij een nachtje blijft. Hij mag morgen naar huis.' 'Kunnen we hem nu zien?' vroeg Laila met een piepstemmetje. Het volgend moment betraden ze de kamer. Hij sliep. Ze bleven even naar hem kijken en gingen daarna weg. Lena's hart bonkte in haar keel. Het nieuws van de dokter was er bij haar als een bom ingeslagen. Het moest wel dat drankje zijn geweest bedacht ze wanhopig. Ervoor had hij niets mankeert. Het idee dat zij indirect te maken had met zijn toestand maakte haar doodsbang. Bovendien werd ze verteerd door schuldgevoelens. 'Gaat het?' vroeg Amber bezorgd bij het zien van haar lijkbleke gezicht. Lena glimlachte geforceerd. 'Ja hoor. Ik laat jullie alleen.' Zonder nog iemand de kans te geven op haar woorden te reageren vertrok ze. Uren later stond ze bij Rayan en Dalila voor de deur. In de afgelopen uren had ze verschillende scenario's bedacht. Ze hadden allemaal één ding gemeen: ze moest het ze vertellen. Dalila nodigde haar uit binnen te komen. In de woonkamer zaten Rayan, Issam en Amber. Een hysterisch lachje borrelde op. Ze stond op het punt van opbiechten. Alle blikken waren op haar gericht. Het moment van de waarheid. 'Er is iets dat jullie moeten weten,' begon ze. Ze had ieders onverdeelde aandacht. Ze slikte en vond de moed om verder te spreken. 'Vlak voordat Reda in het water werd geduwd heb ik hem gesproken.' Issam knikte. 'Jullie hadden een woordenwisseling. Dat heb je verteld.' Lena friemelde nerveus aan haar vingers. 'Ik heb hem toen een drankje geserveerd.' Het viel doodstil in de kamer. Rayan was als eerste die sprak. 'Hoe was hij toen je hem sprak?' 'Zichzelf. Ik heb niets ongewoons aan hem gemerkt. Ik denk dat er iets in zijn drankje is gedaan.' 'Aha,' zei Rayan. Lena kromp ineen. Dus toch. Zij zou de schuld krijgen. Een wanhopige blik verscheen in haar ogen. 'Ik wist het echt niet. Anders had ik hem dat drankje nooit gegeven.' 'Natuurlijk wist je het niet!' zei Dalila fel en keek Rayan en Issam woest aan. Lena wierp haar een dankbare blik toe. 'Waarom kom je dit vertellen?' vroeg Issam. Nu werd Lena kwaad. Ze kon er niets aan doen, maar ze had nu eenmaal een kort lontje. 'Wat denk je? Ik wil ook dat de dader gepakt wordt.' 'En jij weet heel zeker dat jij dat niet bent?' Die woorden kwamen van Rayan. Lena keek recht in zijn ogen. 'Dat weet ik absoluut zeker.' Rayan keek terug. Hij zuchtte toen diep. Hij wilde graag een zondebok, maar hij wist dat Lena die rol niet verdiende. Hij had gezien hoe ze eraan toe was geweest. Nee, Lena had er niets mee te maken. 'Vertel eens iets meer over jullie gesprek,' zei Issam. 'Laat haar met rust,' reageerde Amber. 'Wat ze met Reda heeft besproken is iets tussen hun. Jullie hebben het recht niet om dit van haar te vragen.' Lena glimlachte voorzichtig naar Amber. 'Het geeft niet.' Issam en Rayan keken elkaar aan. Zonder dat Lena had in de gaten had, had ze zichzelf met die woorden volledig vrijgepleit. 'We hadden een woordenwisseling. Niets bijzonders voor ons toedoen eigenlijk.' 'Waren er misschien andere bijzondere omstandigheden?' vroeg Rayan. Lena wilde bijna haar hoofd schudden toen haar iets te binnen schoot. Haar ogen werden groot. 'Wat is er?' vroeg Issam. Lena schudde haar hoofd. 'Nee, het kan niet.' 'Je weet maar nooit,' zei Issam vriendelijk. Lena was verward. De beschuldiging was absurd. Het sloeg nergens op. Maar had ze de laatste tijd niet geleerd dat alles mogelijk was? 'Toen ik Reda zag staan stond ik met mijn collega. Ze wilde dat Reda per se zijn drankje kreeg. Ik kan mij alleen zo moeilijk voorstellen dat Natasja hier iets mee te maken heeft,' voegde ze er zacht aan toe. Rayan was echter al opgestaan. 'Daar zullen we dan wel achter komen. Wat is haar achternaam?' Lena noemde die en keek met grote ogen toe terwijl hij belde met zijn privédetective. 'Weet Reda ook dat je zoveel van hem houdt?' vroeg Lena nadat hij had opgehangen. Rayan keek haar aan. 'Reda en ik zijn een complexe situatie.' 'Dat is alleen maar als je dat zelf toelaat. Wat nu?' Rayan en Issam wisselden een blik. 'We kunnen pas actie ondernemen wanneer we zeker weten wie hier achter is.' Lena knikte. 'Nou, mijn zegen hebben jullie om het leven van deze persoon zuur te maken.' Ze stond daarna op. 'Ga je morgen mee naar het ziekenhuis?' vroeg Amber. 'Ehh...' Dat ze graag mee wilde stond niet ter discussie, maar ze wist niet of dat wel gepast was. Dalila glimlachte vriendelijk naar haar. 'Dit is niet het moment om te denken aan al die dingen die er niet toe doen.' Lena keek Issam en Rayan onzeker aan. Rayan haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat jij van ons hier de enige persoon bent om wie hij oprecht geeft. Niemand zal je in de weg staan om hem te bezoeken. Dat recht heb je net zo goed.' Wat vooraf ging... 'Ik denk dat jij van ons hier de enige persoon bent om wie hij oprecht geeft. Niemand zal je in de weg staan om hem te bezoeken. Dat recht heb je net zo goed.' Reda zat rechtop in bed toen hij de volgende dag bezoek kreeg. Hij keek met grote ogen toe terwijl het hele gezelschap binnen liep: zijn ouders, Yasmin, Issam, Amber, Rayan, Dalila en Lena. 'Daar schrik je wel even,' zei Yasmin plagend. De tranen sprongen haar toen in de ogen. 'De volgende keer dat je besluit een duik te nemen, moet je het niet in je hoofd halen om iedereen een hartverzinking te bezorgen. Duidelijk?' Reda glimlachte liefdevol. 'Belooft.' Hij keek de kamer rond. Het duizelde hem. Ze waren er allemaal. Zijn blik bleef op Lena rusten. Hij wilde niets voelen, maar hij voelde van alles. Hij knikte kort naar haar. Er verscheen een magere glimlach op haar gezicht. Zijn aandacht werd toen getrokken door zijn moeder die teder over zijn wang streelde. 'Je mag vandaag naar huis.' 'Dus hebben jullie besloten om mij met z'n op te halen?' vroeg hij droog. 'Wen er maar aan dat je tegenwoordig een familie hebt die van je houdt,' zei Adil met dikke stem. Reda keek zijn vader aan en slikte. Ja, hij had een familie, maar of die allemaal van hem hielden... Zijn blik vond die van Issam en Rayan. 'Ik ben blij dat ik weg mag,' zei Reda om de spanning te verbreken. 'Nog even hier en dan verlies ik mijn verstand.' 'Pas op met wat je zegt,' waarschuwde Issam. 'Dalila heeft een uitgesproken mening over een Ranislanski man en zijn verstand.' 'Wat dan?' vroeg Reda nieuwsgierig. Dalila zette haar meest onschuldige blik op. 'Oh, ik ben van mening dat het een Ranislanski man soms aan gezond verstand ontbreekt. Dat is alles.' Reda schoot in de lach. Hij hield de vrouwen van zijn broers meestal op afstand. Hij had moeite om ze los te zien van hun echtgenoten, maar het was niet voor het eerst dat hij erbij stilstond dat hij beiden heel erg mocht. Amber en Dalila waren beiden sterke persoonlijkheden. Dat hadden ze wel nodig wilde ze het met zijn broers uithouden. 'Wie heeft mij eigenlijk uit het water gehaald?' vroeg Reda plotseling. 'Ik moet die persoon bedanken voor het redden van mijn leven.' Laila boog zich naar Reda toe en drukte een kus op zijn wang. 'Dat heb je aan je oudste broer te danken,' zei ze vrolijk. Reda verstijfde. 'Eigenlijk zou ik hem een draai om zijn oor moeten geven omdat hij zichzelf ook in gevaar bracht,' kwebbelde ze vrolijk verder. 'Maar anders zou hij niet de Rayan zijn waar we allemaal zoveel van houden.' Ze wierp haar oudste zoon een vertederde blik toe. Reda staarde Rayan bewegingsloos aan. Hij werd door Laila uit zijn trance gehaald. 'Oké, we geven je nu de ruimte om je klaar te maken. Dan brengen je vader en ik je naar huis.' Reda was zo ontdaan dat het niet bij hem opkwam haar tegen te spreken. Hij kon best zelf naar huis. De gedachte vormde zich onsamenhangend in zijn hoofd, maar hij was zo van slag dat de woorden met geen mogelijkheid over zijn lippen kwamen. 'Oké,' zei hij en toverde een glimlach op zijn gezicht. Hij wende zich daarna tot Rayan. Deze stond zwijgzaam naar hem te kijken. Hij had al deze tijd helemaal niets gezegd. 'Dan moet ik je bedanken,' zei Reda met dichtgeknepen keel. Zijn stem klonk hem vreemd in de oren. De blik in Rayan's ogen was niet te peilen. 'Je moet je dokter bedanken. Die heeft je leven gered, niet ik.' Rayan keek opzij naar Dalila. 'Gaan wij Aaliyah en Rayan ophalen?' Dalila glimlachte. 'Ik denk wel dat het tijd wordt om Marwan te verlossen.' Ze verontschuldigen zich en vertrokken daarna. Reda staarde met een verloren blik naar de deur. Issam zag de blik. Voor het eerst lukte het Reda niet om zijn gevoelens verborgen te houden. Toen de rest ook aanstalten maakte om te vertrekken riep Reda Issam. Issam bleef staan en draaide zich om. 'Kan je even blijven? Ik moet je wat vragen.' 'Natuurlijk.' Reda wachtte totdat de rest was vertrokken. 'Ik heb van de dokter begrepen dat ik was gedrogeerd.' Issam knikte. 'Dat klopt. Toen Rayan en ik op het dek verschenen zagen we net dat de man je overboord duwde.' 'In wiens opdracht werkt hij?' 'Dat is nog onduidelijk. Hij kan voor Zakaria en Skavos werken, maar ook voor Gabriella.' 'Hebben jullie al stilgestaan bij de mogelijkheid dat Gabriella met Skavos en Zakaria samenwerkt?' 'Natuurlijk. Het is een hele reële mogelijkheid die we niet uitsluiten. Waarom zeg je mij nu niet wat echt de reden is waarom ik moest blijven?' Reda wilde hem nog tegenspreken, maar bedacht zich. 'Waarom heeft hij het gedaan? Mijn leven gered bedoel ik.' Issam's blik werd hard. 'Dat lijkt mij wel duidelijk.' 'Nee, dat is het niet.' Issam zuchtte diep en ging zitten. 'Waarom houden we niet op met dit spelletje? Jij bent gekwetst omdat je meer dan de helft van je bestaan je familie niet hebt gekend. Tot voor kort dacht je nog dat we daar bewust voor hadden gekozen. Ik begrijp dat je in de war bent, dat je het moeilijk vindt om aan ons te wennen, maar feit is wel dat we van je houden. Wij allemaal.' 'Wil je beweren dat Rayan en jij van mij houden?' Een woeste Issam keek hem aan. De woorden op Reda's lippen bevroren. Hij reageerde aanvallend op de bekentenis omdat hij bang was. Hij was bovendien ook niet anders gewend. Het was alleen te belachelijk voor woorden om zo te reageren terwijl elke vezel in zijn lichaam hem toeschreeuwde de hand die hem werd toegereikt vast te pakken en nooit meer los te laten. 'Ik weet het ook niet!' viel Reda uit. 'Hoe moet ik dat weten als jullie nooit je gevoelens tonen?' 'Heb je ons die kans dan ooit gegeven,' diende Issam hem van repliek. 'Zou jij dat in onze plaats wel doen, jouw vijandigheid in rekening genomen?' 'Nee, dat zou ik inderdaad niet doen,' was Reda gedwongen toe te geven. 'Moet je horen Reda. Ik ben je broer en ik houd wel degelijk van je. Ik wil niets liever dan een band met je opbouwen, maar dat moet jij ook willen.' Reda's hart bonkte in zijn keel. 'Waar komt deze bekentenis opeens vandaan?' 'We waren je bijna voor de tweede keer kwijt geraakt. Zulke dingen doen je inzien wat echt belangrijk is. Dus wat wil je?' vroeg Issam hem op de man af. 'Voor mij is het alles of niets.' Reda was lang stil. De bal lag aan zijn kant drong het tot hem door. Het besluit dat hij nu nam zou bepalend zijn. Het koste hem even om zijn moed te verzamelen. 'Voor mij ook,' zei hij uiteindelijk. 'Ik wil het best proberen.' Issam merkte pas dat hij al deze tijd zijn adem in had gehouden toen hij opgelucht zijn adem uitblies. Hij glimlachte. 'Mooi, dan kan ik gelijk de bazige broer spelen.' Reda trok zijn wenkbrauw op. 'Denk je dat?' Ze glimlachten naar elkaar. Het was duidelijk dat dit het begin was van iets moois. 'Nu moet je Rayan nog een kans geven.' Reda's hart stond stil. Hij zocht naar de juiste woorden. 'Rayan en ik liggen complexer dan jij en ik.' 'Van een hele wijze dame heb ik begrepen dat je dit zelf in de hand hebt.' Vragend keek Reda hem aan. 'Lena,' verklaarde Issam. 'Ze was doodsbang. Je hebt toch wel door dat ze van je houdt?' Doordringend keek Issam hem aan. 'Ik weet dat ze ooit van mij hield.' 'Dat doet ze nog steeds. Je bent het aan jezelf verschuldigd om daar achter te komen. Net zo goed dat je Rayan een kans moet geven.' 'Ik weet niet of ik dat wel kan.' 'Waarom niet? Het is toch duidelijk dat je hem in je leven wilt.' Reda trok een grimgras. 'Kun je mij geen stap tegelijkertijd gunnen?' Issam begon te grijnzen. 'Natuurlijk. Het is niet gemakkelijk om je trots opzij te zetten. Ik ga je nu je rust gunnen.' Reda rolde met zijn ogen. 'Mam overdrijft.' Issam glimlachte. 'Wen er maar aan.' Hij stond op en legde een hand op zijn schouder. Ze keken elkaar aan en glimlachten. Issam verliet daarna de kamer.

Wat vooraf ging 'Het spijt mij,' fluisterde ze. Rayan schudde zijn hoofd. 'Jij moet je nooit verontschuldigen voor wie je bent. Duidelijk?' Yasmin knikte braaf. 'Ik vind het zo verschrikkelijk,' zei ze en omhelsde hem stevig. Over haar schouder keek Rayan Issam aan. Ze glimlachten flauwtjes naar elkaar. Terwijl het gezelschap aan boord van de luxueuze jacht zich in de zaal had verzameld had één man in het bijzonder zich van de festiviteiten terug getrokken. Reda Ranislanski stond op het dek met een afwezige blik voor zich uit te staren. Plichtsgevoel was de reden van zijn aanwezigheid. Eén van de belangrijkste zakelijke contacten van Ranislanski vierde vandaag zijn trouwdag. Was het niet dat de man tevens een goede vriend was, was hij weggebleven. Reda wreef vermoeid over zijn slapen. De herinneringen aan vorige week speelden door zijn hoofd. Wilde ze hem nu echt wijs maken dat de grote Rayan Ranislanski zich schuldig voelde? De man had helemaal geen hart. Na vorige week had Reda nog meer afstand genomen. Zijn zogenaamde broer bestond niet voor hem. Waarom voelde het dan net of zijn hart uit zijn borstkast was gerukt? Bij het horen van een vrolijke vrouwelijke lach keek hij op van zijn sombere mijmeringen. Hij fronste toen hij de tengere verschijning herkende. Op dat moment zag zij hem ook. De glimlach bestierf op haar gezicht. Ze zag de lippen van haar collega bewegen, maar kon met geen mogelijkheid zeggen wat de vrouw zei. Ze werd zozeer in beslag genomen door de man aan de andere kant van de ruimte dat al het andere naar de achtergrond verdween. Met een harde blik in zijn ogen bekeek hij haar van top tot teen. Lena voelde zich naakt en kwetsbaar onder zijn blik. Haar serveersteruniform vormde geen enkele barrière tegen zijn donkere ogen. Hij leek dwars door haar heen te kijken. Verman je, zei ze streng tegen zichzelf. De berisping leverde niets op. Ze bleef hem met haar ogen opzuigen. Elke hoek van zijn gezicht nam ze gretig in zich op. Haar collega Natasja trok aan haar mouw. 'Waar zit jij met je gedachten? We moeten ervoor zorgen dat die heer daar zijn drankje krijgt.' Lena keek Natasja verstrooid aan. Met een frons nam Natasja haar op. Ze begon toen te lachen. 'Ik zie het al. Jij mag hem zijn drankje wel brengen.' Lichte paniek overviel Lena. 'Hij is samen met zijn broers één van de belangrijkste gasten hier aan boord,' babbelde Natasja vrolijk verder. 'We hebben strikte orders gekregen dat ze geen enkele reden tot klagen hebben.' Waarom wist ik hier niets van dacht Lena. Waarom heb ik zijn naam nergens zien staan? Omdat je het je niet kan permitteren om kieskeurig te zijn. Je hebt dit baantje nodig om de rekeningen te betalen. Lena nam het drankje van Natasja over en liep naar de enige man van wie ze hield. Toen ze uiteindelijk tegenover hem stond was ze bang dat ze zou flauwvallen. 'Wat doe jij in vredesnaam hier?' 'Je drankje. Ik wens je verder nog een fijne avond.' Als ze dacht dat ze na die woorden kon vertrekken, had ze het mis. Reda greep haar stevig vast waardoor ze genoodzaakt was te blijven staan. 'Waarom heb je die kleren aan?' 'Wat denk je zelf? Ik ben aan het werk.' 'Waarom?' Vreselijke arrogante vent! 'Niet iedereen is in bezit van miljoenen Reda,' zei ze vol sarcasme. 'Sommige van ons moeten werken voor hun geld.' 'Je hebt een diploma. Je hebt hersens. Wat bezield je in vredesnaam om dit werk te doen?' Hij was echt kwaad drong het tot haar door. Lena knipperde met haar ogen. 'Ik moet gewoon de kost verdienen.' 'Waarom als serveerster? Ik dacht dat je een carrière in de binnenhuisarchitectuur ambieerde.' 'Die banen liggen niet voor het oprapen,' zei ze stijfjes. 'Dus?' Vol ongeloof staarde ze hem aan. Totdat ze zich herinnerde met wie ze in gesprek was. Deze man beschouwde niets als onmogelijk. Dat was één van de dingen die haar altijd in hem had aangetrokken. Nu vond ze het ronduit irritant. 'Ik kan niet mijn achternaam laten rollen en dan een baan krijgen.' Er verscheen een afstandelijke blik in zijn ogen. 'Ik wel bedoel je?' 'Natuurlijk. Of wil je soms beweren dat niet iedereen er alles aan doet om je het naar je zin te maken?' Reda keek haar lang aan. Het was waar besefte hij. Sinds de wereld wist dat hij een Ranislanski was werd hij anders behandeld. Hij hoefde maar met zijn vingers te knipperen om iets gedaan te krijgen. 'Nou, wil je nog je drankje?' Reda keek naar de vurige blos op haar wangen. Zijn blik ging vervolgens keurend over haar slanke lichaam. Verdomme, zijn lichaam hunkerde als nooit tevoren naar haar. 'Alles naar wens,' siste Lena. 'Meer dan dat.' Met open mond staarde ze hem aan. Ze had duidelijk dat antwoord niet verwacht. Hij wist ook niet wat hem bezielde. 'Waarom drink je niet iets met mij mee?' 'Nee.' 'Nee?' zei hij lichtelijk verbaasd. Lena raakte geïrriteerd. 'Wat denk je eigenlijk wel niet?' viel ze tegen hem uit. Reda nam een slokje van zijn drankje en glimlachte heimelijk. Hij had die pit gemist. 'Wat kijk je zo naar mij?' Onverschillig haalde hij zijn schouders op. 'Ik vind het fijn om naar je te kijken.' Lena schudde haar hoofd. 'Wat?' vroeg Reda. 'Ik kan niet geloven dat je al deze dingen tegen mij zegt.' 'Want?' 'Nog niet zolang geleden wilde je mij niet eens in je buurt hebben en nu kijk je naar mij alsof...' Reda pakte het dienblad uit haar handen. 'Als wat heethoofdje?' 'Ik weet niet waar je mee bezig bent, maar je moet ermee stoppen.' 'Je geeft dus de voorkeur aan mijn afstandelijkheid?' Haar ogen spuwde vuur. 'Waarom zouden we doen alsof er niets is gebeurd, terwijl, terwijl...' De woorden kwamen er niet uit. 'Misschien heb ik vandaag wel geen zin om afstandelijk tegen je te zijn.' Lena rukte het dienblad uit zijn handen. Met die woorden had hij haar met beiden benen op aarde teruggehaald. Zo was het er altijd aan toe gegaan in hun relatie. Het ene moment liep haar hart over vanwege zijn genegenheid. Het andere moment brak haar hart vanwege zijn afstandelijkheid. 'Zo werkt het niet Reda. Je hebt altijd weinig rekening gehouden met hoe ik mij voel.' Reda klemde zijn kaken op elkaar om geen bekentenis te doen waar hij later spijt van zou krijgen. Hij had de woorden 'ik houd van je' weliswaar nooit uitgesproken. Maar verdomme, hij had hard zijn best gedaan om het in zijn daden duidelijk te maken. Hij dacht dat ze dat wist. Wat betekende woorden nu? Die konden je bedriegen. Het ging erom om wat iemand deed, niet wat iemand zei. Waarom zag zij dat niet? Hij trok zijn muur weer op. 'Je hebt gelijk. We verspillen onze tijd.' Hij draaide zich van haar weg om duidelijk te maken dat het gesprek wat hem betreft voorbij was. Lena kwam even in de verleiding om het dienblad tegen zijn hoofd te slaan. Maar wat voor zin had het? Het zou niets veranderen. Helemaal niets. Ze bleef nog even naar zijn rug staren en liep toen met alle waardigheid weg. Ze wist nog net op tijd een snik te onderdrukken. Medelijden zal je niet helpen. Je doet het zelf. Jij laat het toe dat hij je elke keer kwetst. Reda hoorde haar voetstappen wegnemen en kwam even in de verleiding om haar terug te roepen. Hij kneep hard in zijn glas om tegen dit bijna overheersende verlangen te vechten en sloeg de rest van de inhoud van zijn glas achterover. Hij stond al een paar minuten in het water te staren toen hem plotseling een duizelig gevoel overviel. Hij knipperde met zijn ogen om tegen de golf van duizeligheid te vechten. Hij transpireerde merkte hij verwonderd op. Toen hij op zijn benen begon te wankelen, moest hij zich aan de reling vastgrijpen. In zijn benevelde brein voelde hij dat twee armen hem vastgrepen. Zijn opluchting was van korte duur. Het volgende moment werd hij overboord geduwd. Wat vooraf ging Toen hij op zijn benen begon te wankelen, moest hij zich aan de reling vastgrijpen. In zijn benevelde brein voelde hij dat twee armen hem vastgrepen. Zijn opluchting was van korte duur. Het volgende moment werd hij overboord geduwd. Ze stonden eerst in schok toe te kijken. Het drong met moeite tot ze door wat ze zojuist hadden gezien. Toen dit besef eenmaal was geland kwamen Rayan en Issam in actie. Rayan greep de man ruw vast. De blik in zijn ogen was beangstigend. 'Jij hebt zojuist je grootste fout gemaakt.' Hij wende zich tot Issam. 'Jij houdt hem hier.' Issam knikte met dezelfde duivelse blik. 'Daar kun je op rekenen.' De man rilde over zijn lichaam. Iedereen wist immers dat een Ranislanski zich niet aan loze dreigementen waagde. Issam hield de man stevig tegen de reling geklemd en keek toe hoe Rayan het water in dook. Er trok een schaduw over zijn gezicht. Het water in combinatie met Reda bracht pijnlijke herinneringen naar boven. Hij kon zich alleen maar een voorstelling maken van wat dit voor Rayan betekende. Ze waren Reda immers de eerste keer kwijt geraakt in het water. Rayan zwom als een bezetene. Hij schakelde zijn paniekgevoelens uit toen hij Reda op de bodem zag liggen. Hij hoopte, nee hij bad uit de grond van zijn hart dat het water hun niet voor een tweede keer van hun broertje zou beroven. Met het bewusteloze lichaam van Reda zwom hij zo snel hij kon. Elke seconde telde. Issam durfde pas weer adem te halen toen Rayan met Reda boven water verscheen. 'Het bootje,' schreeuwde hij naar Rayan. Rayan keek om zich heen en zwom snel naar het bootje. Het volgende moment werden ze omhoog gehesen. Eenmaal op dek wierpen Rayan en Issam een hulpeloze blik op elkaar. 'De helikopter is onderweg,' zei Issam. Ze hoefden hun angst niet uit te spreken. Die stond op hun gezichten te lezen. Verbaasd keek Lena de zaal rond. Waar was iedereen? Het diner zou zo worden opgediend. Ze ging naar het dek en zag de menigte staan. Lena fronste haar voorhoofd. Wat deden ze allemaal hier? Ze liep dichterbij om te zien wat er aan de hand was. 'Wat is er gebeurd?' vroeg ze aan de vrouw die naast haar stond. De vrouw draaide zich naar haar om en schudde treurig haar hoofd. 'Er is net een jongeman uit het water gehaald.' Lena begreep niet waarom angst haar om het hart sloeg. 'Wie?' De vrouw die zich alweer had omgedraaid wende zich voor de tweede keer tot Lena. 'Reda Ranislanski,' antwoordde ze en draaide zich weer om. De vrouw had totaal niet in de gaten dat ze zojuist de grond onder haar voeten had weggeveegd. Wat vooraf ging 'Wie?' De vrouw die zich alweer had omgedraaid wende zich voor de tweede keer tot Lena. 'Reda Ranislanski,' antwoordde ze en draaide zich weer om. De vrouw had totaal niet in de gaten dat ze zojuist de grond onder haar voeten had weggeveegd. Lena baande zich een weg door de menigte. Ze werd tegen gehouden door een bemanningslid. 'Sorry mevrouw, maar ik moet u verzoeken te blijven staan.' 'Alsjeblieft. Ik moet hem zien. Laat mij er alsjeblieft bij.' Rayan en Issam herkende haar stem en draaide zich om. Lena keek ze smekend aan. 'Laat haar maar,' klonk Rayan's stem toonloos. Lena wierp hem een dankbare blik toe en rende naar Reda. Ze sloeg een hand voor haar mond. Hij zag er zo verschrikkelijk bleek uit. Voorzichtig raakte ze zijn gezicht aan. Haar ogen vulde zich met tranen. Het geluid van de helikopter klonk toen. Voordat Lena het in de gaten had hadden ze hem opgetild en weggevoerd. Haar lichaam voelde slap en koud aan. Ze keek toen naar Rayan. Hij was doorweekt. 'Wat is er gebeurd?' fluisterde ze. 'Dat komt later,' antwoordde Issam. 'Wij gaan nu naar het ziekenhuis. Je wilt vast mee.' Ze knikte. Op weg naar het ziekenhuis zei niemand wat. Alle drie waren ze in eigen gedachten. Wat als hij het niet redde? In het ziekenhuis staarden ze wachtend op nieuws voor zich uit. Lena verbrak de stilte. 'Wat is er gebeurd?' Rayan keek haar aan. 'Hij is overboord geduwd,' antwoordde hij toen. Lena's ogen stonden groot van schrik. 'Wie doet nou zoiets?' Rayan en Issam wisselden een blik. 'Jullie hebben een idee. Is het niet?' Issam glimlachte vriendelijk. 'Laten we onze tijd daar nu niet mee verspillen. We moeten bidden dat het goed met hem komt.' Lena knikte met betraande ogen. 'Wij hadden een woordenwisseling,' zei ze mat. 'Hij vond mijn baantje als serveerster te min.' Rayan glimlachte droevig. 'Het is een trotse man Lena. Jij bent de vrouw van wie hij houdt. Hij wil dat je alleen werk doet waar je echt plezier aan beleeft.' Lena schudde haar hoofd. 'Hij houdt niet van me.' Rayan en Issam keken elkaar aan. 'Zegt hij dat?' vroeg Issam. 'Hij zegt nooit veel. Dat is eigenlijk het probleem.' Gehaaste voetstappen deden ze opkijken. Het was Dalila. 'Ik ben gelijk gekomen,' zei ze en sloeg haar armen stevig om Rayan heen. Rayan hield haar dicht tegen zich aan. Het was net of een deel van de spanning van hem afviel. Dalila omhelsde daarna Issam. Ze kreeg toen Lena in het oog en knikte naar haar. 'Als Reda ook maar een klein beetje op zijn broers lijkt zal hij hier sterker dan ooit uit komen,' waren haar troostende woorden. Lena glimlachte waterig. Dalila begreep wat ze doormaakte. Jaren geleden had ze zich ook hulpeloos gevoeld toen Rayan in het ziekenhuis had gelegen. De uren dat ze op de uitslag had moeten wachten waren hels geweest. Nog geen vijf minuten later arriveerden Laila, Adil, Amber en Yasmin. De blikken in hun ogen sprak boekdelen. Er hoefden geen woorden aan te pas te komen. Het was toen wachten. Toen de dokter eindelijk kwam sprongen ze als één man op. 'Hij maakt het goed.' Op de woorden volgde een diepe zucht van een opluchting. De dokter keek Rayan aan. 'Je hebt hem op tijd uit het water gehaald. Anders was het nu misschien wel een hele andere situatie. Goed werk.' De dokter keek toen ongemakkelijk uit zijn ogen. Rayan vernauwde zijn ogen. 'Wat is er?' 'We hebben gewacht op de uitslag van zijn bloedtest.' 'Wat is daarmee?' vroeg Rayan alert. 'Hij is gedrogeerd.' Rayan liet de informatie rustig op zich inwerken. Het was zijn ijzeren zelfbeheersing waardoor hij kalm bleef. Wat vooraf ging... 'Wat is er?' 'We hebben gewacht op de uitslag van zijn bloedtest.' 'Wat is daarmee?' vroeg Rayan alert. 'Hij is gedrogeerd.' Rayan liet de informatie rustig op zich inwerken. Het was zijn ijzeren zelfbeheersing waardoor hij kalm bleef. 'Dank u,' zei hij tegen de dokter. De man keek hem aarzelend aan. 'Het gaat mij natuurlijk niets aan, maar...' Rayan onderbrak hem vriendelijk. 'Wij stellen uw hulp allemaal zeer op prijs. Wat gaat er nu gebeuren?' De hint kwam over. De dokter kroop terug in zijn rol. 'Hij lijkt mij verstandig dat hij een nachtje blijft. Hij mag morgen naar huis.' 'Kunnen we hem nu zien?' vroeg Laila met een piepstemmetje. Het volgend moment betraden ze de kamer. Hij sliep. Ze bleven even naar hem kijken en gingen daarna weg. Lena's hart bonkte in haar keel. Het nieuws van de dokter was er bij haar als een bom ingeslagen. Het moest wel dat drankje zijn geweest bedacht ze wanhopig. Ervoor had hij niets mankeert. Het idee dat zij indirect te maken had met zijn toestand maakte haar doodsbang. Bovendien werd ze verteerd door schuldgevoelens. 'Gaat het?' vroeg Amber bezorgd bij het zien van haar lijkbleke gezicht. Lena glimlachte geforceerd. 'Ja hoor. Ik laat jullie alleen.' Zonder nog iemand de kans te geven op haar woorden te reageren vertrok ze. Uren later stond ze bij Rayan en Dalila voor de deur. In de afgelopen uren had ze verschillende scenario's bedacht. Ze hadden allemaal één ding gemeen: ze moest het ze vertellen. Dalila nodigde haar uit binnen te komen. In de woonkamer zaten Rayan, Issam en Amber. Een hysterisch lachje borrelde op. Ze stond op het punt van opbiechten. Alle blikken waren op haar gericht. Het moment van de waarheid. 'Er is iets dat jullie moeten weten,' begon ze. Ze had ieders onverdeelde aandacht. Ze slikte en vond de moed om verder te spreken. 'Vlak voordat Reda in het water werd geduwd heb ik hem gesproken.' Issam knikte. 'Jullie hadden een woordenwisseling. Dat heb je verteld.' Lena friemelde nerveus aan haar vingers. 'Ik heb hem toen een drankje geserveerd.' Het viel doodstil in de kamer. Rayan was als eerste die sprak. 'Hoe was hij toen je hem sprak?' 'Zichzelf. Ik heb niets ongewoons aan hem gemerkt. Ik denk dat er iets in zijn drankje is gedaan.' 'Aha,' zei Rayan. Lena kromp ineen. Dus toch. Zij zou de schuld krijgen. Een wanhopige blik verscheen in haar ogen. 'Ik wist het echt niet. Anders had ik hem dat drankje nooit gegeven.' 'Natuurlijk wist je het niet!' zei Dalila fel en keek Rayan en Issam woest aan. Lena wierp haar een dankbare blik toe. 'Waarom kom je dit vertellen?' vroeg Issam. Nu werd Lena kwaad. Ze kon er niets aan doen, maar ze had nu eenmaal een kort lontje. 'Wat denk je? Ik wil ook dat de dader gepakt wordt.' 'En jij weet heel zeker dat jij dat niet bent?' Die woorden kwamen van Rayan. Lena keek recht in zijn ogen. 'Dat weet ik absoluut zeker.' Rayan keek terug. Hij zuchtte toen diep. Hij wilde graag een zondebok, maar hij wist dat Lena die rol niet verdiende. Hij had gezien hoe ze eraan toe was geweest. Nee, Lena had er niets mee te maken. 'Vertel eens iets meer over jullie gesprek,' zei Issam. 'Laat haar met rust,' reageerde Amber. 'Wat ze met Reda heeft besproken is iets tussen hun. Jullie hebben het recht niet om dit van haar te vragen.' Lena glimlachte voorzichtig naar Amber. 'Het geeft niet.' Issam en Rayan keken elkaar aan. Zonder dat Lena had in de gaten had, had ze zichzelf met die woorden volledig vrijgepleit. 'We hadden een woordenwisseling. Niets bijzonders voor ons toedoen eigenlijk.' 'Waren er misschien andere bijzondere omstandigheden?' vroeg Rayan. Lena wilde bijna haar hoofd schudden toen haar iets te binnen schoot. Haar ogen werden groot. 'Wat is er?' vroeg Issam. Lena schudde haar hoofd. 'Nee, het kan niet.' 'Je weet maar nooit,' zei Issam vriendelijk. Lena was verward. De beschuldiging was absurd. Het sloeg nergens op. Maar had ze de laatste tijd niet geleerd dat alles mogelijk was? 'Toen ik Reda zag staan stond ik met mijn collega. Ze wilde dat Reda per se zijn drankje kreeg. Ik kan mij alleen zo moeilijk voorstellen dat Natasja hier iets mee te maken heeft,' voegde ze er zacht aan toe. Rayan was echter al opgestaan. 'Daar zullen we dan wel achter komen. Wat is haar achternaam?' Lena noemde die en keek met grote ogen toe terwijl hij belde met zijn privédetective. 'Weet Reda ook dat je zoveel van hem houdt?' vroeg Lena nadat hij had opgehangen. Rayan keek haar aan. 'Reda en ik zijn een complexe situatie.' 'Dat is alleen maar als je dat zelf toelaat. Wat nu?' Rayan en Issam wisselden een blik. 'We kunnen pas actie ondernemen wanneer we zeker weten wie hier achter is.' Lena knikte. 'Nou, mijn zegen hebben jullie om het leven van deze persoon zuur te maken.' Ze stond daarna op. 'Ga je morgen mee naar het ziekenhuis?' vroeg Amber. 'Ehh...' Dat ze graag mee wilde stond niet ter discussie, maar ze wist niet of dat wel gepast was. Dalila glimlachte vriendelijk naar haar. 'Dit is niet het moment om te denken aan al die dingen die er niet toe doen.' Lena keek Issam en Rayan onzeker aan. Rayan haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat jij van ons hier de enige persoon bent om wie hij oprecht geeft. Niemand zal je in de weg staan om hem te bezoeken. Dat recht heb je net zo goed.'

Wat vooraf ging... 'Ik denk dat jij van ons hier de enige persoon bent om wie hij oprecht geeft. Niemand zal je in de weg staan om hem te bezoeken. Dat recht heb je net zo goed.' Reda zat rechtop in bed toen hij de volgende dag bezoek kreeg. Hij keek met grote ogen toe terwijl het hele gezelschap binnen liep: zijn ouders, Yasmin, Issam, Amber, Rayan, Dalila en Lena. 'Daar schrik je wel even,' zei Yasmin plagend. De tranen sprongen haar toen in de ogen. 'De volgende keer dat je besluit een duik te nemen, moet je het niet in je hoofd halen om iedereen een hartverzinking te bezorgen. Duidelijk?' Reda glimlachte liefdevol. 'Belooft.' Hij keek de kamer rond. Het duizelde hem. Ze waren er allemaal. Zijn blik bleef op Lena rusten. Hij wilde niets voelen, maar hij voelde van alles. Hij knikte kort naar haar. Er verscheen een magere glimlach op haar gezicht. Zijn aandacht werd toen getrokken door zijn moeder die teder over zijn wang streelde. 'Je mag vandaag naar huis.' 'Dus hebben jullie besloten om mij met z'n op te halen?' vroeg hij droog. 'Wen er maar aan dat je tegenwoordig een familie hebt die van je houdt,' zei Adil met dikke stem. Reda keek zijn vader aan en slikte. Ja, hij had een familie, maar of die allemaal van hem hielden... Zijn blik vond die van Issam en Rayan. 'Ik ben blij dat ik weg mag,' zei Reda om de spanning te verbreken. 'Nog even hier en dan verlies ik mijn verstand.' 'Pas op met wat je zegt,' waarschuwde Issam. 'Dalila heeft een uitgesproken mening over een Ranislanski man en zijn verstand.' 'Wat dan?' vroeg Reda nieuwsgierig. Dalila zette haar meest onschuldige blik op. 'Oh, ik ben van mening dat het een Ranislanski man soms aan gezond verstand ontbreekt. Dat is alles.' Reda schoot in de lach. Hij hield de vrouwen van zijn broers meestal op afstand. Hij had moeite om ze los te zien van hun echtgenoten, maar het was niet voor het eerst dat hij erbij stilstond dat hij beiden heel erg mocht. Amber en Dalila waren beiden sterke persoonlijkheden. Dat hadden ze wel nodig wilde ze het met zijn broers uithouden. 'Wie heeft mij eigenlijk uit het water gehaald?' vroeg Reda plotseling. 'Ik moet die persoon bedanken voor het redden van mijn leven.' Laila boog zich naar Reda toe en drukte een kus op zijn wang. 'Dat heb je aan je oudste broer te danken,' zei ze vrolijk. Reda verstijfde. 'Eigenlijk zou ik hem een draai om zijn oor moeten geven omdat hij zichzelf ook in gevaar bracht,' kwebbelde ze vrolijk verder. 'Maar anders zou hij niet de Rayan zijn waar we allemaal zoveel van houden.' Ze wierp haar oudste zoon een vertederde blik toe. Reda staarde Rayan bewegingsloos aan. Hij werd door Laila uit zijn trance gehaald. 'Oké, we geven je nu de ruimte om je klaar te maken. Dan brengen je vader en ik je naar huis.' Reda was zo ontdaan dat het niet bij hem opkwam haar tegen te spreken. Hij kon best zelf naar huis. De gedachte vormde zich onsamenhangend in zijn hoofd, maar hij was zo van slag dat de woorden met geen mogelijkheid over zijn lippen kwamen. 'Oké,' zei hij en toverde een glimlach op zijn gezicht. Hij wende zich daarna tot Rayan. Deze stond zwijgzaam naar hem te kijken. Hij had al deze tijd helemaal niets gezegd. 'Dan moet ik je bedanken,' zei Reda met dichtgeknepen keel. Zijn stem klonk hem vreemd in de oren. De blik in Rayan's ogen was niet te peilen. 'Je moet je dokter bedanken. Die heeft je leven gered, niet ik.' Rayan keek opzij naar Dalila. 'Gaan wij Aaliyah en Rayan ophalen?' Dalila glimlachte. 'Ik denk wel dat het tijd wordt om Marwan te verlossen.' Ze verontschuldigen zich en vertrokken daarna. Reda staarde met een verloren blik naar de deur. Issam zag de blik. Voor het eerst lukte het Reda niet om zijn gevoelens verborgen te houden. Toen de rest ook aanstalten maakte om te vertrekken riep Reda Issam. Issam bleef staan en draaide zich om. 'Kan je even blijven? Ik moet je wat vragen.' 'Natuurlijk.' Reda wachtte totdat de rest was vertrokken. 'Ik heb van de dokter begrepen dat ik was gedrogeerd.' Issam knikte. 'Dat klopt. Toen Rayan en ik op het dek verschenen zagen we net dat de man je overboord duwde.' 'In wiens opdracht werkt hij?' 'Dat is nog onduidelijk. Hij kan voor Zakaria en Skavos werken, maar ook voor Gabriella.' 'Hebben jullie al stilgestaan bij de mogelijkheid dat Gabriella met Skavos en Zakaria samenwerkt?' 'Natuurlijk. Het is een hele reële mogelijkheid die we niet uitsluiten. Waarom zeg je mij nu niet wat echt de reden is waarom ik moest blijven?' Reda wilde hem nog tegenspreken, maar bedacht zich. 'Waarom heeft hij het gedaan? Mijn leven gered bedoel ik.' Issam's blik werd hard. 'Dat lijkt mij wel duidelijk.' 'Nee, dat is het niet.' Issam zuchtte diep en ging zitten. 'Waarom houden we niet op met dit spelletje? Jij bent gekwetst omdat je meer dan de helft van je bestaan je familie niet hebt gekend. Tot voor kort dacht je nog dat we daar bewust voor hadden gekozen. Ik begrijp dat je in de war bent, dat je het moeilijk vindt om aan ons te wennen, maar feit is wel dat we van je houden. Wij allemaal.' 'Wil je beweren dat Rayan en jij van mij houden?' Een woeste Issam keek hem aan. De woorden op Reda's lippen bevroren. Hij reageerde aanvallend op de bekentenis omdat hij bang was. Hij was bovendien ook niet anders gewend. Het was alleen te belachelijk voor woorden om zo te reageren terwijl elke vezel in zijn lichaam hem toeschreeuwde de hand die hem werd toegereikt vast te pakken en nooit meer los te laten. 'Ik weet het ook niet!' viel Reda uit. 'Hoe moet ik dat weten als jullie nooit je gevoelens tonen?' 'Heb je ons die kans dan ooit gegeven,' diende Issam hem van repliek. 'Zou jij dat in onze plaats wel doen, jouw vijandigheid in rekening genomen?' 'Nee, dat zou ik inderdaad niet doen,' was Reda gedwongen toe te geven. 'Moet je horen Reda. Ik ben je broer en ik houd wel degelijk van je. Ik wil niets liever dan een band met je opbouwen, maar dat moet jij ook willen.' Reda's hart bonkte in zijn keel. 'Waar komt deze bekentenis opeens vandaan?' 'We waren je bijna voor de tweede keer kwijt geraakt. Zulke dingen doen je inzien wat echt belangrijk is. Dus wat wil je?' vroeg Issam hem op de man af. 'Voor mij is het alles of niets.' Reda was lang stil. De bal lag aan zijn kant drong het tot hem door. Het besluit dat hij nu nam zou bepalend zijn. Het koste hem even om zijn moed te verzamelen. 'Voor mij ook,' zei hij uiteindelijk. 'Ik wil het best proberen.' Issam merkte pas dat hij al deze tijd zijn adem in had gehouden toen hij opgelucht zijn adem uitblies. Hij glimlachte. 'Mooi, dan kan ik gelijk de bazige broer spelen.' Reda trok zijn wenkbrauw op. 'Denk je dat?' Ze glimlachten naar elkaar. Het was duidelijk dat dit het begin was van iets moois. 'Nu moet je Rayan nog een kans geven.' Reda's hart stond stil. Hij zocht naar de juiste woorden. 'Rayan en ik liggen complexer dan jij en ik.' 'Van een hele wijze dame heb ik begrepen dat je dit zelf in de hand hebt.' Vragend keek Reda hem aan. 'Lena,' verklaarde Issam. 'Ze was doodsbang. Je hebt toch wel door dat ze van je houdt?' Doordringend keek Issam hem aan. 'Ik weet dat ze ooit van mij hield.' 'Dat doet ze nog steeds. Je bent het aan jezelf verschuldigd om daar achter te komen. Net zo goed dat je Rayan een kans moet geven.' 'Ik weet niet of ik dat wel kan.' 'Waarom niet? Het is toch duidelijk dat je hem in je leven wilt.' Reda trok een grimgras. 'Kun je mij geen stap tegelijkertijd gunnen?' Issam begon te grijnzen. 'Natuurlijk. Het is niet gemakkelijk om je trots opzij te zetten. Ik ga je nu je rust gunnen.' Reda rolde met zijn ogen. 'Mam overdrijft.' Issam glimlachte. 'Wen er maar aan.' Hij stond op en legde een hand op zijn schouder. Ze keken elkaar aan en glimlachten. Issam verliet daarna de kamer.

Wat vooraf ging... 'Natuurlijk. Het is niet gemakkelijk om je trots opzij te zetten. Ik ga je nu je rust gunnen.' Reda rolde met zijn ogen. 'Mam overdrijft.' Issam glimlachte. 'Wen er maar aan.' Hij stond op en legde een hand op zijn schouder. Ze keken elkaar aan en glimlachten. Issam verliet daarna de kamer. 'Je wilde dat ik kwam.' Rayan keek van zijn computerscherm op. In de deuropening stond Lena. 'Kom verder.' Lena sloot de deur. Ze wist zich daarna geen houding te geven. 'Ga zitten.' Lena nam plaats en wachtte af totdat Rayan wat ging zeggen. Na zijn telefoontje van gisteren had ze zich talloze keren afgevraagd wat hij wilde. 'Heb je Reda nog gezien of gesproken nadat hij uit het ziekenhuis is ontslagen?' Lena fronste haar voorhoofd. Ze begreep niet waar hij naar toe wilde. 'Ik ben één keer bij hem thuis geweest. Ik kreeg niet echt de indruk dat hij op mij zat te wachten.' 'Ik denk niet dat hij dat meent.' Lena lachte zonder humor. 'Reda weet heel goed wat hij wil en dat heeft hij heel duidelijk gemaakt.' Rayan stond op. 'Ik heb jou gevraagd te komen omdat ik denk dat Reda je nodig heeft.' Lena staarde hem met grote ogen. 'Wat wil je precies van mij?' Rayan dacht lang na over zijn woorden. 'Ik wil dat je je niets aantrekt van zijn afwijzende houding,' zei hij ten slotte. Lena was lang stil. Ze schudde daarna haar hoofd. 'Nee, dat kan ik niet. Niet nog een keer.' 'Je houdt toch van hem?' 'Dat heb ik nooit ontkend.' 'Dan zie ik het probleem niet.' Een wanhopig gevoel maakte zich van Lena meester. 'Je begrijpt het niet. Ik heb zijn afstandelijke houding jarenlang geslikt. Ik kan het niet meer. Het is te pijnlijk. We zijn niet voor niets uit elkaar.' 'Je kunt hem zijn afstandelijke houding niet kwalijk nemen.' 'Ik begrijp niet wat je bedoeld.' 'Reda heeft nooit geleerd hoe hij zijn gevoelens moet uiten. Waarschijnlijk heb jij de behoefte dat hij zijn gevoelens uitspreekt, maar zo zit hij niet in elkaar. Op zijn eigen manier heeft hij je duidelijk gemaakt dat hij van je houdt. Jij hebt het toch ook gezien?' Haar wanhoop nam toe. 'Ja, ik heb het gezien, maar het staat niet contrast met zijn afstandelijkheid.' 'Daar moet je doorheen prikken.' 'We hebben jaren een relatie gehad. Het is mij nooit gelukt. Waarom zou het mij nu wel lukken?' 'Omdat hij echt het bewijs van jouw liefde wil. Hij is in zijn leven door iedereen in de steek gelaten die beweerden van hem te houden. Je kunt het hem niet kwalijk nemen dat hij is wie hij is.' 'Ik weet niet of ik het wel kan,' piepte Lena. 'Om weer elke keer zijn koele houding te moeten trotseren. Ik heb het jaren gedaan.' 'Je bent het aan hem en aan jezelf verschuldigd om het te proberen. Hij heeft je nodig. Hij spreekt het niet uit, maar dat maakt het niet minder echt.' Doordringend keek Rayan haar aan. 'Waarom doe jij dit?' vroeg Lena opeens uitgeput. 'Ik houd van Reda, maar in plaats van dat tegen hem te zeggen doe ik het op deze manier.' Het begon Lena te dagen. 'Jullie zijn alle drie zo. Met het uiten van jullie gevoelens?' 'Ik vrees van wel. Hoe afstandelijker hij reageert, hoe meer hij van je houdt. Ik weet dat het absurd klinkt, maar het is echt zo.' 'Dus je wilt dat ik bij hem blijf? Dat is onmogelijk. Hij wil dat niet.' 'Heeft hij je weggestuurd toen je hem ging bezoeken?' Verward staarde Lena hem aan. 'Ik begrijp niet wat dat ermee te maken heeft.' 'Ja of nee?' 'Nee, hij heeft mij niet weggestuurd, maar hij was ook niet bepaald uitnodigend.' 'Daar heb je dus je antwoord. Doe wat je altijd hebt gedaan. Dat weet jij beter dan ik.' 'Doe je dit vaker? Je bemoeien met het liefdesleven van je broers?' 'Ze moeten een handje in de goede richting worden geholpen.' 'Jij niet dan?' 'Natuurlijk. Ik denk alleen dat ik nog moeilijker in de omgang ben.' 'Begrijp je daarom zo goed waarom Reda is zoals hij is?' 'Ik denk het wel. Neem van mij aan dat hij je nodig heeft. Dus, doe je het?' Lena dacht lang over de vraag. Kon ze het? Kon ze zich weer in die pijnlijke situatie storten? Ze herinnerde zich toen opeens de blik in zijn ogen toen ze hem een week geleden in het bijzijn van zijn familie in het ziekenhuis had bezocht. Het was warmte, dankbaarheid en liefde. De woorden rolden voor ze het wist over haar lippen. 'Ik doe het op mijn eigen manier.' Rayan glimlachte. 'Ik bemoei mij verder niet met je aanpak. Zolang ik maar weet dat hij iemand heeft op wie hij altijd kan terug vallen.' 'Waarom volg je niet je eigen advies op?' Rayan glimlachte dunnetjes. 'Ooit, maar nu nog niet. Er zit teveel wrijving.' Lena zag aan de blik in zijn ogen dat hij het er liever niet meer over had. Ze liet het onderwerp los. 'Dit is een raar gesprek. Dat besef je toch ook wel?' Rayan knikte. 'Vanwege Zakaria en Ilias.' 'Onder andere.' Lena stond op. 'Ik houd mij afzijdig van de vete tussen jullie en mijn neef. Ik wil er op geen enkele manier iets mee te maken hebben. Ik zal mijn handen vol hebben aan je broertje.' Rayan grijnsde. 'Dat denk ik ook. Dat je je er buiten houdt wordt trouwens alleen maar toegejuicht. Jij hebt hier verder niets mee te maken. We kiezen onze familie nu eenmaal niet uit.' Ze wisselden een blik van begrip. Lena vertrok toen. Rayan streek vermoeid over zijn gezicht. Hij hoopte dat hij hier goed aan deed. Reda zou het hem niet in dank afnemen dat hij zich met zijn leven bemoeide. Maar Rayan zou het zichzelf nooit vergeven als hij niet al het mogelijke deed om het geluk van zijn broertje te verzekeren.

Wat vooraf ging... Rayan streek vermoeid over zijn gezicht. Hij hoopte dat hij hier goed aan deed. Reda zou het hem niet in dank afnemen dat hij zich met zijn leven bemoeide. Maar Rayan zou het zichzelf nooit vergeven als hij niet al het mogelijke deed om het geluk van zijn broertje te verzekeren. 'Die chagrijnige blik kun je voor je houden.' Issam keek van zijn laptop op naar Adam. Adam wierp Amber een smekende blik. 'Zus, kan jij niet met die onmogelijke man van je praten?' Amber glimlachte weinig overtuigend en ging zitten. 'Het enige waar ik mij nu mee bezig kan houden is deze verdomde misselijkheid.' Issam fronste zijn gezicht. Amber hief snel haar hand op. 'En nee, ik hoef niet te rusten.' Adam keek ongeduldig van de één naar de ander. 'Ik begrijp niet waarom ik niet op vakantie kan. Ik kan toch gewoon vrij nemen, dan...' 'Jij gaat maandagochtend gewoon heel braaf je naar werk,' onderbrak Issam hem kil. 'En om antwoord op je vraag te geven. Je bent net begonnen. Waarom denk je dat je in vredesnaam vrij krijgt?' 'Je kunt je niet met mijn leven bemoeien,' snauwde Adam. 'Dat doe ik toch. Ik heb dovemans oren voor je idiote argumenten.' Adam wende zich tot Amber. Ze schudde haar hoofd. 'Ik ben het met Issam eens. Je kunt niet zomaar op vakantie nu je net een baan hebt.' 'Je bent een dictator,' zei Adam tegen Issam. Deze glimlachte liefjes. 'Ik ben ook niet gevoelig voor je beledigingen. Je gaat nergens naar toe en daarmee uit.' Amber liet haar adem ontspannen toen Adam zich er eindelijk bij neerlegde. Issam pakte Adam aan zoals zijn ouders dat hadden moeten doen. Dat ging met veel gemopper van Adam's kant, maar Amber wist dat hij tegen Issam opkeek. De ervaring met Zakaria had Adam niet onberoerd gelaten, maar er was meer voor nodig om hem van zijn verwende gedrag te genezen. Issam was daar de aangewezen persoon voor. Hij was bijvoorbeeld niet gevoelig voor Adam's smeekbedes wanneer die weer eens geld nodig had. 'Ik begrijp niet waarom hij moeilijk doet om een paar centen,' klaagde Adam vaak. 'Hij heeft meer dan genoeg!' Op zulke momenten kon Amber alleen maar haar hoofd schudden. 'Zo, ik denk dat ik klaar ben.' Issam klapte zijn laptop dicht. 'Denk je dat je het aankan om mee te gaan, of zal ik Rayan en Dalila afbellen?' Amber wierp hem een vernietigende blik toe en stond op. 'Als je dat doet vil ik je.' Issam glimlachte. 'De boodschap is duidelijk. Ga je mee?' vroeg hij aan Adam. Die keek nors op. 'En dan weer zo'n preek van je broer te moeten aanhoren. Nee, dank je.' Issam hield zijn lach in. 'Wat zijn jouw plannen?' 'Ik ga met een paar vrienden uit. Wat nou weer?' riep Adam uit. 'Ik zeg niets, maar als ik hoor dat je maandag niet op je werk bent verschenen was dit de enige en de laatste keer dat ik jou aan een baan hielp.' 'Ik hoop niet dat hij straks ook zo standvastig is met die kleine van jullie,' zei Adam tegen Amber. Amber keek Issam aan en glimlachte. 'Ik ben ervan overtuigd dat hij de meest geweldige vader wordt.' Adam rolde met zijn ogen. 'Oké, hoogtijd om te gaan. Dat kleffe gedoe van jullie hoef ik niet aan te zien.' Hij knuffelde zijn zus en gaf Issam een hand. 'Ik kom zondag eten.' Issam en Amber lachten toen hij eenmaal was vertrokken. Adam beweerde wel dat hij Issam's aanpak verschrikkelijk vond, maar hij bleef terug komen. Issam legde een hand op Amber's buik die al een kleine zwelling toonde. 'En, ben je al tot inzicht gekomen dat ik gelijk heb?' Ze glimlachte geamuseerd. 'Je bedoeld jouw heilige overtuiging dat het een meisje is?' 'Ja, wij Ranislanski mannen voelen zoiets nu eenmaal aan. Vraag maar aan Rayan. Die had met zowel Aaliyah en de kleine Rayan gelijk.' Amber's ogen twinkelden. 'Wat zegt jullie Ranislanski intuïtie nog meer? 'Wij weten onze vrouwen uit te kiezen.' Amber schoot in de lach. 'Ben je mij aan het charmeren?' Issam grijnsde. 'Je kunt in ieder geval niet beweren dat je man zijn waardering niet genoeg uit.' Amber hield haar gezicht in de plooi. 'Maar je hebt nog steeds geen antwoord op mijn vraag gegeven.' 'De echo zal wel duidelijkheid geven. Ik heb binnenkort die afspraak.' 'Die echo gaat mij niet iets vertellen wat ik al niet weet.' 'Zo, je bent wel heel overtuigd van je gelijk.' 'Om hoeveel wil je wedden?' Amber onthield zich van commentaar. In haar hart voelde ze namelijk hetzelfde. Dat zou ze hem alleen echt niet aan de neus hangen. Hij was al veel en veel te overtuigd van zichzelf! 'Zie je wel. Je durft het niet aan.' Issam trok haar tegen zich aan. 'Ik zeg niets.' Ze moesten tegelijk lachen. 'Zullen we goudlokje?' Amber nam zijn uitgestoken hand in ontvangst. 'Ja, prinses.' Rayan lachte. 'Ik kom echt zo naar huis. Oom Issam en tante Amber komen.' Rayan fronste zijn voorhoofd. 'Nee lieverd, die komt niet. Ik zal het aan hem doorgeven. Tot zo mooie dame.' Er speelde een glimlach op zijn gezicht toen hij opging. De blik in zijn ogen werd gesloten toen hij zich tot Reda wende. 'Ik moest van Aaliyah doorgeven dat je vaker moet langs komen.' 'Ben ik dan welkom in jouw huis? Weet je zeker dat jij mij in de buurt van je dochter wilt?' 'Aaliyah is erg op je gesteld. Als jij de wensen van een klein meisje niet wilt vervullen is dat aan jou.' Reda voelde zich terechtgewezen. Plots voelde hij zich ongemakkelijk. 'Zeg maar tegen haar dat ik haar binnenkort naar de dierentuin meeneem.' 'Dat zal ze leuk vinden.' Reda knikte en wende zijn blik af. Hij koesterde de momenten met zijn nichtje en neefjes. Hij keek er elke keer naar uit. Over een paar maanden zou de kleine van Issam en Amber erbij komen. Reda verheugde zich op dat moment. Dit keer zou hij er vanaf het eerste moment bij zijn. Zijn rinkelende telefoon haalde hem uit zijn gedachten. Het was Lena. Hij wist niet of hij razend of dolblij moest zijn. Sinds een paar dagen bemoeide ze zich weer met zijn leven. Hij wist niet wat hij ermee aan moest. Maar haar wegsturen doe je ook niet pestte een klein stemmetje. 'Omdat ik nu niet in de stemming ben voor jouw vrolijke gebabbel. Doeg!' Na die woorden hing hij op. Een blik op Rayan vertelde hem dat hij met gefronste wenkbrauwen naar hem zat te kijken. 'Wat?' snauwde hij. 'Dat was Lena?' 'Ja, dus?.' 'Ik denk niet dat dat de manier is om haar aan je te binden.' Reda sprong op. 'Waar bemoei jij je toch ook mee? Man, waarom kun je het gewoon niet gemakkelijk maken om je te haten?!'

Wat vooraf ging... 'Wat?' snauwde hij. 'Dat was Lena?' 'Ja, dus?.' 'Ik denk niet dat dat de manier is om haar aan je te binden.' Reda sprong op. 'Waar bemoei jij je toch ook mee? Man, waarom kun je het gewoon niet gemakkelijk maken om je te haten?!' 'Pardon?' Reda begon onrustig te ijsberen. 'Je bent irritant. Je bent bazig. Je bemoeit je ongevraagd met mijn leven. Eigenlijk ben je gewoon een verschrikkelijke broer.' Met een afstandelijke blik nam Rayan hem op. 'Was dat alles?' Reda keek verward op. Hij schudde toen zijn hoofd. 'Je begrijpt het niet.' 'O, zou je denken? Laten we ophouden met dit spelletje Reda.' 'Wil je dan niet horen wat ik te zeggen heb?' De woorden hielden Rayan aan de grond genageld. 'Is het dit keer dan iets dat ik niet al eerder heb gehoord? Ik ben een verschrikkelijke broer en ik ben verantwoordelijk voor al je ellende. Daarbij haat je mij ook. Ben ik nog iets vergeten?' 'Nee, dat is het niet. Ik heb je niet eens fatsoenlijk bedankt voor het redden van mijn leven.' Rayan keek hem koel aan. 'Ik heb je al eerder gezegd dat dat onbelangrijk is.' 'Voor mij niet. Ik had hier anders niet gestaan. De kans om te ervaren wat het is om een familie te hebben zou mij dan zijn ontnomen.' Tegen beter weten in voelde Rayan zich gekwetst. Wanneer leerde hij nou eens dat Reda's genegenheid niet aan hem besteed was? 'Die vraag hoef je duidelijk niet te stellen. Je staat er zoals je zelf net al opmerkte.' 'Waarom heb je het gedaan? Mijn leven gered bedoel ik?' Een kilte nam bezit van Rayan's ogen. 'Ik weet dat jij denkt dat ik slechts aan mezelf denk, maar het zou je verbazen dat dit niet zo is.' Reda schudde zijn hoofd. 'Zo bedoel ik het niet.' 'Wat bedoel je dan wel? Ik hoef jouw beledigingen niet meer aan te horen. Alles dat je te zeggen hebt heb ik al een keer eerder moeten aanhoren. Je zult met een andere tekst moeten komen. Deze maakt allang geen indruk meer.' 'Doe toch niet zo uit de hoogte! Ik wil je iets duidelijk maken, maar dat maak je verdomd moeilijk.' Spottend nam Rayan hem op. 'Wat wil je duidelijk maken? Dat je mij haat? Dat hoeft niet. Je laat geen kans voorbij gaan om dat duidelijk te maken. Je hoeft dus niet bang te zijn dat die boodschap niet is overgekomen.' 'Vertel eens iets over vroeger,' zei Reda plotseling. Wantrouwend keek Rayan hem aan. 'Is dit soms een nieuw tactiek?' Reda kon zich niet meer inhouden. 'Misschien wil ik gewoon wel dat je mijn broer bent!' Na die verpletterende onthulling volgde een oorverdovende stilte. Geen van beiden die sprak. Ze staarden elkaar vol ongeloof aan. 'Ga je niets zeggen?' Het was Reda die uiteindelijk voor het eerst iets zei. Hij voelde zich ontzettend klein. Eerlijkheid gebood hem toe te geven dat een afwijzing als een klap in zijn gezicht zou zijn. 'Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen,' zei Rayan uiteindelijk. 'Er spoken duizenden gedachtes door mijn hoofd.' 'Wat is één van die gedachte?' 'Eerlijk? Ik vraag mij eigenlijk af of dit geen spelletje van je is.' Even kwam Reda in de verleiding om in de aanval te gaan. Tot hij bedacht hoe kinderachtig dat eigenlijk zou zijn. Bovenal drong het tot hem door dat het een afleidingsmanoeuvre zou zijn om te verbergen dat hij doodsbang was. Het was niet gemakkelijk om je bloot te stellen als je niet wist wat daar tegenover stond. Vooral niet voor iemand die nooit had geleerd hoe je je emoties uitte. Het was zijn tweede natuur geworden om zijn ware gevoelens te verbergen. 'Nee, het is geen spelletje. Ik vind dit niet gemakkelijk.' 'Ik ook niet gaf,' Rayan toe. Reda glimlachte flauwtjes. 'Jij en ik... Dat is niet gemakkelijk. Dat is het nooit geweest. Ik had besloten je te haten. Al vanaf het eerste moment. Ik heb je nooit een eerlijke kans gegeven. Weet je, een hele emotionele verklaring ligt niet in mijn aard. Ik zou niet eens weten hoe dat zou moeten.' 'Ik herken het,' zei Rayan. Hij was slim genoeg om te herkennen wat hem werd aangeboden en hij was vastbesloten die kans met beiden handen aan te grijpen. 'Dus we zeggen niets?' vroeg Reda onzeker. 'Als je dat gemakkelijker vindt.' Ze bleven ongemakkelijk naar elkaar staren. Reda stak zijn hand toen uit. 'Dus, ehh, dit is zeg maar het begin van een soort broerband?' Rayan nam zijn hand in ontvangst. 'Ja, daar lijkt het op. Je beseft toch wel dat dit eigenlijk te belachelijk voor woorden is? Twee volwassen mannen die hun eigen gevoelens niet durven te uiten.' 'Dus we gaan wel sentimenteel doen?' Rayan schoot in de lach. 'Als Dalila je zou horen zou je die woordkeuzen betreuren.' Vragend keek Reda hem aan. Rayan glimlachte somber. 'Wat is er?' vroeg Reda opeens gespannen. 'Ik besef dat er zoveel is dat je niet weet. Dat je zoveel hebt gemist.' 'Je kunt het mij vertellen,' stelde Reda onzeker voor. 'Ja, daar hebben we dan wel dagen de tijd voor nodig.' 'Ik heb alle tijd.' Blijdschap nam bezit van Rayan. Een droom die nog geen uur geleden onwerkelijk leek lag nu binnen handbereik. Sterker nog, hij was zojuist in vervulling gegaan. Reda haalde diep adem. 'Dit is één van de meest bizarre situaties waar ik mij uit in heb bevonden. Het is wel... Nou ja... Verdomme, op dit gevoelige deel moet ik blijven oefenen. Blijft het altijd zo moeilijk?' Rayan glimlachte. Het was het eerste advies dat zijn broertje aan hem vroeg en het was een moment dat hij nooit zou vergeten. 'Helemaal gemakkelijk zal het nooit gaan. Het ligt in je natuur, maar er zijn bepaalde factoren in je leven die het gemakkelijker maken.' 'Zoals een vrouw?' plaagde Reda. Rayan lachte. 'Dalila heeft mij... Nou ja... Zie je, ik vind het ook niet gemakkelijk.' Ze wisselden een blik van verstandhouding. 'Ik ben wie ik ben. Dat zal nooit veranderen, maar zij maakt mij wel menselijker. En mijn kinderen natuurlijk. Mijn gezin doet mij inzien dat er in het leven meer zit dan alleen wraak.' Hij begon te lachen. 'Ik weet dat het raar klinkt om die woorden uit mijn mond te horen. Ik ben wraakzuchtig. Dat kan ik niet ontkennen, maar zoals Dalila vaak zegt, wraak houdt je in de avond niet warm.' Reda glimlachte. Er was een rust over hem heen gedaald. Het was het soort rust waar hij zijn hele leven naar op zoek was geweest. De cirkel was nu rond beseft hij. Hij had zijn familie, zijn hele familie. 'Ga je mee? Dan mag je zelf aan Aaliyah vertellen dat je haar binnenkort naar de dierentuin brengt.' 'Graag.' Ze keken elkaar glimlachend aan en verlieten daarna het kantoor. Een halfuur later waren ze bij Rayan thuis. 'Mooie dame, kijk eens wie ik heb meegenomen?' Het viel stil in de woonkamer toen Rayan en Reda binnenliepen. Dalila, Issam, Amber, Marwan, Yasmin en Nasserdin keken met grote ogen toe. Aaliyah draaide zich om. 'Oom Reda!' riep ze enthousiast uit. Reda ving haar in zijn armen op. 'Je bent er.' 'Ja, ik ben er nu.' Hij drukte het kleine meisje tegen zich aan en keek daarna de kamer rond. Iedereen staarde hem aan. Hij lachte zacht. 'We hebben een klein beetje besloten om normaal tegen elkaar te doen.' Er brak bij de rest van het gezelschap een glimlach op het gezicht door. 'Daar ben ik heel blij om,' fluisterde een geëmotioneerde Yasmin. 'Werkelijk?' plaagde Issam. 'Daar heeft niemand iets van gemerkt.' Yasmin gaf hem een stomp. 'Dus jullie hebben lekker sentimenteel gedaan,' zei Dalila grinnikend. 'En dan ons aan een verschrikkelijke zonde schuldig maken?' plaagde Rayan. Dalila gooide een kussen naar zijn hoofd. Rayan dook lachend weg. Damin en de kleine Rayan besloten dat de volwassen nu wel genoeg hadden gepraat en begonnen met kussens naar elkaar te gooien. In een mum van tijd was de kamer bezaaid. 'Welkom in wat ik noem een gekkenhuis. Of beter gezegd. Welkom thuis broertje.' Rayan fluisterde Reda de woorden toe. Die slikte met moeite een brok weg. 'Ik voel mij ook thuis... broer.'

Wat vooraf ging... 'Welkom in wat ik noem eengekkenhuis. Of beter gezegd. Welkom thuis broertje.' Rayan fluisterde Reda dewoorden toe. Die slikte met moeite een brok weg. 'Ik voel mij ook thuis...broer.' 'Waar ben je?' Lena schoot overeind. 'Waar denk je dat ik ben op dittijdstip. Ik lig te slapen!' Reda lachte om het felle antwoord. 'Ik moet jezien heethoof

bezoekje aan Skavos belde Amber Dalila en Yasmin. Ze had sterk de behoefte aan het gezelschap van haar twee beste vriendinnen. Ze spraken af om naar het park te gaan. De kinderen hadden het enorm naar hun zin. Waar ze de energie vandaan haalde was een raadsel.

d.' Lena omklemde haar mobieltje stevig vast. 'Want?' vroeg ze wantrouwig. Reda verstijfde. In plaats van mild te antwoorden koos hij voor de aanval. 'Je gaat toch niet moeilijk doen. De afgelopen dagen was je niet weg te slaan.' Hij wist ook wel dat dit niet de juiste woorden waren, maar hij vond dit niet gemakkelijk. Het was helemaal niets voor hem om zich zo kwetsbaar op stellen. Hij wilde met iemand delen dat hij zich zojuist had verzoend met zijn broer. Zij was de enige persoon die daarvoor in aanmerking kwam. Hij ging alleen niet smeken. 'Ik ben geen aan en uit knop.' 'Je wist heel goed waar je aan begon toen je mij weer benaderde Lena. Als je tot de conclusie bent gekomen dat ik niet ben veranderd, heb je dat goed opgemerkt.' 'Irritante vent. Je kent mij toch ook langer dan vandaag om te weten dat ik eerst handel en dan pas nadenk.' Reda schoot in de lach. Inderdaad, dat was Lena helemaal. 'Kleed je aan. Ik kom eraan.' Met open mond staarde Lena naar haar mobiel. Ze begreep helemaal niets van hem. Na haar dagenlang te hebben genegeerd had hij nu besloten dat hij haar gezelschap wilde. Ze besloot blij te zijn met het moment. Ze wist namelijk hoe snel zijn humeur kon omslaan. In haar hart geloofde ze dat hij zich op een dag zou openstellen. De weg ernaar toe duurde alleen zolang. De weg ging gepaard met veel hartzeer. Ze hield vol omdat ze wist dat wat er tegenover stond al het andere onbelangrijk zou maken. In de badkamer friste ze zich op. Ze liep daarna terug naar haar slaapkamer en kleedde zich daar om. De bel ging. Dat was snel. Aha, toen hij had gebeld was hij dus al onderweg geweest. Zo zeker was hij dus van zichzelf. De arrogante zak. Ze begon toen te lachen. Daarom hield ze toch ook van hem. Juist omdat hij niet doorsnee was. Met deze gedachten door haar hoofd opende ze de deur voor hem. 'Wat is er zo grappig?' 'Niets bijzonders. Ik pak even mijn jasje.' Voordat ze een stap kon verzetten greep hij haar vast. Hun blikken haakten in elkaar. 'Is er iets?' Ze hoorde zelf hoe nerveus dat klonk. 'Dat weet je best.' Onzeker schudde ze haar hoofd. Ze keek met grote ogen naar hem op toen hij zijn armen om haar middel sloeg. 'Hoelang is het geleden dat ik je heb gekust?' Ze boog haar hoofd. Reda lachte schor. 'Ga je nu verlegen doen?' Ze beet op haar lip. Zijn blik werd hier als een magneet naar toe getrokken. 'Het is heel lang geleden.' Reda trok haar voorzichtig tegen zich aan. Hij glimlachte toen. Tjonge, wat had ze die glimlach gemist. Ze glimlachte terug. Er was iets anders aan hem. Ze kon haar vinger er niet opleggen. Ze besloot dat ze er niet teveel vraagtekens bij zou zetten maar er van zou genieten. Toen hij zijn lippen op de hare drukte opende ze gewillig haar mond. Ze slaakte een zucht toen zijn tong zijn weg in haar mond vond. Ja, ze had hem gemist. Daar bestond geen twijfel over. Zijn kus was nog nooit zo open, zo eerlijk geweest als nu. In zijn armen voelde ze zich gekoesterd. Zijn armen waren de enige plek waar ze dit gevoel ervoer. Alleen hij kon deze gevoelens in haar wakker maken. Voor haar bestond er geen andere man dan Reda Ranislanski. Ze leunde tegen hem aan. Zo kon ze altijd blijven staan. Glimlachend hief hij zijn hoofd. 'Zullen we heethoofdje?' Met een glinstering in haar ogen nam ze zijn hand in ontvangst. 'We zijn op het strand,' zei Lena een halfuur later op verbaasde toon. 'Inderdaad,' zei Reda geamuseerd. 'Even uitrazen. Niet goed?' Lena schudde ontkennend haar hoofd. Ze gingen toen op het zand zitten. Lena wierp een blik op naar de donkere hemel. Het strand was op dit tijdstip verlaten. Ze had het gevoel dat ze de enige twee levende wezens waren. 'De laatste keer dat ik hier was met...' Te laat besefte ze wat ze had willen zeggen. Aan de blik in zijn ogen was te zien dat het ook te laat was om haar woorden nu nog terug te nemen. 'Met wie?' Nors staarde Lena voor zich uit. 'Met wie Lena?' 'Je hoeft niet zo walgelijk te doen,' snauwde ze. 'Tjonge, wat kan je me toch ook irriteren wanneer je zo... zo...' 'Jaloers opstelt?' opperde hij. Verbaasd keek ze naar hem opzij. 'Dat was niet het woord dat ik in gedachten had,' zei ze op haar hoede. 'Want?' Boos keek ze hem aan. 'Waarom denk je zelf? Ik neem dat woord niet in de mond omdat ik daarmee zou suggereren dat ik iets voor je beteken. En dat willen we natuurlijk niet.' Kwaad staarde ze voor zich uit. 'Wat was het woord dat je dan wel in de gaten had?' 'Eén woord zou niet genoeg zijn,' zei ze zoetsappig. 'Ik had er een paar in gedachten. Arrogant, misselijkmakend, uit de hoogte...' 'Het is wel duidelijk,' onderbrak Reda haar koel. Lena rolde met haar ogen. 'Je wilde het zelf weten.' Even dacht ze dat hij daar tegenin zou gaan. Hij zei echter niets en staarde voor zich uit. 'Ik heb mij met Rayan verzoend,' zei hij plotseling. Lena hield haar adem in. 'Wanneer?' 'Vandaag. Ik kom bij hem vandaan. Dus als je wilt wegrennen omdat ik een Ranislanski ben is dit je kans Lena. Ik zal mijn familie nooit meer de rug toekeren.' Lena voelde zich gekwetst door de woorden. 'Waarom zou ik in vredesnaam tussen jou en je familie willen komen?' 'Dat zeg ik niet. Ik weet wel hoe je over ons denkt.' 'Je bent blijkbaar niet alleen arrogant, maar ook nog eens doof! Ik was verkeerd door je te veroordelen. Ik heb daar mijn excuses voor aangeboden.' Schuldbewust keek hij haar aan. 'Sorry, dat was oneerlijk.' 'Ik ben niet anders van je gewend.' Kwaad keek hij haar aan. 'Wat nou? Het is toch zo. Of wilde je het soms ontkennen?' 'Houd je mond.' 'Pardon?' 'Ik probeer mij in te houden om je niet te wurgen. Als Yassin nog ooit bij je in de buurt komt zal dat jullie beiden duur komen te staan.' Voor een lange tijd wist ze geen woord uit te brengen. Ze kon hem slechts met open mond aanstaren. 'Jij bent echt gek. Jij gaat mij niet vertellen met wie ik bevriend moet zijn. Daar heb je geen enkele recht toe.' Hij glimlachte sluw. 'Jawel, dat recht heb ik gekregen op het moment dat je mij terugkuste. Yassin is van de baan.' In gedachten schudde Lena haar hoofd. Deze man was echt niet goed wijs. 'Elke andere persoon vind ik prima,' ging hij doodleuk verder. 'Maar Yassin niet. Die slijmerige rat heeft altijd een oogje op je gehad.' 'Yassin en ik zijn vrienden.' Reda snoof laatdunkend. 'Je weet niet waar je het over hebt,' viel Lena tegen hem uit. 'Ik ben een man. Ik weet heel goed waar ik het over heb. De manier hoe hij naar je kijkt bevalt mij niet. Het lijkt mij niet verstandig om hem aan te moedigen.' Lena ontplofte zowat van woede. 'Nu moet jij je mond houden! Waar haal je het lef vandaan om zo tegen mij te praten. Als er iemand onzeker moet zijn ben ik dat wel. Ik ben hier niet degene die zijn emoties niet toont. Ik ben altijd eerlijk tegen jou geweest. Wat krijg ik daarvoor terug?' Het was net of ze hem een klap in het gezicht gaf. Het kostte hem even om zich te herstellen. 'Je weet best dat ik gek op je ben!' snauwde hij. Ze staarde hem met grote ogen aan en glimlachte toen. Hij zag de blik. 'Dwing mij niet nog meer te zeggen,' zei hij in lichtte paniek. 'Ik zal je niet onder druk zetten. Je bent dus gek op me,' zei ze tevreden. Droog keek hij haar aan. 'Alsof je dat niet wist.' Lena lachte. Dat was slechts een kleine uiting van hoe ze zich echt voelde. Zojuist was hij het pad opgewandeld waar ze jaren op had gewacht. 'Ik wil niet voor je bepalen,' ging hij verder. De woorden klonken stijfjes. Lena hield haar lach in. Eens kijken hoe hij door het stof zou kruipen. 'Ik vertrouw Yassin niet. Dat is alles. En tja, ik ben ook een jaloerse idioot.' 'Daar had ik niets van gemerkt,' plaagde ze. Ze hield snel haar lach in toen ze zijn gezicht zag. De arme stakker was steeds bleker geworden bij het uiten van zijn gevoelens. Ze besloot dat hij wel genoeg had geleden. Ze legde een vinger op zijn lippen. 'Je hoeft niets meer te zeggen.' Dankbaar liet hij zijn adem ontsnappen. 'Ik vind dit niet gemakkelijk Lena.' Ze knikte liefdevol. 'Dat weet ik. Vertel mij eens meer over jou en Rayan.' Zijn ogen begonnen te glinsteren. Ze glimlachte. Ze wist hoeveel dit voor hem betekende. Met diezelfde voldane blik deed hij zijn verhaal. Met elke woord was Lena bang dat ze zou ontploffen. Zo trots was ze op hem. Aan de blik in zijn ogen zag ze dat er nog een bekentenis aan zat te komen. 'En, nou ja. Dat wilde ik... dat wilde... Ik wilde dat met jou delen.' Ze glimlachte stralend. 'Je geheim is veilig bij mij,' verzekerde ze hem plagend. 'Mijn eigen macho die het moeilijk vindt om zijn gevoelens te tonen. Zolang je maar beloofd dat je het blijft proberen.' Dat laatste zei ze in alle ernst. Hij verstrengelde zijn vingers met de hare. 'Dat is beloofd.' Hij sloeg zijn arm om haar heen. Er speelde een glimlach op zijn gezicht. Vandaag was een dag vol verassingen. Eén van die verassingen hield hij momenteel in zijn armen. Hij drukte een kus op haar haar en glimlachte tevreden. Wat vooraf ging... Hij verstrengelde zijn vingers met de hare. 'Dat is beloofd.' Hij sloeg zijn arm om haar heen. Er speelde een glimlach op zijn gezicht. Vandaag was een dag vol verassingen. Eén van die verassingen hield hij momenteel in zijn armen. Hij drukte een kus op haar haar en glimlachte tevreden. 'Als ik dat zou willen zou ik nooit met je getrouwd zijn!' Rayan dook weg voor een pump die woest zijn kant werd opgegooid. 'Ongelofelijke ploert dat je bent!' Nog een pump. 'En deze is omdat je een verschrikkelijke klootzak bent.' Rayan dook nogmaals weg. 'Een lomperik, een gevoelloze vuilak!' Er moest hier snel een eind aan komen. Als hij de hele collectie aan pumps van zijn vrouw zou moeten ontwijken zouden ze hier nog dagen staan. 'Een schoft?' opperde Rayan. Dalila was van haar stuk gebracht. 'Hoe bedoel je?' vroeg ze wantrouwig. 'Dat is geloof ik het allereerste scheldwoord dat je voor mij hebt gebruikt.' 'Dat klopt, maar als je denkt dat je je er met die woorden vanaf doet heb je het goed mis.' 'Als ik nu je richting opkom, beloof je dan dat je de pump in je hand niet mijn kant op gooit?' 'Want?' Inmiddels stond Rayan recht tegenover haar. Hij pakte haar handen vast en verwijderde de pump die ze stevig omklemd hield. 'Dat is omdat jij samen met onze zoon en dochter het allerbelangrijkst zijn. Ik zal mij dan ook niet verontschuldigen dat ik alles op alles op zet om jullie veiligheid te waarborgen. Met deze woorden herhaal ik mezelf bovendien. We hebben het hier vaker over gehad.' Dalila probeerde zich los te rukken. Zijn greep verstevigde zich. 'Je kent mij lang en goed genoeg om te weten dat ik niet zal zeggen wat je wilt horen. Dat is geloof ik ook één van de reden dat je met mij bent getrouwd.' Dalila keek lang naar hem op. Ditmaal koste het geen moeite om zich te bevrijden. Ze liep bij hem vandaan en staarde uit het raam. Toen ze zich omdraaide stond hij nog altijd op dezelfde plek. Zijn ogen stonden ondoorgrondelijk. Ze wilde zoveel zeggen, maar ze besloot dat niet te doen. Ze keek hem lang aan en liep daarna de kamer uit. Hij kwam haar niet achterna. Ze had ook niets anders verwacht. Driftig liet ze het bad vollopen. Ze wachtte enkele tellen en stapte toen in het warme water. Vervloekt, ruzie was nu wel het laatste waar ze zin in had. Hij liet haar alleen geen keus. Alhoewel, was dat eigenlijk wel helemaal waar? Zij was ook niet onschuldig. Zeker als ze het toeliet dat de reden van hun onenigheid Gabriella Schot was. Ze dacht hier lang over na en kwam tot de conclusie dat ze dit niet zou toelaten. Een dwaze glimlach speelde toen om haar lippen. Ze stond op en droogde zichzelf af. Ze pakte haar badjas van de haak en rende net nog niet naar beneden. Ze trof hem in de werkkamer. Hij was diep gebogen over een paar papieren. De harde werker. Een warm gevoel overspoelde haar. Hij was een man op wie je kon bouwen. Een glimlach verspreidde zich over haar gezicht. Daarbij was hij een lust voor de ogen. En hij was helemaal van haar. Ze moest haar lach inhouden vanwege deze gedachte. 'En wat als ik tegen jou zeg dat de reden die je net opnoemde slechts één van de vele redenen is waarom jij mijn held bent.' Met een ruk schoot zijn hoofd overeind. Ze keken elkaar aan. Er verscheen toen een voorzichtige glimlach op zijn gezicht. 'Dan maak je mij de meest gelukkige man op aarde. Dat weet je heel goed, mooie dame.' Hij stond op en legde vervolgens een hand onder haar kin. Zijn donkere ogen keken haar liefdevol aan. 'Dit is dus het gedeelte waar we het goed maken?' De plagende ondertoon ontging haar niet. Dalila rolde met haar ogen. 'Tja, het zou niet voor het eerst zijn. Zeker ook niet voor het laatst.' 'Hmm, dan zijn we maar een raar stelletje bij elkaar.' 'Ik vind anders niets zo opwindend dan jou voor rotte vis uitmaken.' Er flitste iets in zijn ogen. 'Wedden van niet?' Dalila lachte. 'En dit is zeker het gedeelte waarin je mij met je charmes overlaad.' 'Juist. We hebben nu wel genoeg gepraat. Kom hier jij.' Glimlachend liet ze zich tegen hem aantrekken. 'Als je zulke dingen zegt krijg ik zin om je op te eten Ranislanski.' 'Hmm, dat klinkt goed.' Ondeugend duwde ze zich tegen hem aan. Hij legde zijn handen op haar heupen. 'Gaan we doen wat ik denk dat we gaan doen?' 'Volgens mij weten je handen daar het antwoord al op.' Veel betekend keek ze naar de badjas die van haar afviel. Het volgend moment stond ze naakt voor hem. Zijn donkere ogen stonden broeierig. Hij drukte een hete kus op haar mond. 'Dit is niet eerlijk,' bracht Dalila uit. 'Jij hebt teveel kleren aan.' Rayan grijnsde. 'Is dat een uitnodiging mooie dame?' Dalila glimlachte verleidelijk. Rayan tilde haar met een schor lachje op. 'Dit maken we ergens anders af.' Amber verkilde tot in het bot toen ze de deur opende en haar ouders zag staan. Ze wist haar zelfbeheersing te bewaren. 'Wat komen jullie doen?' Het gezicht van haar ouders betrok. 'Mogen we niet binnenkomen?' 'Nee.' De blik van haar moeder dwaalde af naar haar buik. Amber verstijfde en bedwong de neiging haar hand beschermend op haar buik te leggen. Er was nog maar weinig te zien van haar zwangerschap, maar je hoefde geen genie te zijn om te begrijpen dat ze op de hoogte waren. 'Adam vertelde dat je in verwachting bent.' 'Adam moet leren zijn grote mond te houden.' Er trok een schaduw over haar vaders gezicht. 'Hoe kan je nou zoiets zeggen. We zijn je ouders.' 'Dezelfde ouders die mij de rug hebben toegekeerd.' 'Jij besloot het contact te verbreken.' 'Hebben jullie mij dan een andere keus gelaten?' 'Ga je ons toegang ontzeggen tot ons kleinkind?' Die vraag kwam van haar moeder. Amber rechtte haar schouders. 'Helemaal goed gezien. Mijn kind heeft geen opa en oma nodig die alleen maar veroordelen en je laten vallen wanneer je ze het hardst nodig hebben. Die ellende wil ik mijn kind besparen.' De woorden waren hard, maar als ze heel eerlijk was moest ze toegeven dat ze daar niet van wakker lag. Ze was lang geleden opgehouden om het haar ouders naar de zin te maken. 'Hij of zij zal heus wel ooit vragen stellen.' Amber keek ze afstandelijk aan. 'Hij of zij zal genoeg hebben aan de liefde van zijn andere opa en oma. Als jullie nu zouden willen vertrekken. Ik heb nog meer te doen.' Op dat moment kwam Issam's auto de oprit opgereden. Haar ouders draaiden zich nieuwsgierig om. Issam stapte uit en deed zijn zonnebril af. Hij vernauwde zijn ogen tot spleetjes en kwam op het drietal af. 'Alles goed hier?' 'Mijn ouders gingen net weg.' Issam draaide zich naar zijn schoonouders om. 'We zijn nooit officieel aan elkaar voorgesteld,' zei zijn schoonvader. Behoedzaam nam Issam de oudere man op. Goede manieren waren de reden dat hij beiden de hand schudde. 'We hebben recht op ons kleinkind!' De uitbarsting kwam van zijn schoonmoeder. Issam trok zijn wenkbrauw op en keek Amber vragend aan. Ik wil ze weg hebben vertelde haar ogen. Hij knikte. 'U hebt nergens recht op,' zei Issam kil. 'Ik wil u beiden verzoeken te vertrekken.' Smekend keek zijn schoonmoeder hem aan. 'Je begrijpt het niet. We willen geen ruzie.' 'Het is niet mij die u moet overtuigen, maar u dochter. Ze lijkt daar alleen geen trek in te hebben.' Amber was ongevoelig voor de smekende blikken van haar ouders. 'Nee,' was haar antwoord en beende naar binnen. Een paar ogenblikken voelde ze twee armen om haar middel. Dankbaar leunde ze tegen Issam aan. 'Ik begrijp niet waarom ze terug blijven komen.' De tranen stonden in haar ogen te lezen. Issam draaide haar naar zich om. 'Ik denk dat ze weer een deel van je leven willen uitmaken.' 'Dat gaat niet gebeuren.' 'En dat weet je heel zeker?' 'Ik ben klaar met ze. Ik wil dat ze mij met rust laten. Ze zullen in geen geval in de buurt van onze kind komen!' 'Als jij ze niet in je leven wilt, dan gebeurd dat ook niet. Ik zal ervoor zorgen dat ze hier niet meer komen.' Amber knikte dankbaar. Ze ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. Wat vooraf ging... 'Ik ben er nog altijd hoor.' Issam en Amber lachten. 'Nu wil ik weten waar jullie het over hadden.' Issam wisselde een blik met Adam en vertelde toen wat er aan de hand was. Amber keek Issam met een warme blik aan. 'Zoals ik al zei. Wij vertrouwen jou.' Vermoeid veegde ze het zweet van haar voorhoofd. Het enige geluid dat haar kleine flatje vulde was de radio. Ze verstarde toen ze hoorde waar de berichtgeving over ging. Haar lippen vertrokken zich in een dunne streep. Ze dweilde over de vloer alsof haar leven ervan afhing. Verschrikt keek ze op toen de bel ging. Haar ogen stonden vijandig in haar bleke gezicht. Ze hield niet van bezoekers. Ze sloot zich af van het geluid, maar het gerinkel bleef aanhouden. Geïrriteerd staakte ze haar bezigheid en liep met driftige stappen naar de voordeur. In de deuropening stond een man. Haar ogen namen hem koel op. Zijn hele houding vervulde haar met een diepe afkeer. Ze herkende de aura die om hem heen hing. Een paar jaar geleden had ze zich namelijk nog in dezelfde kringen bewogen. 'Wat kan ik voor u doen?' Zelfs in haar ogen oren klonk dat ongelofelijk bot. Nick glimlachte. 'Linda Skavos?' Ze verstijfde, maar wist zich snel te herstellen. 'Ik denk dat u zich vergist.' 'U bent Linda niet?' 'Jawel, maar mijn naam is Linda Versteek.' Nick glimlachte en liep naar binnen. Linda was zo in shock dat ze in de eerste instantie niet kon reageren. 'Ik weet wie je bent Linda. Het buitenechtelijk kind van John Skavos.' Haar bleke gezicht werd mogelijk nog bleker. 'Ik weet niet waar u het over hebt.' 'Dat denk ik wel. Ik weet dat je geen contact hebt met je vader.' Linda voelde dat haar keel werd dichtgeknepen. Ze wilde niet herinnerd worden aan het deel van haar leven die dood en begraven was. Ze had al lang geleden geaccepteerd dat haar vader haar niet wilde. 'Niemand hoeft te weten dat jij mijn dochter bent.' De kwetsende woorden in combinatie met de minachtende blik stonden voor eeuwig in haar geheugen gegrift. 'Ik begrijp niet wat u komt doen.' 'Ik ben hier in de opdracht van Rayan Ranislanski.' Linda keek hem vol afschuw aan. 'Wie bent u? Eén of ander privé detective?' Nick knikte. 'De heer Ranislanski wil u graag spreken.' Linda keek hem beslist aan. 'Dan mag hij lang wachten. Ik wil met niemand spreken.' Nick glimlachte vriendelijk. De Ranislanski's zouden zich door niemand laten tegenhouden. Toen Nick de opdracht had gekregen in Skavos''s verleden te graven had niemand verwacht dat er zo'n spectaculaire onthulling aan het licht zou komen. 'Ik denk dat u weinig keus heeft.' Linda die haar hele leven lang haar eigen keuzes had gemaakt lachte vol minachting. 'Voordat ik u verzoek te vertrekken heb ik nog één nieuwsgierige vraag. Hoe bent u mij op het spoor gekomen?' Linda verbeet zich. Met die woorden had ze zojuist bekend. Aan de triomfantelijke blik in Nick's ogen was te zien dat hij zich hier goed van bewust was. 'Iedereen laat sporen achter. Ook jouw vader.' 'Ik heb liever niet dat u hem zo noemt.' 'Maar het is toch ook je vader.' 'Dit is vooral een zaak die u niets aangaat. U hebt echter nog steeds geen antwoord op mijn vraag gegeven.' 'Het gebruikelijke. Ik heb in Skavos's leven zitten pluizen. Hij stuurt een maandelijkse toelage, maar daar weet jij meer over. Het geld wordt op jouw rekening overgemaakt. ' Linda onthield zich van commentaar. 'Je kunt wel begrijpen dat ik nieuwsgierig naar je was,' ging Nick verder. 'In de eerste instantie leek het mij niets bijzonders, maar dat bleek al heel snel niet het geval.' Nick keek om zich heen. 'Het is duidelijk dat je geen gebruik maakt van de toelage.' 'Ik maak mij zelf liever nog van kant dan dat ik een cent van hem aanneem.' Linda gaf zichzelf een uitbrander. Skavos was niet langer meer belangrijk voor haar. Haar uitgesproken woorden suggereerde echter iets anders en dat wilde ze niet. 'Ik vrees dat je je niet langer meer kunt verstoppen,' zei Nick met een oprechte blik in zijn ogen. 'Het verleden haalt ons allemaal een keer in. Je hoort snel weer van mij.' Na die woorden vertrok hij. Linda legde een hand op haar bonkende voorhoofd. Ze vreesde dat Nick gelijk, dat het verleden haar zou inhalen.

Wat vooraf ging... 'Ik vrees dat je je niet langer meer kunt verstoppen,' zei Nick met een oprechte blik in zijn ogen. 'Het verleden haalt ons allemaal een keer in. Je hoort snel weer van mij.' Na die woorden vertrok hij. Linda legde een hand op haar bonkende voorhoofd. Ze vreesde dat Nick gelijk, dat het verleden haar zou inhalen. 'Ik ben dus gemanipuleerd waar ik bij sta.' Rayan en Lena draaide zich om. In de deuropening van Rayan's kantoor stond Reda. Hij had zijn ogen tot spleetjes geknepen. Aan de blik in zijn ogen was duidelijk op te maken dat hij hun gesprek had gehoord. 'Zou je de stap uit jezelf dan hebben genomen?' vroeg Rayan op de man af. 'Die kans om dat te ontdekken had je mij moeten gunnen.' Rayan trok zijn wenkbrauw op. Ze waren volkomen eerlijk tegen elkaar. Dat koesterde beiden. Ze waren niet bang elkaar te kwetsen. De jaren aan verwijdering stond een echte relatie niet in de weg. 'Ja, nee... Je had je er niet mee moeten bemoeien.' Rayan haalde zijn schouders. 'Ik ga mij niet verontschuldigen omdat ik wil dat je gelukkig bent.' 'Wanneer hebben jullie dit eigenlijk bekokstoofd? Voor of na onze verzoening?' 'Ervoor.' 'Wat nou?' riep Rayan uit. 'Ik heb het recht om mij met jou te bemoeien. Ik ben je broer weet je nog.' Reda knipperde met zijn ogen. Hij moest er nog even aan wennen dat hij tegenwoordig familie had op wie hij kon bouwen. 'Ik zeg al niets meer,' zei Reda lachend. 'Zand erover.' Hij keek toen Lena aan. 'Ik had nooit gedacht dat jij nog eens een bondgenoot van mijn broer zou zijn.' Ze grijnsde. 'Wat heb je gedaan?' riep Lena uit en schoot overeind. Het was een paar uur later. Ze waren bij Reda thuis. Zojuist had hij haar verteld dat hij haar bij Dalila had aanbevolen. 'Ik wil helemaal geen liefdadigheid.' Reda lachte zacht waarop Lena hem een woeste blik zond. Ontwapenend hief hij zijn handen op. Lena begon heen en weer te lopen. 'Je had het recht niet om dat te doen. Ik wil een baan op eigen krachten vinden. Niet op deze manier.' 'Maar zou het dan om een droombaan gaan?' Reda ging ook staan. 'Ik heb je aanbevolen ja, maar je moet de baan wel op eigen krachten zien te bemachtigen. Wat geeft het nu dat je een stapje mee hebt. Voor de rest moet je Dalila er toch echt van overtuigen dat jij de beste partij bent voor de baan.' Twijfelend keek Lena hem aan. 'Ik wil gewoon niet dat ik de baan krijg omdat zij familie van je is.' Reda glimlachte. 'Dalila is een intelligente vrouw Lena. Die gaat jou echt geen baan geven alleen maar omdat je een relatie hebt met het broertje van haar man. Zoals ik al zei, ik heb je aanbevolen, maar je hebt de baan niet, nog niet althans.' Lena beet op haar lip. Een gebaar dat verraadde dat ze zenuwachtig was. Reda begon te lachen. 'Sinds wanneer ben jij zo'n lafaard?' Hij hoefde maar een paar seconden op haar woeste blik te wachten. Hij lachte toen zacht. 'Daar is ze weer.' Hij liep naar haar toe en sloeg zijn armen om haar middel. 'Ik weet toch hoe graag je dit wil. Nu heb je de mogelijkheid om je droom in vervulling te zien gaan.' 'Je hebt dit dus voor mij gedaan?' vroeg ze onzeker. 'Natuurlijk. Ik wil toch het beste voor je.' Lena glimlachte toen. 'Ik moet nog even wennen aan de Reda van tegenwoordig.' 'En wie is dat dan?' 'De Reda die langzamerhand zijn gevoelens leert te uiten.' Reda glimlachte liefdevol. 'Ik ben blij dat je al die tijd hebt volgehouden,' bekende hij. 'Ik weet dat ik.... Nou ja... Ik... Jij... Wat ik probeer te zeggen is dat ik heel blij met je ben.' Lena glimlachte hem stralend toe. Reda drukte haar tegen zich aan. 'Dalila verwacht je trouwens morgen op kantoor.' 'Zo snel al?' Reda rolde dramatisch met zijn ogen. 'Mag ik mijn Lena terug? Waar is mijn heethoofd gebleven die altijd weet wat ze moet zeggen?' Lena begon te lachen. 'Die is op van de zenuwen.' 'Waarom? Dalila mag blij zijn met jou in haar team.' Haar hart smolt gewoonweg vanwege de woorden. Ze ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. 'Je bent een verdomd lieve schurk.' De volgende dag stond ze tegenover Dalila. Zenuwachtig schudde Lena haar de hand. Dalila glimlachte warm naar haar. De zenuwen vielen gelijk van Lena af. 'Ik wil de baan echt niet krijgen alleen omdat ik iets met Reda heb,' gooide ze eruit. Dalila lachte. 'Dat was ik zeker ook niet van plan. Het is aan jou om mij te overtuigen. Al heeft Reda aardig zijn best gedaan.' Lena greep naar haar hoofd. 'Ik vermoord hem.' Dalila schoot in de lach. 'Hij bedoelt het goed.' 'Ik vil hem.' Dalila hield haar gezicht in de plooi. 'Zal ik je één tip geven?' Lena knikte gretig. Dalila ging zitten. Lena volgde haar voorbeeld. 'Vecht er niet teveel tegen. Ze bemoeien zich toch met je.' De twee vrouwen wisselde een blik van verstandshouding. Daarna begon het gesprek waar Lena al van had gedroomd sinds het moment dat ze aan haar studie was begonnen. Werken voor Dalila Ranislanski. Toen het gesprek ten einde liep glimlachte Dalila. 'Ik laat je aan het eind van de week weten wat het geworden is.' Lena stond glimlachend op. 'Daar kan ik mee leven.' Dalila stond ook op. 'In de tussentijd zou je mij een groot plezier doen als je vandaag samen met Reda langs kwam. Elkaar beter leren kennen.' 'Dat lijkt mij heel leuk.' Op weg naar huis kreeg Lena de glimlach niet meer van haar gezicht. Ze mocht Dalila graag. 'Weet je, ik denk dat je broertje een geweldig keus heeft gemaakt met Lena,' zei Dalila terwijl ze in de pan roerde. Rayan verscheen achter haar en drukte een kus in haar nek. 'Dat denk ik ook. Leuk dat je ze hebt uitgenodigd.' 'Ik denk dat het wel goed voor Lena is om ons allemaal van andere kant te leren kennen. Gezien dat gedoe met Zakaria.' Een halfuur later arriveerden Issam en Amber. Reda en Lena volgde niet lang daarna. Lena keek onzeker uit haar ogen. 'We bijten niet,' verzekerde Amber. Lena keek haar aan en glimlachte toen. Ze had besloten dat het verleden tussen haar en Amber er niet meer toedeed. Als ze heel eerlijk was moest ze toegeven dat ze Amber nooit een eerlijke kans had gegeven. Dat alleen maar omdat ze was getrouwd met Zakaria. 'Ga zitten Lena. Het verleden ligt achter ons.' 'Dus het maakt niets meer uit dat ik je familie voor alles dat mooi en lelijk is heb uitgemaakt.' Amber grinnikte. 'Nee, of heb je niet gemerkt dat de man naast je ook tot deze familie behoort?' Lena keek opzij naar Reda en glimlachte. 'Daar kan niemand om heen.' Ze ging daarna zitten en grinnikte. 'Kijk mij niet allemaal zo aan,' zei ze lachend. Al gauw lachte de rest met haar mee. Er overviel Lena een warm gevoel. Ze was blij dat ze haar ogen niet langer meer had gesloten. Wat vooraf ging... 'Koken, maar volgens Lena bak je er niet veel van.' Reda lachte. 'Betrapt.' Ze glimlachten naar elkaar. Het onderwerp was een gedane zaak, dat wisten ze beiden. 'Ze wil niet komen.' 'Ik had ook niet anders verwacht,' zei Rayan over de telefoon tegen Nick. Hij bedankte hem en hing daarna op. Issam en Reda wachtte in spanning af. 'Ze weigert met ons in gesprek te gaan.' 'En nu?' vroeg Reda. 'Dat komt wel. We zullen haar geen keus laten.' Even liet Rayan de informatie bezinken. Het nieuws over het buitenechtelijke kind van Skavos was zeer welkom geweest. Hij was namelijk van plan er zijn voordeel uit te halen. In de dagen die volgden kwam Linda er achter dat de Ranislanski's geen nee accepteerden. Ze bleven haar bestoken met allerlei telefoontjes en brieven. Ze werd er zo gek van dat ze uiteindelijk besloot om met ze in gesprek te gaan. Al was het alleen maar om ze vertellen dat ze haar met rust moesten laten. Dat was nu ook de reden dat ze voor Ranislanski stond. Het was een groot en indrukwekkend gebouw. Alles straalde rijkdom en macht uit. Ze kon er niets aan doen dat ze een bepaalde afkeer voelde. De afkeer was niet zozeer naar de familie gericht. Het deed haar aan haar eigen familie denken en dat was wel het laatste dat ze kon gebruiken. 'Ik heb Linda Versteek hier staan?' Rayan glimlachte tevreden. Ze was dan toch gekomen. Hij had ook niet anders verwacht. Het volgend moment werd de deur van zijn kantoor geopend en stond hij ook in oog met de dochter van John Skavos. 'Je wilde mij spreken.' Linda klemde haar tas tegen zich aan. Ze voelde zich niet op haar plek in deze omgeving. Luxe, geld, macht. Het waren allemaal zaken die ze lang geleden achter zich had gelaten. Rayan besloot dat er niemand mee was gebaat als hij om de zaken heen draaide. Hij viel gelijk met de deur in huis. 'Je weet waarom ik gevraagd heb dat je langs kwam. Je bent het buitenechtelijke kind van John Skavos.' Ondanks het feit dat hij Skavos haatte haalde hij er geen voldoening uit om de vrouw tegenover hem in elkaar te zien krimpen. 'Dat schijnt. Je hebt wel heel veel interesse in John. Hoe komt dat?' 'We hebben zo onze geschillen.' 'En waarom denk je dat ik daar een bijdrage in wil?' 'Je bent zijn dochter.' 'Je mannetje moet je toch hebben verteld dat ik geen contact met hem heb?' 'Dat weet ik.' 'Dus waarom ben ik hier?' Rayan laste een pauze in voordat hij zijn informatie met haar deelde. 'Je vader heeft een andere dochter.' Hij zag alle kleur uit haar gezicht wegtrekken. Hij had zijn boodschap niet zo willen overbrengen, maar eigenlijk maakte dat niet veel uit. Hij had haar hier niet naar toe gehaald zodat hij zijn medelijden kon uiten. Hij wilde haar zo dusdanig manipuleren dat ze informatie over Skavos zou loslaten. Hij kon er niet van uitgaan dat ze informatie had. Ze had immers geen contact met hem, maar Rayan had besloten dat het de moeite waard was om haar op te sporen. Als dit niet zou werken zou hij er in ieder geval de voldoening uit halen dat hij Skavos's grote geheim had onthuld. 'Het verbaast mij dat je dat niet weet. Hij heeft haar namelijk wel erkend. Ze hebben weinig contact, maar de wereld weet tenminste wie haar vader is.' Rayan wist dat hij hard was, maar hij was bereid heel ver te gaan om dit te winnen. Linda keek hem aan. De blik in haar ogen was kil. 'Je vertelt mij dit vast niet uit de goedheid van je hart.' Ze kwam er achter dat er geen woord gelogen was over Rayan Ranislanski. Hij was hard en meedogenloos. 'Natuurlijk niet.' 'O, ik begrijp het al. Je hoopt mij met deze informatie te manipuleren zodat ik je iets vertel.' Linda besloot dat ze genoeg had van dit gesprek en liep naar de deur. Zijn stem hield haar tegen. 'Ik heb je inderdaad laten komen om hier mijn eigen voordeel uit wil halen, maar daardoor veranderen de feiten niet.' Na het aanhoren van die woorden vertrok ze. Rayan keek tevreden naar de deur. Ze zou terug komen. Daar was hij heilig van overtuigd.

Wat vooraf ging... 'Ik heb je inderdaad laten komen om hier mijn eigen voordeel uit wil halen, maar daardoor veranderen de feiten niet.' Na het aanhoren van die woorden vertrok ze. Rayan keek tevreden naar de deur. Ze zou terug komen. Daar was hij heilig van overtuigd. Linda verstijfde toen ze haar voordeur opende. Ze omklede stevig de deurknop zodat hij niet zou zien hoezeer haar handen trilde. 'Ww Wat doe jij hier?' 'Dag Linda.' Skavos keek haar aan met iets dat een glimlach moest voorstellen. Linda rechtte haar schouders. De laatste keer dat ze hem had gezien was toen hij haar duidelijk had gemaakt dat hij haar niet als zijn dochter wilde. Het was daarom niet onlogisch dat ze zich afvroeg waarom hij haar na jaren kwam opzoeken. Ze was wel slim genoeg te bedenken dat dit niet was omdat hij nu wel opeens contact met haar wilde. 'John, wat kom je doen?' Skavos liep ongevraagd naar binnen. Minachtend nam hij de omgeving in zich op. 'Wat doe je in vredesnaam met de maandelijkse toelage die ik je stuur?' Linda glimlachte alsof er geen vuiltje aan de lucht hing. 'Die wordt geschonken aan goed doel. Aangezien ik niets van jou geld moet bedacht ik mij dat het dan tenminste toch ergens goed voor kan dienen.' Skavos lachte kil. Linda glimlachte ijskoud. Ze had geen seconden overwogen zijn geld aan te nemen. De enige reden dat hij haar een toelage stuurde was omdat hij voor zijn reputatie vreesde. Mocht de wereld er toch ooit achter komen dat John Skavos een dochter had zou hij in ieder geval nooit van krenterigheid kunnen worden beschuldigd. Het ging hem allemaal om zijn heilige imago. 'Wat kom je doen John? Je hebt vast wel iets beters te doen dan jouw buitenechtelijke dochter bezoeken.' 'Je hebt gelijk. Ik zal gelijk maar ter zake komen. Ik wil dat je bij Rayan Ranislanski uit de buurt blijft.' Linda begon honend te lachen. 'Je kunt zoveel willen. Laat ik je iets duidelijk maken John. Je hebt niets te zeggen over wat ik wel of niet doen.' 'Daag mij vooral uit. Dan laat ik de hele wereld weten wat voor slet jouw moeder was.' Het was net of hij haar een klap in het gezicht gaf. Het liefst wilde ze hem aanvliegen omdat hij het waagde een slecht woord over haar dierbare moeder uit te spreken. Ze wist toch haar kalmte te bewaren simpelweg omdat ze hem niet het genoegen wilde schenken dat hij zou zien dat zijn gevoelloze woorden haar wisten te raken. 'Dat zou je nooit doen. Daarmee zou je je grote geheim onthullen en dat is iets dat je nooit uit vrije wil zou doen.' 'Wat moest Ranislanski van jou?' 'Dat gaat jou helemaal niets aan.' Zijn gezicht stond op ontploffen. Linda genoot hiervan. Ze was blij dat ze niet net als de laatste keer dat ze hem had gezien in een hoopje ellende veranderde. In feite was dit de tweede keer in haar hele leven dat ze hem in levende lijven ontmoette. De eerste keer had zij hem bezocht. Hij had haar tienerdromen over een liefdevolle vader ruw de wereld uitgeholpen. Nu was hij haar komen opzoeken. Er school geen enkele zachtaardig motief achter zijn aanwezigheid. Het vertelde haar wel één ding: hij kneep hem. 'Ik heb gehoord dat je een ander dochter hebt. Is het soms jouw gewoonte om vrouwen zwanger te maken en ze dan achter te laten?' Skavos lachte. Het was een gemeen lachje die haar vertrouwen moest ondermijnden. 'In tegenstelling tot jou heb ik haar wel erkend.' De opmerking was bedoeld om haar zo te intimideren dat ze bij Rayan uit de buurt bleef. Skavos had niet in de gaten dat hij met die opmerking het tegenovergestelde bereikte. Linda haatte hem op dat moment nog meer. Ze besefte meer dan ooit dat ze geen vader wilde die haar niet eens wilde erkennen. Met die laatste opmerking had hij al haar dwaze dromen voorgoed vernietigd. 'Wat fijn voor jullie. Weet je John. Je begint mij te vervelen.' 'Je wilt dat ik vertrek?' 'Nee, ik bied je een kopje koffie aan. Mijn huis uit.' Hij keek haar nog even aan en vertrok toen. Linda gaf zich even om tegen de golf van pijn te vechten. Ze pakte daarna haar mobiel. Het was een beslist gebaar. Ze wist wat haar te doen stond. Wat vooraf ging... 'Wat fijn voor jullie. Weet je John. Je begint mij te vervelen.' 'Je wilt dat ik vertrek?' 'Nee, ik bied je een kopje koffie aan. Mijn huis uit.' Hij keek haar nog even aan en vertrok toen. Linda gaf zich even om tegen de golf van pijn te vechten. Ze pakte daarna haar mobiel. Het was een beslist gebaar. Ze wist wat haar te doen stond. Dalila parkeerde haar auto en wierp een blik op haar horloge. Haar cliënt had op het laatste moment toch besloten dat ze liever thuis afsprak dan dat ze naar kantoor kwam. Dalila belde aan en wachtte geduldig totdat er werd opengemaakt. Ze werd ontvangen door de huishoudster. Dalila glimlachte warm naar de vrouw. De vrouw glimlachte terug. Het volgend moment stond Dalila in een ruime woonkamer. Ze keek om zich heen. Er vormden zich vrijwel gelijk allerlei ideeën in haar hoofd. Ze draaide zich om toen ze voetstappen hoorde. Een oude vrouw kwam de kamer binnen. Ze had een lieve glimlach op haar gezicht. 'Wat fijn dat je kon komen. Zoals je ziet ben ik niet in meer in de beste vorm.' Dalila ondersteunde de vrouw en hielp haar te gaan zitten. 'Dank je liefje,' zei ze warm. 'Mijn naam is trouwens Beth. Ik dacht dat je oma overdreef, maar ze heeft geen woord teveel gezegd. Je bent een plaatje.' Alarmbellen begonnen bij Dalila te rinkelen. Haar opgejaagde gevoel werd bevestigd op het moment dat Gabriella de kamer binnen kwam. Dalila's blik schoot naar Beth. Die had een vredige glimlach op haar gezicht. Het begon haar te dagen. De oude vrouw had geen flauw idee van wat er zich tussen kleindochter en oma afspeelde. Gabriella had de arme vrouw blijkbaar een heel ander situatie voorgeschoteld dan de werkelijkheid. 'Ik zal jullie wat privacy geven,' zei een vrolijke Beth. Dalila schoot haar te hulp. Ze vond het vreselijk dat Gabriella misbruik van haar had gemaakt. Het was echter wel het karakter van haar oma: manipulatief. 'Je hoeft niet weg,' zei Dalila. 'Dit is uw huis.' Beth gaf haar een vriendelijk klopje op de hand. 'Straks hebben we het er over hoe je dit huis kunt omtoveren. Nu gun ik oma en kleindochter even een moment alleen.' Dalila wachtte totdat Beth uit beeld verdween en wende zich toen tot Gabriella. 'Wat heeft dit te betekenen?' 'Dit was de enige manier waarop ik je alleen te spreken kon krijgen.' Gabriella doelde op haar laatste bezoekje. Na die keer was het haar onmogelijk gemaakt nog een stap op het Ranislanski terrein te zetten. 'Wat heb je die arme vrouw in hemelsnaam verteld?' 'Beth is een oude kennis. Toen ik via een vriendin hoorde dat ze jou had ingeschakeld wist ik wat mij te doen stond.' 'Een goedgelovig oude vrouw een verhaal ophangen? Je liegt de arme vrouw voor.' Gabriella wuifde haar woorden weg. 'Wat maakt het uit. Je bent er.' 'Wat wil je van mij Gabriella? Waarom heb je al deze moeite genomen om mij te spreken krijgen als wij elkaar werkelijk niets te zeggen hebben?' 'Elke keer wanneer ik je zie word ik in mijn plannen gesteund.' 'Je wilt mij er gewoon aan herinneren dat ik jouw dreigement niet moet vergeten. Dit is dus eigenlijk een manier om jezelf op te laden. Zoiets heb je laatste toch ook met Reda gedaan.' Gabriella lachte vals. 'Wat vond je van mijn onthulling?' 'Die heeft niemand geschokt. Iedereen zag die al aankomen. Je poging om Reda onzeker te maken is tevens mislukt. Hij heeft zijn familie terug en je kunt er zeker van zijn dat die hem nooit meer zullen laten gaan. Ongeacht wat je probeert.' 'Je zou eens opkijken als je wist wat voor geheim er nog meer schuil gaat achter Reda's verdwijning.' Dalila vernauwde haar ogen. Gabriella had een glimlach op haar gezicht die verraadde dat ze heel blij was met Dalila's verwarring. 'Als jij iets moet hebben geleerd van deze afgelopen jaren is het wel dat niets is wat het lijkt. Dingen lijken altijd heel simpel, maar er schuilt altijd veel meer achter.' Gabriella stopte even om te lachen. 'En dat is waarom ik zoveel moeite heb genomen. Om de verwarring op dat beeldschone gezicht van je te zien.' Dalila voelde aan dat Gabriella niet overdreef. 'Ik weet dat je man zijn best doet om het mysterie rondom de verdwijning van Reda te achterhalen en ik weet ook dat hij er vroeg of laat ook wel achter komt. Nu de bal is gaan rollen kan dat ook niet anders. Ik had natuurlijk veel liever gehad dat dit pas zou zijn gebeurd wanneer Reda zijn wraakplannen zou hebben doorgevoerd.' Dalila begon nu te lachen. 'Want dat zou jou de klus hebben bespaard. Doe ons beiden een plezier Gabriella en ga weg.' 'Je wilt beweren dat je niet een klein beetje nieuwsgierig bent?' 'Jij bent niet van plan iets te zeggen. Ik ben absoluut niet van plan te smeken.' 'Je hebt veel meer vertrouwen in je echtgenoot.' 'Natuurlijk, want waren het niet je eigen woorden dat hij er wel achter komt. Nou, dit gesprekje heeft wel weer lang genoeg geduurd.' Dalila was blij toen Gabriella zich omdraaide en vertrok.
Wat vooraf ging... 'Je hebt veel meer vertrouwen in je echtgenoot.' 'Natuurlijk, want waren het niet je eigen woorden dat hij er wel achter komt. Nou, dit gesprekje heeft wel weer lang genoeg geduurd.' Dalila was blij toen Gabriella zich omdraaide en vertrok. Issam leunde tevreden achterover. Hij begreep nu waarom Rayan er zoveel voldoening uit had gehaald om de broers Schot uit te schakelen. Hij kon zich nog goed herinneren wat Rayan's antwoord was geweest toen hij hem naar zijn wraakplan had gevraagd. Dat is heel simpel had hij altijd gezegd. Eerst pak ik ze op zakelijke vlak. Wanneer ze daar niets meer voorstellen pak ik ze persoonlijk aan. Dat had hij gedaan. Het was een bittere strijd, maar hij had gedaan wat hij zich altijd had voorgenomen. Nu haalde Issam voldoening uit zijn wraak. Hij had er veel tijd en energie in gestopt, maar uiteindelijk was het hem gelukt ervoor te zorgen dat een grote klant van Zakaria zich terug had getrokken. Issam glimlachte bij de herinnering aan een woeste Zakaria in zijn kantoor. Issam had hem verveeld aangekeken. Zakaria's dreigementen deden hem niets. Hij zou namelijk niet de kans krijgen om die uit te voeren. Tegen die tijd zou hij namelijk zijn dagen in de cel slijten. Issam wist dat hij een manier moest vinden om aan bewijs te komen om aan te tonen dat Zakaria zich bezig hield met allerlei illegale praktijkjes. Met dat bewijs in handen zou hij Zakaria voorgoed kunnen uitschakelen. Issam dacht hier nog even over na en kwam achter zijn kantoor vandaan en ging op zoek naar Amber. Hoogtijd om haar naar huis te sturen. 'Aha, daar ben je.' Hij vond haar op Yasmin's kantoor. Zijn zusje en vrouw waren druk aan het overleggen. Issam grinnikte. Amber wierp een blik op haar horloge. Ze keek hem toen heel beslist aan. 'Ik ga niet nu al naar huis. Er is genoeg werk dat op mij ligt te wachten.' 'Maar je bent ook zwanger en zwangere vrouwen moeten het nu eenmaal rustiger aandoen.' Amber keek Yasmin aan. 'Misschien dat het jou lukt om wat hersenen in dat hoofd te praten. Naar mij luistert hij in ieder geval niet.' Yasmin lachte. 'Ik zou niet weten niet hoe ik dat zou moeten. Ik heb Rayan twee keer met Dalila meegemaakt. Dat was een ramp. Hij doet precies hetzelfde. Ik ben benieuwd hoe het Reda later op dit gebied zal vergaan.' Issam keek haar droog aan. 'Als wij jullie niet een beetje afremmen gaan jullie doodleuk als vanouds door.' Amber en Yasmin keken elkaar aan en schudde het hoofd. Een Ranislanski man was nu eenmaal hopeloos wanneer zijn vrouw zwanger was. 'Wat als ik met je mee ga?' 'Je bedoelt dat jij ook eerder vertrekt?' 'Je doet alsof dat een hele opgave is.' Amber hield haar gezicht in de plooi. 'Dat zie ik goudlokje.' Amber lachte. 'Je bent onmogelijk.' Ze pakte beslist zijn hand vast. 'Als ik ga, ga jij ook.' Issam grijnsde naar Yasmin. 'Hoor je hoe bazig ze is Yasmin.' Yasmin manoeuvreerde ze lachend naar de deur. 'Verdwijn alle twee. Jullie zijn beiden net zo onmogelijk.' Issam en Amber vertrokken lachend. In de auto keek Amber Issam aan. 'Moet ik nu de hele tijd op de bank zitten.' Issam keek haar onschuldig aan. Zijn blik bleef vervolgens rusten op de lichte zwelling van haar buik. De blik in zijn ogen was bezitterig. Amber schudde lachend haar hoofd. 'Je bent echt vreselijk.' Issam grijnsde. 'Wat had Zakaria te zeggen?' vroeg Amber toen ze eenmaal thuis waren. Onrust stond in haar ogen te lezen. 'Hij moest zijn woede uiten.' 'Ben je wel voorzichtig?' Issam streelde geruststellend over haar wang. 'Ik heb veel te veel om voor te leven om dat niet te doen.' Amber nestelde zich tegen hem aan. Wat vooraf ging... 'Ben je wel voorzichtig?' Issam streelde geruststellend over haar wang. 'Ik heb veel te veel om voor te leven om dat niet te doen.' Amber nestelde zich tegen hem aan. 'Raad eens wie er beneden staat?' zei Rayan tegen Issam en Reda. 'Skavos?' opperde Issam. 'Helemaal goed.' Ze wachtten geduldig totdat een woeste Skavos het kantoor binnentrad. Dat deed hij met een woeste blik in zijn ogen. 'Ik heb heel goed door waar jullie mee bezig zijn.' 'En wat is dat dan?' Die vraag kwam van Issam. 'Ik ben een vermogend man heren. Wanneer de vijand in mijn verleden graaft hoor ik dat heus wel.' 'O, je bedoelt dus je dochter,' zei Rayan met gespeelde onschuld. 'Ze was trouwens hier,' gooide Reda er een schepje bovenop. De Ranislanski broers keken elkaar aan en onderdrukten een grijns. Ze wisten dat wat er ook mocht gebeuren ze altijd op elkaar konden rekenen. Skavos's blik bleef op Reda rusten. 'Een paar weken geleden haatte je ze nog en wilde je ze vernietigen. Nu ben je grote vriendjes met ze.' Reda vertrok geen spier. 'Ik moet zeggen dat deze kant mij veel beter bevalt. Wat jullie?' Rayan en Issam grijnsden. 'Een ware aanwinst,' zei Issam. 'Een buitenechtelijk kind Skavos,' ging hij toen verder. 'Dat had ik niet zo snel achter je gezocht.' De woede stond op Skavos's gezicht te lezen. 'Ik weet niet wat jullie hiermee hopen te bereiken, maar er is niets dat van nut voor jullie kan zijn. Linda weet niets van mij.' 'Maar je staat hier wel,' zei Rayan. 'En dat alleen maar om te zeggen dat er niets is wat we kunnen vinden. Misschien heb je ook wel gelijk, maar je knijpt hem wel.' Skavos keek plotseling heel tevreden uit zijn ogen. 'Zoek dan maar verder.' De Ranislanski broers wisselden een blik. De ommekeer in Skavos gedrag was bij niemand onopgemerkt gebleven. Hij leek er zelfs plezier uit te halen uit wat ze zouden ontdekken. Reda nam hem minachtend op. 'De prijs voor vader van het jaar verdien je zeer zeker, maar met jou als haar vader is ze eigenlijk beter af. Ze mist eigenlijk niets.' 'Daar ben ik het helemaal mee eens.' Skavos draaide zich snel om. Linda stond in de deuropening. 'Wat heeft dit te betekenen?' brulde hij. Hij snelde vervolgens op haar af en greep haar ruw bij de pols. Issam stond het dichts bij het tweetal en pakte Skavos's hand heel beslist vast. 'Laat los Skavos. Tenzij je de komende weken liever de voorkeur aan een gips geeft.' Skavos had weinig keus dan Linda los te laten. 'Ik had je toch bevolen hier weg te blijven.' 'En ik had tegen jou gezegd dat je niets over mij te zeggen hebt. Na je bezoekje heb ik Rayan opgebeld. Ik ben heel bewust tegen jouw wensen in gegaan. Wat vind je daarvan?' Haar blik was uitdagend. 'Jij wist dat ze zou komen?' Skavos keek Rayan aan. 'Uiteraard. Een apart gezelschap bij elkaar vind je ook niet. Er is echter één teveel. Je hebt je zegje gedaan Skavos. Je kunt dus ook weer vertrekken.' 'Je voelt je wel heel oppermachtig, maar heel binnenkort zal daar een eind aan komen.' 'Ik verheug mij erop,' was Rayan's verveelde antwoord. Skavos keek Linda nog even aan. 'Hier ga je spijt van krijgen.' Linda hief haar kin op. Een teken dat zijn woorden haar niet wisten te raken. 'Je betekent niets voor mij Skavos. Het kan mij daarom ook heel weinig schelen wat er met jou gebeurd.' Tot haar grote verassing merkte ze dat ze ook echt helemaal klaar met hem was. Zijn bezoekje had haar voorgoed van hem genezen. 'Dat was erg dapper van je,' zei Issam tegen haar zodra Skavos was vertrokken. Reda en Issam stelden zich toen voor. Linda voelde zich niet helemaal op haar gemak in het gezelschap van de drie Ranislanski broer. Wat vooraf ging... 'Dat was erg dapper van je,' zei Issam tegen haar zodra Skavos was vertrokken. Reda en Issam stelden zich toen voor. Linda voelde zich niet helemaal op haar gemak in het gezelschap van de drie Ranislanski broer. 'Ik hoop niet dat ik de verkeerde indruk heb gewekt. Ik heb wel wat informatie over Skavos, maar ik weet niet of het enig verschil zal uitmaken. Ik heb de informatie wel uit een betrouwbar bron.' 'En wie is dat dan?' vroeg Reda rustig. 'Dit is niet gemakkelijk voor mij. Ik had haar beloofd om haar naam nooit meer in één adem met het zijne te noemen.' Linda wist dat haar leven voorgoed zou veranderen na deze onthulling. Ze vroeg zich af of ze dan ook nog welkom zou zijn. Ergens had ze altijd geweten dat dit moment zou komen. Ze had zich er altijd tegen verzet. De spanning in de lucht. Die was in feite om te snijden. Linda's gezicht stond gespannen. Ze haalde diep adem. 'Aan wie had je het beloofd?' 'Aan mijn moeder,' antwoordde Linda moeizaam. 'Je zegt had beloofd,' zei Rayan voorzichtig. 'Betekent dit...?' Linda knikte. 'Ja, ze is overleden.' De pijn van het gemis maakte het spreken moeilijk. 'Dat spijt ons,' zei Issam. 'Dat moet vast niet gemakkelijk zijn.' Linda bleef dapper. 'Nee, dat is het niet. We hadden even gedacht dat ze de strijd tegen kanker zou winnen, maar het mocht niet zo zijn.' 'Als je hier nu liever niet over praat dan begrijpen we dat,' zei Reda. Hij begreep wellicht het best hoe moeilijk het moest zijn om je ouders niet in je leven te hebben. 'Jullie komen er toch achter. Het is beter dat jullie het van mij horen. Mijn moeder was een goede vrouw. Anders dan de rest van haar familie. Skavos heeft daar misbruik van gemaakt.' Linda veegde gefrustreerd een donkerbruin lok haar uit haar gezicht. 'Toen mijn moeder een affaire met Skavos kreeg was haar familie hier sterk op tegen. Haar familie had namelijk sterke redenen om te geloven dat de broer van Skavos iets met de verdwijning van de tweelingzus van mijn moeder te maken had.' Rayan wisselde vluchtig een blik met zijn broertje. Het verhaal werd steeds onbehaaglijker. Wat vooraf ging... 'Toen mijn moeder een affaire met Skavos kreeg was haar familie hier sterk op tegen. Haar familie had namelijk sterke redenen om te geloven dat de broer van Skavos iets met de verdwijning van de tweelingzus van mijn moeder te maken had.' Rayan wisselde vluchtig een blik met zijn broertje. Het verhaal werd steeds onbehaaglijker. 'Toen mijn moeder iets met Skavos kreeg kun je begrijpen dat haar familie niet stond te juichen van blijdschap. Ze verboden de relatie, maar mijn moeder bleef hem zien. Ze was nog jong en ze geloofde dat Skavos van haar hield. Toen ze er achter kwam dat ze zwanger van mij was wist hij niet hoe snel hij er vandoor moest.' Linda slikte een brok weg. 'Hij vertelde haar dat ze al deze tijd niets anders voor hem was geweest dan een speeltje. Dat het hem een kick gaf om met de dochter van de vijand om te gaan. Hij vertelde dat hij niet kon geloven dat ze hem had geloofd. Mijn moeder was er kapot van. Nog meer toen bleek dat hij geen verantwoordelijkheid wilde nemen voor zijn eigen kind.' Linda moest even stoppen voordat ze verder kon met haar verhaal. 'Jullie vragen je vast af waarom ik dit allemaal vertel, maar dat wordt zo duidelijk. Hij liet mijn moeder in de steek. Alsof dat al niet genoeg was trok haar eigen familie de handen van haar af. Ze mocht wel blijven, maar wel om haar er continue aan te herinneren dat ze niet deugde. Ik was een jaar of veertien toen mijn moeder besloot dat ze niets meer met ze te maken wilde hebben.' Linda glimlachte waterig. 'In mijn ogen is dat het verstandigst dat ze heeft gedaan. Mijn moeder bloeide op zonder haar familie die over haar schouder meekeek. Ze leerde voor het eerst op eigen benen staan. Ondanks het feit dat ze ziek werd weet ik dat het de gelukkigste tijd van haar leven was.' Linda glimlachte bij de herinnering. 'Ik was dolblij dat ze dat besluit had genomen. Ik had het niet zo met mijn familie. Niet met mijn oma en opa, ooms en tantes, of nichten en neven. Samen met mijn moeder was ik het zwarte schaap. We waren het niet waardig om de familienaam te dragen.' Linda vlocht haar handen ineen. Ze wist dat ze er niet langer meer om heen kon draaien. De stilte had ondertussen een zenuwslopend effect gekregen. 'Jullie zoektocht heeft niet gelijk naar mijn moeder geleid. Dat komt omdat er maar weinig mensen op hoogte zijn van haar relatie met Skavos die bovendien ook maar kort heeft geduurd. Het besluit om afstand van mijn familie te nemen was een zeer bewuste keus. Mijn moeder heette Abigael. Abigael Schot.' 30-08-2009, 21:35

Wat vooraf ging... 'Toen mijn moeder een affaire met Skavos kreeg was haar familie hier sterk op tegen. Haar familie had namelijk sterke redenen om te geloven dat de broer van Skavos iets met de verdwijning van de tweelingzus van mijn moeder te maken had.' Rayan wisselde vluchtig een blik met zijn broertje. Het verhaal werd steeds onbehaaglijker. 'Toen mijn moeder iets met Skavos kreeg kun je begrijpen dat haar familie niet stond te juichen van blijdschap. Ze verboden de relatie, maar mijn moeder bleef hem zien. Ze was nog jong en ze geloofde dat Skavos van haar hield. Toen ze er achter kwam dat ze zwanger van mij was wist hij niet hoe snel hij er vandoor moest.' Linda slikte een brok weg. 'Hij vertelde haar dat ze al deze tijd niets anders voor hem was geweest dan een speeltje. Dat het hem een kick gaf om met de dochter van de vijand om te gaan. Hij vertelde dat hij niet kon geloven dat ze hem had geloofd. Mijn moeder was er kapot van. Nog meer toen bleek dat hij geen verantwoordelijkheid wilde nemen voor zijn eigen kind.' Linda moest even stoppen voordat ze verder kon met haar verhaal. 'Jullie vragen je vast af waarom ik dit allemaal vertel, maar dat wordt zo duidelijk. Hij liet mijn moeder in de steek. Alsof dat al niet genoeg was trok haar eigen familie de handen van haar af. Ze mocht wel blijven, maar wel om haar er continue aan te herinneren dat ze niet deugde. Ik was een jaar of veertien toen mijn moeder besloot dat ze niets meer met ze te maken wilde hebben.' Linda glimlachte waterig. 'In mijn ogen is dat het verstandigst dat ze heeft gedaan. Mijn moeder bloeide op zonder haar familie die over haar schouder meekeek. Ze leerde voor het eerst op eigen benen staan. Ondanks het feit dat ze ziek werd weet ik dat het de gelukkigste tijd van haar leven was.' Linda glimlachte bij de herinnering. 'Ik was dolblij dat ze dat besluit had genomen. Ik had het niet zo met mijn familie. Niet met mijn oma en opa, ooms en tantes, of nichten en neven. Samen met mijn moeder was ik het zwarte schaap. We waren het niet waardig om de familienaam te dragen.' Linda vlocht haar handen ineen. Ze wist dat ze er niet langer meer om heen kon draaien. De stilte had ondertussen een zenuwslopend effect gekregen. 'Jullie zoektocht heeft niet gelijk naar mijn moeder geleid. Dat komt omdat er maar weinig mensen op hoogte zijn van haar relatie met Skavos die bovendien ook maar kort heeft geduurd. Het besluit om afstand van mijn familie te nemen was een zeer bewuste keus. Mijn moeder heette Lia. Lia Schot.' Ze is de nicht van dalila toch? Wat vooraf ging... 'Waar gaat het over?' vroeg Dalila behoedzaam. 'Over Linda. De dochter van Skavos.' 'Wat is daarmee?' 'Ze was vandaag op kantoor en ze vertelde over haar moeder. Haar moeder was Abigael Schot. Het zusje van Jordan.' Dalila bleef roerloos zitten. Ze knipperde niet eens met haar ogen. Rayan streelde over haar wang waarop Dalila zich in zijn sterke armen nestelde. 'Nu begrijp ik waarom je zei dat je niet weet hoe je ermee om moet gaan. Ze is een Schot.' Rayan vertelde Linda's verhaal. 'De Ranislanski's zijn dus niet de enige met wie de Schot's overhoop liggen,' zei Dalila uiteindelijk. Er schoot haar toen iets binnen. 'Die keer dat Skavos op kantoor was verschenen had hij gezegd dat hij Jordan had gekend, maar ik had nooit voor mogelijk gehouden dat hij hierop had gedoeld.' 'Ik denk dat hij te veel van onze onwetendheid genoot.' 'Ja, dat denk ik ook. Wat ga je hiermee doen?' 'Ik weet niet wat ik van Linda moet denken.' 'Omdat ze een Schot is?' Rayan legde een vinger onder haar kin en dwong Dalila hem aan te kijken. 'Ik kan het je niet mooier presenteren.' 'En wat als ik haar wil ontmoeten?' Het bleef even stil. 'Ik had wel gedacht dat je dat zou willen.' 'Maar wat vind je ervan?' De spanning hing in de lucht. 'Ik kan je moeilijk tegen houden.' 'Dat was geen antwoord op mijn vraag.' 'Het verandert alles nu is gebleken dat ze een Schot is.' Dalila zei lang niets. 'Blijft dit onderwerp de rest van onze leven net zo gevoelig?' vroeg ze tenslotte. 'Niet als het aan mij ligt.' 'Ik volg je niet.' 'Verdomme Dalila. Je weet dat dit nooit mijn favoriete onderwerp is geweest. Dat zal het nooit worden ook.' 'Onze kinderen zijn door mij ook verwant met de Schot's.' Even staarde hij haar onbewegelijk aan en schudde haar licht door elkaar. 'We praten langs elkaar heen. Ik zal nooit meer de fout maken jou in een positie te plaatsen waarin je het gevoel hebt dat je moet kiezen. Jij en onze kinderen zijn het allerbelangrijkste.' 'Straks ga ik huilen Ranislanski.' Liefdevol streelde hij haar gezicht. 'Als je Linda wilt ontmoeten zal ik je niet in de weg staan.' Dalila omhelsde hem stevig. Ze wist hoe moeilijk dit voor hem was. 'Na zoveel jaar weet je mij nog altijd te verassen.' 'Gelukkig maar. Na alles zou ik namelijk een dwaas moeten zijn om aan je te twijfelen.' Dalila drukte een kus op zijn hand. 'Weet je nog dat ik altijd tegen je zei dat je verdomd aardig uit de hoek kan komen? Je doet het weer.' 'O, je doelt op al die keren dat ik toch iets van gevoel bleek te hebben,' zei hij droog. Dalila gaf hem lachend een stomp. 'Een troostende Rayan aan mijn bed nadat ik een nachtmerrie had gehad is een voorbeeld van één van de dingen die ik niet zo snel achter je had gezocht.' Rayan lachte en tilde haar op. 'Wat gaan we doen?' 'Als je zulke herinneringen ophaalt wil ik onze eerste kus herbeleven.' In de tuin legde hij haar neer. 'We missen alleen de regen, maar dat geeft niet.' Dalila had pretlichtjes in haar ogen. 'Ik moet nu eigenlijk wel eerst flink tegen je tekeer gaan.' 'En daarna haal ik je over.' Dalila snoof. 'Wat waren je woorden ook alweer geweest? O, ja. Stop met vechten Dalila, dit is onvermijdelijk.' Rayan glimlachte. 'En had ik gelijk of niet? Inmiddels doen we veel meer dan alleen kussen.' Dalila lachte. 'Vreselijke vent.' Rayan glimlachte sexy. Ze kusten elkaar toen. Het was een heerlijke kus die de nasmaak van het gesprek deed vervagen. Wat vooraf ging... 'Wat waren je woorden ook alweer geweest? O, ja. Stop met vechten Dalila, dit is onvermijdelijk.' Rayan glimlachte. 'En had ik gelijk of niet? Inmiddels doen we veel meer dan alleen kussen.' Dalila lachte. 'Vreselijke vent.' Rayan glimlachte sexy. Ze kusten elkaar toen. Het was een heerlijke kus die de nasmaak van het gesprek deed vervagen. Dalila was al vroeg wakker en was met van alles en nog wat in de weer. Rayan stond in de deuropening van de keuken geamuseerd naar haar te kijken. Dalila voelde dat ze niet meer alleen was en draaide zich om. Haar hart miste een slag. Ze moest in zichzelf lachen. De aanblik van het ontblote bovenlichaam van haar man zorgde er altijd voor dat ze knikkende knieën kreeg. 'Wat doe jij al zo vroeg wakker?' 'Ik ben van plan vandaag langs Linda te gaan. Ik ben nerveus,' bekende Dalila. 'Ik heb nooit contact met de Schot's gewild. Nu ga ik uit eigen wil mijn nichtje opzoeken. Het is raar hoe dingen kunnen lopen.' 'Dat komt waarschijnlijk doordat Linda niet in het profiel past.' Niet begrijpend keek Dalila Rayan aan. 'Hoe bedoel je?' 'Linda heeft heel duidelijk gemaakt dat ze niets van haar familie moet hebben. Dat hebben jullie gemeen. Het maakt haar daarom de uitzondering op de regel.' Dalila dacht over zijn woorden na. 'Je hebt gelijk. Ik denk niet dat ik haar ook zou willen ontmoeten als ze wel heel verbonden met de familie was.' Rayan trok Dalila tegen zich aan. 'Ik weet dat je de juiste keus maakt. Ongeacht wat.' Dalila legde haar handen tegen zijn borst en keek naar hem op. Rayan keek terug. Ze glimlachten toen naar elkaar. 'Maar voordat dat zover is, moet ik Aaliyah eerst naar school brengen,' zei Dalila. 'Daarna zet ik Rayan bij je ouders af.' 'Wat nou als ik de kinderen breng. Dan heb jij genoeg tijd om te piekeren.' Dalila gaf hem speels een por. 'Je zit vol verassingen Ranislanski.' 'Je kunt mij er ieder geval nooit van beschuldigen dat het saai wordt.' Ze lachten. Hun huwelijk was veel, maar saai was een woord met een geheel onbekende betekenis. 'Het komt vast goed mooie dame.' Dalila ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. 'Was dat alles?' Rayan omvatte haar gezicht en kuste haar vol passie. Buiten adem lieten ze elkaar daarna los. 'Dat was inderdaad veel beter,' zei Dalila schor. 'Maar nu moet je je snel omkleden. Je leidt mij teveel af.' Rayan glimlachte. 'Daar mag je mij vanavond alles over vertellen.' Op kantoor staarde Dalila met een glimlach uit het raam. Het maakte eigenlijk weinig uit hoe vandaag zou lopen. Ze had al het andere dat er echt toedeed. Met dit in gedachten pakte ze een paar uur later haar autosleutels en verliet het gebouw. In de rit naar Linda dacht Dalila over veel dingen na. Ze wist dat ze zich nooit meer door de Schot's zou laten manipuleren. Jordan had haar voor een lange tijd verward, maar uiteindelijk had ook zij zijn ware gezicht onder ogen moeten zien. De herinneringen aan Jordan waren altijd bitterzoet. Dat zou waarschijnlijk ook altijd zo blijven. Ze wist dat hij van haar had gehouden, maar ze wist ook dat hij herhaaldelijk had geprobeerd de man van wie ze hield om het leven te brengen. Die twee dingen vielen moeilijk met elkaar te rijmen. Ze wist niet wat ze van Linda verwachtte. Ze wist niet eens of ze wel iets van haar wilde verwachten. Dat nam alleen niet het gevoel weg dat ze haar nichtje wilde ontmoeten. Dalila stapte uit en liet haar blik door de straat afdwalen. Vervolgens liep ze het gebouw binnen. Op de derde verdieping bleef ze staan. Ze keek lang naar de deur en klopte toen aan. De deur ging aarzelend open. De vrouw nam haar afstandelijk op. Dat was weinig bemoedigend, maar Dalila besloot dat ze niet voor niets zover was gekomen. Het zou laf zijn om nu nog af te haken. 'Linda toch?' 'Ja, en jij bent?' Het was een overbodige vraag. Dat wisten beiden.

Wat vooraf ging... De deur ging aarzelend open. De vrouw nam haar afstandelijk op. Dat was weinig bemoedigend, maar Dalila besloot dat ze niet voor niets zover was gekomen. Het zou laf zijn om nu nog af te haken. 'Linda toch?' 'Ja, en jij bent?' Het was een overbodige vraag. Dat wisten beiden. 'Mag ik binnen komen?' Linda aarzelde eerst, maar deed toen toch een stap opzij. Dalila liep naar binnen. Haar ogen namen de ruimte op. Ze draaide zich daarna naar Linda om. 'Leuk ingericht.' 'Het is vast niet wat je bent gewend.' Dalila's nekharen gingen overeind staan. Er was niet veel voor nodig om te begrijpen wat Linda bedoelde. 'Ik kijk op je neer omdat je in een klein huis woont? Je bedoelt dus eigenlijk dat ik mijn neus ophaal voor mensen die het anders hebben dan ik.' Linda verborg haar verbazing. Ze had niet verwacht dat Dalila zo recht voor zijn raap was. 'Wat kom je eigenlijk doen?' Dalila glimlachte vanwege de vraag. Een ander reactie kwam niet in haar op. 'Ben je altijd zo vijandig?' Hier had Linda het niet van terug. Ze keek Dalila lang aan. Haar nicht kon zo in een modeblad. Zo verbluffend mooi was ze. 'Vaak,' antwoordde Linda. Dalila was aangenaam verrast vanwege het eerlijke antwoord. 'Misschien dat het helpt als ik zeg dat ik hier niet ben om ruzie te maken.' Dalila had niet veel nodig om te begrijpen dat Linda niemand vertrouwde. Dalila herkende het omdat ze een paar jaar geleden ook alles en iedereen had wantrouwt. Het had haar lang gekost om haar vertrouwen in haar medemens terug te krijgen. 'Waarom ben je hier?' Dit keer had de vraag geen vijandige lading. 'Ik was nieuwsgierig naar je.' Linda knikte. 'Jouw vader en mijn moeder waren broer en zus,' zei ze toen zonder enige inleiding. 'Hoe was hun band?' vroeg Dalila voorzichtig. 'Niet zo heel goed. Mijn moeder kon eigenlijk met weinig van hen opschieten.' 'En haar ouders dan?' Linda lachte humorloos. 'Mijn opa was een klootzak en mijn oma is een eerste klasse heks. Volgens mij stroomt er geen bloed door haar aderen maar gif.' Dalila hield haar gezicht in de plooi. 'Gabriella is zeker niet het soort vrouw met wie je gezellig een kopje thee gaat drinken.' Linda keek haar verbaasd aan. 'Je kent haar?' 'Ik heb haar een paar keer ontmoet.' 'Wat moest ze van je?' 'O, mij eraan herinneren dat ik ga boeten. Ze geeft mij de schuld van de dood van Jordan.' Linda fronste haar voorhoofd. 'Maar dat is toch helemaal niet zo.' 'Leg jij dat even aan Gabriella uit?' 'Ik begrijp wat je bedoeld. Hoe sta jij eigenlijk in de familie?' Dalila trok haar wenkbrauwen op. 'Ik ben het zwarte schaap. Ik ben er pas veel later achter gekomen dat Jordan mijn biologische vader is. Ik heb heel bewust de keus gemaakt om niets met ze te maken te hebben. Jij?' 'Dat geldt ook voor mij. In tegenstelling tot jou heb ik wel altijd geweten dat het mijn familie is, maar tot daar. Ze hebben mij en mijn moeder als vuil behandeld. We zijn eruit gestapt.' Wat vooraf ging... 'Dat geldt ook voor mij. In tegenstelling tot jou heb ik wel altijd geweten dat het mijn familie is, maar tot daar. Ze hebben mij en mijn moeder als vuil behandeld. We zijn eruit gestapt.' 'Het spijt mij van je moeder.' 'Dank je.' 'Wat vonden Alex en Gabriella ervan dat jullie vertrokken?' 'Het kon ze weinig schelen.' Dalila schudde ongelovig haar hoofd. Aan de ander hand verbaasde het haar eigenlijk helemaal niet. 'Heb je Gabriella nog gezien?' vroeg ze. 'Een paar jaar geleden. Ze wilde mij eraan herinneren dat ik het niet in mijn hoofd moet halen om nog enige aanspraak te doen op de heilige familienaam.' 'Maar je bent haar kleindochter.' 'Jij toch ook.' Dalila begon toen te lachen. 'Dat is waar. Zijn er wel kleinkinderen die ze mag?' vroeg ze met een lach in haar stem. Linda glimlachte. Dalila had iets ontwapenend ontdekte ze. 'Waarschijnlijk de dochters van Roger. Geloof mij. Het zijn net zulke krengen. En wie weet, als mijn tante, de tweelingzus van mijn moeder er nog was geweest en kinderen had gehad had ze die vast ook opgehemeld. Oom Roger en Jordan en mijn tante waar haar lievelingskinderen.' 'Denk je dat je tante nog leeft?' 'Ik weet het niet. De broer van Skavos en mijn tante zijn jaren geleden in dezelfde periode verdwenen. Niemand weet waar ze zijn.' 'Zouden ze samen zijn?' 'Misschien. Ik hoop het,' voegde Linda eraan toe. 'Dat zou Gabriella een hartverzinking bezorgen.' Linda grinnikte en voegde eraan toe: 'Ze zou gek worden als ze zou weten dat je hier was.' 'De twee kleindochters waar ze een hekel aan heeft,' zei Dalila grijnzend. Linda moest lachen. Ze keek plotseling ernstig uit haar ogen. 'Hoe doe je dat eigenlijk?' 'Hoe bedoel je?' 'Ik had eigenlijk besloten dat ik je wilde haten simpelweg omdat je de dochter van Jordan bent.' 'Maar?' vroeg Dalila. Ze ontdekte dat ze hoopvol was gestemd. Linda was zoals ze had gehoopt dat ze zou zijn. 'Je bent anders,' zei Linda. 'Dat is goed.' Ze keken elkaar en lachten. 'Je hebt echt een hekel aan ze,' merkte Dalila op. 'Ze hebben mij weinig keus gelaten.' 'Ik denk dat je het heel goed kunt vinden met Rayan.' Linda moest lachen. 'Hij is niet zo'n fan. Ik ga een nieuwsgierige vraag stellen, maar aangezien deze hele situatie niet gewoon is maakt dat eigenlijk niet zo veel uit. Hoe doen jullie dat? Jij bent ook een Schot.' 'We verliezen niet uit het oog waar het echt om draait.' 'Weet je. Ik geef hem groot gelijk dat hij zo wantrouwig tegenover de Schot's staat. Al denk ik wel dat Jordan van je hield.' 'Hoe zit het met jouw vader?' vroeg Dalila. 'Skavos? Ik ben klaar met hem. Een klein deel van mij benijd je eigenlijk wel,' bekende Linda. 'Jouw vader wist eerst niet eens van jouw bestaan, maar hij hield toch van je. De mijne heeft altijd geweten dat ik besta. Hij kiest er desondanks voor om niets met mij te maken te hebben. Dus zie je. Jouw vader heeft jou nooit afgewezen. Die van mij wel.' Linda glimlachte toen. 'Maar ik zie wel in dat ik beter af ben zonder hem.' Dalila liep naar haar toe en gaf een klopje op haar hand. Linda glimlachte. 'Je hebt toch wel door hoeveel jij en ik van onze familie verschillen?' vroeg ze toen. Wat vooraf ging... 'Maar ik zie wel in dat ik beter af ben zonder hem.' Dalila liep naar haar toe en gaf een klopje op haar hand. Linda glimlachte. 'Je hebt toch wel door hoeveel jij en ik van onze familie verschillen?' vroeg ze toen. 'Dat beschouw ik als een pluspunt.' 'Dat is goed. Het is goed dat je je niet door hen laat manipuleren. Ik denk niet dat ik anders met je in gesprek was gegaan.' 'Dat geldt ook voor mij. Volgens Rayan pas je niet in het profiel.' Linda was verrast. Dalila moest lachen. 'Hij valt reuze mee als je hem eenmaal kent.' 'En wil je dat wij elkaar leren kennen?' 'Je zou de eerste Schot zijn die ik in mijn leven toelaat,' antwoordde Dalila. Linda moest lachen. 'Ik denk dat jij en ik de boel in de huize Schot flink zullen opschudden.' Op weg naar huis dacht Dalila met een glimlach terug aan het bezoek. Het had beter uitgepakt dan ze had gedacht. Een halfuur later was ze thuis. 'Aan de glimlach op je gezicht is te zien dat het een geslaagd bezoek was,' klonk Rayan's stem toen ze de woonkamer binnenliep. 'Je bent vroeg thuis,' zei Dalila. 'Ik heb de kinderen opgehaald. Daarbij dacht ik wel dat je wat morele steun kon gebruiken.' Dalila ging op haar tenen staan en drukte een kus op zijn mond. 'Je bent geweldig Ranislanski.' Rayan veegde een lok haar uit haar gezicht en glimlachte. 'Het ging dus goed.' 'Beter dan ik had gedacht. Linda is oké.' Rayan was even stil en knikte toen. 'Dat denk ik ook.' Dalila staarde hem met open mond aan. Dit was de eerste keer in zijn leven dat hij een Schot zo gemakkelijk besloot te vertrouwen. 'Ben je daar heel verbaasd over?' vroeg Rayan lachend. Dalila herstelde zich. 'Dat ben ik zeker.' 'Ach ja, Linda heeft haar familie niet voor niets de rug toegekeerd en als jij zegt dat ze oké is, wil ik dat graag aannemen.' Dalila knuffelde hem stevig. 'Ik houd van je Ranislanski. Onwijs veel.' Rayan glimlachte. 'Dat is goed mooie dame. Ik houd namelijk net zoveel van je.' De volgende dag kreeg Dalila bezoek van Skavos. Ze besloot dat ze hem wilde aanhoren. 'Skavos, wat kan ik voor je doen?' 'Jij en ik weten alle twee waarom ik hier ben. Ik heb gehoord dat Linda en jij kennis hebben gemaakt.' 'Het nieuws gaat snel.' 'Natuurlijk, ik ben een machtig man.' 'En je bent daarom hier? Om mij dat te vertellen.' Skavos glimlachte om te maskeren dat hij woest was. Hij was zijn laatste bezoek aan Dalila Ranislanski niet vergeten. Zijn bedoeling om haar bang te maken was mislukt. Ze had zelfs de spot met hem gedreven! 'Nee, ik ben hier eigenlijk vanwege onze 'familieband'. Op een bepaalde manier zijn jij en ik eigenlijk familie.' Dalila vertrok geen spier. 'Je bent de vader van Linda, maar voor mij houdt het toch echt daar op.' 'Als jij het zo wilt stellen, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat jouw nichtje mijn dochter is.' Dalila keek hem minachtend aan. 'Jij durft haar je dochter te noemen? Jij bent geen vader.' 'Ik kan duidelijk merken dat Linda en jij een goed gesprek hebben gehad.' Liefjes keek Dalila hem aan. 'Wat ben je toch ook opmerkzaam.' 'Is het vanwege je eigen vader dat je je dit heel erg aantrekt?' 'Ik heb geen idee wat je bedoeld, maar dat ga je vast toelichten.' 'Je kwam er toch veel later achter dat Jordan jouw vader was.' 'Als je hiermee wilt suggereren dat ik zonder vaderfiguur ben opgegroeid moet ik je helaas teleurstellen.' 'Je bedoelt Jamal?' 'Natuurlijk, maar dat begrijp jij niet. Jij hebt er moeite mee om je eigen vlees en bloed als je eigen kind te behandelen. Laat staan een kind van een ander. Jamal mag dan niet mijn biologische vader zijn, maar hij is een vader voor mij in de ware betekenis van het woord. Maar nogmaals, het is dovemans oren om dat aan jou uit te leggen.' Skavos vocht tegen zijn woede. Ze deed het weer. Ze maakte hem weer belachelijk. Wat zou het mooi zijn om de vrouw van Rayan Ranislanski te vernietigen. Skavos genoot van dat idee. 'Het lijkt mij wel lastig voor jullie,' begon Skavos. 'Linda is een Schot. Dat betekent dus dat nog één van je familieleden door de Ranislanski's wordt gehaat.' 'Je zorgen is aandoenlijk, maar volkomen misplaats.' Dalila glimlachte alsof er geen vuiltje aan de lucht hing. 'Volgens mij is het wel weer tijd dat je vertrekt. Je hebt mij herinnerd aan onze 'familieband'. Je hebt wederom haat proberen te zaaien. Dus ik zou zeggen dat het wel genoeg pogingen waren voor vandaag.' 'Ik zal afmaken wat Roger en Jordan zijn begonnen. Zij mogen dan hebben gefaald, maar ik niet. Ik heb niets om mij tegen te houden.' Skavos lachte. 'In de strijd tussen je man en Roger en Jordan vormde jij voor beiden partijen een obstakel waar ze niet zomaar overheen konden walsen, maar dat geldt niet voor mij. Ik ben niet Jordan die een band met zijn dochter wil en ik ben geen Ranislanski die de vrouw van wie hij houdt wilt beschermen. Dus zie je, ik heb niets dat mij kan tegenhouden.' Dalila gaf op geen enkele manier blijk van haar ongerustheid. Ze was niet zozeer bang dat ze deze strijd niet zouden winnen. Haar angst was er vanwege Skavos. Het was een gewetenloze man. Dat was wel duidelijk. Ze was dan ook blij toen hij vertrok. Wat vooraf ging... Dalila gaf op geen enkele manier blijk van haar ongerustheid. Ze was niet zozeer bang dat ze deze strijd niet zouden winnen. Haar angst was er vanwege Skavos. Het was een gewetenloze man. Dat was wel duidelijk. Ze was dan ook blij toen hij vertrok. Lena keek Zakaria vol walging aan. 'Als je denkt dat ik dat ga doen ben je echt niet goed bij je hoofd.' Zakaria lachte vals. 'Ik dacht toch echt dat ik je een geldig reden had gegeven.' Lena drukte haar nagels in haar handpalm. Een bezoekje van haar gluiperige neef was nu wel het laatste waar ze zin in had. 'En ik zeg nee. Ik ben niet gevoelig voor chantage Zakaria.' 'Ook niet waar het je geliefde Reda betreft? Ik heb begrepen dat jullie tegenwoordig grote maatjes zijn. Hechter dan ooit.' Lena verbeet haar woede. Ze kon Zakaria wel wurgen dat hij spotte met haar relatie met Reda. Reda en zij waren inderdaad hechter dan ooit. Als ze dacht aan zijn tederheid werd ze vervuld met allerlei warme gevoelens. Ze had altijd geweten dat het geweldig zou zijn wanneer Reda eenmaal zijn gevoelens zou erkennen. Alleen had zelfs zij niet kunnen voorzien dat het zo gelukzalig zou zijn. 'Mijn relatie met Reda gaat jou niets aan. Houdt hiermee op Zakaria. Je hebt geen succes met je chantagepoging. Het is je één keer met Amber gelukt, maar je kunt er zeker van zijn dat niemand van ons daar nog ooit intrapt.' Zakaria greep haar woest vast. 'Bedenk wel nichtje dat je hiermee een grote fout maakt.' Lena probeerde zich los te rukken. 'De enige fout die ik heb gemaakt is jou binnen te laten. Je kunt vertrekken.' Zakaria begon boosaardig te lachen. 'Je hebt nu officieel voor de vijand gekozen. Daarmee heb jij je lot bezegeld.' Lena keek hem verveeld aan. 'Je bent echt waardeloos Zakaria.' Vol woede kneep hij in haar armen. 'Let op wat je zegt.' 'Wat anders? Echt Zakaria. Je moet toch weten dat ik niet bang voor je ben. Dat was als kind al niet het geval. Nu nog minder. Ik behoor niet tot het rijtje mensen die je kunt intimideren. Ik stel daarom voor dat je ophoudt met deze comedy. Want echt, je maakt jezelf alleen maar belachelijk.' 'Je moet echt oppassen Lena.' 'Dat heb je nu al een paar keer gezegd. Wil je mij nu loslaten?' 'En wat als ik dat niet doen?' 'Dan verlaat je dit huis zeer zeker in mindere staat dan je bent gekomen,' klonk een kille stem. Het was Reda. 'Laat haar los.' Reda legde een hand op Zakaria's arm. De boodschap was duidelijk. Zakaria liet Lena los en keek Reda vol spot aan. 'Daar heb je de verloren Ranislanski.' Reda lachte kil. 'Wat brengt jou hier Zakaria?' 'Ik wilde mijn nichtje iets duidelijk maken.' Reda keek Lena vragend aan. 'Hij kwam mij chanteren. Als ik hem niet help heeft hij gedreigd jou iets aan te doen.' 'En wat heb jij daarop geantwoord?' Lena grijnsde breed. 'Wat denk je?' Reda glimlachte. 'Daar kan ik mij wel een inbeelding van maken.' Zakaria keek van de één naar de ander. Dat was duidelijk. Ze maakte hem belachelijk. Wat nog duidelijker was, was dat ze duidelijk op één lijn zaten. 'Je hebt het gehoord Zakaria. Niemand is hier van plan mee te gaan in jouw plannetje.' 'Heel binnenkort gaat de familie Ranislanski een toontje lager zingen. Dat beloof ik je.' Na die woorden vertrok Zakaria. Reda draaide zich naar Lena om en stak zijn hand naar haar uit. 'Kom eens hier.' Lena liet zich glimlachend door hem omhelzen. 'Weet je zeker dat je niets meer van Zakaria wilt?' Lena maakte zich los uit zijn omhelzing. 'Ik heb lang voordat ik jou ontmoette Zakaria uit mijn leven gebannen. Hij en ik zijn familie. Daar ben ik mij heel bewust van. Het houdt wel daarmee op. Zakaria heb ik nooit kunnen uitstaan. Nu nog minder.' Reda streelde over haar wang. 'Je hebt je heel goed tegen hem geweerd.' 'Hoor ik daar nou een compliment,' plaagde Lena. Reda lachte. 'Dat heb je goed gezien. Ik weet dat je Zakaria aan kunt, maar je moet ook beloven hem niet te provoceren. Hij is een gevaarlijk man.' 'Ben je nou bezorgd om?' vroeg Lena met een twinkeling in haar ogen. Reda keek ernstig uit zijn ogen. 'Je betekent heel veel voor mij. Ik ben misschien niet heel handig met mijn gevoelens, maar je bent een belangrijk deel van mijn leven.' Lena vocht tegen haar tranen. Wanneer een harde man als Reda zijn gevoelens deelde kwam dat dubbel zo heftig aan. Hij was dit niet gewend. Lena wist daarom hoeveel betekenis er achter zijn woorden school. Hij had nog niet ronduit uitgesproken dat hij van haar hield. Hij gebruikte daar andere termen voor. Het kon Lena niet langer meer schelen. Wat waren woorden nu als je het bewijs zag in alles dat hij deed? In zijn ogen, in zijn aanraking, in zijn hele handelen. Nee, woorden kregen daardoor een mindere betekenis. 'Jij betekent net zoveel voor mij Reda. Je kunt er daarom op bedacht zijn dat ik niets zal doen dat onze samenzijn schaadt. Je bent mij veel te dierbaar.' Reda drukte haar stevig tegen zich aan. Lena was alles voor hem. Een leven zonder haar kon hij zich niet meer voorstellen. Ze was altijd het enige lichtpuntje in zijn leven geweest. Nu deelde ze die plek met zijn familie. Hierdoor was ze niet minder belangrijk geworden. Het tegendeel was juist het geval. Door zijn familie zag hij juist in hoe belangrijk ze voor hem was. Als hij zijn broers met hun vrouwen zag wist hij dat hij hetzelfde voor haar Lena voelde. Blijkbaar had Yasmin gelijk. Wanneer een Ranislanski man viel viel hij hard, heel hard. Bij deze gedachte moest Reda glimlachen. Wat vooraf ging... Als hij zijn broers met hun vrouwen zag wist hij dat hij hetzelfde voor haar Lena voelde. Blijkbaar had Yasmin gelijk. Wanneer een Ranislanski man viel viel hij hard, heel hard. Bij deze gedachte moest Reda glimlachen. 'Houdt mij op de hoogte.' Rayan hing op. Issam en Reda keken hem vragend aan. 'Gabriella is weer op het schoolplein.' 'Wat denkt ze hier in vredesnaam mee te bereiken.' Dat kwam van Reda. 'Ze weet ook wel dat Dalila en jij alle maatregelen hebben getroffen om haar bij Aaliyah uit de buurt te houden.' Rayan knikte instemmend. 'Ze wil hiermee duidelijk maken dat we niet van haar af zijn.' 'Hoe zit het met Linda?' vroeg Issam toen. 'Die komt vandaag langs,' antwoordde Rayan. 'Ik verwacht haar elke moment.' Nog geen tien minuten later stond Linda in het gezelschap van Dalila voor hun neus. 'Waar heb ik het genoegen aan te danken?' vroeg Rayan aan Dalila. Dalila glimlachte en drukte daarna een kus op zijn wang. 'Een bezoekje alleen met jou wilde ik de arme Linda besparen.' Quasi boos keek Rayan haar aan. 'Is dat een hint?' Grijnzend keek Dalila hem aan. Rayan drukte liefdevol in haar hand. 'Dalila heeft mij ervan proberen te overtuigen dat je niet alleen vreselijk bent,' zei Linda. Rayan onderdrukte een glimlach. 'Als zij dat zegt zal ik haar maar niet tegen spreken.' Linda moest lachen. Het was duidelijk dat ze zich had ontspannen. Ze begon het volgend moment te vertellen. 'Mijn tante verdween in dezelfde tijd als de broer van Skavos. Waar ze zijn weet niemand.' Rayan wisselde een blik met zijn broers. 'Ik weet wat je denkt. Die zijn vast samen. Dat is ook goed mogelijk. Mijn tante wist dat een relatie met mijn oom nooit door Gabriella goedgekeurd zou worden. Gabriella vond Skavos te min voor haar.' Linda begon heen en weer te lopen en zocht naar de juiste woorden. 'Wat er zich precies heeft afgespeeld weet ik niet, maar ik weet wel dat als jullie mijn tante vinden heel veel dingen duidelijk gaan worden. Ik heb namelijk goede redenen om te denken dat zij meer weet van de zogenaamde dood van Reda.' Er werden vliegensvlugge blikken gewisseld. 'Waarom denk je dat?' vroeg Reda uiteindelijk kalm. Iedereen wist echter wat dit voor hem betekende. Hij was een heel stuk van zijn leven kwijt geraakt door leugens en bedrog. 'Doordat ik met jullie in contact ben gekomen ben ik mij dingen gaan herinneren die toen niet belangrijk hadden geleken. Ik weet nog dat ik Alex en Gabriella vaak hoorde praten. Ik was jong, dus helemaal begrijpen deed ik het niet. Ik weet wel dat ik heel vaak de achternaam Ranislanski hoorde.' Linda viel even stil. 'Jaren later kon ik die link wel liggen. De kranten hebben vol van de strijd gestaan tussen mijn ooms en de Ranislanski's.' 'Maar waarom denk je dat je tante meer wist?' vroeg Reda. 'Omdat ik haar tegen Gabriella en Alex heb horen zeggen dat het niet eerlijk was dat ze een klein jongetje bij zijn familie weg hielden. Ik had geen idee waar ze het over had. Totdat ik achter jouw bestaan kwam.' Linda keek Reda indringend aan. 'Ze moet het wel over jou hebben gehad. Ik zie niet wat ze anders had bedoeld. Mijn tante was woest kan ik mij nog herinneren. Ze leek veel op mijn moeder. Die moest ook niets hebben van bedrog en gemanipuleer.' 'Maar wat gebeurde er?' vroeg Rayan. 'In die periode verdween mijn tante. Ik heb nooit meer over haar woorden nagedacht. Tot nu. Er vallen nu veel dingen op hun plek. Ik ben opgegroeid bij Alex en Gabriella in huis. Als kind hoor je nog wel eens wat.' Reda knikte. 'Je hebt er nooit meer aan gedacht?' 'Nee. Toen mijn moeder en ik afstand namen van mijn familie was ik maar al te blij dat ik alles wat daarbij hoorde achter mij kon laten. Dat heb ik ook gedaan, maar als ik hiermee kan helpen doe ik dat graag.' Dalila knipoogde naar haar. Linda glimlachte. In deze afgelopen dagen had ze veel tijd met Dalila doorgebracht. Ze was er achter gekomen dat ze haar nicht oprecht mocht. Ze was blij dat ze haar had leren kennen. Dalila had haar van het idee genezen dat ze allemaal familie had die niet deugde. 'Het is duidelijk wat ons te doen staat,' zei Rayan na een lange stilte. 'Het gaat niet gemakkelijk worden om mijn tante te vinden,' waarschuwde Linda. 'We weten niet eens of ze nog wel leeft. Daarbij komt ook dat Gabriella en Alex zelf heel veel pogingen hebben gedaan.' 'Als ze leeft vinden we haar,' zei Rayan vastberaden en legde een hand op Reda's schouder. 'Dat beloof ik je.' Wat vooraf ging... 'We weten niet eens of ze nog wel leeft. Daarbij komt ook dat Gabriella en Alex zelf heel veel pogingen hebben gedaan.' 'Als ze leeft vinden we haar,' zei Rayan vastberaden en legde een hand op Reda's schouder. 'Dat beloof ik je.' 'Als het niet mijn twee favoriete kleindochters zijn.' Dalila en Linda draaiden zich tegelijk om. Gabriella stond in de deuropening van Dalila's kantoor. 'Gabriella, wat een verassing.' Die woorden kwamen van Dalila. Gabriella wierp haar een kille blik toe en keek daarna Linda aan. 'De verraadster van de familie.' Linda gaf geen krimp. 'Daar heb je de oma van het jaar.' Gabrielle wierp beiden een boosaardige blik toe. 'Dat ik deze dag nog mag meemaken. Mijn kleindochters in één kamer.' Dalila en Linda wisselden een blik. 'De één is net haar moeder. Een slet. En de ander heeft haar eigen vader de dood in gejaagd. Een zeldzame combinatie.' Linda drukte haar nagels in haar handpalm. Ze was lang geleden opgehouden zich te verbazen over Gabriella's onvermogen tot liefhebben. Als je je eigen dochter met de grond gelijk maakte zei dat veel over je als persoon. Haar moeder had haar altijd gewaarschuwd voor Gabriella. 'Het is mijn moeder liefje. Ik zou haar nooit kunnen haten, ondanks alles. Ik wil je wel meegeven dat je voor haar moet uitkijken.' Het waren woorden die Linda's moeder vaak had herhaald. Linda had de waarschuwing altijd ten harte genomen. Daar kwam ook nog eens bij dat ze van heel dichtbij had meegemaakt dat Gabriella een slang was. Dat hoefde niemand haar te vertellen. Dat had ze als klein meisje al geweten. Dalila keek naar Linda. Ze glimlachte naar haar ter ondersteuning. Linda glimlachte terug. Dalila keek toen naar Gabriella. Ze stond niet te springen op haar aanwezigheid. Dit bezoekje was echter onvermijdelijk. Gabriella zou Gabriella niet zijn als ze haar klauwen niet toonde. Het was niet voor het eerst dat Gabriella Dalila van de dood van Jordan beschuldigde. Het mens wist niet waar ze het over had. Dalila was echter niet van plan om zichzelf tegenover Gabriella te verdedigen. Zij wist hoe het zat en dat was voor haar genoeg. Ze had Gabriella's goedkeuring niet nodig. 'Dat ik deze dag nog mag meemaken. Mijn kleindochters in één kamer. Lekker knus met elkaar. Wie had dat toch ooit gedacht.' Gabriella lachte vals. 'Wat denken jullie eigenlijk met deze zogenaamde verzoening te bereiken? Als jullie denken dat je mij hiermee op de kast kunt krijgen, hebben jullie het mis.' Dalila trok haar wenkbrauw op. 'Ik denk dat je aan grootheidswaanzin leidt. Je betrekt teveel op jezelf. Met andere woorden; je maakt jezelf veel te belangrijk.' Gabriella keek haar aan alsof ze haar het liefst wilde aanvliegen. Linda lachte. Gabriella keek haar hatelijk aan. 'Je bent een schande voor de familie.' 'Dan is het maar goed ook dat ik eruit ben gestapt. Vind je ook niet? Wat kom je doen Gabriella?' Nog een vuile blik. Linda keek haar verveeld aan en wende zich toen tot Dalila. 'Dit doet ze dus al jaren. Hiermee probeert ze mijn zelfvertrouwen te ondermijnden. Ze heeft alleen niet door dat het mij niet kan schelen wat ze wel of niet doet.' Dalila grinnikte en knipoogde naar Linda. 'Volgens mij heb je nog geen antwoord op Linda's vraag gegeven.' Gabriella lachte vals. 'Wat denk jezelf?' 'Hoe kan ik dat nou vergeten? Je wraak natuurlijk.' 'Lach maar, nu het nog kan. Het zal niet lang meer duren.' 'Weet je wat ik lang genoeg vind duren, dat is jouw komst.' Dalila liep naar de deur. 'Het was gezellig Gabriella. Je hebt je zegje kunnen doen. Hoogtijd om op te stappen.' Gabriella wierp beiden een allerlaatste ijskoude blik en vertrok toen. Er volgde een diepe zucht. 'Ik overdrijf echt niet als ik zeg dat ze altijd zo is,' zei Linda. 'Ik begrijp helemaal wat je bedoeld,' reageerde Dalila. 'Ik ken haar natuurlijk minder goed als jij, maar je hebt niet veel mensenkennis nodig om in te zien dat Gabriella het niet van haar goede karakter moet hebben.' 'Er is dus geen deel van jou die een oma mist?' Dalila schudde haar hoofd. 'Nee, ik had heel bewust het besluit genomen niets met de Schot's te maken hebben. Ik heb daar nooit spijt van gehad. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik blij met jou ben.' Linda glimlachte. 'Dat geldt ook voor mij. Gabriella heeft wel gelijk. We zijn een raar stelletje bij elkaar.' Ze keken elkaar aan en schoten toen in de lach. Een uur later was Dalila thuis. Ze trok aan Rayan's arm. 'Kom eens naast mij zitten. Je hebt nu wel lang genoeg gemopperd.' Rayan bukte en omvatte Dalila's gezicht. 'Wat moet ik in vredesnaam met jou?' Dalila glimlachte stralend. Rayan begon te lachen. 'Je weet precies hoe je mij moet bespelen. Dat neemt alleen niet weg dat ik van mening ben dat zelfs een gesprek met Gabriella te veel van het goede is.' Dalila rolde met haar ogen. 'Dat kan weinig kwaad. Ze kan mij niet raken. Jij moet niet zo stressen.' Rayan ging zitten en trok haar op zijn schoot. 'Het maakt niet uit wat ik zeg. Je doet toch waar je zin hebt.' Dalila sloeg ondeugend haar armen om zijn hals. 'Dat je dat na al die jaren nog steeds niet door hebt. Is dat niet precies de reden waarom je zo gek op mij bent,' plaagde ze. Rayan streelde over haar wang. 'Dat en nog om vele andere redenen. En nu heel snel een kus.' 'Ha, gaan we commanderen Ranislanski. Je weet toch dat ik daar ongevoelig voor ben. Als...' Rayan legde haar het zwijgen op door haar te kussen. Wat vooraf ging... 'Ha, gaan we commanderen Ranislanski. Je weet toch dat ik daar ongevoelig voor ben. Als...' Rayan legde haar het zwijgen op door haar te kussen. Terwijl de twee geliefden van elkaars gezelschap genoten waren warmte en genegenheid een paar kilometers verderop ver te zoeken. Twee oude bekenden waren samen gekomen. Gabriella Schot en John Skavos hadden in geen jaren dezelfde ruimte gedeeld. Gezien de hoeveelheid vijandigheid die in de lucht hing was dat waarschijnlijk maar beter ook. 'Zo John, we ontmoeten elkaar weer.' Gabriella glimlachte minzaam. 'Een overbodige luxe wat mij betreft.' 'Zo te horen heb je nog altijd het talent om mij de woorden uit de mond te halen Gabriella.' Skavos lachte om zijn eigen woorden. 'Interessante ontwikkelingen, vind je ook niet?' Gabriella nam hem scherp op. 'Als je denkt dat je op wat voor manier dan ook hier je gram uit kunt slaan, heb je het mis. Je bent één keer te dichtbij gekomen in mijn familie. Daar blijft het ook bij.' 'Gabriella, Gabriella toch. Wie zegt jou in vredesnaam dat het mij om jouw familie te doen is? Abigael ligt ver achter mij. Veel stelde het eigenlijk ook niet voor.' Gabriella verbeet haar woede. 'Abigael was een dwaas. Jij en je broer hebben mijn dochters de afgrond in geholpen.' 'Dan zou ik zeggen dat jouw dochters niet bepaald intelligent waren. Ik vind het wel grappig dat we nu op deze manier tegenover elkaar staan.' 'Wij hebben niets gemeen John.' 'Werkelijk? Hoe zit het dan met jouw kleindochters? Eén daarvan is toch echt mijn dochter.' Gabriella begon te lachen. 'Ik kan niet geloven dat je dat zojuist hebt gezegd. Je hebt Linda nooit erkend. Dit is te belachelijk voor woorden. Je bent een lachertje dat je hiermee op een wederzijds belang wilt wijzen.' 'Maar je vindt het wel vreselijk,' bracht Skavos sluw in. 'Na al die jaren vreet het nog steeds aan je dat ik een relatie met je dochter had. Ondanks al jou waarschuwingen was Abigael niet ongevoelig voor mijn charmes.' Skavos genoot van de woedende blik van Gabriella. 'Wat ga je met Dalila en Linda doen?' vroeg hij toen. Gabriella trok haar wenkbrauw op. 'Jij denkt dat ik dat jou aan de neus ga hangen?' 'Je hebt wel twee heel eigenzinnige kleindochters. Van de één aanbad je de vader. Van de ander walgde je van de moeder. Ik denk toch echt dat dat de reden is waarom Abigael aan het eind van haar leven zich zo van je hebt gedistantieerd.' 'Wat weet jij nou van mijn dochter!' 'Ik heb anders toch wel het bed met haar gedeeld, meerdere malen.' 'Jij gore smeerlap!' Skavos haalde zijn schouders op. 'Abigael, zo naïef als ze was, vertrouwde mij al haar geheimen toe. Ze heeft altijd het gevoel gehad dat je meer van je anderen kinderen hield. Gelijk had zo ook. Eigenlijk is het te triest voor woorden.' 'Het is te triest voor woorden dat jij misbruikte maakte van een labiel meisje.' Skavos lachte. 'Labiel? Dat geeft maar weer aan hoe slecht jij je dochter kende. Grappig hoe jouw kinderen zich hebben ontwikkeld.' Skavos nam een slok van zijn drankje. 'In feite is er nog één waar je zeker van weet dat hij leeft. Dat is Roger, maar de plek waar hij zich bevindt is nou niet bepaald ideaal.' Skavos wachtte even en ging toen verder. 'Jordan is dood. Vermoord door Rediouan Ranislanski. Abigael overleden aan kanker. Ik heb altijd geweten dat die dwaas op zo'n lullige manier aan haar einde zou komen. Tot slot Isabel. Het is maar de vraag of die nog wel leeft. Als je dit allemaal zo hoort, wat vindt je dan zelf van je moederlijke opvoedkunsten?' Gabriella trilde van woede. Skavos merkte dit en lachte. 'Heel triest Gabriella. Heb je jezelf niet meer onder controle?' 'Geniet nu maar, maar wanneer ik eenmaal klaar met jou ben dan zul je het berouwen.' Gespeeld verbaasd keek Skavos haar aan. 'Hebben jouw wraakplannen dan ook betrekking tot mij? Ik dacht dat je die alleen maar voor de Ranislanski's had gereserveerd. Ik ben eigenlijk wel benieuwd hoe je het gaat aanpakken. Je wilt twee partijen uitschakelen. Nu is mijn nieuwsgierigheid vooral gebaseerd op wie jou prioriteit heeft?' Gabriella begon te lachen. 'Dit is wel een hele kinderlijke poging om mij informatie te ontfutselen. Ik heb je broer jaren geleden niet kunnen laten boeten, maar iemand gaat boeten voor de verdwijning van Isabel. Aangezien jij mijn andere dochter hebt verleid richt ik al mijn pijlen op jou.' 'Wat grappig dat je niet jaren geleden je wraak hebt genomen. Maar wacht even, dat kon je niet. Dat kon je toen niet en nu ook niet.' Skavos deed een dreigende stap naar voren. 'Moet je horen Gabriella. Ik heb schoon genoeg van dit spelletje. Met je eeuwige uitspraken over jouw wraak sta je mijn doel in de weg. Trek je terug en dan is iedereen blij.' Gabriella vertrok geen spier. 'Mis Skavos. Ik ben wel benieuwd hoe jij denkt de Ranislanski's aan te pakken, want daar is het jou toch om te doen. Tot nu toe is daar weinig van terecht gekomen.' 'Die woorden komen uit jouw mond. De dood van Jordan is jaren geleden en nog altijd heb je niets gedaan. Je houdt Dalila verantwoordelijk. Voor zover ik weet zit die toch echt thuis veilig bij haar echtgenoot.' Gabriella rechtte haar schouders. 'Ik zie wat je probeert te doen en dat gaat je niet lukken. Van mij krijg je niets te horen. Het enige dat ik je wil meegeven is dat je over je schouder moet kijken. Misschien dat het je nog niet is opgevallen, maar ik heb niets om te verliezen.' Gabriella nam de tijd om Skavos in de ogen te kijken en vertrok toen. Wat vooraf ging... 'Ik zie wat je probeert te doen en dat gaat je niet lukken. Van mij krijg je niets te horen. Het enige dat ik je wil meegeven is dat je over je schouder moet kijken. Misschien dat het je nog niet is opgevallen, maar ik heb niets om te verliezen.' Gabriella nam de tijd om Skavos in de ogen te kijken en vertrok toen. 'Raad eens wie in gesprek zijn gegaan?' Issam en Reda keken Rayan nieuwsgierig aan. 'Gabriella en Skavos. Ik krijg daar net bericht van. Ze is gisteravond bij hem thuis geweest.' Issam vernauwde zijn ogen. 'Zou dit kunnen betekenen dat ze samenwerken?' 'Ik heb daar over nagedacht. Ik denk van niet. Gabriella houdt de broer van Skavos verantwoordelijk voor de verdwijning van Isabel. Van Linda heb ik begrepen dat ze Skavos haat. Ze heeft haar eigen strijd tegen hem.' 'Over Isabel gesproken,' begon Reda. 'Weten we al iets meer?' Rayan schudde zijn hoofd. 'Nog niet.' Reda keek kil uit zijn ogen. 'Ik hoop dat ze leeft, weten jullie. Dan zou ze mij misschien naar iemand anders dan Alex kunnen leiden die verantwoordelijk is. Die persoon gaat dan boeten.' Rayan en Issam wisselde een blik. Reda merkte dit op. 'Ga niet zeggen dat jullie je zorgen om mij maken. Ik moét mijn wraak nemen. Ik snak ernaar.' 'En daar moeten we je misschien wel tegen beschermen,' zei Issam. Reda keek hem ongelovig aan. 'En dit komt van de man die bijna dag en nacht bezig is om Zakaria te verwoesten.' Reda wendde zich toen tot Rayan.'En jij moet helemaal niets zeggen.' 'Ik zeg ook niet dat wij het goede voorbeeld zijn,' zei Rayan. 'Het enige dat Issam en ik bedoelen is dat de rest niet mag leiden onder je wraakplannen.' 'Als je Lena bedoeld moet ik je uit je droom helpen. Het gaat beter dan ooit.' Issam en Rayan grijnsden naar elkaar. 'Wat nou,' riep Reda geïrriteerd uit. 'Heb je al tegen haar gezegd dat je van haar houdt?' vroeg Issam. 'Schei uit man. Daar ga ik echt geen antwoord op geven.' Rayan grinnikte. Issam lachte zachtjes. 'Broertje toch,' begon Issam en legde een hand op zijn schouder. 'Deze heel broerband houdt ook in dat wij ons genadeloos met jouw liefdesleven bemoeien. Gevraagd of ongevraagd.' 'Heb ik dat weer?' 'En?' drong Rayan uit. 'Weet ze het al?' 'Nee, ik heb het nog niet uitgesproken.' 'Wanneer ben je van plan dat wel te doen? Wanneer jullie oud en grijs zijn zeker?' 'Ha, hoelang heeft het bij jou geduurd voordat je toegaf dat je van Dalila hield?' Rayan lachte. 'Dat was anders.' 'Want?' 'Omdat ik met Dalila niet zozeer mijn gevoelens heb ontkend, maar meer dat ik die niet herkende.' Reda begon te lachen. 'Je bedoeld dat je niet door had dat je verliefd op haar werd?' Rayan moest ook lachen. 'Nee, niet dat, maar het duurde lang voordat mijn gevoelens voor haar een naam kregen. Ik was niet zozeer bang voor wat ik voelde. Ik wist gewoon niet wat het was. Waarom hebben we het eigenlijk over mijn liefdesleven?' 'Hij heeft de aandacht heel van mooi van zichzelf afgeleid,' bracht Issam in. 'En jij dan?' zei Reda. 'Met Amber was je zeker ook zo snel van begrip.' Issam lachte. 'Ik was wat sneller van begrip dan Rayan. Daarom is het ook zo belangrijk dat jij nog sneller wordt. Jij moet iets doen om de Ranislanski eer te redden. Yasmin zegt altijd dat we niet zo heel slim zijn als het op de liefde aankomt. Eén van ons moet haar toch van het tegendeel bewijzen. Rayan en ik kunnen dat niet meer doen. Dan blijf je alleen achter.' 'Dat is niet waar. We zien wel hoe het met Aaliyah en de kleine Rayan vergaat. Damin is er nog en jij hebt ook een kleintje onderweg. Laat mij dus met rust.' 'Denk je nu echt dat we jaren gaan wachten. Nee, even serieus. Haal dat meisje uit haar lijden. Denk je niet dat ze lang genoeg heeft gewacht totdat het tot dat brein van jou doordrong wat ze voor je betekend?' Droog keek Reda hem aan. 'Ook bedankt.' 'Dus?' 'Jeetje, jullie lijken Amber en Dalila wel.' 'Want?' vroeg Rayan. 'Ik zweer het je. Het is er die twee om te doen om mij te zieken.' Rayan en Issam schoten in de lach. 'Laat mij raden. Ze bedolven je met advies?' 'Advies? Het zijn ronduit dreigementen. Als ik niet heel snel iets doe, vrees ik het ergst. Nu Lena ook nog met Dalila werkt... Ik weet het niet jongens.' Issam lachte. 'Wees blij. Jij krijgt nog de zachte aanpak. Ik was bijna doorgedraaid door Yasmin en Dalila. Ik moet je waarschuwen broertje. Ze gaan net zolang door totdat ze hun doel hebben bereikt.' 'Dat was ook mijn gedachten. Ach ja, Lena weet wat ik voor haar voel. Ik heb de woorden weliswaar nooit hardop uitgesproken, maar ze begrijpt het wel.' 'Denk je niet dat ze het ook op een zekere hoogte wilt horen.' Reda keek bedenkelijk uit zijn ogen. 'Dat weet ik wel.' 'Maar?' 'Ik ben doodsbang.' Na die bekentenis begon hij onrustig heen en weer te lopen. Waarschuwend keek hij zijn broers aan. 'En waag het niet om te lachen.' 'We zouden niet durven broertje,' plaagde Rayan. Hij liep toen naar hem toe en legde een hand op zijn schouder. 'Zolang jij je blijft verschuilen voor je gevoelens wint Alex.' Reda dacht over deze woorden na. 'Ach, misschien hebben jullie wel gelijk. Aan jullie gezichtsuitdrukking is dat de verkeerde woordkeus. Reda de baby van het gezin. Ik hoor het jullie al denken.' Ze schoten alle drie in de lach. Wat vooraf ging... 'Ach, misschien hebben jullie wel gelijk. Aan jullie gezichtsuitdrukking is dat de verkeerde woordkeus. Reda de baby van het gezin. Ik hoor het jullie al denken.' Ze schoten alle drie in de lach. 'Kom, we gaan.' Verstrooid keek Lena op. In de deuropening stond Reda. 'Je hebt voor vandaag hard genoeg gewerkt. We gaan.' Reda nam haar bij de arm. 'Ik kan niet zomaar mijn werkdag inkorten,' protesteerde Lena. 'Maar het is niet zomaar. Jij gaat namelijk met mij mee.' 'Arrogant,' zei Lena afkeurend. Dalila kwam op dat moment binnen. Ze glimlachte toen ze Reda zag. 'Aha, Reda.' Hij moest lachen. 'Dalila.' Ze glimlachte ondeugend. 'Ik neem Lena mee.' Lena gaf hem een harde stomp. 'Hier heb jij het niet voor het zeggen.' Reda grijnsde. 'Wat ben je eigenlijk vroeg klaar met werken,' merkte ze toen op. 'Ik zeg toch dat ik jou kwam halen.' Dalila moest haar lach inhouden. 'Wat is er?' vroeg Lena. 'Vrij vertaald verteld hij je nu eigenlijk dat hij je heeft gemist. De Ranislanski mannen hebben nog soms de gewoonte in codetaal te praten. Ze denken dat iedereen hun onlogische logica kan volgen.' Reda schoot in de lach. Lena keek van de één naar de ander. 'Ik mis hier duidelijk iets.' Dalila wendde zich met een glimlach tot haar. 'Maak je niet druk. Op een dag wordt hij een open boek voor je. In de tussentijd stel ik voor dat jullie maken dat je wegkomt.' 'Maar ik kan toch niet zomaar weg,' zei Lena ongelovig. 'Natuurlijk wel,' mengde Reda zich in het gesprek. Lena keek hem nijdig aan. 'Ik heb al gezegd dat je hier de lakens niet uitdeelt.' Reda grinnikte. 'Volgens mij heb je zojuist toestemming van je baas gehad om te vertrekken.' Lena keek Dalila aan. Die moest lachen. 'Je kunt gaan Lena. Het was een hectische dag. Genoeg is genoeg.' Dalila knipoogde toen naar haar. Ze begreep Lena's aarzeling. Lena wilde zeker weten dat ze deze baan vanwege haar capaciteiten had gekregen. Ze wilde geen voorkeursbehandeling. Op geen enkele manier. Toen Dalila haar een paar dagen geleden het goede nieuws had gebracht dat ze was aangenomen had Lena zich heel stellig voorgenomen Dalila te bewijzen dat ze geen verkeerde keuze had gemaakt. Ze was van plan zich dubbel en dwars te bewijzen. 'Kunnen we dan nu eindelijk gaan,' zei Reda dramatisch. Lena keek hem fel aan. 'Shtt, jij.' Reda sloeg zijn armen over elkaar en keek toe terwijl ze Dalila bedankte. Hij was trost besefte hij toen. Hij was trots dat Lena de zijne was. Hij voelde op dat moment zo'n heftige bezitsdrang dat hij er zelf van stond op te kijken. Het was geen verassing voor hem dat hij Lena niet wilde delen. Het was dat hij dat nog nooit op zo'n heftige manier had ervaren. Terwijl hij Lena bij de arm nam en ze samen de ruimte verlieten knipoogde Dalila naar hem. Ga ervoor waren haar onuitgesproken woorden. 'Waar gaan we naar toe?' vroeg Lena in de auto. 'Mijn gezelschap is meer dan genoeg.' Lena snoof. 'Verwaande vent.' Voordat Reda de auto startte boog hij zich voor een kus naar haar toe. Een halfuur later betraden ze Reda's woning. Op dat moment ging Lena's telefoon. Terwijl ze haar schoenen uitschopte nam ze op. Lachend liep ze de woonkamer binnen. Reda volgde haar. Ze had zich ondertussen op de bank geïnstalleerd. Met vernauwde ogen sloeg hij haar gade. De toon in haar stem beviel hem niet. 'Wat leuk. Gefeliciteerd. Oké, spreek je gauw weer.' 'Wie was dat?' 'Yassin.' Lena stond op. 'Ik ga thee zetten. Wil je ook iets drinken?' 'Ik mis iets. Je zou toch het contact met hem verbreken.' Lena draaide zich naar hem om. 'Dat heb ik nooit gezegd. Dat nam jij gewoon aan. Als je het niet erg vindt, ga ik nu even naar de keuken.' Ze had zich alweer omgedraaid. 'Die slijmbal wil ik niet in je leven.' Lena haalde diep adem. 'Ik zal maar net doen alsof ik dat niet heb gehoord.' 'Ik heb het anders toch echt gezegd.' Lena draaide zich om. 'Oké, jij je zin. Dan gaan we wel ruzie maken. Wat wil je zo graag kwijt?' 'Ik heb alles al gezegd. Ik wil gewoon dat hij uit jouw leven verdwijnt.' 'Je kunt zoveel willen, maar ik moet je helaas uit je droom helpen. Niemand bepaald wat ik wel of niet doe. Ook jij niet.' 'Als je in een relatie met iemand zit gaat het om geven en nemen.' Lena lachte cynisch. 'En daar draait het nu ook zeker om. Dit heeft niets te maken met geven en nemen. Jij wilt mij je wil opleggen. Dat is heel iets anders.' 'Je hebt vanaf het begin geweten waar ik sta met Yassin.' 'En jij hebt vanaf het begin geweten dat wij bevriend zijn. Ik ga niet een vriendschap aan de kant zetten omdat het jou niet bevalt. Met al mijn andere vrienden heb je geen problemen. Of is het omdat Yassin een mannelijke vriend is?' 'Het is omdat Yassin een slijmerige rat is! Die wil veel meer van jou dan alleen vriendschap. Jij bent een dwaas dat je dat niet ziet.' 'En jij bent een dwaas dat je denkt uit te kunnen maken hoe ik mijn leven inricht.' Wat vooraf ging... 'Ach, misschien hebben jullie wel gelijk. Aan jullie gezichtsuitdrukking is dat de verkeerde woordkeus. Reda de baby van het gezin. Ik hoor het jullie al denken.' Ze schoten alle drie in de lach. 'Kom, we gaan.' Verstrooid keek Lena op. In de deuropening stond Reda. 'Je hebt voor vandaag hard genoeg gewerkt. We gaan.' Reda nam haar bij de arm. 'Ik kan niet zomaar mijn werkdag inkorten,' protesteerde Lena. 'Maar het is niet zomaar. Jij gaat namelijk met mij mee.' 'Arrogant,' zei Lena afkeurend. Dalila kwam op dat moment binnen. Ze glimlachte toen ze Reda zag. 'Aha, Reda.' Hij moest lachen. 'Dalila.' Ze glimlachte ondeugend. 'Ik neem Lena mee.' Lena gaf hem een harde stomp. 'Hier heb jij het niet voor het zeggen.' Reda grijnsde. 'Wat ben je eigenlijk vroeg klaar met werken,' merkte ze toen op. 'Ik zeg toch dat ik jou kwam halen.' Dalila moest haar lach inhouden. 'Wat is er?' vroeg Lena. 'Vrij vertaald verteld hij je nu eigenlijk dat hij je heeft gemist. De Ranislanski mannen hebben nog soms de gewoonte in codetaal te praten. Ze denken dat iedereen hun onlogische logica kan volgen.' Reda schoot in de lach. Lena keek van de één naar de ander. 'Ik mis hier duidelijk iets.' Dalila wendde zich met een glimlach tot haar. 'Maak je niet druk. Op een dag wordt hij een open boek voor je. In de tussentijd stel ik voor dat jullie maken dat je wegkomt.' 'Maar ik kan toch niet zomaar weg,' zei Lena ongelovig. 'Natuurlijk wel,' mengde Reda zich in het gesprek. Lena keek hem nijdig aan. 'Ik heb al gezegd dat je hier de lakens niet uitdeelt.' Reda grinnikte. 'Volgens mij heb je zojuist toestemming van je baas gehad om te vertrekken.' Lena keek Dalila aan. Die moest lachen. 'Je kunt gaan Lena. Het was een hectische dag. Genoeg is genoeg.' Dalila knipoogde toen naar haar. Ze begreep Lena's aarzeling. Lena wilde zeker weten dat ze deze baan vanwege haar capaciteiten had gekregen. Ze wilde geen voorkeursbehandeling. Op geen enkele manier. Toen Dalila haar een paar dagen geleden het goede nieuws had gebracht dat ze was aangenomen had Lena zich heel stellig voorgenomen Dalila te bewijzen dat ze geen verkeerde keuze had gemaakt. Ze was van plan zich dubbel en dwars te bewijzen. 'Kunnen we dan nu eindelijk gaan,' zei Reda dramatisch. Lena keek hem fel aan. 'Shtt, jij.' Reda sloeg zijn armen over elkaar en keek toe terwijl ze Dalila bedankte. Hij was trost besefte hij toen. Hij was trots dat Lena de zijne was. Hij voelde op dat moment zo'n heftige bezitsdrang dat hij er zelf van stond op te kijken. Het was geen verassing voor hem dat hij Lena niet wilde delen. Het was dat hij dat nog nooit op zo'n heftige manier had ervaren. Terwijl hij Lena bij de arm nam en ze samen de ruimte verlieten knipoogde Dalila naar hem. Ga ervoor waren haar onuitgesproken woorden. 'Waar gaan we naar toe?' vroeg Lena in de auto. 'Mijn gezelschap is meer dan genoeg.' Lena snoof. 'Verwaande vent.' Voordat Reda de auto startte boog hij zich voor een kus naar haar toe. Een halfuur later betraden ze Reda's woning. Op dat moment ging Lena's telefoon. Terwijl ze haar schoenen uitschopte nam ze op. Lachend liep ze de woonkamer binnen. Reda volgde haar. Ze had zich ondertussen op de bank geïnstalleerd. Met vernauwde ogen sloeg hij haar gade. De toon in haar stem beviel hem niet. 'Wat leuk. Gefeliciteerd. Oké, spreek je gauw weer.' 'Wie was dat?' 'Yassin.' Lena stond op. 'Ik ga thee zetten. Wil je ook iets drinken?' 'Ik mis iets. Je zou toch het contact met hem verbreken.' Lena draaide zich naar hem om. 'Dat heb ik nooit gezegd. Dat nam jij gewoon aan. Als je het niet erg vindt, ga ik nu even naar de keuken.' Ze had zich alweer omgedraaid. 'Die slijmbal wil ik niet in je leven.' Lena haalde diep adem. 'Ik zal maar net doen alsof ik dat niet heb gehoord.' 'Ik heb het anders toch echt gezegd.' Lena draaide zich om. 'Oké, jij je zin. Dan gaan we wel ruzie maken. Wat wil je zo graag kwijt?' 'Ik heb alles al gezegd. Ik wil gewoon dat hij uit jouw leven verdwijnt.' 'Je kunt zoveel willen, maar ik moet je helaas uit je droom helpen. Niemand bepaald wat ik wel of niet doe. Ook jij niet.' 'Als je in een relatie met iemand zit gaat het om geven en nemen.' Lena lachte cynisch. 'En daar draait het nu ook zeker om. Dit heeft niets te maken met geven en nemen. Jij wilt mij je wil opleggen. Dat is heel iets anders.' 'Je hebt vanaf het begin geweten waar ik sta met Yassin.' 'En jij hebt vanaf het begin geweten dat wij bevriend zijn. Ik ga niet een vriendschap aan de kant zetten omdat het jou niet bevalt. Met al mijn andere vrienden heb je geen problemen. Of is het omdat Yassin een mannelijke vriend is?' 'Het is omdat Yassin een slijmerige rat is! Die wil veel meer van jou dan alleen vriendschap. Jij bent een dwaas dat je dat niet ziet.' 'En jij bent een dwaas dat je denkt uit te kunnen maken hoe ik mijn leven inricht.'

Wat vooraf ging... 'Het is omdat Yassin een slijmerige rat is! Die wil veel meer van jou dan alleen vriendschap. Jij bent een dwaas dat je dat niet ziet.' 'En jij bent een dwaas dat je denkt uit te kunnen maken hoe ik mijn leven inricht.' 'Dus zo zie jij een relatie. Als twee personen die langs elkaar heen leven.' 'Natuurlijk niet,' snauwde Lena. 'Je moet mij geen woorden in de mond leggen.' 'Hoe dan wel? Jij wilt klaarblijkelijk niet dat ik mij met jou bemoei. Ik was alleen benieuwd hoe dat valt te ruimen met het idee dat je in een relatie dingen met elkaar moet delen.' 'Ik kan niet geloven dat je dat zegt.' 'Want?' Reda kwam vlak voor haar staan. 'Waar gaat het hier eigenlijk om Lena?' 'Die vraag moet je niet aan mij stellen, maar aan jezelf. Jij komt hiermee, voor de zoveelste keer.' 'Natuurlijk breng ik het ter sprake. Jij wilt niet inzien dat jouw zogenaamde vriend meer van je wilt. Je wilt dat ik toekijk terwijl hij zich nog verder in jouw leven manipuleert.' 'Ik sta er toch echt zelf bij!' 'Maar je doet er anders niet aan.' 'Ik wil jou, niet hem!' Er viel een stilte. Lena verbrak die. 'Ik heb helemaal geen zin in dit gesprek. Het slaat nergens op.' 'Het slaat wel ergens op. Het gaat hier om de toekomst van onze relatie.' 'Ga je anders dreigen dat je er een punt achter zet?' Nu keek Reda haar woest aan. 'Wil jij er soms een punt achter zetten? Is dat wat je bedoeld?' Lena schudde ongelovig haar hoofd. 'Begrijp je mij expres verkeerd? Ik heb hier geen trek in. Het slaat werkelijk nergens op.' 'O, jawel hoor. Ik vind dat je Yassin dan op zijn minst op afstand moet houden.' 'Nee, jij wilt precies voor mij bepalen hoe ik mijn leven inricht.' 'Wij!' barstte Reda los. 'Je hebt het elke keer over jouw leven. De laatste keer dat ik heb gecheckt was je toch echt de mijne!' 'O, jij zelfingenomen vent!' 'We praten langs elkaar heen.' 'Nee, dat doen we niet. Ik ga. Dit gesprek is uit de hand gelopen.' 'Kom terug Lena.' In de deuropening bleef ze staan. Ze draaide zich om en keek hem uitdagend aan. 'Anders wat?' 'Anders kom ik je halen.' 'Ha, heel grappig. Als jij denkt dat ik...' Ze kon haar zin niet afmaken omdat hij haar vastpakte en terug de kamer in sleurde. Haar ogen stond op onweer. 'Wat moet dit nou?' 'We waren nog niet uitgesproken.' 'O, dat waren we wel. Ik neem de wijze beslissing om dit gesprek af te kappen. Was dit je idee toen je mij kwam halen?' Reda trok zijn wenkbrauw op. 'Yassin hoorde in geen geval bij mijn plannen. Ik ben op zoek naar een ander woning. Wat vind jij?' Met open staarde Lena hem aan. Ze herstelde zich toen. 'Wat heeft een ander woning in vredesnaam met ons gesprek te maken?' Reda negeerde haar woorden. 'Ik vind dit te klein.' Verward keek Lena hem aan. 'Hoezo te klein? Je bent in je eentje.' 'Voor iemand die alleen woont wel.' 'Waar heb je het over? Je woont toch ook alleen.' 'Dat is waar, maar niet voor lang meer.' 'Als je niet heel snel gewoon zegt wat je bedoeld ga ik gillen. Is het jou er om te doen om mij te irriteren?' 'Niet bepaald. Je hebt trouwens nog steeds geen antwoord op mijn vraag gegeven.' 'Voor meer personen is het te klein ja,' snauwde Lena. 'Met wie ga je eigenlijk samenwonen?' vroeg ze toen nieuwsgierigheid. 'Ik heb het haar nog niet gevraagd, maar ik denk wel dat ze ja gaat zeggen. Of misschien moet ik eerst een ander woning vinden voordat ik het voorstel. Ik zit aan een echt huis te denken. Zo eentje waar je dan binnenkomt en je gelijk thuis voelt. Wat denk jij? Moet ik het aan haar vragen?' Reda moest wegduiken voor een kussen die woest zijn kant op werd gegooid. 'Smeerlap! Hier een heel verhaal ophangen over geven en nemen terwijl je allerlei plannen hebt met één of ander leeghoofd. Zodra ik je in mijn handen heb Reda Ranislanski wurg ik je!' Reda pakte haar handen vast. Hij gooide zijn hoofd toen in zijn nek en lachte hard. Ondertussen probeerde Lena hem te slaan. 'Als je denkt dat dit grappig is dan, dan... Laat mij los, nu!' Reda lachte nog steeds. 'Als jij mij niet nu loslaat zal ik trappen op plekken waar het heel zeer gaat doen,' zei ze liefjes. 'Dat riskeer ik maar.' Reda liet haar toen toch los. 'Zo, dat was interessant.' 'Wat mij betreft mag je aan de muren vertellen hoe interessant je het vindt. Ik ben weg.' 'Blijf.' Als je niet heel snel uit de weg gaat Reda dan, dan...' Tot haar verbazing merkte ze dat ze het liefst een potje wilde janken. Reda pakte haar polsen vast. Hij glimlachte heel irritant. Het begon Lena te dagen. Onverwachts gaf ze hem een trap. 'Klootzak! Er is helemaal niemand en mij doen geloven dat je, je, je...' 'Indrukwekkend heethoofdje. Dit is al de derde keer in nog geen vijf minuten tijd dat je niet uit je woorden kunt komen. Een record, vind je ook niet?' Lena gaf hem een dodelijke blik. 'Al goed, maar we dwalen af. Je vergist je. Er is wel iemand.' Hij zag haar gezicht wit wegtrekken. Het volgende moment flitste er withete woede in ogen. 'Ik zou denken dat je mij na al deze jaren wel beter kent heethoofdje.' 'Dus het is mijn eigen schuld dat ik niet heb voorzien dat je je heil bij een ander zoekt?' 'Nee, ik zou denken dat je onderhand wel zou moeten weten dat ik alleen jou wil.' Lena's volgende woorden bevroren op haar lippen. Ze herstelde zich toen. 'Als je niet heel snel duidelijk maakt wat je nu echt bedoeld, dan ga ik je echt slaan! Wie is die ander?' Reda rolde met zijn ogen. 'Ik kijk naar het antwoord' Verwarring verscheen in haar ogen. 'Wie denk je nu dat ik bedoel?' 'Dat weet ik niet,' fluisterde Lena. 'Zie jij iemand anders in deze kamer naar wie ik kijk?' Het kwartje landde toen.

'Schoft! Mij expres op een verkeerd dwaalspoor zetten. Heel laag.' 'Jij hebt de verkeerde conclusie getrokken.' Er verscheen een ernstige blik in Reda's ogen. 'Het baart mij zorgen dat je dat hebt gedaan.' Lena boog haar hoofd. 'Misschien is dat wel mijn grootste angst,' gaf ze toe. 'Dat je, nou ja, mij eigenlijk niet wilt. Eerlijk Reda, kun je het mij kwalijk nemen dat ik daar soms aan twijfel?' 'Vroeger misschien. Nu toch niet meer?' Het klonk bijna wanhopig. Blijkbaar had ze nog steeds niet door hoeveel ze voor hem betekende. 'Ik dacht dat je inmiddels wel begreep dat ik heel veel om je geef.' Hij legde een hand onder haar kin. 'Dat weet ik wel. Het is alleen... Oude gewoontes leer je nu eenmaal moeilijk af. Ik ben altijd bang geweest dat je weg zou gaan. Soms heb ik er nog steeds moeite mee om die angst van mij af te schudden.' Reda knikte. In stilte vervloekte hij zichzelf. Hij was de reden van haar onzekerheid. 'Ik wil helemaal niet dat je daaraan twijfelt. Daar heb je geen enkele reden toe. Ik ben niet van plan ergens naar toe te gaan. Ik zou dan pas echt een dwaas zijn.' 'Wanneer je over Yassin begint denk ik soms wel dat je dat als excuses gebruikt om ruzie te maken,' bekende Lena op fluistertoon. Reda schudde zijn hoofd. 'Nee, ik ben gewoon jaloers. Daarbij denk ik echt dat je Yassin onbewust aanmoedigt. Nu niet boos worden. Ik bedoel er niets verkeerds mee. Ik denk gewoon echt dat hij meer van jou wilt. Als jij daarin niet duidelijk je grenzen aangeeft krijgt hij de verkeerde indruk.' 'Ik heb nooit gemerkt dat hij meer van mij wil.' 'Ik wel. Ik wil je mijn wil niet opleggen. Ik kan alleen niet met het idee omgaan dat je bevriend bent met iemand die jou probeert in te palmen. Misschien moet ik het anders stellen. Wat zou jij ervan vinden als ik bevriend zou zijn met iemand die duidelijk meer van mij wilde.' 'Ik zou haar ogen eruit krabben.' Reda onderdrukte een lach. 'Wat formuleer je dat toch ook subtiel.' Lena begreep op dat moment wat hij bedoelde. 'Oké, ik geef toe dat ik verre van geamuseerd zou zijn.' 'Trouwens,' begon Reda. 'Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag gehad.' 'Heb je die dan gesteld? Je ging er gewoon vanuit.' 'Dus ik moet het vragen?' 'Dat lijkt mij wel.' Reda kreeg het benauwd. 'Ehh, dit huis is te klein voor ons beiden. Dus nou ja, ik had in gedachten om op zoek te gaan naar iets anders. Samen.' Lena hield met moeite haar lach in. 'Je hebt het nog steeds niet gevraagd.' 'Ik wil gewoon bij je zijn!' 'Dat kun je ook gewoon zeggen. Je hoeft het niet te schreeuwen. We zijn helemaal afgedwaald. We begonnen bij Yassin en nu hebben we het over huizen.' 'Het heeft allemaal verband met elkaar,' zei Reda stijfjes. 'Hoe dan?' Lena was niet van plan het hem gemakkelijk te maken. Dat was wel duidelijk. 'Het heeft allemaal betrekking tot jou en mij!' snauwde Reda toen. 'Duidelijk zo.' 'Ik zie niet in wat het zal bijbrengen als wij gaan samenwonen.' 'Waarom niet? Je bent hier toch meer dan dat je in je eigen woning bent. Wanneer ga je de huur opzeggen?' 'Ik heb helemaal niet gezegd dat ik het ga doen?' 'Wat zeg je dan wel!' Lena haalde haar schouders op. 'Ik probeer je te begrijpen.' Reda staarde haar woest aan. 'Mijn huur opzeggen lijkt mij niet zo'n heel goed idee.' 'Waarom niet?' vroeg Reda vijandig. 'Een vrouw moet altijd plan B hebben. Ik wil niet van jou afhankelijk zijn.' 'Mens, waar heb je het over? Ik probeer je duidelijk te maken dat ik van je houdt en jij hebt het over afhankelijkheid!' Lena wilde wat zeggen. Reda hield haar tegen. 'Jij hebt al meer dan genoeg gezegd. Het is nu mijn beurt. Wanneer ik zeg dat ik wil dat je afstand van Yassin neemt is dat niet omdat ik je mijn wil opleggen. Ik weet niet of je het door hebt, maar één van de redenen dat ik voor jou ben gevallen is juist omdat je een eigen mening hebt.' Lena staarde hem met open mond aan. 'Jij durft tegen mij in te gaan en dat vind ik geweldig. Ik hoef geen vriendin die alles beaamt wat ik zeg. Je bent wie je bent en dat is voor mij meer dan genoeg. Dat was even een zijweg. Terug naar Yassin. Jij hebt het net over je angsten. Die heb ik ook.' 'Jij?' vroeg Lena op fluistertoon. 'Ik ben bang dat ik je aan hem verlies. Dat ben ik altijd geweest. In plaats van dat te zeggen gedraag ik mij als een jaloerse idioot.' 'Waarom zou je daar bang voor moeten zijn?' 'Ik loop niet te koop met mijn gevoelens Lena. Hoelang houdt ze het nog met mij vol als ik mijn gevoelens niet uitspreek? Dat is een constante vraag die door mijn hoofd spookt. Ik kon je niet alles geven wat je wilde. Je verdiende meer. Ik was bang dat je dat op een dag ook zou inzien en mij voor hem zou verlaten.' Lena slikte een brok weg. 'Dat zou ik nooit doen. Ik...' 'Mijn gebrek aan het tonen van gevoelens kan alleen maar tegen mij werken. Dat weet ik wel. Ik wil niet dat je denkt dat ik jou afhankelijk van mij wil maken. Dat is iets dat ik nooit zou willen. Ik zou mij geen raad weten als je niet flink tegen mij tekeer ging.' Lena glimlachte met verdacht waterige ogen. 'Ik dacht, ik haal op, creëer en goede sfeer en vertel haar dan dat ik van haar houdt. Het liep anders dan ik had gepland.' Lena deed een stap naar hem toe. 'Dalila heeft gelijk. Jullie Ranislanski mannen praten echt in codetaal. Had het gewoon gezegd. Kus mij gauw.' Nerveus keek Reda haar aan. Lena lachte. 'Nu ga ik bijna in codetaal praten. Ik houd ook van jou.' Reda ontspande zichtbaar. 'De volgende keer dat je weer een bekentenis wilt doen moet je dat gewoon doen. Laat dat ingewikkelde gedoe maar over aan vrouwen.' Reda glimlachte teder. 'Ik zal mijn best doen.' Hij streelde over haar wang. 'Ik houd van je,' zei hij toen in alle ernst. Lena glimlachte stralend naar hem. 'Ik heb lang op die woorden gewacht. Laat mij niet zolang wachten op een kus.' Reda begon te grijnzen. 'Daar hoef je je nooit druk om te maken. Als ik ergens goed in ben is het wel in dat deel uiten.' Lena snoof. 'Daar ga je weer.' 'Dat klinkt als een uitdaging.' Reda kuste haar en bewees dat hij gelijk had. Na afloop van de kus drukte hij haar tegen zich aan. Er speelde een tevreden glimlach op zijn gezicht. Wat vooraf ging... 'Daar ga je weer.' 'Dat klinkt als een uitdaging.' Reda kuste haar en bewees dat hij gelijk had. Na afloop van de kus drukte hij haar tegen zich aan. Er speelde een tevreden glimlach op zijn gezicht. 'Hij begint het benauwd te krijgen.' Reda en Rayan keken Issam aan. 'Een kat in het nauw maakt rare sprongen,' waarschuwde Rayan. 'Dat weet ik. Zakaria is furieus over het kwijtraken van een grote klant. Ik weet dat hij op wraak zint. Hij krijgt wel vandaag te horen dat hij nog een andere klant is kwijt geraakt.' Issam keek tevreden uit zijn ogen. 'Zodra ik bewijs heb over zijn illegale praktijkjes zal de rest vanzelf gaan. Dit is eigenlijk een extraatje.' 'De lijdensweg nog pijnlijker maken,' concludeerde Rayan. 'Juist. Als ik namelijk genoeg bewijs heb zal dit niet eens nodig zijn geweest. Zakaria zal dan gelijk de bak in vliegen.' 'Daarom moet je nu extra alert zijn,' adviseerde Rayan. 'Zakaria weet dat je hem op het spoort bent. Hij zal er dan ook alles aandoen om je te stoppen.' 'Dat weet ik. Zodra Zakaria eenmaal uit beeld is kunnen we ons geheel aan Skavos en Gabriella wijten.' 'Je bent je er toch wel van bewust dat een aanslag op je leven niet kan uitblijven,' bracht Reda in. 'Dat is Zakaria's stijl.' Issam knikte. 'Ik ben er klaar voor. Dat ben ik al een hele tijd.' De vastberaden blik in zijn ogen kon niemand ontgaan. 'Over aanslagen gesproken,' begon hij en keek Reda aan. 'Er is niets uit het politierapport gekomen?' Reda schudde zijn hoofd. 'De man die mij overboord duwde zegt niets. Waarschijnlijk is de idioot zo bang dat hij niets durft te zeggen.' 'Ik hoef mij echt niet af te vragen wie zijn opdrachtgever is,' zei Rayan met een grimmige blik in zijn donkere ogen. 'Het is Gabriella. Daar twijfel ik geen moment aan.' Issam en Reda knikten instemmend. 'Die serveerster waar Lena het over had is vrijgelaten,' zei Reda. 'De politie had te weinig om haar vast te houden. Ze had de opdracht gekregen mij het drankje te geven, maar ze had geen flauw idee waarmee ze zich inliet. Voor geld hoeven sommige mensen blijkbaar weinig te weten.' De dagen die volgden waren erg hectisch. Issam verliet herhaaldelijk als laatste het kantoor. Hij wilde er zeker van zijn dat niets mis kon gaan. Issam stapte die avond vermoeid achter het stuur. Hij was blij dat hij eindelijk naar huis kon. Hij merkte de auto die hem achtervolgde in de eerste instantie niet op. Na een paar kilometers fronste hij zijn voorhoofd. Voordat hij één plus één bij elkaar kon optellen versnelde de auto zijn vaart. Het volgende moment werd hij van de weg afgereden. De auto ging er net zo snel weer vandoor. Het andere verkeer kon het ongeval nog net ontwijken. Het duurde niet lang voordat de politie werd ingeschakeld. Met open mond keken omstanders toe terwijl Issam uit zijn auto kroop. 'Blijf maar zitten,' zei een man die gehaast naar hem toe liep toen hij zag dat hij wilde opstaan. Issam zond hem een spottende blik. 'Ik sta liever.' Hij hees zich overeind. 'Zoals je ziet mankeer ik niets.' Een paar uur later stak Issam zijn sleutel in het slot. Eindelijk thuis. Amber kwam snel op het geluid af. Woest keek ze hem aan. 'Wat hadden afgesproken over overwerken?' Issam drukte een kus op haar wang. 'Binnenkort is dit allemaal voorbij, goudloke. Dat beloof ik je.' Amber keek hem wantrouwig aan. Ze legde toen geschokt haar hand op zijn gezicht. De schram viel haar nu pas op. 'Wat is er gebeurd?' fluisterde ze. 'Kom, dan gaan we zitten. Het is niet goed dat je je zo opwindt.' Haar licht bruine ogen keken hem furieus aan. 'Dit is niet het moment om mij te betuttelen!' Issam nam haar bij de arm en leidde haar de woonkamer in. 'Ga even zitten en dan vertel ik je alles.' Terwijl hij dat deed werd Amber lijkbleek. 'Ik ben daarna naar het politiebureau gegaan voor een verklaring. Ze gaan hun best doen om de dader te vinden, maar we weten hoe dat gaat. Bovendien weet ik al wie het is.' 'Heb je dat ook gezegd?' 'Nee.' 'Want?' riep Amber uit. 'De politie kan niets dat ik zelf niet kan. Ze zullen de boel alleen maar vertragen en dat is nu het laatste dat ik kan gebruiken.' 'Daar kom ik later wel op terug, maar nu wil wel weten waarom ik niet ben opgebeld. Als je vrouw behoor ik op zijn minst een telefoontje te krijgen.' 'Ik wilde niet dat je werd gebeld.' Ongelovig staarde Amber hem aan. 'Nu ga je mij zeker ook uitleggen waarom.' 'Er was niets dat je had kunnen doen Amber.' 'Ik had er voor jou kunnen zijn!' Issam legde teder zijn hand op haar wang. 'Ik wilde je niet onnodig ongerust maken. Verdomme Amber. Ik wilde je dat besparen.' 'Nou, dan heb ik nieuws voor jou. Ik wil helemaal niet gespaard blijven. Ik wil bij alles betrokken worden.' 'Dat ben je ook. Het is wel mijn taak om jou te beschermen en dat doe ik niet door jou doodsbang te maken.' 'Natuurlijk ben ik bang dat er iets met je gebeurd. Kun je het mij kwalijk nemen?' 'Daarom juist. Het is niet eerlijk dat ik jou hierin betrek.' Nu keek ze hem ronduit moordend aan. 'Ik heb hier net zo goed mee te maken!' 'Soms vraag ik mij af of je geen echtgenoot verdiend die jou een rustig leventje kan bieden.' 'Ik wil helemaal geen rustige leventje! Ik wil jou en alles wat daarbij hoort. Of dat nou jouw overdreven, af en toe gek drijvend over beschermend gedrag is, of jouw eeuwige honger naar wraak. Ik wil jou. Wij alle twee trouwens.' Issam slikte en legde zijn hand op haar buik. 'Ik wil alleen het beste voor je, voor jullie alle twee.' 'Jij bent het beste voor ons.' Hij trok haar tegen zich aan. 'Was je alleen op het politiebureau?' 'Nee, Reda en Rayan waren er ook.' Amber rolde met haar ogen. 'Het kan ook niet anders. De drie Ranislanski broer.' Issam moest lachen. 'Heb je ergens pijn?' vroeg Amber toen bezorgd?' Issam schudde zijn hoofd. 'Ik ben ook al naar het ziekenhuis geweest.' 'Je bent er goed vanaf gekomen,' zei Amber opgelucht. 'Dat weet ik. Het geluk was aan mijn kant. Ik heb toch wel vaker gezegd dat ik teveel heb om voor te leven.' Amber glimlachte en sloeg haar armen om zijn hals. 'Zijn we weer oké?' vroeg Issam. 'Als je mij heel snel in je armen neemt dan wel.' 'Dat verzoek is net zo gemakkelijk als ademhalen, goudlokje.' 'Charmeur.' Wat vooraf ging... 'Zijn we weer oké?' vroeg Issam. 'Als je mij heel snel in je armen neemt dan wel.' 'Dat verzoek is net zo gemakkelijk als ademhalen, goudlokje.' 'Charmeur.' 'Ze heeft het al deze tijd geweten.' Het klonk toonloos. Dalila legde bezorgd een hand op Linda's schouder. 'Het spijt mij liefje.' Linda keek Dalila aan. Ze haalde toen haar schouders op. 'Ik stel mij aan.' 'Natuurlijk niet. Je mag best verdriet hebben vanwege je zusje.' 'Ik ken haar niet eens.' Maar dat neemt niet weg dat je een soort verlies ervaart. Het is juist goed om hierbij stil te staan.' 'Wat heb ik daar aan?' 'Het zal je opluchten.' 'Ik ben razend!' bekende Linda toen. 'Ze heeft in tegenstelling tot mij altijd van mijn bestaan geweten. Nooit heeft ze de moeite gedaan om in contact met mij te komen.' 'Je zou haar zelf kunnen opzoeken?' opperde Dalila. Linda schudde heel beslist haar hoofd. 'Geen haar op mijn hoofd die daarover denkt. Misschien is het wel beter zo. Ik wil niets met John te maken hebben. Het is zijn dochter.' 'En jouw zusje. Misschien moet je meer je best doen om ze los van elkaar te zien.' 'Het verandert niets aan de feiten. Wil je Rayan voor mij bedanken dat hij haar heeft opgespoord? Ik ga.' 'Blijf,' zei Dalila. 'Dit is niet het moment om alleen te zijn.' 'Ik doe sinds jaren alles alleen.' 'Niet meer. Misschien is het je nog niet opgevallen Linda, maar ik ben niet van plan ergens naar toe gaan. Je hoeft niet bang te zijn dat ik je in de steek laat.' Een bleke Linda staarde Dalila aan. Dalila glimlachte vriendelijk. 'Ik begrijp heus wel dat je mensen niet snel vertrouwd. Je moet wel een onderscheid leren maken tussen die gene die het beste met je voor hebben en wie niet.' Linda boog haar hoofd. 'Ik weet het,' zei ze toen. 'Ik ben heel blij met jou.' 'Niet alleen ik ben jouw familie Linda, maar ook de rest.' 'Ook al ben ik voor de helft een Schot?' 'Het zal je niet ontgaan zijn dat ik dat ook ben.' 'Dat is anders.' 'Wat is er dan anders?' 'Je bent getrouwd met Rayan. Jullie hebben twee kinderen samen.' 'Die jou aanbidden,' bracht Dalila in. 'Dat geldt ook voor Damin trouwens. Wij zijn nu jouw familie Linda. Hoe sneller je je hierbij neerlegt hoe beter.' 'Ben je altijd zo volhardend?' 'Ik wil niet dat jij je voor de wereld verstopt.' 'Het doet pijn,' bekende Linda toen. 'Dat mijn eigen zusje, halfzusje weliswaar, maar toch mijn zusje, niets met mij te maken wil hebben. Het is iets waarmee ik zal leren leven.' 'Je zou er ook voor kunnen kiezen zelf met haar in contact te komen?' Linda schudde haar hoofd. 'Nee, die behoefte heb ik niet meer. Toen ik nog dacht dat ze niet van mijn bestaan wist wilde ik dat wel. Dat is nu veranderd.' Linda merkte dat ze het meende. De wetenschap dat ze een zusje had ging naar het deel van diep opgeslagen herinneringen. Nu ze eindelijk wist waar ze aan toe was voelde ze rust. De volgende dag kreeg Dalila Marwan op bezoek. Hij knuffelde haar stevig. 'Hoe gaat het met het liefdesleven van mijn ongelofelijk knappe broer?' vroeg Dalila ondeugend. 'Is dat je eerste vraag aan mij? Wil je niet weten hoe het mij gaat?' Dalila lachte. 'Natuurlijk, alleen ben ik razend benieuwd. We hebben het er een tijdje niet meer over gehad.' 'Dat komt omdat er ook weinig te vertellen valt.' Dalila's gezicht betrok. Marwan lachte. 'Niet iedereen is zo'n ongelofelijke romanticus als jij zusje,' plaagde hij. Dalila snoof. 'Dat heeft er helemaal niets mee te maken. Ik wil snel tante worden. Wanneer ga je aan kinderen beginnen?' 'Nu klink je echt als je schoonmoeder. Bovendien ben je al tante.' 'Damin is een ongelofelijk schatje,' zei Dalila met een tedere blik in haar ogen. 'Je kunt het mij niet kwalijk nemen dat ik ook het kind van mijn broer in mijn armen wil houden.' Droog keek Marwan haar aan. 'Dit is morele chantage Blacky.' Dalila glimlachte breed. 'Dat weet ik. Werkt het een beetje?' 'Ik ben nog niet toe aan kinderen. Ik kan niet geloven dat we dit gesprek überhaupt voeren.' 'Hoe zit het dan met Maryam?' Er verscheen een grimmige blik in zijn groene ogen. 'Waarom verbaast het mij niet dat je dat vraagt.' 'Dat is het ook niet. Hoe zit het nou?' 'Er is niets Dalila. Helemaal niets.' 'Heb je dan geen gevoelens meer voor haar?' Nijdig keek Marwan haar aan. 'Je verdraait mijn woorden. Wat er tussen ons was was jaren geleden.' 'En dat weet je heel zeker?' 'Soms is liefde niet genoeg.' 'Dat is omdat je er niets mee doet. Je hebt het opgegeven.' 'Er valt niets voor te vechten.' 'Je weet van de meest hopeloze zaken een succes te maken, dan wil jij mij zeggen dat er niets is om voor te vechten.' Gefrustreerd haalde Marwan een hand door zijn zwarte haar. 'Wat probeer je te doen Dalila?' 'Ik wil dat je gelukkig bent.' 'Dat ben ik ook,' verzekerde hij haar. 'Je zou nog gelukkiger kunnen zijn.' 'Ik weet dat je het goed bedoeld zusje, maar dit helpt niet.' 'Weet je zeker dat Maryam niet meer van je houdt?' 'Dat maakt niet uit. Als ze nog van mij zou houden zou het namelijk niets veranderen.' 'Ik begrijp niet wat je bedoeld.' 'Het zou niets uitmaken omdat die wetenschap mij er niet toe zou aanzetten ons 'relatie' nieuw leven in te blazen. Dat Maryam en ik tegenwoordig in één ruimte kunnen zijn en dat zij mij kan verdragen is meer dan ik ooit had durven dromen. Het is klaar. Afgelopen. Over. Voorbij.' Dalila was lang stil. Het koste haar even om te beseffen dat hij het echt meende. 'En nu?' Marwan glimlachte. 'Nu niets.' 'Wil je geen vrouw en kinderen?' 'Ooit, maar nu niet. Het bevalt mij prima. Niet zo mokken zusje. Dat beeldschone gezicht van jou staat veel te ernstig.' Dalila glimlachte toen stralend. 'Wat is er?' vroeg hij wantrouwig. 'Yasmin en ik kunnen nu...' Marwan onderbrak haar. 'Mooi niet. Ik wil niet gekoppeld worden.' 'Is er dan nu iemand in je leven?' 'Daar gaat het niet om. Ik kan het heel goed zelf regelen.' Dalila lachte. 'Dat weet ik wel. Het is alleen...' 'Nee Dalila.' Nors keek ze hem aan. 'Oké, is er dan ook geen leuke vrouw in je leven? Dan bedoel ik niet gelijk trouwen en kinderen?' vroeg ze mopperend. 'Misschien.' 'Wie?' vroeg Dalila opgewonden. 'Waarom hoor ik dat nu pas? Zulke dingen behoor je mij gelijk te vertellen.' Marwan schoot in de lach. Dalila gaf hem een stomp. 'Dit is niet grappig.' Marwan deed zijn best zijn volgende lachbui in te houden. Waarschuwend keek Dalila hem aan. 'Als ze die blik in haar ogen heeft moet je uitkijken.' Dalila en Marwan draaiden zich tegelijk om. Rayan stond in de deuropening. 'Ik weet het,' zei Marwan. 'Als ik mag afgaan op die blik in haar ogen is ze razend.' 'Dat heb je goed gezien,' zei Rayan. Dalila keek haar man en broer dreigend aan. 'Praat niet over mij alsof ik er niet ben.' Rayan drukte grinnikend een kus op haar voorhoofd. Daarna schudde hij Marwan de hand. 'Wat heeft Marwan jou misdaan?' 'Ik ben nog niet getrouwd en ik heb geen kinderen. Daarbij verwijt ze het mij ook dat ze niet op de hoogte is van alle in en outs over mijn liefdesleven.' Rayan hield zijn lach in. 'Je hebt het lef gehad je aan die misdaad schuldig te maken. Dat is wel een hele lastige zaak. Hoe ga je je hier in vredesnaam uit redden?' Dit keer gaf Dalila Rayan een stomp. Hij moest lachen. Daarna keken Marwan en hij elkaar grijnzend aan. 'Dat heb ik gezien,' zei Dalila. Ze glimlachte toen breed. 'Ik ben gewoon nieuwsgierig ingesteld,' voegde ze er stralend aan toe.

Wat vooraf ging... 'Dat heb ik gezien,' zei Dalila. Ze glimlachte toen breed. 'Ik ben gewoon nieuwsgierig ingesteld,' voegde ze er stralend aan toe. 'Dalila word wakker,' klonk het dwingend. Dalila's ogen opende zich en keken Rayan angstig aan. 'Ik droomde dat je dood was,' kwam het schor over haar lippen. Haar voorhoofd rustte tegen zijn schouder. 'Het was maar een droom Dalila. Ik mankeer niets.' 'Beloof je dat?' Rayan veegde het haar uit haar gezicht. 'Heb ik niet jaren geleden duidelijk gemaakt dat niets of niemand mij bij jou weg kan houden?' 'Dat is je geraden Ranislanski.' Rayan drukte een kus op haar haar. 'Er zijn veel dingen die ik niet zeker weet Dalila, maar ik weet dat ik van je houdt. Dat is iets dat ik met heel mijn wezen weet.' Dalila's ogen vulde zich met tranen. 'Kijk nou wat je doet Ranislanski.' Rayan glimlachte. 'Voel je je al wat beter?' vroeg hij toen. 'Met jou kan ik alles. Dat weet je toch.' Rayan streelde over haar gezicht. 'Ga maar weer lekker slapen mooie dame.' Dalila drukte een kus op zijn wang en sloot toen haar ogen. Het duurde niet lang voordat ze weer in slaap viel. Rayan keek naar de slapende vrouw in zijn armen en drukte haar tegen zich aan. Ze was zijn alles. Er verscheen een vastberaden blik in zijn ogen. Hij was een man van zijn woord. Binnenkort, heel binnenkort zou aan alles een eind komen. De angstige blik in haar ogen zou verleden tijd zijn. Al datgene dat haar bang maakte zou tot het verleden behoren. Dat wist hij absoluut zeker. Hij zou namelijk niet eerder rusten voordat hij alles en iedereen had vernietigd dat een bedreiging vormde voor degene van wie hij hield. Het lukte Rayan niet meer om in slaap te vallen. Hij was die ochtend al vroeg op kantoor. Met een kop koffie staarde hij uit het raam van zijn kantoor. Hij wist niet precies waar het aan lag. Misschien was het wel Dalila's droom, maar zijn lijf stond strak van de zenuwen. Hij werd uit zijn overpeinzingen gehaald door zijn mobiel. Hij nam op en luisterde aandachtig. Toen hij eenmaal ophing speelde er een tevreden glimlach op zijn gezicht. Dit ging precies zoals hij dat wilde. Als eenmaal iets ging zoals Rayan Ranislanski dat voor ogen had betekende dit dat alles en iedereen om zich heen op zijn tellen moest letten. Hij ging zitten en bedacht wat dit betekende. Allerlei gedachtes spookten door zijn hoofd. Eén had de voorhand. Ze leefde. Isabel Schot leefde. Met hernieuwde energie ging hij aan het werk. 'Sinds hoe laat ben je hier in vredesnaam?' klonk het ongeveer een uur later. Rayan keek van zijn computerscherm naar Issam op. 'Ga zitten. Ik moet wat met je bespreken.' Issam keek hem nieuwsgierig aan en nam tegenover hem plaats. 'Nick heeft gebeld.' 'Isabel leeft?' vroeg Issam. 'Springlevend.' Issam liet de informatie rustig op zich inwerken. Er verscheen toen een glimlach op zijn gezicht. 'Mooi. Weet Reda het al?' 'Nog niet. Ik ben vanmorgen vroeg door Nick gebeld.' 'Hoe gaan we Reda inlichten? Je weet dat hij op bloed uit is.' 'Ik weet het. Dit is precies waar hij op had gehoopt. Het liefst wil hij dat Isabel ook schuldig is. Dan kan hij nog iemand laten boeten. Gabriella alleen is niet genoeg.' Toen ze Reda later op de dag op de hoogte brachten reageerde hij zoals verwacht. 'Waar is?' 'Italië,' antwoordde Rayan. 'Kun je ervoor zorgen het vliegtuig in orde wordt gemaakt?' Hij stond al bij de deur. Rayan hield hem tegen. 'Je kunt niet zo gaan.' 'Want?' vroeg Reda vijandig. 'Omdat je geen plan hebt. Je bent nu veel te emotioneel.' 'Ach, wat weet jij daar nou van.' 'Alles,' bracht Issam in en kwam er ook bij staan. 'Leer van de meester,' grapte hij. Hij werd toen ernstig. 'Rayan heeft gelijk Reda. Je kunt niet in deze staat naar haar toe gaan. Zeker omdat je ook nog geen plan hebt. Een goed plan betekent de meeste van tijd heel veel geduld. Zelfbeheersing.' Reda keek van de één naar de ander. 'Jullie zijn nu beheerst?' 'Laten we het erop houden dat het jaren van training is,' gaf Rayan grimmig toe. 'De eerste impuls is om erop af te gaan. Ervaring heeft alleen wel geleerd dat het niet op die manier werkt. Bereid je plan, wacht rustig af en sla dan je slag.' 'Wat aandoenlijk,' klonk het toen sarcastisch. 'De grote broers geven hun broertje advies over hoe je de beste wraak kunt nemen. Goede morgen overigens.' 'Dag Dalila,' zei Issam. 'Wat brengt jou hier?' 'Kijken hoe het met mijn wraakzuchtige echtgenoot gaat natuurlijk.' 'Sarcasme mooie dame?' zei Rayan. Dalila ging nog net niet stampvoeten. 'Vlei mij niet. Eigenlijk moet ik je wurgen. Zo'n slecht idee is dat eigenlijk niet.' Issam en Reda hielden hun lach in. Rayan wierp ze een droge blik. 'Mijn broertjes vinden het uitermate vermakelijk.' Dalila keek beiden moordend aan. 'Dan zal ik daar maar snel iets aan moeten doen.' 'Ik doe al niets meer,' zei Issam snel. 'Een woeste Dalila mag je voor Rayan bewaren. Die weet daar raad mee.' Ondanks zichzelf moest Dalila lachen. 'Het verbaasd mij echt niet dat jullie plannen aan het beramen zijn.' 'Je bent wel boos,' zei Reda. Dalila glimlachte liefjes. 'Dat ben ik niet. Vraag maar aan je broer. Toch Ranislanski?' 'Dat klopt. Als ze echt boos was zou met dingen smijten. Dit is eigenlijk een milde vorm.' 'O, ik begrijp het al,' zei Reda geamuseerd. Dalila ging toen zitten. 'Oké, deel het maar. Wat voor nieuws is er?' 'Hoe weet je dat er nieuws is?' vroeg Reda. Dalila nam hem droog op. 'Ik ken die broer van je onderhand door en door.' Rayan glimlachte. 'Dat is waar.' 'Het nieuws?' vroeg Dalila kalm. Reda keek verbaasd toe hoe rustig ze alles aanhoorde. De meeste vrouwen zouden nu hysterisch zijn geworden. Dalila had echter door de jaren heen genoeg ervaring kunnen opdoen. Vanaf het eerste moment dat ze Rayan in de ogen had aangekeken had ze geweten met wat voor soort man ze te maken had. 'Ik vertel het aan Linda,' zei Dalila. Rayan knikte. 'Er is nog niets. Jayden, de broer van Skavos is met haar.' Dalila wist niet zo snel hoe ze moest reageren. 'Zijn ze samen of is Jayden de oorzaak van haar verdwijning?' vroeg ze uiteindelijk. 'Details heb ik nog niet, maar volgens de informatie van Nick leven ze als een stel samen. Een getrouwd stel om precies te zijn.' Dalila keek Rayan met grote ogen aan. Ze grinnikte toen. 'Dus toch. Als Gabriella dit weet wordt ze gek. Het roept wel vragen op. Wat is er bijvoorbeeld gebeurd tussen die twee? Hoe komt het dat ze samen? Zo kan ik eigenlijk wel door gaan. Al goed, de vraag is nu, wie is de aangewezen persoon om Isabel te benaderen?' Dalila rimpelde haar voorhoofd. 'Linda,' zei ze toen. De rest knikten instemmend. 'Je moet nog even geduld hebben,' zei ze tegen Reda. 'Ik doe mijn best.' 'Wij laten deze twee alleen,' zei Issam toen. Hij keek Dalila plagend aan. 'Wegwezen jullie,' zei ze quasi ernstig. Lachend liepen Reda en Issam het kantoor uit. Toen Rayan en Dalila alleen waren draaide Dalila zich naar Rayan om. 'Waar heb ik dit bezoekje eigenlijk aan te danken?' vroeg Rayan. Zijn ogen namen haar ondertussen hongerig op. 'Schei daarmee uit,' zei Dalila fel. 'Kijk niet zo naar mij.' 'Want dan kun je je hoofd niet koel houden?' vroeg Rayan onschuldig. Dalila's ogen spuwde vuur. 'Ik moet dat enorme ego van jou maar gauw leegprikken!' 'Toch wil je mij.' Zijn donkere ogen namen haar van top tot teen op. 'Je ziet er trouwens waanzinnig uit. Voor mij?' Dalila snoof. 'Haal je maar geen ideeën in je hoofd.' Rayan ging achter haar staan. Hij veegde haar haar weg en drukte een kus in haar nek. 'Wat moet dat voorstellen Ranislanski?' 'Ben je voor de vorm aan het tegenstribbelen?' vroeg hij plagend. 'Je hele lichaam verraad je namelijk. Ik ken die door en door, weet je nog.' Toen Dalila zich naar hem omdraaide zag ze begeerte in zijn ogen. Rayan streelde met zijn duim over haar onderlip. Dalila trok hem onverwachts met een ruk naar zich toe en drukte haar lippen op de zijne. Zijn tong glipte haar mond binnen. Dalila bewoog verleidelijk tegen hem aan. Toen ze voelde dat zijn bewegingen onrustiger werden trok ze zich terug. Voordat hij kon reageren snelde ze naar de deur. Ze deed alsof ze zich van geen kwaad was bewust. 'Tot straks Ranislanski.' In de deuropening blies ze hem een handkus toe. 'Misschien maken we dan wel af wat we zijn begonnen.' En weg was ze. Rayan gooide zijn hoofd in zijn nek en barste in lachen uit. Jij kunt plagen, maar ik kan dat nog beter, was haar boodschap. Ja, plagen kon ze als geen ander. Ze had hem in vuur en vlam gezet. Straks was het zijn beurt nam hij zich voor. Alleen zou het geplaag inderdaad een stuk verder gaan. Hij grijnsde bij dit vooruitzicht en ging toen weer aan het werk. Wat vooraf ging... Ja, plagen kon ze als geen ander. Ze had hem in vuur en vlam gezet. Straks was het zijn beurt nam hij zich voor. Alleen zou het geplaag inderdaad een stuk verder gaan. Hij grijnsde bij dit vooruitzicht en ging toen weer aan het werk. 'Ik dacht echt dat ze dood was,' fluisterde Linda. Ze ging staan en staarde zonder iets te zien naar buiten. 'De laatste keer dat ik Isabel heb gezien was toen ik zes was.' Linda draaide zich naar Dalila om. 'Ze verdween voor mijn geboorte om jaren later weer terug te keren om daarna weer te verdwijnen. Ik heb het nooit begrepen.' Dalila knikte begrijpend. 'De eerste keer was het vrij duidelijk dat ze met Jayden was. De tweede keer was niemand daar zeker van. Ik weet dat Gabriella en Alex fel tegen hun relatie waren. Daarom begrijp ik niet waarom ze überhaupt terug kwamen. Ze waren eindelijk verlost. Waarom dan nog terug komen?' 'Misschien hadden ze daar een specifieke reden voor,' bracht Dalila in. Linda dacht hier over na. 'Dat lijkt mij het enige logische argument. Wat die reden is is mij onduidelijk. Ik heb mijn tante niet lang gekend. Wat ik mij van haar herinner is vaag. Het meeste heb ik van mijn moeder.' 'Je vertelde dat je Isabel met Alex over Reda hoorde praten. Dat was in die periode neem ik aan?' Linda knikte. 'Ze is daarna verdwenen.' Linda haalde plotseling gefrustreerd een hand door haar haar. 'Ik vind het vreselijk dat ik niet alle feiten ken. Het blijft nu bij gissen en dat verward mij heel erg.' 'Dat kan ik mij heel goed voorstellen. Verheug je je om Isabel terug te zien?' Linda's ogen begonnen te stralen. 'Ik kan mij haar niet goed herinneren, maar ik weet nog wel het gevoel dat ik bij haar had. Ik was dol op haar.' Linda's ogen werden vochtig. 'Als ik haar terug zie is het net of ik mijn eigen moeder weer zie.' Dalila gaf een kneepje in haar hand. 'Je moeder zou heel trots op je zijn.' Linda glimlachte. 'Ze zou jou ook erg hebben gemogen. Daarom weet ik dat je het heel goed gaat kunnen vinden met Isabel.' Niet begrijpend keek Dalila Linda aan. 'Van de twee was mijn moeder de rustige en verlegen type. Mijn tante had een veel meer uitgesproken karakter. Ze liet zich door niemand de wet voorschrijven. Ze deed precies waar ze zelf zin in had. Net als jij.' Dalila glimlachte onzeker. 'Ik weet niet zo goed wat ik moet denken,' bekende ze. 'Laat staan voelen. Toen ik erachter kwam dat Jordan mijn biologische vader was, heb ik altijd gedacht dat het er niet in zat om familieleden van zijn kant te leren kennen. Nu ben jij er. Om er ook nog een tante bij te krijgen... Dat is iets waar ik niet van durf te dromen.' 'Het is niet meer dan logisch dat je zenuwachtig bent. De familie van je vaderskant leek altijd onbereikbaar en nu komen steeds meer naar boven.' Dalila knikte instemmend. 'Ik zie wel hoe dit loopt. Ik heb mijn familie en jou. Dat is meer dan genoeg. Wat denk je dat Gabriella gaat doen als ze weer oog in oog met Isabel staat?' 'Haar verstikken. Gabriella adoreerde Isabel, maar op een manier dat het benauwend was. Dat heeft ze ook met Jordan en Roger gedaan. Mijn moeder is eigenlijk de enige die geen aanspraak mocht doen op haar heilige moederliefde.' Dalila hoorde de bittere klank in Linda's stem. 'Maar je moeder heeft uiteindelijk veel meer gekregen. Ze heeft geleerd om voor zichzelf op te komen. Om op haar eigen benen te staan. Dat zijn dingen die niemand meer van haar af heeft kunnen nemen.' Linda glimlachte. 'Dank je dat je mij er weer aan herinnert.' Linda slikte met moeite. Ze had in Dalila familie gevonden. Als ze tegenwoordig ergens mee zat was Dalila de eerste die ze opbelde. Ze was überhaupt de enige die bij haar opkwam. Er was geen speciale man of vriendin in haar leven waar ze dingen meedeelde. In feite waren mannen voor haar een terrein waar ze zich niet op begaf. Met Skavos als voorbeeld was het niet verwonderlijk dat ze het mannelijke geslacht wantrouwende. Vriendinnen was ook zoiets dat ze vermeed. Het leven had haar voorzichtig gemaakt. Eigenlijk was ze best eenzaam geweest. Dat had ze nooit onder ogen durven zien. Tot Dalila op het toneel was verschenen. Ze had haar met open armen ontvangen. Dat had Linda eerst met wantrouwen vervuld. Ze was niet gewend dat iemand iets deed zonder daar iets voor terug te verwachten. Linda had ook niet kunnen voorzien dat ze zo gesteld zou raken op de rest van de Ranislanski's. Eigenlijk had ze gedacht dat ze het een stelletje opgeblazen kikkers zou vinden met al hun macht en rijkdom. Die twee aspecten vermeed Linda het liefst omdat het haar altijd aan haar eigen familie deed denken. Nu zag ze in dat macht en rijkdom niet per se de ingrediënten voor een kille en oppervlakkige persoonlijkheid zijn. Ze was geaccepteerd voor wie ze was. Ongeacht haar wantrouwende en afstandelijke karakter. Tegenwoordig leefde ze in een omgeving waar het werd aangemoedigd om jezelf te zijn. Ze hoefde niet bang te zijn dat ze niet goed genoeg was. Ze was van een liefdevolle basis verzekerd zonder dat daar nog verdere eisen aan werd gesteld. Het was een ware opluchting om je niet druk te hoeven maken dat je die liefde kwijt raakte als je niet deed wat anderen van je vroegen. Ze kon zichzelf zijn en dat was meer dan genoeg. Ze was opgegroeid in een omgeving waar dat niet vanzelfsprekend was. Je krijgt dit alleen als je ook dat doet... Je wordt alleen geaccepteerd als je zo doet... Dat was altijd de onderliggende boodschap geweest. Het was een ongekende ervaring om je daar niet meer druk om te hoeven maken. Wat vooraf ging... Ze was opgegroeid in een omgeving waar dat niet vanzelfsprekend was. Je krijgt dit alleen als je ook dat doet... Je wordt alleen geaccepteerd als je zo doet... Dat was altijd de onderliggende boodschap geweest. Het was een ongekende ervaring om je daar niet meer druk om te hoeven maken. 'Je kunt nog wel zo hard je best doen, maar ik zie heus wel dat je iets dwars zit.' Issam keek naar Amber op. Ze liep naar hem toe en ging op zijn schoot zitten. Issam legde zijn handen om haar middel. 'Wat is er aan de hand?' Issam veegde teder een lok haar uit haar gezicht. Hij had nooit geweten dat een zwangere vrouw zo aantrekkelijk kon zijn. Amber straalde gewoonweg. 'Je bent mooi.' Amber glimlachte. 'Dat was geen antwoord op mijn vraag.' 'Ik heb iemand gevonden die al het vuil over Zakaria weet. Hij is alleen te bang om met de informatie naar buiten te komen.' 'Wie is die persoon?' 'Liam Telsma. Een werknemer van Zakaria.' 'Het is logisch dat hij bang is. Wat jij moet doen is zijn angst wegnemen. Hij gaat niets zeggen als hij er niet zeker van is dat hij geen gevaar loopt. Je kunt hem geen garanties bieden, maar de eerste stap is genomen als hij weet dat hij op jouw bescherming kan rekenen.' Twee dagen na het gesprek met Amber kreeg Issam Liam op bezoek. Hij zag er zenuwachtig uit. Issam was nieuwsgierig, maar hij was slim genoeg om te bedenken dat hij geduldig moest zijn. 'Ik ben bereid om naar buiten te treden met de informatie.' Issam liet dit rustig op zich inwerken. De woorden die toen uit zijn mond rolden vertelde dat hij weinig vertrouwen had in de plotselinge omslag. 'Die kom je nu opeens wel vertellen? Je moet het mij niet kwalijk nemen dat ik dat niet slik.' Liam slikte zenuwachtig. 'Er staat wel iets tegenover.' 'Is dat niet altijd het geval,' luidde Issam's cynische antwoord. 'Ik wil dat je je aan je belofte houdt. Ik wil volledige bescherming voor mij en mijn gezin.' 'Ga verder.' Liam begon onrustig heen en weer te lopen. 'Het was niet makkelijk voor mij om hier naar toe te komen, maar ik wil dat Zakaria wordt gestopt. Ik wil niet meer in angst leven.' 'Licht dat toe.' 'Ik ben op de hoogte van al zijn zaken. Ik ben bang dat hij mijn gezin iets aandoet, ongeacht of ik mijn mond houdt.' 'Waarom zou hij dat doen als jij je mond houdt?' 'Om mij op die manier te laten weten wie alle touwtjes in handen heeft. Ik heb al teveel gezegd. De enige reden dat ik hier ben is omdat ik weet dat jij mij kan helpen. Ik heb je familiegeschiedenis bestudeerd. Een paar jaar geleden heeft je broer de veiligheid van Antiono Santos op zich genomen.' Issam knikte langzaam. 'Als Rayan dat niet had gedaan was Santos wellicht nooit over de streep gekomen om de belastende informatie over de broers Schot aan het daglicht te brengen.' 'Hoe weet ik zo zeker dat dit niet allemaal in scene is gezet?' 'Door dit.' Issam's blik viel op het dossier dat Liam in zijn handen hield. 'Hier staat alles in. Elke transactie, elke ontmoeting, de dagen, de tijdstippen, alles. Kortom, in dit dossier staat genoeg informatie over Zakaria om hem voor vele jaren achter het tralies te krijgen.' 'Voor iemand die bang is heb je je wel verdomd goed voorbereid.' 'Mijn gezin is mijn leven.' Issam keek hem lang aan. Hij zag angst in zijn ogen, maar ook beschermingsinstinct. 'Ik ben naar jou gekomen omdat ik weet dat jij de juiste man bent om mij te helpen. Ga je mij ook helpen?' 'Voordat ik daar in toezeg wil ik een kijkje nemen in dat dossier. Ik ben een achterdochtig man Liam. Ik slik niet alles dat ik voorgeschoteld krijg.' Liam aarzelde even, maar overhandigde toen het dossier. Issam besloot op dat moment dat Liam de waarheid sprak. Het was niet het overhandigen van het dossier dat hem daarvan overtuigde, maar de blik in zijn ogen. Issam's ogen vlogen over de regels. Liam had geen woord gelogen. Alleen een wonder kon ervoor zorgen dat Zakaria niet de bak in zou draaien. Issam glimlachte tevreden. Zijn blik werd toen getrokken naar een nerveuze Liam. 'En?' 'Ik zal alles doen wat in mijn vermogen ligt om jou en je gezin te beschermen.' Liam knikte. Hij voelde een hele last van zich afgaan. 'Wat gaat er nu gebeuren?' vroeg hij toen. 'Ik zal de informatie naar buiten brengen. In de tussentijd houden jij en je gezin je schuil. Je wordt pas opgeroepen wanneer je getuigenis nodig is.' Liam knikte. Hij huiverde vanwege de blik in Issam's ogen. Hij was blij dat het er voor hem opzat. Hij was moedig genoeg geweest om de informatie te verzamelen. Genoeg moed om Zakaria aan te pakken had hij echter niet. De man was een monster en hij was blij dat er iemand was die er niet voor terugdeinsde hem op zijn plek te zetten. Nadat Liam vertrok trok Issam zich in zichzelf terug. Hij zou deze oorlog winnen. Dat wist hij absoluut zeker. Hij zou ervan genieten om Zakaria uit te schakelen. Sterker nog, hij verheugde zich er op. Nu dat eindelijk in zicht was was er geen angst. Er was wel opwinding. Hij glimlachte duister. Wat vooraf ging... Nadat Liam vertrok trok Issam zich in zichzelf terug. Hij zou deze oorlog winnen. Dat wist hij absoluut zeker. Hij zou ervan genieten om Zakaria uit te schakelen. Sterker nog, hij verheugde zich er op. Nu dat eindelijk in zicht was was er geen angst. Er was wel opwinding. Hij glimlachte duister. Lena ging achter Reda staan en sloeg haar armen om zijn middel. Zijn lichaam stond strak van de spanning. 'Probeer je een beetje te ontspannen.' 'Ik heb geen idee hoe ik dat moet doen.' Reda draaide zich naar haar om. 'Linda is naar Italië.' 'Maak je je zorgen dat ze Isabel er niet van kan overtuigen terug te komen?' 'Ik maak mij eerder druk dat die vrouw mogelijke informatie niet wil delen. Het maakt mij dan niet zozeer uit of ze in Italië verteld wat ze weet of hier.' 'Maar wil je haar niet ontmoeten?' Reda zweeg. 'Houdt je Isabel verantwoordelijk?' vroeg Lena toen. 'Ze had de kans om dit jaren geleden recht te zetten. Dat heeft ze niet gedaan.' Het klonk bitter. 'Je weet niet wat daar de reden van is. We kennen Isabel geen van allen. We hebben geen flauw idee wat voor vrouw het is.' Reda's ogen stonden kil. 'Rationeel gezien weet ik dat. Emotioneel is dat een ander verhaal. Ik ben jaren kwijt...' Hij balde zijn handen tot vuisten. Lena pakte die vast en ontspande zijn vingers. 'Die jaren kun je nooit meer terug krijgen. Je kunt alleen het beste maken van wat je hebt. Als je blijft vastbijten aan het verleden maak je het jezelf onmogelijk om volledig van je familie te genieten.' Reda hief zijn hand op en streelde teder over haar wang. 'Ik ben blij dat ik jou heb.' Lena's hart maakte een sprongetje. 'Dat weet ik toch.' Reda lachte zacht. 'Mooi. Ik zal mijn best doen om Isabel niet aan te vliegen.' Lena glimlachte. 'Je gaat je best doen, zo, zo.' Reda gaf haar speels een por. 'Denk je soms dat ik dat niet kan?' 'Jij kennende zal alles in de strijd moeten gooien om haar niet te wurgen. Dat geldt trouwens ook voor die broers van jou. Het is heel interessant om te zien hoe jij hun haat voor de familie Schot deelt.' 'Niet voor alle Schot's. Linda is wat gereserveerd, maar ik mag haar graag. En Dalila... Je kan moeilijk niet van haar houden.' Lena glimlachte. 'Je grote broer wist wat hij deed toen hij haar als zijn vrouw uitkoos.' 'Dat geldt voor ons allemaal. Wij Ranislanski mannen weten onze vrouwen heel goed uit te kiezen. We moeten het hebben van vrouwen met pit.' Lena moest lachen vanwege zijn zelfverzekerdheid. Reda's telefoon ging op dat moment. Het was Rayan. 'Linda is zojuist aangekomen.' 'Mooi. Houd je me verder op de hoogte?' 'Heb ik dan een keus?' zei Rayan droog. Reda lachte. Ze spraken nog wat en hingen toen op. 'Dat was Rayan. Linda is aangekomen.' 'Nu?' 'We wachten af.' De spanning was weer op zijn gezicht verschenen. 'Kom, wij gaan hier weg,' zei Lena heel beslist. 'Afleiding zal je goed doen.' Voordat ze kon weglopen pakte Reda haar vast om haar stevig vast te houden. 'Je weet altijd precies wat ik nodig heb.' Isabel Schot sloeg een hand voor haar mond toen de dochter van haar zus tegenover stond. Verleden en heden versmolten met elkaar. 'Linda?' fluisterde ze. 'Dag Isabel.' De vrouwen staarden elkaar lang. Het was Isabel die als eerst in beweging kwam. 'Kom verder.' Linda nam de omgeving in zich op. 'Je woont hier prachtig.' 'Italië is een prachtig land.' 'Heb je er bewust voor gekozen om ver van de stad te wonen?' Uiterlijk was ze kalm, maar van binnen stond haar hart in vuur en vlam. Haar tante was twee druppels water haar moeder. Het verlangen om haar hand naar haar uit te steken was bijna te overweldigend. Als ze haar tante zou aanraken, zou ze dan voor even ervaren hoe het is om door haar moeder vast gehouden te worden? Dat was natuurlijk onzin. Haar tante was haar moeder niet. Ze waren twee totaal verschillende persoonlijkheden geweest. Dat had echter niets afgedaan aan hun band. Ze waren dol op elkaar geweest. Haar moeder had altijd gezegd dat Isabel en zij elkaar aanvulden. 'Ik houd van de stilte,' antwoordde Isabel. 'Ik ben gek op dit huis.' Een dromerige blik verscheen in haar ogen. Opeens voelde Linda woede. Ze had het zo goed, maar ze had niet eens de moeite kunnen nemen om haar moeder op te zoeken. Haar moeder had altijd haar hoofd geschuwd wanneer Linda verwijten naar Isabel's adres had gemaakt. 'Je bent nog te jong om het te begrijpen,' had ze dan altijd tegen haar gezegd. 'Isabel heeft mij niet in de steek gelaten.' Zo had haar moeder het echt ervaren. Ze had er heilig in geloofd. Linda had het nooit begrepen. Ze wist dat haar moeder graag het beste van iedereen wilde denken, maar om vertrouwen te behouden in een zus die zomaar was vertrokken was aan de naïeve kant vond Linda. Nu ze de vrouw zag die haar moeder praktisch had aanbeden merkte ze dat de emotie waar ze tot nu toe geen naam aan had kunnen geven steeds grotere vormen begon aan te nemen. Om zich heen kijkend werd Linda versterkt in haar gevoel. Ze woonde hier prachtig. Straalde tevredenheid uit. Zag er gezond uit. Kortom, geen spoor te bekennen van een ongelukkige vrouw. Misschien was dat wel wat Linda had verwacht aan te treffen. Een gebroken vrouw die er stuk van was dat ze de laatste jaren van het leven van haar zus niet had mogen meemaken. Er kwam toen een vraag bij Linda op. Wist ze wel dat haar moeder niet meer leefde? 'Mama is dood.' Isabel knikte. 'Dat weet ik.' Die woorden versterkten Linda's woede. 'Dat wist je? Je hebt anders niet de moeite genomen naar haar begrafenis te komen.' Isabel wees naar de sofa. 'Ga zitten Linda. We hebben veel te bespreken.' Wat vooraf ging... 'Mama is dood.' Isabel knikte. 'Dat weet ik.' Die woorden versterkten Linda's woede. 'Dat wist je? Je hebt anders niet de moeite genomen naar haar begrafenis te komen.' Isabel wees naar de sofa. 'Ga zitten Linda. We hebben veel te bespreken.' Linda wilde eerst opstandig reageren, maar bedacht zich toen ze de blik in Isabel's ogen zag. Ze ging zitten. Isabel volgde haar voorbeeld. 'Dat ik niet bij Abigael heb kunnen zijn toen ze het zo moeilijk had... Dat is iets dat iedere dag aan mij vreet.' Verwarring overspoelde Linda. Ze had niet verwacht dat ze sympathie zou kunnen opbrengen voor de vrouw die haar moeder in de steek had gelaten. 'Abby en ik...' Isabel glimlachte. 'Abby was het beste zusje. Lief en zorgzaam. Zo kan ik eigenlijk wel eindeloos doorgaan. Ze was...is een deel van mij Linda. Ik zou het niet kunnen verdragen als je denkt dat ik voor de gemakkelijke weg heb gekozen.' 'Wat heb je dan wel gedaan?' vroeg Linda voorzichtig. 'Waarom heb je nooit iets van je laten horen?' Isabel verschoof ongemakkelijk. 'Dat is een lang en ingewikkeld verhaal.' 'Ik wil het graag horen.' 'Hoe heb je mij eigenlijk gevonden?' vroeg Isabel gehaast. Het was duidelijk dat ze nog even uitstel wilde. 'Dat is ook een lang en ingewikkeld verhaal.' Isabel glimlachte magertjes. 'Dan hebben we elkaar alle twee veel te vertellen.' 'Daar lijkt het wel op.' Plotseling greep Isabel haar hand vast. 'Je weet half niet hoe blij ik ben om jou te zien. Je bent een prachtige vrouw geworden. Je moeder zou trots op je zijn.' De tranen prikten in Linda's ogen. 'Ik mis haar en jij lijkt zo vreselijk veel op haar.' 'Vind je dat moeilijk?' Linda schudde haar hoofd. 'Nee, op de één of ander manier maak dat het juist gemakkelijker.' Smekend keek Isabel haar aan. 'Wil jij eerst je verhaal doen? Dan beloof ik dat ik je alles vertel.' Linda knikte. 'Goed. Ik ben hier vanwege de eeuwige familievete tussen de Ranislanski's en Schot's.' Geschokt keek Isabel haar aan. 'Wat is jouw relatie tot die familie?' vroeg ze bezorgd. 'Je weet toch dat ze dat Schot's haten. Ik wil niet dat ze je gebruiken.' Linda schudde haar hoofd. 'Zo zit het niet. Ze zijn veel meer een familie voor mij dan mijn eigen familie ooit is geweest.' Isabel's hand trilde. 'Ik heb je jaren geleden horen praten over Reda Ranislanski,' ging Linda verder. Isabel deinsde achteruit. 'Wat heb je gehoord?' 'Toen ik je jaren geleden heb horen praten begreep ik niet waar het over ging. Nu wel.' 'Je opa had dat nooit mogen doen.' 'Alex,' verbeterde Linda haar. 'Ik heb hem nooit als mijn opa gezien.' 'Dat begrijp ik. Ik ben ook lang geleden opgehouden hem mijn vader te noemen.' Nu was Linda ronduit geschokt. 'Je aanbad Alex.' 'Totdat ik er achter kwam wat voor persoon hij echt was. Hij was gewetenloze man. Ik ben daar altijd blind voor geweest, totdat...' 'Totdat je er achter kwam wat hij de Ranislanski's had aangedaan.' Isabel knikte verdoofd. 'Vertel mij iets meer over de Ranislanski's,' zei ze zacht. 'Het nieuws over Jordan en Roger moet je niet ontgaan zijn. Dat is het werk van Rayan Ranislanski.' Isabel hield haar handen krampachtig in haar schoot. 'Toen Alex het bedrijf runde had hij te maken met Adil Ranislanski. Alex had echter toen al een hekel aan Rayan.' 'Hij had in de gaten met wat voor soort man hij te maken zou krijgen.' 'Ik weet het. Het nieuws heeft mij ook bereikt.' 'Je broers?' vroeg Linda aarzelend. 'Ik heb mijn respect voor Jordan en Roger jaren geleden verloren.' 'Dan weet je ook van het bestaan van Dalila?' 'De dochter van Jordan,' zei Isabel licht wantrouwig. 'Wat voor vrouw is het?' 'Ze is niet zoals Jordan. Dat ze getrouwd is met Rayan zou daar genoeg bewijs van moeten zijn.' 'Ik weet niet wat ik van haar moet denken.' 'Er zijn maar weinig mensen die ik ken die hun hart zo op de goede plek hebben zitten als Dalila.' 'Je mag haar graag.' 'Ik ben gek op haar.' 'Je moet het mij niet kwalijk nemen als ik mij niet zo goed raad weet met de dochter van mijn broer. Het ligt wat gevoelig. Bij jou is dat anders.' 'Omdat je met mijn moeder wel goed kon opschieten?' Isabel knikte. 'Ik heb mijn respect voor Abby nooit verloren. Ze was eerlijk en onzelfzuchtig. Dat in tegenstelling tot onze broers. Het heeft ons beiden lang gekost om ook hun ware aard te zien. Dat maakt de verhouding met Dalila ingewikkelder.' 'Dat kan ik begrijpen. Dalila heeft verder niets te maken met de Schot's.' 'Jij vormt daar een uitzondering op.' 'Dalila en ik hebben beiden afstand van ze genomen. We begrijpen elkaar. Zij had ook een vader waar ze geen raad mee wist.' 'John?' vroeg Isabel aarzelend. 'Als we het in naam hebben over bloedverwant dan komt hij daar het best in aanmerking voor. Hij is geen vader voor mij.' 'Zou je dat wel willen?' 'Niet meer. Ik ben beter af zonder hem. Hoe is het met Jayden?' Isabel's hand trilde. 'Hoe weet je van Jayden?' 'Rayan Ranislanski heeft je opgespoord.' De informatie miste zijn uitwerking niet. Het bleef een lange tijd stil. 'Waarom?' vroeg Isabel toen. 'Jij weet meer over de verdwijning van zijn broertje. Reda Ranislanski.' Isabel was asgrauw geworden. 'Wat is daarmee?' 'Ik hoopte eigenlijk dat jij mij dat kan vertellen. Reda is weer terug bij zijn familie. Zij hebben natuurlijk één plus één bij elkaar opgeteld en zijn er achter gekomen dat zijn dood in scene was gezet. Toen ik eenmaal in contact met ze kwam herinnerde ik mij dat ik je met Alex had horen praten.' 'Je hebt dus meer dan alleen contact met de Dalila?' 'Dat klopt. Het is mijn familie.' 'Liefje toch. Ik ben opgegroeid in een huis waar de naam Ranislanski een soort ziekte was. Ik vind het zo vreemd hoe de verhoudingen tegenwoordig zijn.' 'Hoe zit het met jouw kijk op ze?' vroeg Linda. 'Ik hoorde al de verhalen, maar ik heb daar nooit aan deelgenomen. Je moeder en ik waren de enige die ons er buiten hielden. Ik had mijn handen wel vol aan de Skavos's.' 'Jayden?' 'Mama haatte hem.' 'Waarom?' 'Ze haatte zijn vader, dus automatisch ook zijn zoon.' 'Wat had ze in vredesnaam tegen zijn vader?' 'Hij had haar jaren geleden afgewezen.' Linda's mond viel open. 'Je bedoeld dat de geschiedenis tussen de Schot's en Skavos's al ver voor jouw tijd ging?' 'Inderdaad. Alex was bezig met de Ranislanski's en mama met de Skavos's. Ze hadden beiden hun eigen belangen.' 'Gezellige omgeving om in op te groeien.' 'Het was vaak alles behalve prettig. Bij Jayden vond ik de liefde die thuis ontbrak.' Een afstandelijke blik verscheen in Linda's ogen. 'Ik begrijp het,' zei Isabel. 'Je vindt het moeilijk om hem los te zien van John. Ik wil je het volgende meegegeven en dat is iets dat je nooit moet vergeten. Waar het vermogen van John begint om te haten begint het vermogen van Jayden om lief te hebben.' Linda veegde trillend haar haar weg. 'Ben je niet bevooroordeeld?' Isabel schudde haar hoofd. 'Jayden is een vriendelijke en eerlijke man. Ik had het geluk de juiste broer te treffen. Abby had minder geluk.' Een treurige blik verscheen in haar ogen. 'De schoft,' zei ze toen fel. 'Weet Jayden ook dat je zijn broertje zo haat?' Verbaasd keek Isabel haar aan. 'Maar liefje, als er iemand een grotere hekel aan John heeft dan jij is het wel Jayden.' 'Ik begrijp er niets meer van.' 'Het is nu tijd dat ik jou het één en ander uitleg.' Terwijl de spanning in de kamer om te snijden was wachtte Linda nerveus op wat Isabel ging vertellen. 'Als ik contact met Abby had gezocht had hij jou van haar afgenomen. Wie weet wat hij nog meer had gedaan. ' Linda werd bang. 'Wie is hij Isabel? Over wie heb je het?' In de seconden dat ze wachtte wist Linda het antwoord. Dat maakte het echter niet minder schokkend toen de woorden uit Isabel's mond rolden. 'Alex. Ik heb het over Alex.' Wat vooraf ging... 'Wie is hij Isabel? Over wie heb je het?' In de seconden dat ze wachtte wist Linda het antwoord. Dat maakte het echter niet minder schokkend toen de woorden uit Isabel's mond rolden. 'Alex. Ik heb het over Alex.' Linda deinsde achteruit. 'Ik volg je niet. Wat heeft Alex hiermee te maken?' Er verscheen een kille blik in Isabel's ogen. 'Alles liefje. Alex heeft er alles mee te maken.' 'Wat probeer je mij te vetrellen? Wat heeft Alex gedaan?' Isabel stond op. 'Geen slecht woord over de doden, maar als ik Alex in mijn handen had dan... Hij is de reden dat ik niets van mij kon laten horen. Niet zonder dat hij jou van Abby zou afnemen.' Met grote ogen keek Linda naar de vrouw die zich onrustig door de kamer bewoog. 'Toen ik er achter kwam wat hij had gedaan wilde ik hiermee naar buiten komen. Alex had er alles voor over om dat tegen te houden. Zelfs zijn eigen dochter bij haar familie weg houden.' Linda sloeg een hand voor haar mond. 'Bedoel je dat...' 'Ja, Alex heeft zijn eigen dochter bedreigd. Of ik ging weg en liet nooit meer iets van mij horen of hij zou jou bij je moeder weghalen.' Isabel lachte bitter. 'Hij wist dat dat de enige argument was waar ik gevoelig voor was. Jij was alles voor je moeder. Door jou had ze eindelijk een focus in haar leven. Ik kon het risico niet lopen dat jullie elkaar kwijt raakten. Ik heb mezelf...' Isabel's ogen vulde zich met tranen. 'Opgeofferd,' zei Linda zacht. Isabel glimlachte mager. 'Alex was veel, maar hij blufte nooit. Ik wist daarom ook dat het geen loze dreigement was.' 'Weet Gabriella hier iets van?' 'Zij is ook geen oma?' merkte Isabel op. 'Nee, Gabriella is een slang. Het is jouw moeder en ik weet dat ze tegenover jou poeslief is, maar er gaat veel meer schuil achter haar lieve glimlach.' 'Ik kijk allang niet meer met de adoratie van een kind naar haar op. Ik ben niet blind voor de vrouw die ze is. Mijn gevoelens ten opzichte van haar zijn wel anders dan bij Alex.' 'Wat bedoelde je eigenlijk toen je zei dat Jayden John haat?' 'Jayden is er jaren geleden achter gekomen op wat voor manier zijn broertje zaken doet. Jayden was het hier niet mee eens. John wilde zijn handen niet vuil maken door zijn eigen broer te vermoorden, dus deed hij dat door chantage.' Linda voelde een rilling over haar ruggengraat lopen. 'We hebben zelfs goede vermoedens om te denken dat Alex en John samen hebben gewerkt om ons weg te krijgen.' Linda knipperde met haar ogen. 'Dat zou heel bizar zijn.' 'Ik weet dat het gek klinkt. Het maakt ook niet meer uit. Alex is er niet. John is een onderdeel waar ik niets mee te maken wil hebben. Het is voorbij.' 'Ik hoop dat je van gedachten verandert. Ik wil graag dat je mee terug gaat. Het is voor de Ranislanski's belangrijk dat ze weten wat er precies is gebeurd' 'Dan? Dan kunnen ze mijn moeder het leven zuur maken?' 'Waarom niet? Zij wist er ook van.' Isabel trok wit weg. 'Dat geloof ik niet.' 'Ik verzin het anders niet. Ze heeft het zelf toegeven. Ze was er heel trots op. De reden dat ik wil dat je mee terug gaat is niet vanwege wraak. De persoon waar de Ranislanski's zich echt op willen wreken is Alex en die is dood. Jij hebt antwoorden, misschien is het niet veel, maar het is wel iets.' Isabel staarde verdoofd voor zich uit. 'Ik kan niet geloven dat mama er iets mee te maken heeft.' Linda had medelijden met haar. Ze had duidelijk niet door wat voor soort vrouw haar moeder echt was. 'Wil je mee terug Isabel? Het verleden moet een plek krijgen.' Het was lang stil. Isabel keek haar op een gegeven moment aan. 'Je hebt gelijk. Het is tijd om met het verleden af te rekenen.' 'Weet je dat zeker Isa?' Linda en Isabel draaiden zich tegelijk om. Jayden Skavos kwam net de kamer binnen. Hij keek van Isabel naar Linda. 'Jij moet vast Linda zijn?' Verbaasd keek Linda hem aan. Een vijandige blik verscheen op haar gezicht. 'Hoe weet u dat?' 'Je hebt de ogen van je moeder en tante.' 'U hebt mijn moeder gekend?' Het klonk al milder. 'Niet goed tot mijn grote spijt.' Hij had vriendelijke ogen. Dat had John niet. 'Dat is onder andere aan dat broertje van je te danken,' zei Linda scherp. 'Dat weet ik.' Linda was verrast. 'Je vader is...' 'Hij is mijn vader niet.' 'Ik kan mij goed voorstellen dat je het zo voelt. John is inderdaad niet bepaald een vaderlijk type. Het spijt mij.' 'Je hoeft je niet te verontschuldigen voor je broertje.' 'Maar we zijn wel familie. Zeg mij niet dat je dat niet hebt gedacht.' Hij glimlachte vriendelijk. Linda's hart miste een slag. Hij leek in uiterlijk op John, maar het waren twee totaal verschillende mannen. Ze verraste zichzelf nog meer omdat haar vijandige gevoelens voor Jayden smolten. Ze wist niet waar het precies aan lag. Misschien was het wel zijn glimlach of zijn vriendelijke ogen, maar ze mocht hem. 'Ik denk dat je gelijk hebt Isa. Ik denk dat het tijd is om terug te gaan. John heeft wel lang genoeg voor god gespeeld.' Isabel keek hem angstig aan. 'Weet je dat zeker? Wie weet wat hij allemaal wel niet doet.' 'Dit keer ben ik daarop voorbereid.' Het klonk vastberaden. Hij glimlachte naar haar en gaf een geruststellende klopje op haar hand. 'Je moet je geen zorgen maken.' 'Hoe kan ik mij geen zorgen maken?' Linda keek van de één naar de ander. Isabel had gelijk. Haar moeder had de verkeerde broer getroffen. 'Dus jullie gaan mee terug?' Jayden en Isabel keken elkaar aan en knikten instemmend. Een paar uur later betrad Linda weer haar kleine woning. Jayden en Isabel hadden zich in een hotel incheckt. De gebeurtenissen van vandaag hadden haar uitgeput. Wat ze nu nodig had was een goede nachtrust. Morgen zouden Isabel en Dalila elkaar ontmoeten. Ze was er niet helemaal op gerust hoe dat zou lopen. Wat vooraf ging... De gebeurtenissen van vandaag hadden haar uitgeput. Wat ze nu nodig had was een goede nachtrust. Morgen zouden Isabel en Dalila elkaar ontmoeten. Ze was er niet helemaal op gerust hoe dat zou lopen. Lachend trok Dalila de kleine Rayan tegen zich aan. De jongen grijnsde breed naar zijn moeder. Dalila wende zich toen tot Aaliyah. 'Wat ben je aan het doen liefje?' Aaliyah's ogen glommen van plezier. 'Een tekening maken voor papa.' Teder streelde Dalila over haar donkere hoofd. Ze genoot van iedere seconden met haar kinderen. 'Er is bezoek voor je.' Dalila keek op bij het horen van Rayan's stem. Ze wisselde een blik van verstandshouding. Naast hem stond Isabel. Dalila herkende haar van de foto's die Linda van haar moeder had laten zien. Aaliyah en de kleine Rayan staarden nieuwsgierig naar de onbekende vrouw. 'Kom, dan laten we mama alleen.' Dalila wierp Rayan een dankbare blik toe. Hij knipoogde naar haar. 'Waar gaan we naar toe?' vroeg Aaliyah. 'Jij mag het zeggen.' 'Mag ik kiezen?' vroeg ze gretig. Rayan moest lachen. 'Ja prinses, jij mag kiezen. Zeg de mevrouw gedag en dan gaan we.' Een paar tellen later was Dalila alleen met Isabel. 'Je hebt fijne kinderen.' 'Dank je. Kan ik je iets te drinken aanbieden?' Isabel schudde haar hoofd. De dochter van haar broer was een plaatje dacht ze. 'Ik herken bijna niets van Jordan in je.' 'Ik lijk op mijn moeder.' 'Dan moet ze vast trots op je zijn.' 'Dat was ze. Ze is overleden.' 'Dat spijt mij voor je.' Het viel stil. Dalila keek de vrouw tegenover haar recht in de ogen aan. Isabel was vriendelijk, maar ze voelde haar afstandelijkheid. 'Ik verwacht niets van je.' Verbaasd keek Isabel haar aan. 'Hoe bedoel je?' 'Zoals ik het zeg. Je komt hier binnen en ik voel je afstandelijkheid. Ik heb het jaren zonder tante moeten doen. Ik verwacht niets van je.' 'We gaan dus beleefdheid laten voor wat het is en volkomen open kaart spelen?' 'Dat lijkt mij wel.' Isabel keek om zich heen. 'Je woont hier prachtig. Zeg eens. Hoe is het nou om getrouwd te zijn met de grote Rayan Ranislanski?' Dalila glimlachte zoetjes. 'Heerlijk. Er is geen dag dat ik niet het gevoel heb dat ik niet leef. Ik weet niet wat je bedoeling is, maar omdat de zaken al ingewikkeld genoeg zijn ga ik de dingen gewoon bij de naam noemen.' 'Laat mij vooral niet in spanning,' was Isabel's reactie. 'Stoken in mijn huwelijk gaat niet lukken. Nieuwsgierigheid heeft je hiernaar toe gedreven en dat ik begrijp ik ook wel. Ik was ook nieuwsgierig naar jou. Dat kan ik niet ontkennen.' 'En, is je nieuwsgierigheid een beetje bevredigd?' 'Ik ken je niet. Ik zal ook niet voordoen alsof dit wel het geval is. Ik heb geen flauw idee met wat voor soort vrouw ik te maken heb.' 'Je bent de dochter van mijn broer.' Dalila zuchtte diep. Ze had deze flauwekul nu al zo vaak moeten aanhoren. 'Ben je daarom hier? Om het over Jordan te hebben?' 'Hij is wel wat ons samen heeft gebracht. Jouw vader is mijn broer. Dat maakt mij jouw tante. We zijn familie. Hoe je het nou went of keert.' 'Dan heb ik nu een nieuwsgierige vraag. Wat vind je daarvan?' 'Wat kan ik ervan vinden?' 'Je hebt er vast wel een mening over.' 'Ik heb geen flauw idee wat ik van je moet vinden.' 'Dat weet je wel. Je hebt je oordeel al klaar. We hadden toch afgesproken dat we open kaart zouden spelen.' Rayan had gelijk dacht Dalila. Hij had het wel duizend keer tegen haar gezegd, maar ze had echt een temperament. Ze merkte bij zichzelf dat ze het liefst met dingen wilde smijten. Zozeer frustreerde deze situatie haar. 'Kom ter zake Isabel. Terwijl ik hier mijn tijd met jou verdoe zou ik nu bij mijn gezin kunnen zijn.' Isabel moest tegen haar verbazing haar lach inhouden. Het meisje had pit. 'Je man heeft gelijk. Als je Jordan in je leven had toegelaten zou hij je kapot hebben gemaakt. Het zou niet eens zijn bedoeling zijn.' Dalila's ogen toonde verwarring. 'Waarom zeg je dat nu opeens?' 'Het is niet opeens. Zo zie ik het. Jordan is de reden die ons samenbrengt. Alleen is de logische volgende stap niet dat wij elkaar in de armen vallen.' 'Dat lijkt mij ook niet. Jij en ik hebben niets samen. Dat is prima. Met Linda ligt dat anders. Ik wil niet dat ze wordt gekwetst.' 'Je geeft om haar?' 'Ik houd van Linda.' 'Jullie kennen elkaar niet eens zo lang.' 'Sinds wanneer heeft tijd enig effect op wat we voelen? Ik houd van Linda als persoon. Niet omdat we nichten zijn.' 'Zij was ook zo fel over jou. Abby zou blij met jou zijn geweest. Het zou haar goed hebben gedaan om te weten dat er iemand is waar Linda altijd op kan rekenen.' Dalila zag de droevige blik in haar ogen. 'Het spijt mij van je zusje.' Isabel glimlachte somber. 'Het schijnt dat het ons allemaal ergens voor spijt.' Dalila glimlachte magertjes terug. 'Daar ziet het er wel naar uit. We hoeven deze poppenkast niet op te voeren. Als je die deur uit wil lopen moet je dat doen. Ik zal je niet tegen houden.' 'Ik waardeer je eerlijkheid. Ik denk dat het verstandig is als jij en ik er achter komen wat we aan elkaar hebben. Misschien zit er wel meer in dan wij denken.' Wat vooraf ging... 'Ik waardeer je eerlijkheid. Ik denk dat het verstandig is als jij en ik er achter komen wat we aan elkaar hebben. Misschien zit er wel meer in dan wij denken.' 'Bedoel je dat we ons als familie moeten gedragen?' Isabel lachte. 'Je zegt het alsof het iets heel vreselijk is.' 'Niet vreselijk, maar ongewoon. Ik weet mij niet zo goed raad met al deze familieleden die blijven opduiken.' 'Vertel mij eens iets over je leven.' Dalila haalde haar schouders op. 'Wat wil je weten?' 'Wat is het dat je aan hem bindt? Ik zal niet pretenderen dat ik je man ken, maar hij lijkt mij niet de meest gemakkelijke persoon.' 'Ik houd van hem. Zo simpel ligt het. Ik weet niet waarom ik dit met jou bespreek. Ach ja. Ik kijk niet door een roze bril naar hem. Zijn gebreken zijn mij bekend. Die van mij zijn bij hem bekend.' 'Het moet vast niet gemakkelijk zijn geweest dat Jordan zo fel tegen je relatie met hem was.' 'Jordan had nooit veel over mij te zeggen. Al had hij dat wel, had hij er alsnog niets aan kunnen veranderen.' 'Het is goed dat je achter je standpunten blijft.' 'Was dat nu een compliment?' Isabel was lang stil. Ze knikte toen. 'Ik kan er weinig aandoen, maar ik waardeer je eerlijkheid.' 'Dank je. Ik waardeer ook jouw eerlijkheid. Reda wil je graag spreken,' zei Dalila toen. 'Dat heb ik van Linda begrepen.' 'Dit gesprek is erg belangrijk voor hem.' 'Natuurlijk. Daar heb ik alle begrip voor. Alex heeft iets vreselijks gedaan. Monsterlijk zelf.' 'We kiezen onze ouders niet uit.' Met die opmerking maakte Dalila duidelijk dat ze haar niets kwalijk nam. 'Je hebt mijn moeder ontmoet heb ik begrepen?' 'Gabriella is een verschijning die je niet snel vergeet. Ik zal er niet om heen draaien. Ik vind het een nare vrouw.' Isabel knikte langzaam. 'Het is duidelijk dat mijn moeder zich niet geliefd bij jou en Linda heeft gemaakt.' 'Daar heeft ze zelf voor gekozen. Wanneer wilde je met Reda in gesprek gaan?' 'Het heeft haast?' 'Natuurlijk. Hij is zonder zijn familie opgegroeid. Linda vertelde dat je denkt dat Alex en Skavos samen hebben gewerkt om Jayden en jou weg te werken?' Er verscheen een sombere blik in Isabel's ogen. 'Ik vind het vreselijk dat ik mijn eigen vader van zoiets beschuldig, maar ik denk het wel.' 'Wat is de reden dat je dat denkt?' 'Jayden en ik zijn beiden niet vrijwillig vertrokken. Jayden door het toedoen van John en ik door Alex.' 'Hoe zit het precies tussen Jayden en John?' 'Je wilt eigenlijk weten wat de reden is dat ze elkaar niet liggen?' 'Dat ook.' Isabel zuchtte diep. 'Het is niet mijn plek om je daarover in te lichten. Ik heb nog nooit broers gezien die zo van elkaar verschillen als die twee.' 'Je mag Skavos niet.' Het was geen vraag, maar een constatering. 'Dat klopt. Ik vind het een vreselijke man. Hij heeft weinig goeds in de zin.' 'Daar kan ik met je over mee praten.' Isabel glimlachte vriendelijk. 'Ik heb besloten dat ik jou mag.' Dalila moest lachen vanwege deze uitspraak. 'Waarom dat opeens?' 'Het is niet opeens. Ik heb bewondering voor de manier waarop je met de dingen omgaat. Je hebt pit. Dat mag ik wel.' Dalila keek haar in de ogen aan. Ze moest toegeven dat Isabel veel in haar losmaakte. Ze had op niets durven hopen. Ze had er een nichtje bij van wie ze zielsveel hield. Ze durfde niet te dromen van een tante. Ze had daarom ook nooit verwacht dat ze een band zou voelen. Dat die aanwezig was wel duidelijk. Dat wisten beiden. 'Ik denk dat dat gevoel wederzijds is.' Ze glimlachten naar elkaar. 'Je kan tegen Reda zeggen dat hij mij kan opzoeken,' zei Isabel toen. 'Ik wil alleen...' Een rilling liep over Dalila's rug toen ze de blik in Isabel's ogen zag.'Wat is er?' 'Ik weet niet veel, maar wat ik wel weet zal voor ophef zorgen.' Wat vooraf ging... 'Ik wil alleen...' Een rilling liep over Dalila's rug toen ze de blik in Isabel's ogen zag.'Wat is er?' 'Ik weet niet veel, maar wat ik wel weet zal voor ophef zorgen.' 'Dag moeder.' Verstijfd van schrik bleef Gabriella staan. Ze herkende de stem, maar ze durfde het niet te geloven. Ze draaide zich om en sloeg een hand voor haar mond toen ze Isabel zag staan. De tranen sprongen Gabriella in de ogen. Het volgend moment sloot ze Isabel in de armen. Zo bleven ze een hele tijd staan. Het was Gabriella die uiteindelijk de stilte verbrak. 'Hoe is het mogelijk? Ik dacht dat je dood was. Liefje, ik... Ik kan je niet zeggen hoe blij ik ben om je te zien, om je vast te kunnen houden.' 'Dat gevoel is wederzijds.' Gabriella keek verward. 'Ik begrijp er niets van. Je vader heeft naar je gezocht. Zijn informanten vertelde hem dat je waarschijnlijk dood was. Ik heb dat nooit willen geloven.' Isabel voelde twee dingen. De eeuwenoude woede vanwege haar vader en opluchting dat haar moeder geen rol had gehad in zijn plan. 'Dat verbaasd mij niet.' De frons op het gezicht van Gabriella verdiepte zich. 'Wat bedoel je?' 'Aangezien Alex achter mijn verdwijning zat verbaasd het mij niet dat hij mij niet heeft kunnen vinden.' Gabriella keek haar verschrikt aan. 'Bella, wat zeg je nu?' Het oude koosnaampje bracht een glimlach op Isabel's gezicht. 'Dat zeg ik omdat het de waarheid is.' Isabel had niet gewild dat het weerzien met haar moeder op deze manier zou verlopen. Niet zo beladen, maar dat ze kans zouden krijgen om na al die jaren nader tot elkaar te komen. Isabel besefte op hetzelfde moment dat dit niet zomaar kon. Ze had eerder op de dag kennis gemaakt met de dochter van haar broer. Het meisje was zonder dat ze daar iets speciaals voor had hoeven doen in haar hart gekropen. Haar angst dat ze zich zou laten leiden door de gevoelens die ze ten opzichte van Jordan had gehad was ongegrond. Eén blik in de ogen van Dalila had haar verteld wat ze moest weten. Ze voelde een band en als ze eerlijk tegenover zichzelf moest zijn kon ze niet wachten om een tante voor haar te zijn. Ze had een nieuw doel in het leven besefte ze. Ze zou over de dochters van haar broer en zusje waken. Dat ze dat met Linda zo voelde verbaasde haar niet. Abigael was een deel van haar geweest. Jordan was een ander verhaal. 'Liefje, je bent vast in de war. Je vader zou zoiets nooit doen.' 'Hij zou niet tot het uiterste gaan om het van de Ranislanski's te winnen? Hij zou er niet alles aandoen om ervoor te zorgen dat ik mijn mond hield over de verdwijning van Reda Ranislanski?' Gabriella trok wit weg. 'Ja, ik weet alles. Ik heb onderhand ook met Linda en Dalila gesproken.' De blik in Gabriella's ogen werd scherp. 'Ze zijn niet te vertrouwen.' 'Daar wil ik graag zelf over bepalen, maar we dwalen af. Je hebt geen antwoord op mijn vraag gegeven. Alex was zeker niet in staat om al die dingen te doen?' 'Het was je vader,' zei Gabriella ten einde raad. 'Hij zou zoiets nooit doen.' 'Je wilde toch weten hoe het komt dat ik nu opeens springlevend voor je neus staat. Alex heeft mij gedwongen te verdwijnen. Hij dreigde Abby anders iets aan te doen. Jij en ik weten dat zij mij enige echte zwakke plek was. Dat is de waarheid.' Gabriella was mogelijk nog bleker geworden. Langzaam drong de waarheid tot haar door. 'Hij heeft het echt gedaan?' Isabel knikte. Ze had medelijden met haar moeder. Ze wist dat ze Alex had aanbeden. 'Hij heeft in feite hetzelfde gedaan als bij de Ranislanski's,' zei Isabel toonloos. 'Hij rukte mij ook weg bij mijn familie.' 'Hij...' 'Wilde je het soms voor hem opnemen?' 'Nee!' Gabriella hapte naar adem. 'Hij heeft iets onvergefelijks gedaan. Hij heeft mij doen geloven dat mijn kind dood was.' 'Dan hoop ik dat je hierdoor inziet wat jullie de Ranislanski's hebben aangedaan.' Gabriella trilde. Dat was de bevestiging die Isabel nodig had. 'Dus toch. Jij hebt hem geholpen. Ergens heb ik dat altijd geweten. Ik wilde het alleen niet geloven. Hoe kon je? Hoe kon je een klein en onschuldig kind bij zijn familie weghouden?' 'Onschuldig is hij niet meer.' 'Dat doet er niet toe. Het kan mij niet schelen wat voor persoon hij is, want dat verandert niets aan wat Alex en jij hebben gedaan.' Het was alsof de muren op Isabel afkwamen, maar ze wist dat ze moest doorbijten. 'Je kent niet alle feiten. De familie is niet te vertrouwen.' 'Ik kan mijn eigen mening vormen. Dat zou je onderhand wel moeten weten.' 'Maar daarom houd ik toch zoveel van je!' 'Is dat ook de reden dat je het zelfvertrouwen van Abby hebt ondermijnd?' 'Jullie verschilden zo van elkaar.' 'Maar dat geeft jou toch niet het excuus om haar als vuil te behandelen.' Gabriella hield haar handen krampachtig in haar schoot. 'Je begrijpt het niet. Abby deed mij teveel aan mezelf van vroeger denken.' 'En dat is iets slecht?' 'Wel als je bedenkt dat ze van iedereen het beste wilde geloven. Kijk maar hoe gemakkelijke die rat van een John Skavos misbruik van haar heeft kunnen maken.' 'Nee,' zei Isabel heel beslist. 'Het vermogen van Abby om zo snel lief te hebben en mensen te vertrouwen, dat was haar kracht, niet haar zwakte. Dat daar misbruik van werd gemaakt zegt veel meer over degene die niet inzagen hoe bijzonder ze was. Verdomme, ik had gewild dat ik wat makkelijker van vertrouwen was.' 'Je zou dan misschien op dezelfde manier zijn geëindigd.' 'Misschien, maar het zou mij ook veel hartzeer momenten hebben bespaard. Als ik bedenk wat ik Jayden allemaal heb aangedaan...' Gabriella verstijfde. Isabel trok zich daar niets van aan. 'Inmiddels is het mijn echtgenoot. Nee, ik wil er niets over horen. Je gaat je eigen gevoelens niet op mij projecteren. Dat zijn vader je zo schandalig heeft behandeld geeft jou nog niet het recht hem zo te behandelen.' Inmiddels was het gezicht van Gabriella net een spook. 'Je hebt mijn relatie met Jayden nooit goed gekeurd vanwege zijn vader, dat weet ik, maar dat is geen geldig reden. Al was dat het wel geweest, is het niet jouw plek om over mijn leven te bepalen.' 'Ik wilde je beschermen.' 'Ik betwijfel het.' Gekweld keek Gabriella haar aan. 'Ik geloof echt wel dat je van mij houdt en dat je het beste met mij voor hebt,' ging Isabel verder. 'Maar dat is niet de enige reden dat je zo fel tegen mijn relatie was. Speel in ieder geval open kaart met mij. Als je nog iets van mijn respect wilt behouden zou ik dat doen.' Verslagen keek Gabriella haar aan. 'Je hebt gelijk,' zei ze toen. 'Ik was meer met mezelf bezig dan met jou.' Isabel merkte dat ze haar adem had ingehouden. Het was belangrijk dat haar moeder nog iets van een menselijke kant toonde. 'Je hebt het Abby onmogelijk gemaakt. Ik zal het mezelf nooit vergeven dat ik niet nog meer mijn best heb gedaan om dat te stoppen.' 'Dat heb je wel gedaan.' 'Maar niet genoeg. Weet je, ondanks alles heeft ze je nooit gehaat. Als de rollen waren omgedraaid zou ik dat niet hebben gekund. Ik zou verbitterd zijn en je haten. Abby was niet zo. Vertel mij dus waarom je het een zwakte vindt als je op zo'n onzelfzuchtige manier in het leven kan staan?' 'Dat is het niet. Ze was alleen zo ongelofelijk kwetsbaar.' 'Dat je dat zegt geeft maar weer aan hoe slecht je haar hebt gekend. Nu behandel je haar dochter net zo slecht.' 'Linda is...' 'Wat is daarmee? Dat geldt trouwens ook voor Dalila. Waarom haat je haar zo?' 'Ze heeft je broer de dood in gejaagd.' 'Dat is niet waar. Ze heeft van haar vader gehouden, maar Jordan zou haar uiteindelijk kapot hebben gemaakt. Dat weet jij ook.' 'Je hebt haar duidelijk ontmoet.' 'En ik vind haar moedig. Jordan heeft een relatie met haar zelf onmogelijk gemaakt. Ze heeft die kogel niet gelost.' 'Maar dat had ze net zo goed wel kunnen doen!' 'Jij weet net zo goed dat dat onzin is. Jordan had niets goeds in de zin. Hij wilde de man van wie ze hield vermoorden en haar weghouden bij alles en iedereen die van haar hield.' 'Ik wil het hier niet over hebben. Dalila Ranislanski zal boeten voor wat ze heeft gedaan.' Isabel deinsde achteruit. Ze pakte toen haar tas. 'Ik ben hier klaar.' 'Wat ga je doen?' vroeg Gabriella paniekerig. Isabel bleef staan. 'Ik geef je de kans om mijn respect terug te winnen. Laat Dalila met rust. Anders heb ik jou niets meer te zeggen.' Ze drukte een kus op haar wang en liet Gabriella verslagen achter. Wat vooraf ging... 'Ik ben hier klaar.' 'Wat ga je doen?' vroeg Gabriella paniekerig. Isabel bleef staan. 'Ik geef je de kans om mijn respect terug te winnen. Laat Dalila met rust. Anders heb ik jou niets meer te zeggen.' Ze drukte een kus op haar wang en liet Gabriella verslagen achter. Hij klemde zijn hand stevig om het glas dat hij in zijn handen vasthield. Het was een onbegonnen strijd om zijn woede in te houden. Isabel had hem gewaarschuwd dat de waarheid hem niet zou bevrijden. Het zou hem alleen vervullen met razernij. Ze had gelijk. Hij moest zijn woede kwijt. Zonder er verder nog bij na te denken pakte Reda zijn autosleutels en vertrok. Niet veel later belde hij bij haar aan. Zwijgend liep hij langs haar heen naar binnen. Verbaasd volgde Lena hem. 'Wat is er aan de hand?' Reda draaide zich naar haar om. Ze schrok van de kilte dat ze in zijn ogen las. 'Ik heb vandaag met Isabel gesproken.' 'En?' Een naar gevoel bekroop Lena. 'Je mag blij zijn dat ze dood zijn anders had ik ze eigenhandig gewurgd.' Lena schrok van zijn woorden. 'Over wie heb je het?' 'Je ouders.' Lena verstijfde. Lena begreep niets van zijn kilte. Hij had haar altijd getroost wanneer het gemis naar haar ouders ondraaglijk was geweest. Dus wat kon er nu veranderd zijn? 'Ik begrijp niet waar je naar toe wilt Reda.' 'Dat zal ik je dan uitleggen. Je ouders hebben Alex Schot geholpen.' Met die woorden veegde hij de grond onder haar voeten vandaan. Ze begon te trillen over haar lichaam. 'Nee,' piepte ze. 'Ja,' zei hij wreed. 'Zij hebben Alex geholpen met het uitvoeren van zijn plan.' Lena schudde haar hoofd. 'Mijn ouders zouden zoiets nooit doen.' 'Wel voor een smak geld.' 'Nee, dat geloof ik niet. Ze zouden nooit aan het idioot plan meedoen om een klein kind bij zijn familie weg te houden. Zoiets monsterlijks zouden ze nooit doen. Dat weiger ik te geloven.' 'Maar dat verandert niets aan de feiten. Ik zou het maar beginnen te geloven, want het is de waarheid.' 'Waarom doe je zo?' 'Wat vind je in deze situatie dan een gepaste reactie? Is mijn woede niet terecht?' 'Natuurlijk wel! Je hebt alle recht om boos te zijn, razend zelfs. Je hoeft je alleen tegen mij niet zo op te stellen. Wist Isabel wat dit voor ons betekende?' 'Eerst niet. Hiervoor wist ze alleen dat het echtpaar, jouw ouders, Alex hadden geholpen, maar ze wist natuurlijk niet wat dit betekende. Linda en zij hebben in het vliegtuig gepraat. De optelsom voor Isabel was toen snel gemaakt.' Lena probeerde uit alle macht te bevatten wat hij zei. Ze probeerde zich met het idee te verzoenen dat haar ouders tot zoiets in staat waren, maar ze kon er gewoon niet bij. Ze kon niet geloven dat de personen die haar alles hadden geleerd, haar hadden getroost, lief hadden gehad, tot zoiets in staat waren. 'Ze wisten vast niet wat Alex van plan was,' zei ze. Ze hield zich vast aan die strohalm. Want geloven dat haar ouders zoiets hadden gedaan zou betekenen dat ze hen niet had gekend. 'Hoe weet Isabel zo zeker dat dit klopt?' 'Alex heeft het zelf aan haar verteld. Hij vertelde trots wat hij precies had gedaan. Je ouders hebben hem geholpen met het kiezen van mijn pleegouders.' Ze verbleekte totaal. Terwijl ze alles in de strijd gooide om niet in elkaar te storten stond hij haar naar te kijken alsof zij de vijand was. Waar was zijn liefde? Zijn troost? Zijn affectie? Dat had ze nu nodig. Niet deze man die haar aankeek alsof ze verantwoordelijk was voor alle ellende in zijn leven. 'Wisten ze precies wat Alex van plan was?' Ze dwong zichzelf om dat te vragen. Ze moest weten of haar ouders hadden geweten waar ze aan waren begonnen. 'Dat weet ik niet. Het maakt ook niet uit.' 'Natuurlijk wel. Waarschijnlijk wisten ze niet waar hij echt mee bezig was. Mijn ouders kennende hebben hem geholpen omdat hij ze wijs had gemaakt dat je geen thuis had.' Dat geloofde Lena oprecht. Ze had haar ouders te goed gekend. Ze had ze keer op keer in de ogen aangekeken. Ze had gezien wat voor soort mensen het waren. 'Het maakt mij niet uit welke scenario klopt. Feit blijft voor mij staan dat ze Alex hebben geholpen. Ik geef er niet veel om of ze wisten waar ze mee bezig waren. Het verandert namelijk niets aan de uitkomst.' 'Hoe kan je dat nou zeggen? Die twee scenario's maken heel veel verschil uit.' 'Voor mij niet,' zei hij koel. 'Ik zeg je wel dit Lena. Als ze nog hadden geleefd had ik ze geruïneerd.' 'Dat is niet eerlijk.' 'Is het soms wel eerlijk dat mij jaren is ontnomen?' 'Nee, natuurlijk niet. Er is niets eerlijks aan deze hele situatie. Het is ook niet eerlijk dat je mij in dit dilemma plaatst.' 'Ik zie niet in welke dilemma dat is.' Ongelovig schudde Lena haar hoofd. 'Het zijn mijn ouders Reda. Je dwingt mij ze met andere ogen te bekijken. Hoe denk je dat het voor mij voelt om hier achter te komen? Ik heb mijn ouders niet anders gekend dan twee liefhebbende mensen die altijd het beste voor anderen wilden.' 'Misschien moet je je geloof daarin bijstellen.' 'Je bent wreed,' zei ze met trillende onderlip. 'Ik heb je troost nodig. Niet je verwijten, maar dat is het toch? Mijn ouders zijn er niet meer om je woede op te richten, maar hun dochter wel.' 'Wat verwacht je dan van mij?' 'Dat heb ik net gezegd. Ik betreur dit net als jij, misschien nog wel meer. Ik had gewild dat je ze had gekend. Dan zou je namelijk weten hoe absurd jouw beschuldiging is.' 'Het is een feit. Geen beschuldiging.' 'Dat ze Alex hebben geholpen is inderdaad een feit, maar niet dat ze wisten wat hij echt van plan was.' 'Je betrekt dit teveel op jezelf?' 'Omdat jij daar staat en mij het gevoel geeft dat ik schuldig ben! Ik moet nu toch door het stof? Vanaf het moment dat je die deur binnen liep ging het om mij. Je bent hier zeker niet naar toe gekomen om mij te kwetsen?' 'Waarom zou ik dat willen?' viel hij tegen haar uit. Lusteloos haalde Lena haar schouders op. 'Omdat je een zondebok zoekt en je hebt besloten dat ik daar het best voor in aanmerking kom.' De pijn in haar ogen verscheurde hem, maar hij kon zichzelf er onmogelijk toe aanzetten om zijn hand naar haar uit te steken. Hij vertrouwde zichzelf niet genoeg. 'Ik dacht dat je na al deze jaren nu wel zou moeten weten dat ik alleen het beste voor jou wil. We zijn de laatste tijd zover gekomen, jij en ik. Nu maak je dat allemaal kapot.' 'Ik weet niet waar je het over hebt. Ik ben niet bezig ons kapot te maken. Ik ben bezig met mijn woede!' 'Dat heb ik onderhand wel gemerkt, maar hoeveel moet ik daarin van jou pikken? Hoe lang gaat dit door? Een paar weken, een paar maanden, jaren? Hoe lang moet ik jou verwijten aanhoren?' 'Dat weet ik niet,' gaf hij eerlijk toe. Hij balde zijn handen tot vuisten. Ze had gelijk. Hij wist niet wanneer hij zichzelf genoeg bij elkaar had geraapt om zijn woede niet langer meer op haar te richten. Hoe oneerlijk dat ook was. 'Als je mij nu voor een ultimatum stelt weet je hoe dat afloopt.' 'Je verwacht van mij dat jij leuk je gang kan gaan en dat ik alles van je slik. Zo werkt het niet.' 'Houd eens op met deze onzin.' Hij schudde haar door elkaar. 'Ik kan niet eens wraak nemen omdat ze dood zijn! Weet je wel hoe ik daarnaar snak.' 'Je doet mij pijn Reda.' Hij liet haar onmiddellijk los. Zijn ogen stonden gekweld. 'Dat is niet de bedoeling. Verdomme Lena! Ik wil je helemaal geen pijn doen, maar dat doe ik wel. Misschien ben je ook gewoon wel beter af zonder mij. Ik weet ook wel dat ik onredelijk ben. Ik kan je alleen niet beloven dat ik dit kan stoppen.' De hand die hij naar haar gezicht had gebracht liet hij abrupt zakken en beende weg. Hij reed in hoog tempo weg. Niet veel later belde hij woest aan. Hij liet een verbijsterde butler achter en stormde het huis binnen. Gabriella zat in de woonkamer voor zich uit te staren. Ze schrok van het plotselinge geluid en stond op. 'Wat doe jij hier?' Reda was het stadium dat hij zijn woede nog in bedwang had allang gepasseerd. Hij was zijn zelfbeheersing kwijt. Hij greep Gabriella vast en legde zijn handen om haar nek. 'Ik ben er toe in staat moet je weten. Ik kom je nu nog alleen waarschuwen.' Gabriella keek angstig naar hem op. 'Ik bel de politie.' 'Dat doe je niet en ik ga je precies vertellen waarom niet. Ik zou je kunnen vermoorden en ik zou geen wroeging voelen. Ik zou dus goed uitkijken met wat voor soort man je de strijd aangaat.' Gabriella trilde van angst. 'De onzin dat je Dalila iets aan zult doen zal je heel duur komen te staan, met je leven. Ik vermoord je eigenhandig. Eens kijken hoe lang je dan nog van je wraak kunt genieten. Je bent gewaarschuwd.' Hij duwde haar van zich af en vertrok. Hij sprong in zijn auto en scheurde weg. Een Ranislanski man die zijn zelfbeheersing kwijt was, was tot alles in staat. Wat vooraf ging... 'De onzin dat je Dalila iets aan zult doen zal je heel duur komen te staan, met je leven. Ik vermoord je eigenhandig. Eens kijken hoe lang je dan nog van je wraak kunt genieten. Je bent gewaarschuwd.' Hij duwde haar van zich af en vertrok. Hij sprong in zijn auto en scheurde weg. Een Ranislanski man die zijn zelfbeheersing kwijt was, was tot alles in staat. 'Dus hier brengt mijn huichelachtige broertje zijn tijd door.' Met een ruk keek John Skavos op. 'Verbaast mij te zien?' Jayden liep op zijn gemak het kantoor binnen. 'Hoe kom je hier?' vroeg John na een lange stilte uiteindelijk. Jayden produceerde een koud lachje. 'Je dacht toch niet dat je van mij af was? Dan had je mij moeten vermoorden broertje. Je moet toch hebben geweten dat ik op een dag terug zou komen?' 'En wat is het dat je wilt Jayden?' 'Genoegdoening voor alles wat je mij hebt aangedaan.' Even was John van zijn stuk gebracht. Hij had Jayden met gemak kunnen uitschakelen. Jayden had het niet in zich om zich tot extreme maatregelen te beroepen. John begon te lachen. 'Wat is er in al deze jaren veranderd? Maak je tegenwoordig wel je handen vuil?' Jayden glimlachte kil. 'Het verschil is dat ik niet langer meer om je geef.' John moest zijn verbazing verbergen. 'Dat was één van de weinige troeven die je vroeger tegen mij had. Je wist dat ik je nooit kwaad zou doen.' 'En dat is nu veranderd?' 'Ik zal er niet voor terug deinzen om je een kopje kleiner te maken,' liet Jayden op kille toon weten. 'Dus als ik het goed begrijp verklaar je mij nu de oorlog? Je weet toch waar dat op uit draait? Omdat we broers zijn heb ik jaren geleden gespaard, maar dit keer zal ik tot het uiterste gaan. Je had liever weg moeten blijven.' 'Je intimiderende taal maakt geen indruk.' Jayden keek om zich heen. 'Dus dit is wat al jouw smerige deals je hebben opgeleverd.' John glimlachte boosaardig. 'Ik ben ver gekomen. Vind je ook niet?' 'Dat is maar wat je ver vindt. Ik heb begrepen dat je de Ranislanski's op je dak hebt.' Jayden begon te lachen toen hij de blik in John's ogen zag. 'Eigenlijk wel triest, maar we dwalen af. Ik wil één ding van je weten. Misschien dat je het een keer in je leven kan opbrengen om eerlijk te zijn. Heb je Alex Schot geholpen om Isabel en mij weg te krijgen?' Even dacht Jayden dat John niet zou reageren, maar toen John begon te lachen had hij zijn antwoord. 'Wat waren jullie beiden toch ook een gemakkelijke prooi. Isabel hoefde de naam Abigael alleen maar te horen om overstag te gaan en jou hoefde ik met je grote geliefde te bedreigen.' Jayden hield zijn zelfbeheersing. 'Hoe gaat het tegenwoordig met Isabel? Is het nog steeds zo'n katje? Ik had mijn aandacht op haar moeten richten. Van de twee zussen was zij duidelijk de sterkere.' Jayden bleef staan. John was bezig om hem te provoceren. Als hij toegaf zou hij hem precies in de kaart spelen. 'Je hebt Abigael schandalig behandeld, maar ik had ook niet anders van jou verwacht. Je hebt trouwens een mooie dochter. Pittige meid.' 'Wat weet jij van Linda?' vroeg John dreigend. 'Niet veel, nog niet.' Er flikkerde woede in Jayden's ogen. 'Je hebt haar van een vaderfiguur beroofd, maar je kunt er zeker van zijn dat ik er alles aan ga doen om die schade in te halen. Ik zal de vader voor haar zijn die jij nooit bent geweest.' Met een schok besefte Jayden dat hij elke woord meende. Toegeven, hij kende Linda amper, maar vanaf het moment dat ze hem in de ogen had aangekeken had alles in hem gereageerd. Beschermingsinstinct, vadergevoelens... Hij had nooit gedacht dat hij die gevoelens zou ervaren. 'Is dat een compromis omdat Isabel en jij geen kinderen kunnen krijgen?' Even verstijfde Jayden. John begon te lachen. 'Ja, grote broer. Ik weet er alles van. Ik heb haar o zo hartverscheurende snikken gehoord toen ze je vertelde dat ze niet bij je kon zijn omdat ze je geen kinderen kon schenken. Stomme idioot die je natuurlijk bent vertelde haar dat het niet uitmaakte. Dat als je haar had al het anderen er niet toedeed. Dat zij belangrijker voor jou was dan wie of wat dan ook ter wereld.' 'Zo'n lage opmerking was van jou wel te verwachten. Jij bent niet tot liefhebben in staat. Dat is mij onderhand wel duidelijk.' Jaren geleden was John hem te slim af geweest. Jayden had zich er niet toe kunnen aanzetten om hem iets aan te doen. Dat lag tegenwoordig anders. Hij zag het als zijn plicht om John te stoppen. Het bezoek van Linda was precies op het juiste moment gekomen. Hij had langer met het idee gespeeld om terug te keren. 'Linda is een geweldige meid. Ik verwacht niet van jou dat je dat inziet. Je hebt haar moeder hel op aarde bezorgd. Waarom zou dat met je eigen dochter anders zijn? Je eigen bloed. Waar heb ik het eigenlijk over? Ik heb toch zelf ervaren dat jij niets geeft om bloedverwant.' Jayden genoot van het feit dat John hem onderschatte. John was ervan overtuigd dat hij het niet in zich had. Jayden was blij dat hij met geen enkele illusie hier naar toe was gekomen. John was dood voor hem. Dat maakte het ook gemakkelijker. Hij hoefde geen rekening te houden met onverwachte broergevoelens die opeens naar boven konden komen. Die had John jaren geleden kapot gemaakt. Hij kon dit doen zonder zich schuldig te voelen. Jayden besloot dat hij zijn bedoeling nu wel duidelijk had gemaakt en maakte aanstalten om te vertrekken. 'Dag John. Tot de grote dag. O, en trouwens. Je hoeft je mannen niet achter mij aan te sturen. Waarom kijk je zo verbaasd? Of was je vergeten dat ik als geen ander weet hoe jij te werk gaat.' Na die woorden vertrok Jayden. Wat vooraf ging... 'Dag John. Tot de grote dag. O, en trouwens. Je hoeft je mannen niet achter mij aan te sturen. Waarom kijk je zo verbaasd? Of was je vergeten dat ik als geen ander weet hoe jij te werk gaat.' Na die woorden vertrok Jayden. 'Wat fijn,' zei Dalila sarcastisch. Grimmig keek Reda haar aan. 'Zeg wat je te zeggen hebt. Het is duidelijk dat je iets op je hart hebt zitten.' 'Hoe raad je het? Soms kan ik mij toch over de intelligentie van jullie Ranislanski mannen verbazen. Het is ongekend.' Ondanks zichzelf moest Reda glimlachen. Dalila prikte hem in de borst. 'Zeg mij niet dat je net als je broers een stijfkop zult zijn.' 'Dit gaat over Lena.' 'Natuurlijk gaat dit over Lena,' viel Dalila tegen hem uit. Ze wierp Rayan een woeste blik toe. 'Zeg jij eens iets. Misschien dat jij hem wat gezond verstand kunt inpraten.' Haar blik schoot vervolgens naar Issam. 'En jij?' Gefrustreerd hief ze haar handen omhoog. 'Ik kan niet geloven dat ik dit weer moet meemaken. Tjonge, we mogen met z'n allen blij zijn dat er maar drie Ranislanski broers rondlopen. Nog een vierde zou de wereld niet aankunnen!' 'Ik weet dat je het goed bedoeld...' 'Houdt je mond,' onderbrak Dalila hem woest. 'Ik dacht dat je inmiddels wel begreep hoe het werkt. Ja, je hebt een moeilijke jeugd gehad. Je bent bedrogen en hebt jaren met je familie moeten missen. Maar hoelang ga je dat nog als excuus gebruiken?' Reda vernauwde zijn ogen tot spleetjes. Dalila wierp hem een spottende blik toe. 'Moet dat soms indruk op mij maken? Nee, geef daar maar geen antwoord op.' Ze glimlachte toen teder. 'Je bent een ongelofelijke sterke man Reda, maar je bent ook je grootse vijand. Wij als je familie zullen je nooit de rug toekeren. Je zit aan ons vast. Dat geldt niet voor Lena. Als je niet snel tot inkeer komt ben je haar kwijt. Voorgoed dit keer.' Ze legde haar hand op zijn schouder en stond vervolgens op. 'Ik reken erop dat jullie het nu van mij overnemen?' Ze keek Rayan en Issam aan. 'Ik zou niet durven om dat niet te doen,' reageerde Rayan. 'Je jaagt mij het stuipen op het lijf wanneer je in zo'n bui bent. Ik heb wel beter geleerd.' Dalila wierp hem een stralende glimlach toe en wende zich daarna tot Issam. 'Ik weet wat mij te doen staat,' zei hij snel. Tevreden verliet Dalila de kamer. Het was een kwestie van tijd voordat Reda tot inkeer zou komen. Daar twijfelde ze niet aan. Haar enige zorgen was dat het dan misschien te laat was. 'Ze heeft gelijk,' zei Issam. 'Dat weet jij ook.' Reda sprong op. 'Dat weet ik ook wel. Ik weet alleen niet hoe ik dit moet stoppen.' Rayan en Issam wisselden een blik. 'Door jezelf de vraag te stellen wie belangrijker is.' Reda was even stil. 'Jullie zouden toch moeten weten hoe moeilijk ik dit vind,' zei hij toen. 'Natuurlijk, we zeggen dit omdat het daar uiteindelijk wel op neerkomt.' Rayan dacht terug aan het moment toen Dalila hem dat voor de voeten had geworpen. Woedend was hij geweest. Hoe durfde ze daar aan twijfelde? Aan zijn liefde, aan de diepgang van zijn gevoelens. Er bestond geen grotere belediging. Op hetzelfde moment had hij beseft waarom ze daaraan twijfelde. Het was zijn eigen gedrag die de twijfel had gevoed. Hij had zichzelf eerst niet met die vraag willen confronteren, want dat zou betekenen dat hij een keus had moeten maken. Uiteindelijk was het daar wel op uitgedraaid. Hij had ook een keus moeten maken tussen de vrouw van wie hij hield of het nemen van zijn volledige wraak. Hij had niet beiden kunnen hebben. Als hij wraak op Marwan had genomen was hij haar daarmee kwijt geraakt. Hij had dus genade getoond. Dat was het enige juiste geweest. De vrouw van wie hij hield was het belangrijkst. Rayan glimlachte. Reda keek hem vragend aan. 'Ik heb die keus ook moeten maken Reda. Dat geldt voor Issam. Hoe graag je beiden ook wilt hebben gaat dat niet. Daarin moet je een keus maken. Dus daarom de vraag. Wie is het belangrijkst?' Wat vooraf ging... 'Ik heb die keus ook moeten maken Reda. Dat geldt voor Issam. Hoe graag je beiden ook wilt hebben gaat dat niet. Daarin moet je een keus maken. Dus daarom de vraag. Wie is het belangrijkst?' Een vruchtbare methode om de mensen om je heen een rad voor ogen te spelen was nog altijd door de schijn op te houden. Alleen degene die je als de beste kenden wisten je te doorgronden. Issam's ogen stonden koel. Rayan en Reda wisten echter wat er écht door hem heen ging en wisselden een blik. Issam zag dit en lachte zacht. 'Het is de beurt aan Zakaria.' Ze zouden alle drie de partijen apart uitschakelen. Zelfs de volgorde waarin was bepaald. Eerst Zakaria, dan Gabriella en tot slot Skavos. Na maanden van voorbereiding was vandaag de dag aangebroken waarop Issam met Zakaria afrekende. Zijn gedachten ging terug naar die bewuste dag in Rusland. Er waren verschillende partijen in het spel, verschillende situaties, verschillende emoties, maar uiteindelijk hield het allemaal met elkaar verband. Later op die ochtend verliet Issam als een trotse man zijn kantoor. Alles over Zakaria lag open en bloot. De kranten stonden er vol van. Anders gezegd: Issam Ranislanski had na maanden van voorbereiding met zijn grootste vijand afgerekend. Nu restte hem nog niets anders dan een laatst bezoek aan Zakaria. Amber had hem gesmeekt niet te gaan. 'Het is goed zo Issam. Hij gaat de bak in. Je hoeft hem niet te confronteren.' Issam had haar gezicht teder met zijn handen omvat. 'Wel goudlokje. Ik ga Zakaria eens en voorgoed duidelijk maken dat hij mijn gezin nooit meer iets kan doen.' Hij had vervolgens zijn hand op haar buik gelegd. 'Beloof je dat je heel terug komt?' had Amber met trillende stem gevraagd. Issam had geglimlacht. 'Zie mij maar tegen te houden.' Hij had haar vervolgens ten afscheid gekust. De gedachte aan haar en hun nog ongeboren dochter bracht een glimlach op zijn gezicht. Hij had gelijk gekregen. Ze zouden een dochter krijgen. Issam en Zakaria stonden tegenover elkaar. De mannen namen elkaar taxerend op. Er hingen verschillende emoties in de lucht, maar het was haat die de voorhand had. Zakaria sprak als eerst. 'Je denkt dat je hebt gewonnen.' Issam trok zijn wenkbrauw op. 'Is dat dan niet het geval? Als ik het goed heb kan het nu niet lang meer duren voordat je geboeid wordt afgevoerd.' Er flikkerde haat in Zakaria's ogen. 'Op een dag kom ik vrij. Dan beloof ik je dat ik mij ga wreken op de dood van Ilias.' Issam was niet onder de indruk. 'Inderdaad, jouw broertje is door mijn toedoen om het leven gekomen. Wat had je anders gewild? Dat ik het toeliet dat hij mij door de kop knalde?' Zakaria lachte achterbaks. 'Hoe voelt dat nou? Ik heb Amber toch eerder gehad.' Issam behield zijn zelfbeheersing. Hij had immers datgene bereikt sinds het moment dat hij zijn eerste schot in Rusland had gelost. Even was het net of hij daar weer was. Een koude dag, daar op dat open veld. Rayan en hij hadden daar gewonnen en dat was ook nu gebeurd. Dat wist Zakaria ook. 'Ik denk dat ze hier elke moment kunnen zijn.' Issam wierp voor de vorm een blik op zijn horloge. 'Ik denk dat je nog wel een paar minuten hebt. Is er iets dat je speciaal kwijt wilt?' 'Ik ga mijn mond niet houden over de vele vluchten van Ranislanski naar Rusland,' zei Zakaria sluw. Issam begon toen te lachen. 'Denk je nu echt dat we gingen wachten op het moment dat jij zou besluiten om je grote mond open te trekken? Alle maatregelen zijn genomen. Er is genoeg bewijs dat aantoont dat wij niets te maken hebben met het vuil spel.' Issam zag Zakaria's triomfantelijke blik verdwijnen. Hij moest in zichzelf lachen. Dezelfde journalist die jaren geleden, onder leiding van Rayan, alles over Roger en Jordan naar buiten had gebracht, was ook voor deze klus benaderd. Rick Versteeg had wederom uitstekend werk geleverd. Het 'aandeel' van Ranislanski in de wapensmokkel was bekend, maar hun reputatie kwam niet in gevaar door de overtuigende bewijzen. 'Zijn jullie niet bang dat je straks grote deals misloopt?' Issam liet zich niet op stang krijgen door het treiterige stemmetje in Zakaria's stem. 'Waarom zouden we? Zoals ik al zei. We hebben genoeg bewijs dat onze onschuld aantoont. Dat kan van jou niet gezegd worden. Waar is je grote vriend nu eigenlijk? Skavos is nergens te bekennen.' Issam troostte zichzelf met de wetenschap dat hem binnenkort hetzelfde lot wachtte. Ook voor Skavos waren alle maatregelen genomen. Ze keken alle twee op toen ze voetstappen hoorde. Issam vernauwde zijn ogen. Zijn nekharen gingen overeind staan toen hij de stem van Lena herkende. Dit was niet goed schoot het door hem heen. Ze hoorde hier helemaal niet te zijn. Op het moment dat deze gedachte door hem heen ging verscheen ze in de deuropening. Verbaasd keek Lena Issam aan. 'Wat doe jij hier?' 'Dat kan ik liever aan jou vragen.' Lena wierp een blik op Zakaria. 'Dat was op zijn verzoek. Waarom moest ik zo nodig komen?' Zakaria lachte. 'Ik dacht dat je er wel behoefte aan zou hebben om afscheid te nemen van de weinige familie die je nog hebt.' Lena keek afstandelijk uit haar ogen. 'Dan heb je een verkeerde inschatting gemaakt. Ik wil niets met jou te maken hebben. Wat er met je gebeurd zal niets meer dan je verdiende loon zijn. Ik ben een dwaas dat ik tegen mijn gevoel in hier naar toe ben gekomen.' Lena keek Issam aan. Hij knikte naar haar. Lena begreep de boodschap en liep naar de deur. 'Dat zou ik maar niet doen nichtje.' Door de toon in Zakaria's stem hield Lena haar pas in. Hij hield een vuurwapen op haar gericht. Lena lachte. 'Je gaat mij echt niet vermoorden.' Zakaria glimlachte vals. 'Daar zou ik niet zo zeker van zijn.' Hij keek toen Issam aan. Issam hield hem op hetzelfde moment onder schot en lachte spottend. 'Je meent het? Is dit je manier?' Zakaria lachte. 'Ik vind het geen slechte regeling. De rollen zijn nu omgedraaid. Denk je echt dat ik zonder slag of stoot neer ga? Je regelt nu een vlucht voor mij.' 'En als ik dat niet doe?' 'Dan gaat zij eraan. Eens kijken hoe sterk je band met Reda dan nog is.' Issam bleef kalm. De dwaas had geen idee dat zijn broers dit hele gesprek konden volgen. 'Je staat nog te treuzelen. Denk je soms dat ik het niet meen?' Issam en Lena keken elkaar aan. 'Niet doen Issam. Hij bluft slechts.' Zakaria loste een schot in het niets. 'Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn. Je betekent weinig voor mij. Als ik je uit de weg moet ruimen voor mijn vrijheid ben ik bereid dat te doen. Dus Issam, wat gaat het worden?' Het gebeurde allemaal heel snel. Het ene moment stond Zakaria nog triomfantelijk met het vuurwapen te zwaaien. Het andere moment lag hij op de grond. Rayan en Reda waren naar binnen gestormd. Reda was als een wildeman op Zakaria afgestormd. Er volgde een worsteling tussen de twee mannen. Reda wist hem te overmeesteren. 'Dat was je laatste stunt Zakaria.' Hij hield hem in een ijzeren greep. 'De politie kan hier enkele moment zijn,' zei Rayan. Het was net of hij ze met die woorden had opgeroepen. Op dat moment verschenen ze met een arrestatiebevel. Een agent wende zich tot het viertal. 'Jullie moeten mee voor een verklaring naar het bureau.' 'We rijden achter u aan.' Die woorden kwamen van Reda. Hij had Lena tot nu toe geen enkele blik gegund. Hij greep toen haar hand vast. Lena wilde protesteren. Hij keek haar waarschuwend aan. 'Dat zou ik niet doen als ik jou was. Op een dag bezorg je mij nog grijze haren.' Geamuseerd keken Rayan en Issam het tweetal na. Issam wende zich toen tot Zakaria. 'Het eindigt hier.' Zakaria zei niets terug. Hij kon ook niets zeggen. Het eindigde ook hier. Tevreden zag Issam dat Zakaria in de boeien werd geslagen en werd weg gevoerd. Issam Ranislanski had gewonnen. Uren later stonden ze weer buiten. Marwan had zich ondertussen bij het gezelschap toegevoegd. 'Niemand doet een verklaring zonder mijn aanwezigheid,' had hij autoritair over de telefoon gebruld. Met een lichte grijns keek Rayan hem aan toen ze buiten stonden. 'Hoe wist je eigenlijk dat je hier naar toe moest komen?' Marwan lachte. 'Wie denk je?' 'Zeg maar niets meer. Dalila natuurlijk.' Ze wisselde toen een blik met Issam. Hij knikte richting Reda en Lena.

'We laten jullie alleen,' zei Issam. 'Jullie hebben nog veel te bespreken.' Lena schudde haar hoofd. 'Wij hebben elkaar niets meer te zeggen,' zei ze en liep weg. Issam legde een hand op Reda's schouder. 'Ze draait wel bij.' 'Wie zegt dat ik dat wil. Ze heeft gelijk. We hebben elkaar niets meer te zeggen. Kom, we gaan.' Lena had het gevoel alsof de muren op haar afkwamen. Ze wilde van dit gevoel af. Het benauwde haar. Verstikte haar. Ze dacht terug aan het gesprek dat ze een paar dagen geleden met Dalila had gehad. 'Het zijn Ranislanski mannen. Dominant en overheersend, maar je moet nooit je eigen mening en persoonlijkheid opzij doen. Aan het eind van de dag zouden ze dat niet eens van je pikken.' Het gesprek had Lena geholpen de situatie in een beter perspectief te plaatsen, maar echt verder was ze niet gekomen. Ze voelde zich leeg van binnen. Ze haatte het gevoel. De rotzak! Kom op Lena. Genoeg zelfmedelijden. Ze dwong zichzelf op te staan. Ze nam een uitgebreide douche en kleedde zich daarna aan om naar haar werk te gaan. Voordat ze vertrok dwong ze zichzelf nog even een kopje thee te drinken. Ze legde het kopje weg toen haar blik op zijn trui viel. Ze liep er naar toe en hield het kledingstuk tegen zich aan. Dreef het lot de spot met haar? Want hoe groot was de kans nu dat je ouders te maken zouden hebben met de verdwijning van de man van wie je hield? Nihil toch. Zij had nou net het geluk dat dit in haar geval wel opging. Al geloofde ze voor geen moment dat haar ouders hem willens en wetens bij zijn familie hadden weghouden. Dat wist ze in haar hart. Beslist smeet ze de trui weg en vertrok. Haar werk was haar vlucht. Elke project nam ze gretig aan. Tegen zessen was bijna al het personeel vertrokken. Lena bleef doorwerken. Dalila kwam haar kantoor binnen om een map neer te leggen. Ze keek verbaasd op toen ze haar zag zitten. 'Wat doe jij hier in vredesnaam nog?' 'Ik had op het laatste moment nog wat ideeën die ik moet uitwerken.' 'Ik vind dat het hoogtijd is om te vertrekken.' 'Kom op Dalila. Jij weet ook dat je inspiratie niet zomaar kunt oproepen. Ik maak dit even af en dan ik ga naar huis.' Dalila liep naar haar toe en legde een hand op haar schouder. 'En ik weet ook wat het is om je in je werk te begraven om te proberen te vergeten dat hij je pijn doet.' Lena beet op haar lip. 'Ik haat hem,' fluisterde ze. Dalila glimlachte vriendelijk. 'Dat weet ik. Je haat hem net zoveel als je hem houdt.' 'Weet jij toevallig of hij vandaag thuis is?' 'Ik geloof het niet. Hij heeft met Rayan en Issam afgesproken. Misschien dat hij later ook nog langs komt. Want?' 'Ik wil mijn spullen ophalen. Ik vind het wel tijd.' 'Weet je dat zeker? Het is wel...' 'Definitief,' maakte Lena de zin af. Dalila knikte. 'Dat is het ook.' Lena keek met een pijnlijke blik zijn woning door. Ze had hier zoveel mooie herinneringen. Het deed pijn dat die verrukkelijke tijd voorbij was. Ze verstijfde toen ze zijn stem hoorde. 'Wat doe jij hier?' De woorden klonken koud. Lena draaide zich om en daar stond hij dan. Groot, donker, knap en buitengewoon arrogant. De vent dacht hij superieur was. Dat hij meer was dan de gemiddelde mens. 'Ik had verwacht dat je niet thuis was. Ik kwam mijn spullen halen.' 'Doe dat snel. Ik stond op het punt om te vertrekken.' Lena slikte haar hatelijke opmerking in. Hij deed haar pijn, verscheurde haar, maar ze ging liever dood dan dat ze dat toegaf. In een roes zocht ze haar spullen bij elkaar. Ze vond overal wel iets. Dat was pijnlijk. Het herinnerde haar eraan dat ze al half was ingetrokken. Ze voelde dat zijn ogen haar overal volgde. Vervloekte vent. Het geluid van haar mobiel deed haar opschrikken. Zonder dat ze op het schermpje keek nam ze op. 'Lena, wat klink je vreselijk.' Yassin. Lena glimlachte mager. 'Nee, dat is echt niet nodig. Een andere keer.' Ze hoopte niet dat hij verder zou aandringen. Ze had geen zin in gezelschap. Ze wilde thuis haar wonden likken. Bovendien waren haar de schellen van de ogen gevallen wat betreft Yassin. Ze was blij toen ze eindelijk kon ophangen. Ze voelde Reda's blik in haar rug branden. Ze draaide zich om en zag hem met een grimmige blik naar haar kijken. Ze wist wat hij dacht, maar hij zei tot haar verbazing niets. Waarom zou hij ook? Hij had niets meer over haar te zeggen. Bijna driftig ging ze verder met het inpakken van haar spullen. 'Verdomme, waar liggen die dingen?' 'Zocht je dit?' Hij hield haar lievelingsstoffen omhoog. Met grote ogen keek ze hem aan. 'Ja.' Zwijgend overhandigde hij haar de sloffen. Ze draaide zich van hem weg. Net op tijd. De tranen brandden in haar ogen. Hij keek naar haar verslagen schouders. Het verscheurde hem om haar zo te zien. Doe dan iets stomme dwaas. Laat je haar zomaar gaan? 'Wat was je van plan verder te doen?' Lena draaide zich om, verbaasd dat hij tegen haar sprak. Ze lachte cynisch. 'Wees niet bang. Ik zal je niet bestoken met brieven en telefoontjes om je te smeken mij terug te nemen.' De woede verspreidde zich langzaam over zijn gezicht. 'Ik dacht dat je wel je best zou doen om de onschuld van je ouders te bewijzen,' zei hij treiterig. Met opgeheven kin keek ze hem aan. 'Dat hoef ik niet te doen. Dat is ook gelijk het verschil tussen jou en mij. Ik kan de mensen van wie ik houd blind vertrouwen.' Die woorden waren raak. Hij had in zijn leven nog nooit iemand zomaar vertrouwd. Hij had door de jaren heen een muur om zich heen gebouwd. Zo hoog dat maar heel weinig mensen door zijn barrière konden doorbreken. Een lange tijd was hij de liefde uit de weg. Simpelweg omdat hij daar niet in had geloofd. Totdat deze feeks zijn pad op was gekomen! Maar ach, wat bazelde hij nu. Ze bevestigde alles wat hij wist. Liefde was bedrieglijk. Die kon je hoofd en hart vullen met dromen, maar wanneer dat uiteindelijk kapot ging liet die je verbitterd achter. Blijkbaar was haar liefde weinig waard. Wat was anders de reden dat ze niet kon wachten om zijn leven uit te wandelen? Ze verwachtte van hem dat hij iets dat hij jaren gewend was te doen, mensen op afstand houden, nu zomaar kon veranderen. Begreep ze dan niet dat met het nieuws over haar ouders al zijn angsten naar boven waren gekomen? Hij was bang voor de liefde. Dat was de bittere waarheid. Hij glimlachte cynisch. Het was alleen een beetje laat. 'Het spijt mij dat ik mij niet door je grote mooie ogen van de wijs laat brengen Wat ga je eigenlijk met Yassin doen? Dat was hij toch aan de telefoon.' Met open mond staarde Lena hem aan. Deze man was ongelofelijk. Dacht hij nu echt dat ze daar antwoord op ging geven? 'Ik stel voor dat je je bezig houdt met dingen waar je wel iets over te zeggen hebt.' 'Wie zegt dat ik dat niet heb?' 'Ik zie niet in hoe jij nog iets over mij te zeggen hebt.' Hij greep haar vast en drukte haar tegen zijn harde lichaam aan. 'Je bent van mij.' Hij liet haar net zo abrupt weer los. Verbluft staarde ze hem toen hij haar spullen uitpakte. 'Waar denk je mee bezig te zijn?' 'Deze relatie eindigt pas totdat ik dat zeg en ik kan mij niet herinneren dat ik mij die woorden in de mond heb genomen. Vanwaar die verwarde blik in je ogen schoonheid? Ik stel voor dat je je omkleedt. Ik ga zo richting Rayan en Dalila.' Hij had het lef om te glimlachen alsof hij haar zojuist had gezegd dat ze de loterij had gewonnen. 'Je bent niet goed snik jij.' Hij glimlachte onaangedaan. 'We vertrekken met tien minuten.' Vol walging keek Lena hem aan. 'Wat denk je? Dat ik blijf omdat jij dat zegt. Ik...' Hij drukte zijn lippen op de hare. Zijn tong glipte haar mond binnen. Ze smolt tegen hem aan. Toen ze besefte waar ze mee bezig was maakte ze zich vol walging van hem los. 'Nee,' zei ze heel beslist. 'Ik doe niet mee met dit spelletje van je. Ik ben je bezit niet.' Ze zou bij haar standpunt blijven. Al zou dat haar dood worden! 'De koffer die je net omkiepte mag je weer inpakken.' 'Nee. Als je zo graag wilt gaan doe je dat maar lekker zelf.' 'Daar was ik mee bezig, totdat jij je ermee ging bemoeien!' Hij haalde onverschillige zijn schouders op. 'Verspilde moeite,' zei hij toen ze nijdig de spullen in de koffer begon terug te smijten. 'Dat maak ik zelf uit,' snauwde ze. 'Het is jouw energie. Ik verwacht je straks hier wanneer ik thuis kom.' 'Reken er maar niet op.' Ze trilde van woede. Waar haalde hij het lef vandaan om te denken dat hij haar kon commanderen? Dacht hij nou echt dat ze met hem ging leven en zich zou laten behandelen als zijn zondebok? De man moest wel een ongelofelijk bord voor zijn kop hebben. Toen ze eindelijk klaar was liep ze naar de deur. Hij stond met een donkere blik naar haar te kijken. 'Ik begrijp echt niet waarom je je tegen mij verzet. Je weet dat het weinig zin heeft.' Ze zond hem een minachtend blik toe.

'Ik bepaal zelf wel of dat zin heeft.' Met veel vertoon legde ze haar huissleutels neer. 'Deze zal ik niet meer nodig hebben.' Hij zei niets. Hij pakte de sleutels op en glimlachte slechts. 'Bedankt dat jij mij er weer aan hebt herinnert waarom ik je zo'n vreselijke vent vindt.' In de deuropening hield zijn stem haar tegen. 'En jij bedankt dat je mij eraan hebt herinnert.' Toen ze zich omdraaide ontdekte ze dat zijn ogen teder stonden. Verward maakte ze zich uit de voeten. Ze begreep niet wat hij had bedoeld en ze maakte zichzelf wijs dat het haar ook niet kon schelen. Hij kon de boom in! Het was uren later. Lena stond op en liep vloekend naar de voordeur. Ze had geen behoefte aan bezoek. Terwijl ze zich voornam om de stoorzender zo snel mogelijk weg te werken opende ze de deur. Reda. Ze sloeg de voordeur dicht. Zijn reflex was echter te snel. Hij had zijn voet tussen de deur geplaatst. 'Ga weg.' Hij duwde de deur open en liep op zijn gemak naar binnen. 'Pak je spullen.' 'Pardon?' 'Ik heb hier geen tijd voor.' 'Dan heb je pech. Ik ga nergens heen met jou.' Voordat ze het wist gooide hij haar over zijn schouder. Lena gaf een gil. Ze beukte vervolgens tegen zijn schouders. 'Laat mij los.' 'Wij gaan.' Hij voegde het woord bij de daad. Voordat Lena er erg in had had hij haar in de auto gegooid. Hij nam vervolgens plaats achter het stuur. Lena kroop overeind en haalde naar hem uit. Met gemak ving hij haar vuisten op. 'Bewaar je energie liever.' 'Ik weet niet waar je mee bezig denkt te zijn, maar ik wil hier niet zijn.' 'Dat denk je maar. Je wilt hier juist zijn.' De arrogantie van de man! 'Jij weet helemaal niet wat ik wil. Als je dat wel wist zou je mij nu laten gaan.' Hij startte de auto en reed weg. Hij leek heel tevreden met zichzelf. Lena zat te koken van woede. Een kwartier later parkeerde hij de auto voor zijn huis. Lena weigerde uit te stappen. 'Ga je zitten mokken?' Nijdig keek ze hem aan. 'Ik stap niet uit.' 'Dan help ik je toch een handje.' Hij tilde haar uit de auto. 'Zet mij onmiddellijk neer!' 'Anders wat heethoofd? Ga je de buurt bij elkaar gillen?' 'Misschien doe ik dat wel. Zet mij neer.' 'Nog even geduld.' Binnen in de hal legde hij haar neer. Ze snelde naar de voordeur. Hij was haar te snel af. Hij pakte haar op en liet haar pas los toen ze in de woonkamer stonden. 'Wilde je op je sloffen midden in de nacht de straat op?' Ze keek toen naar haar voeten. De irritante rotzak had gelijk. 'Dit is jouw schuld. Jij ontvoert mij in mijn pyjama.' 'Herinner mij eraan dat ik je de volgende keer de kans geef om je om te kleden.' De vervloekte vent vond het grappig! 'Er komt geen andere keer. Weet je waarom niet?' Reda sloeg zijn armen over elkaar. 'Ik ben heel benieuwd.' 'Omdat ik helemaal klaar met je ben.' 'Werkelijk? Zullen we dat uit testen?' Lena deed gehaast een stap naar achteren. 'We hoeven helemaal niets uit te testen.' Reda lachte sluw. 'Je kamer kun je gewoon weer gebruiken.' 'Ik blijf niet.' Hij luisterde niet. 'Je weet waar alles ligt.' 'Ik ga weg.' Hij greep haar plotseling vast. Hij keek woest uit zijn ogen. Lena deed een stap naar achteren. Hij keek toen nog kwader. 'Doe niet alsof je bang voor mij bent. Je weet dat ik nooit een haar op je hoofd zou krenken.' Lena beet op haar lip. Hij greep haar bij de schouders vast en trok haar tegen zich aan. 'Ik hoor hier niet te zijn.' 'Je hoort hier juist te zijn.' Ze schudde haar hoofd. Hij viel tegen haar uit. 'Wat doe je moeilijk? Ik probeer mijn verontschuldigen aan te bieden en het enige dat jij kunt doen is dwars liggen.' Lena viel even volkomen stil. 'Je zou het ook gewoon kunnen zeggen,' zei ze tenslotte. 'Je weet dat ik daar slecht in ben,' zei hij nors. 'Verdomme vrouw, je dwingt mij altijd dingen te zeggen die mij verlammen van angst.' Met grote geschokte ogen keek ze hem aan. 'Angst?' Reda keek haar lang aan. 'Wat ik voor jou voel maakt mij doodsbang,' gaf hij toen toe. Zijn blik werd toen zacht, maar ze zag ook onzekerheid. 'Je hebt gelijk. Ik moet het gewoon zeggen. Het spijt mij. Ik had al die dingen over je ouders nooit mogen zeggen. Ik had jou vooral niet de schuld mogen geven. Ik weet dat het geen excuus is, maar wanneer ik in zulke situaties terecht kom begin ik om mij heen te slaan.' 'Dat pik ik niet van je.' 'Dat weet ik. Daar heb je ook gelijk in. Als je dat wel deed zou ik niet naar je toe zijn gekomen. Een vrouw die niet tegen mij durft in te gaan zou ik niet respecteren.' Hij haalde diep adem. 'Ik heb jou nodig. Ik heb je nodig om mij te helpen mijn hoofd koel te houden. Ik heb je nodig omdat jij mij terug roept wanneer ik in het wild om mij heen begin te slaan. Ik heb je nodig om mij te leren hoe ik met mijn gevoelens om moet gaan. Ik heb je nodig omdat ik bij je wil zijn, omdat ik van je houd.' Terwijl de seconden voorbij tikten werd Reda steeds onzekerder. Zijn lichaam voelde koud aan. 'Meen je dat?' Reda glimlachte wrang. 'Ik sta te trillen op mijn benen. Ik denk dus wel dat ik het meen.' Hij stak zijn hand naar haar uit. 'Wat zeg je ervan? Durf je het met mij aan?' Zenuwachtig wachtte hij af op wat ze ging doen. Zenuwachtig was niet het goede woord. Hij was doodsbang! 'Als je beloofd dat er nog meerdere momenten zullen volgen waarop jij mij sprakeloos krijgt.' 'Je zegt dus...' Lena glimlachte. 'Ja, arrogante vent. Ik wil niets liever dan bij jou zijn.' Ze pakte zijn hand vast. Het moment waarop ze dat deed drong het tot beiden door dat hun levens voorgoed met elkaar waren verbonden. Terwijl Rayan Issam en Reda op de hoogte stelde stonden zijn donkere ogen duister. Hij genoot van dit moment. Hij had de ondergang van Roger en Jordan op zich genomen. Hun moeder kon er net zo goed bij. Gabriella zou na vandaag een gesloten hoofdstuk zijn. Rayan keek op en ontdekte dat Issam en Reda naar hem stonden te kijken. 'Isabel heeft haar moeder een ultimatum gesteld,' begon hij. 'Ik ga daar niet op wachten.' Hij zag toen Reda naar hem kijken en herkende de blik in zijn ogen. 'Laat dit aan mij over. Ik reken met haar af.' 'Dat genoegen zou ik ook graag op mij nemen. Dat mens is verantwoordelijk voor mijn verdwijning.' Rayan greep Reda bij de schouders vast. 'Daarom is het aan mij om met haar af te rekenen. Ze heeft jou van ons afgenomen. We hebben jaren gedacht dat je dood was.' Issam kwam erbij staan. 'Rayan probeert je te vertellen dat hij zich daar jaren schuldig over heeft gevoeld.' Reda schudde zijn hoofd. 'Dat neem ik je niet kwalijk. Ik weet nu dat je er alles aan hebt gedaan om mij te redden.' Rayan glimlachte weinig overtuigend. 'Maar niet genoeg broertje. Daar en voor vele andere dingen is Gabriella Schot van mij.' Reda keek Issam aan. Deze knikte naar hem. Reda begreep het toen. Dit was zijn strijd, maar misschien nog wel meer die van Rayan. De verdwijning van Reda had Rayan voorgoed veranderd. 'Wat ben je precies van plan?' Rayan glimlachte. 'Zoals jullie weten is het familiebedrijf jaren geleden failliet gegaan.' Issam moest lachen. Hoe kon iemand dat vergeten? Het was Rayan's eigen werk geweest. 'Voor iemand die geen kapitaal meer heeft leidt Gabriella een vrij luxe leventje.' Reda en Issam begrepen gelijk waar hij naar toe wilde. 'Ze komt op een oneerlijke manier aan haar geld,' concludeerde Reda. 'Juist broertje.' 'En jij hebt haar goudmijn gestopt,' voegde Issam er aan toe. 'Jullie kennen mij te goed. Natuurlijk kan ik haar bij de autoriteiten aangeven, maar een gevangenisstraf is niet genoeg. Ze zou niet genoeg lijden. Gabriella gaat het land als een beroofde vrouw achterlaten.' Het begon Issam te dagen. 'Je stuurt haar weg naar een onzeker bestaan waar ze niets of niemand nog heeft.' Rayan staarde in de verte voor zich uit en knikte. 'Geniaal,' zei Issam toen. Die nacht zette Rayan zijn plan in werking. Vooraf kon een allerlaatst bezoek aan Gabriella niet uitblijven. Met z'n drieën stonden ze bij haar in de woonkamer. 'Ik had je gewaarschuwd.' Gabrielle wierp Rayan een kille blik toe. 'Je hebt gewonnen,' gaf ze toe. 'Maar wat zal je vrouw ervan zeggen dat je haar oma aan haar lot overlaat?' 'Je hoeft je over mijn vrouw en mij geen zorgen te maken.' Hij wierp een blik op zijn horloge. 'We moeten gaan.' Gabriella wierp hem een smekende blik toe. 'Mag ik op zijn minst afscheid nemen van mijn kinderen? Roger en Isabel zullen zich zorgen om mij maken.' Rayan keek Reda en Issam aan. Issam wierp haar een ijskoude blik toe. 'Heb jij Reda afscheid laten nemen toen je hem bij zijn familie wegrukte? Heeft hij die kans gehad?' 'Ik vind het wel toepasselijk hoe dit afloopt,' vulde Reda aan. 'Helemaal in je eentje.' Gabriella liet haar schouders hangen. Ze wist wanneer ze was verslagen. Drie donkere figuren stonden naast elkaar en keken tevreden toe terwijl Gabriella het vliegtuig instapte. Ze bleef bovenaan de trap even staan en keek naar beneden. Ze stond er gebroken bij. 'Je weet wat je te doen staat,' zei Rayan tegen de piloot. De oudere man knikte. 'Ik zal in geen geval van het plan afwijken.' Rayan legde zijn hand op zijn schouder. 'Daar vertrouw ik op.' De piloot boog. Geen haar op zijn hoofd die er over dacht om dat niet te doen. Hij wist wat Rayan Ranislanski met verraders deed. Hij hoefde niet veel te doen. Hij hoefde slechts een oude vrouw naar de andere kant van de wereld te brengen. Rayan, Issam en Reda, wierpen een laatste blik op Gabriella en liepen toen tegelijk weg. Daar ging ze dan. Naar een onbekend bestaan zonder geld, familie en vrienden. De rest van haar leven zou ze een soort marionetpop zijn. De touwen waarmee haar leven werd bepaald waren in handen van één man: Rayan Ranislanski. Er was geen kans op vervoegd verlof. Op Rayan's kantoor hieven ze het glas naar elkaar op. Ze wisten wanneer ze hadden gewonnen. Zodra Rayan thuis kwam wist Dalila dat hij iets had gedaan. Deze blik had ze ook in zijn ogen gezien toen Roger en Jordan door zijn toedoen failliet waren gegaan. 'Wat heb je gedaan?' vroeg ze op fluistertoon. Rayan keek kil uit zijn ogen. 'We zullen nooit meer last van haar hebben. Nee, ik heb haar niet vermoord.' Hij gooide zijn colbert op de bank en streek over zijn vermoeide gezicht. Hij zag dat Dalila bewegingsloos naar hem stond te kijken. 'Wat is er?' vroeg hij geïrriteerd. 'Ik wil weten wat je hebt gedaan,' zei Dalila vastberaden. 'Dat recht heb ik.' Rayan knikte langzaam. 'Ze is weg.' 'Dat zei je net ook al, maar wat bedoel je daar precies mee?' ''Ze is op een plek waar ze nooit meer iemand tot last zal zijn.' 'Je bedoeld dat je haar aan haar lot hebt overgelaten?' 'Het is maar hoe je het stelt.' 'Hoe bedoel je?' Rayan's ogen stonden koud. 'Je denkt toch niet dat ik haar wegstuur en het risico loop dat ze één of andere rijke vent aan de haak slaat en dat alles voor niets is geweest!' 'Wat bedoel je dan wel?' 'Dat ik de rest van haar leven over haar schouder zal meekijken. Ik zal haar geen moment uit het oog verliezen.' 'Je hebt haar dus volledig in je macht?' 'Juist, en ik kan je verzekeren dat ik haar op geen enkele manier genade zal schenken. Het is klaar.' De spanning hing in de lucht. 'Waar is ze?' 'Dat doet er niet toe?' 'Waar is ze Rayan?' 'Dat ga ik niet tegen je zeggen. Hoe minder mensen daarvan op de hoogte zijn, hoe beter.' 'Denk je soms dat ik iets met die informatie ga doen?' 'Je zou misschien in de verleiding kunnen komen om haar te hulp te schieten.' Dalila's groene ogen keken hem koel aan. 'Denk je dat ik dat zou doen?' Rayan greep haar bij de schouders vast. 'Gabriella is heel goed in manipuleren en het blijft je oma.' 'Je gaat niets zeggen?' Hij schudde zijn hoofd. Dalila maakte zich van hem los. 'Ze is bij mij geweest. Ze zou ons met rust hebben gelaten.' Rayan lachte schamper. 'Geloof je dat echt?' 'Om Isabel in haar leven te houden moest ze wel.' Even was Rayan stil. 'Misschien, maar daar kon ik niet op vertrouwen. Bovendien moest ze boeten voor wat ze had gedaan. Verdomme Dalila. Kijk niet zo naar mij.' Dalila was lang stil. Ze kwam toen in beweging en greep zijn hand vast. 'Kom Ranislanski, dan kan ik tegen je aanslaan.' Ze trok hem tegen zich aan en drukte een kus op zijn mond. 'Jij wraakzuchtige man toch ook.' Haar groene stonden vastberaden. 'Ik kan ervoor kiezen om boos te worden, maar die reactie zou niet eerlijk zijn tegenover ons. Het zou dan net lijken alsof ik dit niet zag aankomen. Alsof ik dit niet van je verwachtte. Dat zou net zijn alsof ik je persoonlijkheid in twijfel trek. Terwijl ik jaren geleden al voor je heb gekozen. Je hebt gelijk. Ik hoef niet te weten waar ze is.' Rayan tilde haar met een zwaai op. 'Als ik jou toch niet had.' Dalila verborg haar hoofd tegen hem aan. Vervolgens keek ze hem ondeugend aan. 'Met die woorden ontkom je er echt niet aan.' Rayan lachte. 'Wat voor pret is er nou aan als je vrouw je niet als een boksbal gebruikt?' Ze keken elkaar aan en schoten in de lach.

Gespannen keken Issam en Reda elkaar aan. Ongeduldig wachtte Rayan af totdat ze hem gingen vertellen wat er aan de hand was. Issam verbrak de stilte. 'Hij heeft haar.' Rayan vernauwde zijn ogen tot spleetjes. 'Wat bedoel je 'hij heeft haar'?' 'Skavos heeft Dalila.' Rayan's gezicht stond strak gespannen. 'Je bedoeld dat die smerige goorlap mijn vrouw heeft?' Issam knikte. Rayan brulde het toen uit. 'Nasserdin ligt in het ziekenhuis,' zei Issam toen Rayan zijn mobiel tevoorschijn haalde. 'Dalila en hij zijn op weg naar huis onderschept. Onze mannen waren net te laat.' 'Hoe is het met Nasserdin?' 'Onder omstandigheden goed. Een zoektocht naar Dalila is al op gang gezet. We vinden haar wel.' Rayan's ogen stonden kil. 'O, zeker. Ik ga haar vinden. Wanneer ik Skavos eenmaal in mijn handen heb vermoord ik hem. Niets of niemand die mij daarin kan tegenhouden. Hij is van mij!' Dankzij de zender die Rayan als voorzorgmaatregel in Dalila's horloge laten instaleren was al snel het bericht binnen waar Skavos was. Hij hoopte, nee hij bad, uit de grond van zijn hart dat haar niets mankeerde. Hij zou het zichzelf anders nooit vergeven. Het was zijn vrouw. Zijn leven. 'Het wordt lastig om haar te bereiken,' liet één van zijn beveiligingmannen hem weten. Rayan wilde de man kelen. Wilde hij hem nu zeggen dat hij rustig moest afwachten? Wisten ze dan niet dat als hij zijn vrouw verloor dat hij dan pas echt in een monster zou veranderen? Rayan besefte ondanks zijn woede dat hij de man niet de schuld kon geven. Niet zijn mannen hadden gefaald, maar hij. Hij had gefaald om zijn vrouw te beschermen. Hij had geweten dat Skavos het er niet bij zou hebben gelaten. Alle vuil over hem lag op straat. Dat wist hij. Hij had daar namelijk samen met Jayden voor gezorgd. 'Ze bevinden zich op het water,' ging de beveiligingsman verder. 'Alles staat gereed om je bij haar te brengen. We willen je er alleen op wijzen dat je je op onbekend terrein bevindt. Skavos heeft de voorhand.' Issam en Reda kwamen naast hem staan. 'Wij gaan met je mee,' zei Reda. Rayan schudde zijn hoofd. 'Het is beter dat jullie hier blijven. Ik kan niet zeker weten hoe dit afloopt, maar één ding weet ik wel. Iemand gaat het er niet levend vanaf brengen.' Ongerust keken Issam en Reda hem aan. 'Ik zal er alles aan doen om niet die persoon te zijn,' ging Rayan verder. 'Mijn aandacht gaat naar Dalila. Ik moet ervoor zorgen dat de moeder van mijn kinderen veilig thuis komt.' 'Je kinderen zullen ook hun vader nodig hebben.' Rayan glimlachte mager. 'Dat weet ik.' Maar als ik moet kiezen tussen haar en mij, kies ik natuurlijk voor mijn vrouw. Die woorden hingen onuitgesproken in de lucht. 'Jullie moeten hier blijven voor het geval er wat gebeurd.' Reda begon wild met zijn hoofd te schudden. 'Je doet net alsof je dood gaat. Alsof je het hebt opgegeven!' Rayan greep hem bij de schouders vast. 'En dan alles wat we samen hebben opgebouwd de rug toekeren? Ben je gek geworden?' De emoties stonden op zijn gezicht te lezen. 'Ik heb zoveel waarvoor ik vecht. Je moet alleen begrijpen dat ik er alles aan zal doen om Dalila veilig thuis te brengen.' Natuurlijk begrepen ze dat. Dat maakte het juist zo moeilijk. Hij had al eerder laten zien dat hij daar alles voor deed. Hij had zijn leven voor haar gewaagd. Het mocht duidelijk zijn dat hij daar ook nu niet voor terug zou deinzen. Rayan's telefoon ging op het moment dat hij zijn kantoor wilde verlaten. Het was Skavos. Rayan kneep hard in het toestel toen zijn stem klonk. 'Het nieuws moet je vast niet ontgaan zijn dat ik je beeldschone vrouw heb. Wat vind je daarvan?' Skavos begon om zijn eigen woorden te lachen. 'Het antwoord op die vraag weten we natuurlijk allemaal. Ik denk erover na om mij eerst met haar te vermaken voordat ik haar van kant maak. Wat vind je? Ik bedoel, geen woord over haar is gelogen. Ze is zo mooi dat je de hele dag naar haar kunt kijken.' Rayan's kaak leek wel van marmer. 'Die schoonheid in combinatie met dat heerlijke temperament is nou een klasse apart. Ik kan begrijpen waarom je haar de jouwe hebt gemaakt. Wat zou je ervan zeggen als ik er ook van proefde? Je moet weten dat ze als een tijgering vecht.' 'Ik ga dit maar één keer zeggen, dus luister heel goed. Als je ook maar één haar op haar hoofd krent, vermoord ik je. Dat ben ik sowieso van plan.' 'Je hebt het niet voor het zeggen Ranislanski. Ik heb nu alle touwtjes in handen. Ik wil geld. Alleen dan overweeg ik om haar te laten gaan.' Hij noemde het enorme bedrag. 'Ik doe niets voordat ik ervan overtuigd ben dat ze in orde is.' Skavos lachte. 'Ik zal de tortelduifjes een momentje gunnen.' Rayan kreeg Dalila toen aan de lijn. Zijn lichaam stond strak van de spanning. Zijn stem klonk schor toen hij tegen haar sprak. 'Schatje, niet bang zijn. Je vertrouwt mij toch?' 'Natuurlijk doe ik dat! Als je voor mijn neus stond en mij die vraag stelde weet je waar dat op zou uitdraaien.' Rayan haalde opgelucht adem toen hij het felle antwoord hoorde. Hij moest zelfs lachen. Ze was er. De vrouw van wie hij hield. Hij had haar niet gebroken. 'Binnenkort is dit allemaal achter de rug. Blijf je nog even dapper voor mij?' Ze lachte zacht. 'Natuurlijk Ranislanski. Ik wacht op je. Altijd.' Dat waren haar laatste woorden voordat Skavos de telefoon uit haar hand griste. 'Zorg ervoor dat ik het geld binnen een uur heb. Anders gaat ze eraan.' De verbinding werd toen verbroken. 'En?' vroegen Issam en Reda tegelijk. 'Hij wil geld.' 'Dalila?' vroeg Issam. Rayan glimlachte. 'Zelfs onder deze toestand is ze sterk en dapper.' Die gedachte vervulde hem niet alleen met trots, maar gaf hem ook een bepaalde rust. Ze zou vechten. Daar kende hij haar goed genoeg voor. 'Wat gaan jullie doen?' vroeg Rayan toen Issam en Reda hem volgde. 'We hebben ons bedacht. We gaan met je mee.' Rayan wilde protesteren, maar Issam onderbrak hem fel. 'Zelfs nu doe je het! Je hoeft ons niet te beschermen. Deze strijd voer je niet in je eentje. Je kunt er ook onmogelijk alleen naar toe gaan. Skavos heeft daar vast een team van mannen. Je kunt veel, maar je kunt ze niet allemaal tegelijk uitschakelen. Je hebt ons nodig.' Op weg naar de haven was Rayan diep in gedachten verzonken. Hij dacht terug aan gisteren. Jayden en hij hadden tegenover John gestaan. Ze hadden hem duidelijk gemaakt dat het was afgelopen. 'Het eindigt vandaag hier kleine broertje,' had Jayden tegen John gezegd. Smalend had John hem aangekeken. 'Kon je het niet alleen aan? Heb je daarom zijn hulp ingeschakeld?' Hij had Rayan vuil aangekeken. Jayden had zich daar niets van aangetrokken. 'Je knijpt hem anders wel. Toen ik jaren geleden achter jouw praktijkjes kwam had ik bewijs tegen je.' John's triomfantelijke blik was verdween toen de woorden tot hem door waren gedrongen. 'Hoe bedoel je?' 'Ik had erop gerekend dat je mij uit de weg zou ruimen. Het bewijs dat ik tegen je had heb ik in de afgelopen weken uitgebreid. Jij dacht dan wel dat ik geen invloeden meer had, maar je hebt de fout gemaakt door mij te onderschatten. Je hebt teveel vijanden gemaakt broertje. Die waren meer dan bereid om mij te helpen. Met andere woorden: er staat een koude cel op je te wachten.' 'Je hebt helemaal niets tegen mij.' Jayden had Rayan toen aangekeken. 'De kranten zullen er morgen vol van staan,' liet Rayan weten. 'Mocht er iets met ons gebeuren zal dat niets uitmaken. Het bewijs zal het daglicht toch bereiken.' Hij zou komen. Daar twijfelde Dalila niet aan. Ze wist niet wat hij van plan was, maar dat hij een plan had wist ze net zo zeker als het feit dat ze ademhaalde. Hij zou komen. Ze sloot even haar ogen. Haar gedachten voerde haar naar jaren terug. Een golf van angst ging door haar heen. Hij zou haar beschermen. Dat wist ze. De laatste keer dat hij dat zo dramatisch had gedaan, had hem dit bijna zijn leven gekost. Ze wilde niet weer in de wachtkamer van het ziekenhuis zitten. Wachtend en vrezend voor zijn leven. Ze bracht net haar hand naar de bult op haar hoofd toen Skavos zich liet zien. Ze keek hem vol walging aan. 'Wat kom je doen?' Skavos nam haar met opgetrokken wenkbrauwen op. 'Voor iemand die het zich eigenlijk niet kan veroorloven dwars te liggen, heb je een vrij grote mond.' Verveeld keek ze hem aan. Hij kwam dichterbij. 'Je hebt gehoord wat ik tegen je man zijn. Ik kan best van je genieten.' Dalila hief haar kin naar hem op. 'Heb het lef niet om mij aan te raken.' Skavos lachte. 'Is het je nog steeds niet duidelijk dat je niets te zeggen hebt? Ik zal doen wat mij pleziert.' Hij greep haar vast. Dalila weigerde bang te worden. Deze gluiperd zou haar met geen vinger aanraken.

'Wat denk je dat er gaat gebeuren als je mij iets aandoet?' 'Je man zal vast en zeker woest zijn.' Dalila glimlachte gemaakt. 'Woest is niet het juiste woord. Als je mij aanraakt kun je naar het geld fluiten. Ik zal Rayan ervan overtuigen dat hij je geen cent geeft. Daar gaat dan je hele ontsnappingsplan. Want dat geld heb je daar toch voor nodig? Zonder kom je niet ver.' Skavos vervoerde zich even niet. Hij liet haar toen los. 'Trut!' Hij beende vervolgens weg. Dalila haalde opgelucht adem. Ze slopen met z'n drieën het dek op. Rayan wisselde een blik met Reda en Issam. 'Ik ga op onderzoek uit,' fluisterde hij. 'Wij gaan de andere kant op,' fluisterde Issam terug. Ze gingen toen ieder hun eigen weg. Rayan ging geluidloos de trap af. Zijn ogen zochten de omgeving af. Hij sloeg de hoek om en kwam oog in oog te staan met één van Skavo's mannen. De man glimlachte vals. 'Het is blijkbaar aan mij de eer om af te rekenen met Rayan Ranislanski.' Rayan bewoog snel. Hij sloeg de man bewusteloos neer. De man zakte als een lappenpop in elkaar. Met een grimmige blik bond Rayan hem vast en ging verder met zijn zoektocht. Zijn hoofd schoot overeind toen hij de stemmen op het dek herkende. Dalila. Hij wilde net zijn pas versnellen toen twee mannen verschenen. Niet weer. Hij onderdrukte een grijns toen hij over hun schouder Issam en Reda zag naderen. Ze glimlachten naar elkaar. 'Volgens mij moet jij ergens naar toe,' zei Issam tegen Rayan. 'Wij handelen dit wel verder af.' 'Met genoegen zelf,' vulde Reda aan. De stem van Skavos klonk toen. 'Ranislanski! Ik weet dat je er ben.' Rayan haastte zich naar het dek. Zijn eerste instinct was om op Skavos af te stormen toen hij zag dat hij een vuurwapen tegen Dalila's slaap aanhield. Het was een luxe waar hij zich niet zonder gevolgen aan kon overgeven. Rayan's ogen speurde vervolgens gretig over Dalila's gezicht. Ze glimlachte. 'Je bent gekomen.' Rayan knipoogde naar haar. 'Altijd mooie dame.' Hij keek toen Skavos aan. 'Laat haar los.' 'Dat vind ik geen goed plan.' Skavos knikte naar het vuurwapen dat Rayan op hem had gericht. 'Doe dat ding weg.' Dalila schudde haar hoofd. 'Niet doen Rayan.' Skavos trok aan haar haar. 'Er is jou niets gevraagd.' Rayan moest het met lede ogen aanzien. Haar mooie lange lokken. 'Laat haar gaan.' 'Doe eerst je wapen weg.' Rayan had geen andere keus. Hij hield toen zijn handen omhoog. 'Zie je, weg. Laat haar nu gaan.' Skavos schudde zijn hoofd. 'Het spijt mij. Dat kan ik onmogelijk doen.' Rayan dwong zichzelf om te blijven staan. Zijn aandacht werd toen getrokken door de indringende blik in Dalila's ogen. Hij begreep onmiddellijk wat ze bedoelde. Hij twijfelde. Dalila voelde zijn aarzeling en zond hem furieuze blik. In zichzelf moest Rayan lachen. Hij knikte toen. Dalila haalde onverwachts uit. De kracht waar ze mee sloeg was verbazingwekkend sterk. Skavos's grip verslapte. Dalila profiteerde hiervan en rende snel bij hem vandaan. Rayan haalde op dat moment zijn andere vuurwapen tevoorschijn en hield die op Skavos gericht. 'Het spel is uit.' Skavos lachte duivels. 'Ik dacht het niet.' Hij had zich hersteld en richtte zijn vuurwapen op Dalila. Rayan handelde razendsnel en loste twee schoten. Skavos zakte in elkaar door en viel op de grond. Rayan liep naar hem toe en voelde aan zijn pols. Dood. Mooi. Rayan keek op en ontdekte dat Dalila angstig naar hem stond te kijken. 'Hij is dood.' Rayan spreidde zijn arm. Dalila rende zonder te aarzelen op hem af. Hij drukte haar tegen zich aan. Ze trilde. 'Het is afgelopen schatje. Hij kan je nooit meer kwaad doen.' Ze keek naar hem op. Haar ogen weerspiegelde haar liefde. 'Ik ben zo blij dat je er bent.' Rayan omvatte haar gezicht met beiden handen. 'Heeft hij je pijn gedaan?' Dalila schudde ontkennend haar hoofd en drukte zich tegen hem aan. Rayan keek op toen hij voetstappen hoorde. Het waren Issam en Reda in het gezelschap van de drie mannen. Alle drie waren ze geboeid. Issam en Reda keken om zich heen en zagen Skavos in een plas bloed liggen. Issam en Reda knikten beiden naar hem. Wat hij in hun ogen las was hetzelfde als wat hij voelde, of beter gezegd, wat hij niet voelde: geen spijt. 'De kustwacht is onderweg,' zei Issam. Ongerust hief Dalila haar blik naar Rayan op. 'Ik zal mee moeten naar het bureau.' Ze schudde heftig haar hoofd. 'Nee!' Hij streelde over haar gezicht. 'Dit is het laatste wat ik doe om hier helemaal een eind aan te maken.' Dalila verborg haar hoofd tegen zijn schouder. 'Ik wil niet dat ze je behandelen als een crimineel. Je hebt gedaan wat je moest doen. Hij dwong je ertoe.' 'Shtt, rustig maar. Ik ga echt niet de gevangenis in.' 'Beloof je dat?' 'Natuurlijk mooie dame. Ik ga helemaal nergens naar toe. Behalve straks mee naar huis dan.' Het werd een lange nacht. Reda, Issam en Dalila mochten het politiebureau al snel verlaten. De verklaring van Rayan was een ingewikkeldere zaak. Marwan stond aan zijn zijde. Uren later verlieten Rayan en Marwan eindelijk het bureau. Op weg naar huis zeiden ze niet veel. 'Bedankt,' zei Marwan op een gegeven moment. Vragend keek Rayan hem aan. 'Voor Dalila.' Rayan schudde zijn hoofd. 'Als ik niet mijn best deed om haar te beschermen was ik het niet waard om haar man te zijn. Jij bedankt dat ik nu op weg naar huis ben.' Marwan grinnikte. 'Rayan Ranislanski en een dagje in de cel zijn twee dingen die ik niet zo snel voor mij kan zien.' 'Mede dankzij jou als mijn advocaat.' Zodra Rayan thuis kwam vloog Dalila hem om de hals. Vervolgens liet ze zich door Marwan omhelzen. Hij pakte daarna haar gezicht vast. 'Beloof je mij dat je mij nooit meer zo laat schrikken?' Dalila glimlachte. 'Dat beloof ik.' Marwan streelde over haar haar. 'Ik laat jullie alleen.' Hij drukte een kus op Dalila's wang en vertrok toen. Rayan en Dalila bleven elkaar aankijken. Rayan stak op een gegeven moment zijn hand naar haar uit. Dalila drukte zich met een snik tegen hem aan. 'De kinderen slapen. Ik kon ze geruststellen omdat ik wist dat je bij ons thuis zou komen.' 'Dat zal ik altijd doen. Geen nare nachtmerries?' 'Als je wilt weten of ik je het kwalijk neem dat je Skavos hebt gedood is het antwoord nee. Hij heeft het er zelf naar gemaakt.' Rayan rolde met zijn ogen. 'Je klinkt nu echt als mij.' 'Op het moment dat hij mij meenam wist ik dat er voor iemand een eind aan zou komen. Ik ben blij dat hij het is en niet jij.' Hij nam haar in zijn armen. Ze bleven een hele tijd zo staan. Rayan lachte op een gegeven moment. 'Ik ben blij dat het Skavos was die de klap moest incasseren.' Dalila glimlachte. 'Ik heb het van de beste geleerd.' 'Ik ben zo blij dat ik je in mijn armen houdt.' Dalila's ogen vulde zich met tranen. Waarschuwend keek ze hem aan. 'Je gaat mij toch niet aan het huilen maken?' Rayan streelde over haar wang. 'Ik zou niet durven.' Hij streelde over de blauwe plek op haar gezicht. 'Dat trekt wel bij,' stelde ze hem gerust. Rayan glimlachte. 'Voor mij blijf je de allermooiste vrouw op aarde. Kom, we moeten ervoor zorgen dat jij je rust krijgt.' Toen ze eenmaal in bed lagen drukte Dalila een kus op zijn mond en ging dichter tegen hem aan liggen. Rayan nam haar in zijn armen en fluisterde troostende woorden, lieve woorden. Het duurde niet lang voordat ze in slaap vielen. Hij bleef nog lang naar haar kijken en viel uiteindelijk ook in slaap. Met de gedachte dat hij haar niet kwijt was geraakt. Het was eindelijk voorbij. Geen Zakaria, geen Gabriella en zeker geen Skavos.

'Je hebt gedaan wat je moest doen,' verzekerde Linda Rayan. 'En jij weet heel zeker dat je het mij niet kwalijk neemt?' 'Ik zou hetzelfde hebben gedaan.' Rayan glimlachte naar haar en stond toen op. Hij boog zich naar Dalila en drukte een kus op haar wang. 'Ik moet nog even naar kantoor. Ik ben zo terug.' Er waren een paar dagen verstreken sinds het overlijden van Skavos. De media hadden het over niets anders. Jayden had ook van zich laten horen. Die had heel duidelijk gemaakt dat hij in geen geval treurde om de dood van John. Dalila fronste haar voorhoofd toen ze de ernstige blik zag waarmee Linda haar aankeek. 'Isabel wil je zien.' Dalila was gelijk op haar hoede. 'Waarom?' 'Ik denk dat ze je wilt leren kennen. Ze is op weg hier naar toe.' 'Luister Linda. Ik ben echt heel blij voor jou dat het zo goed klikt tussen Isabel, maar dat is geen garantie dat dit ook voor mij en Isabel geldt. Ik ben nu niet alleen meer de dochter van de broer aan wie ze een hekel had, maar ik ben ook nog eens de vrouw van de man die haar moeder heeft laten verdwijnen.' De bel ging. Dalila en Linda keken elkaar aan. 'Je hebt niets te verliezen.' Dalila stond in tweestrijd. Ze hakte de knoop door en stond op. Eenmaal terug in de woonkamer staarden Dalila en Isabel elkaar voor een lange tijd aan. Dalila verbrak uiteindelijk de stilte. 'Wat heb je op je hart zitten?' 'Ik denk dat je dat wel weet.' ' Als dit over Gabriella gaat moet ik je teleurstellen. Ik weet niet waar ze is en ook al wist ik dat wel zou ik het niet zeggen.' 'Ze mag dus doodvallen en jou zou het niet kunnen schelen?' 'Ik treur niet om haar.' 'Je bent een harde vrouw.' 'Waarom ben je hier?' herhaalde Dalila haar vraag. 'Ik weet niet wat je van mij verwacht Isabel, maar ik ga mij niet verontschuldigen. Ik ga mij ook niet verontschuldigen voor mijn man. Want laten we dingen gewoon bij de naam noemen. Hij is verantwoordelijk voor de verdwijning van je moeder.' 'Ik heb daar lang over nagedacht en ik ben tot de conclusie gekomen dat ik dat niet tussen ons in laat komen.' 'Het zal niet werken als ik je eeuwige verwijten aan Rayan's adres moet aanhoren.' 'Dat zal ook niet gebeuren. Ik begrijp het dat ik dit hoofdstuk moet afsluiten als ik jou in mijn leven wil. Je weet dat ik Gabriella een ultimatum had gesteld. Als ze je niet met rust liet had ik haar uit mijn leven gebannen.' 'Ik denk niet dat ik het helemaal volg,' bekende Dalila eerlijk. 'Waarom heb je dat gedaan?' 'Ik ben je tante en ik zou heel graag willen dat je mij ook zo ging zien.' 'Ik weet niet of ik dat zomaar kan,' zei Dalila eerlijk. 'Het zou niet zomaar zijn. Ik betreur het dat ik je niet eerder heb leren kennen. Ik had je kunnen bijstaan met Jordan. Dat zou geen overbodige luxe zijn geweest.' Dalila slikte. 'Nee, dat zou het zeker niet zijn geweest.' 'Ik accepteer trouwens geen nee.' 'Dat kan ik je uit eigen ervaring vertellen,' vulde Linda aan. Isabel ging verder. 'We kunnen met een schone lei beginnen. Er zijn zoveel dingen die eigenlijk niets met ons te maken hebben.' Dalila staarde voor zich uit en dacht over de woorden na. Ze glimlachte toen. 'Je hebt gelijk. We kunnen het best proberen.' Isabel overrompelde haar totaal door haar te omhelzen. Dalila reageerde met een glimlach op de omhelzing. 'Het wordt tijd dat je kennis maakt met de rest van de familie,' zei ze daarna. Ik wil je er alleen op wijzen, dat...' 'Dat je echtegenoot en zijn broertjes waarschijnlijk hun klauwen tevoorschijn zullen halen. Daar kan ik wel tegen.' Het was alsof ze het drietal met die woorden had opgeroepen. Rayan had zijn ogen tot spleetjes vernauwd. 'Is hier iets aan de hand?' Dalila stond op. 'Absoluut niets waar je je zorgen over hoeft te maken. Ik heb alleen mijn nichtje en tante op bezoek.' Ze zette hem voor het blok. Dat was duidelijk. 'Wat probeer je mij te zeggen mooie dame?' Dalila glimlachte. 'Heerlijk dat je zo snel van begrip bent. Isabel en ik hebben zojuist besloten dat we het gaan proberen.' Rayan's blik schoot naar Isabel. 'En waarom verbaast mij dat niets?' Isabel glimlachte onaangedaan. 'Ik mag je wel,' was haar reactie. 'Een man die opkomt voor degene van wie hij houdt verdient mijn respect.' 'Dalila weet hoe moeilijk ik het vind om Schot's in mijn huis toe te laten, maar ze weet ook dat ik op haar oordeel vertrouw. Vanwege haar gun ik je het voordeel van de twijfel, maar als je haar pijn doet, reken ik eigenhandig met je af.' 'Dat is duidelijke taal. Ik ben ook gesteld op eerlijkheid. Ik denk dat jij en ik het uitstekend met elkaar zullen kunnen vinden.' 'Subtiliteit is zijn sterkste punt,' grapte Dalila. Rayan knipoogde naar haar. Haar ogen vertelde hem dat zijn daad haar had ontroerd. Ze waren toch wel ver gekomen. Jaren geleden was deze reactie ondenkbaar geweest. Isabel keek de kamer rond. Haar blik bleef op Issam rusten. 'Je bent vast de enige Ranislanski broer met wie ik nog geen kennis heb gemaakt.' Ze stak haar hand naar hem uit. Issam nam die ontvangst. 'Waar zijn jullie kleintjes?' vroeg Isabel toen verheugt. Op dat moment kwam Marwan met ze de kamer binnen. De kleine Rayan rende op zijn vader af alsof hij hem in geen weken had gezien. Rayan ving zijn zoon lachend op. Aaliyah keek Isabel ondertussen nieuwsgierig aan. Dalila lachte en trok het meisje naar zich toe. 'Je hebt Isabel toch eerder gezien?' Aaliyah knikte. Isabel glimlachte naar haar. Aaliyah glimlachte terug. Haar hart verwarmde bij het vooruitzicht om zoveel kinderen om zich heen te hebben. Dalila zag de blik in haar ogen en knipoogde naar.

Het was een mooie dag. De lucht was helderblauw en de zon stond hoog aan de hemel. Dalila snelde naar de voordeur toen ze de auto op de oprijlaan hoorde. Ze opende de voordeur en rende naar buiten. Rayan stapte net uit. Hij deed zijn zonnebril af en glimlachte loom naar haar. 'Dag mooie dame. Heb je mij een beetje gemist?' Rayan beende vervolgens op haar af. Hij legde een hand om haar middel en trok haar tegen zich aan. Zijn handen gleden gretig over haar lichaam. Zijn kus was net zo gretig. Het lag niet alleen aan hem. Ze deed net zo hard mee. 'Waar zijn de kinderen?' 'Bij je ouders.' Met een zwaai tilde Rayan haar op. Dalila gaf een gilletje. 'Wat gaan we doen?' Zijn donkere ogen stonden broeierig. 'Wat denk je?' Hij snelde met haar in zijn armen de trap op. 'Toe maar. Ranislanski is in top conditie.' De deur van de slaapkamer viel achter hen dicht. 'Naar de maan met die zakenreizen. Herinner mij er de volgende keer aan dat ik niet ga.' 'En je dan de kans ontgunnen om niet voor de grote directeur te kunnen spelen. Wat zouden we dan in vredesnaam moeten beginnen?' 'Dat zet ik je betaald, kleine feeks.' Dalila lachte zacht. 'Ik kan niet wachten.' En dat deed hij, dubbel en dwars. Een hele poos later lagen ze volkomen bevredigd naast elkaar. 'Hoe was je reis?' 'Geslaagd, maar ik heb je elke minuut gemist.' Ze smolt. Ze hief zich op haar elleboog op en keek naar hem. 'Weet je wat alles gemakkelijker maakt? Dat is het vooruitzicht dat je bij ons thuis komt.' Rayan omvatte haar gezicht teder met zijn handen. 'Het slimste wat ik ooit in mijn leven heb gedaan is jou tot mijn vrouw maken. Ik houd van je mooie dame.' Dalila beaamde de woorden en glimlachte toen. 'Ik verheug mij op al de jaren die gaan komen. Zie je het al voor je wanneer Aaliyah en Rayan gaan puberen...' Rayan greep zijn hoofd vast. Dalila lachte. 'Is het raar dat ik mij met Aaliyah meer zorgen maak?' Dalila keek hem droog aan. 'Ik ben zeer verbaasd.' Ze gaf hem toen een harde stomp. 'Vrouwen zijn echt niet hulpeloos.' 'Ik zou niet durven om dat te beweren.' 'Maar Aaliyah is je kleine meid.' Rayan glimlachte. 'Op een dag komt ze thuis met een man aan haar zijde...' Droog keek Dalila hem aan. 'Ik heb nu al medelijden met de arme stakker. Hij moet eerst door een hele inspectie. Ik waarschuw je nu al. Je gaat hem niet natrekken.' Rayan zette zijn meest onschuldige gezicht op. Dalila wierp haar handen in de lucht. 'Waar heb ik het ook over? Natuurlijk ga je dat doen. Dat zal je eerste stap zijn. Aaliyah zal je eigenhandig wurgen.' 'Natuurlijk niet. Ik ben toch haar held.' Dalila snoof. 'De vrouwen in jouw leven zijn heus niet achterlijk.' Rayan lachte. 'Ik zou niet durven om dat te beweren, maar ze aanbidden mij wel.' 'Wat een arrogantie zeg.' 'Je houdt anders toch wel van mij.' Dalila streelde over zijn gezicht. 'En of ik dat doe Ranislanski.' Dalila moest plotseling aan zijn woorden van jaren geleden denken. 'We zijn naast ouders ook man en vrouw, schatje. We zijn geliefden.' Er verscheen een glimlach op haar gezicht. Ze deden dat heel goed. Hun kinderen waren alles voor ze, maar in het proces waren ze niet vergeten hoe ze man en vrouw moesten zijn. 'Wat denk je? Is het ons gelukt om niet sentimenteel te worden?' vroeg Rayan met een glinstering in zijn ogen terwijl hij door haar haar streelde. Dalila glimlachte ondeugend. 'Natuurlijk is ons dat gelukt. Waag het niet om het te ontkennen.' Rayan hield zijn lach in bij het zien van de vurige blik in haar ogen. 'Dat zou ik niet durven. Wij en sentimenteel? Hoe kom je erbij?' Hij omvatte haar gezicht en keek haar diep in de ogen aan. Dalila's hart miste een slag. Ze glimlachten toen tegelijk naar elkaar. Nog nooit hadden ze meer in elkaar geloofd dan nu. The end!

Continue Reading

You'll Also Like

2K 14 32
dit verhaal gaat over een 14 jarig meisje alana ze is een nederlands meisje opgegroeid in amerika haar ouders hebben een eigen bedrijf waar alana als...
11.3K 403 20
Aysen is 19 jaar, Aysen komt uit een turkse familie. En haar vader dwingt haar om te trouwen, ze heeft een maand de tijd om een man tevinden, Als dat...
19.7K 265 21
Jij woont samen met je twee beste vriendinnen Hannah en Lieke. Als Lieke een leuk nieuwtje verteld dat ze een vriend heeft, Raoul, gaan jullie langs...
14K 266 86
je bent de beste vriendin van max verstappen. Je bent aangenomen om voor max te komen werken in de Formule 1. Je probeert je ouden leven te vergeten...