Just let me go

By zwartewolf

119K 5.8K 1.4K

Zij. Zij is een alpha. Zij is gebroken. Zij is gevlucht. Zij is koppig. Zij is van niemand. Hij. Hij is een a... More

Inleiding
Winter
Storm
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm
Winter
Storm+Winter
Storm+Winter
Storm
Kort uitleg

Winter

6.2K 294 18
By zwartewolf

Vijf jaar eerder:

Snel ren ik weg terwijl de tranen over mijn wangen stromen.

Storm, mijn mate, heeft mijn hele roedel vermoord, mijn familie uitgeroeid en dat alles alleen maar zodat hij mij de zijne kan noemen.

Maar ik zal nooit van hem zijn, ik ben van niemand.

Wat Storm niet weet is dat ik nog vijf roedelleden heb, die zich op mijn aandringen hebben verstopt.

Mijn bèta, Matt en tevens mijn beste vriend.

Rick, Thomas, Rock en Grey.

Allemaal zeer goeie vrienden van mij en bovendien zou mijn vader willen dat ik het zo zou doen.

Thomas was mijn vaders beste vriend en raadgever dus hem zou ik sowieso nodig hebben en Rick.. tja... Rick heb ik gewoon nodig om me soms op te vrolijken.

Rock is mijn beste jager plus op de een of andere manier heeft hij altijd wel een voorraadje drank of chocola, soms beide.

Grey is zijn kleine broertje.

Huilend kom ik bij hun schuilplaats aan en direct word ik in een knuffel getrokken door Matt, die ook huilt.

Lang blijven we zo staan tot we allebei een beetje gekalmeerd zijn.

'We zullen het territorium moeten inkorten. We zijn met te weinig om alle grenzen te bewaken en als we aangevallen worden zijn we dood.' Zegt Thomas terwijl ook hij een pijnlijke blik in zijn ogen heeft.

Ik knik zwijgend en loop weer naar buiten.

'Misschien kunnen we beter een totaal ander territorium maken. Een kleinere en bovendien moeten jullie het met z'n vijfen draaiende kunnen houden.' Zeg ik terwijl ik naar de zon kijk.

'Hoezo met z'n vijfen?' Vraagt Rock verbaasd.

'Als Storm ook maar iets te dicht in de buurt komt ben ik weg, tot het weer veilig is. Ik blijf jullie alpha maar ik zal soms wel weg zijn.'

'Die Storm is echt erg hè?' Vraagt Grey en tevens de jongste van onze groep.

Hij is elf, één jaar jonger dan ik maar hij is als een jonger broertje voor me, in ieder geval wel net zo irritant soms.

'Storm is vreselijk, hij heeft duizenden mensen vermoord, onze soort honderden keren verraden en hele roedels vermoord voor maar één ding, onze alpha.' Zegt Rock terwijl hij een arm om mijn schouders slaat.

'Waarom heb je ons eigenlijk gekozen om hier te blijven? Misschien hadden we wél gewonnen als wij-'

'Nee, dat hadden we niet. Het was één groot bloedbad. Roedellid na roedellid werd vermoord zonder dat zou er ook maar eentje verloren. We zouden nooit gewonnen hebben, zelfs al hadden jullie meegedaan.' Onderbreek ik Rock.

'En ik heb jullie gekozen omdat jullie degene zijn die ik het meest vertrouw van onze roedel afgezien van mijn moeder maar die zou me voor eeuwig haten als zij het strijdveld niet op zou mogen. En kijk wat er nu van gekomen is... ze is dood... Dood!'

Mijn stem breekt en de tranen beginnen weer over mijn wangen stromen.

'Sommige mensen zouden dood gaan van verdriet als men hun hun ongeluk afnam. En ik denk dat je moeder bij die mensen hoorde Winter' zegt Rick.

'Ja, ik kende je moeder al erg lang Winter en ik heb haar zien aftakelen met de jaren sinds je vader dood is. Ik heb haar meerdere keren met een mes boven haar pols gezien maar ze heeft niet gesneden om wille van jou. Ik weet dat het hard klinkt maar het is zo. Je moeder kon niet meer leven met de pijn maar ze wou geen zelfmoord plegen.' zegt Thomas.

Ik knik en probeer de tranen binnen te houden.

'Je mag verdriet hebben maar als je te lang verdriet hebt om een overledene zal je zelf ook doodgaan.' Zegt Rock terwijl hij me een bemoedigende glimlach geeft terwijl zijn ogen toch ook echt duidelijk vochtig zijn.

Ik glimlach waterig terug.

'Laten we dan maar gaan. We moeten nog een territorium zoeken. Hebben jullie alles wat jullie nodig hebben? Foto's, kleding, geld?'

'Jup, en hier is jouw'n tas.' Zegt Matt terwijl hij mijn tas aanreikt.

Ik pak hem beet en vergroot de banden tot z'n wijdst.

'Omdraaien.' Commandeer ik terwijl ik alvast mijn schoenen en sokken uitdoe.

Braaf draaien ze zich om en vlug kleed ik me uit en verander ik in mijn wit met grijze wolf.

Ik blaf kort als teken dat ze zich kunnen omdraaien.

Matt propt mijn kleding in mijn rugzak, trekt de banden iets strakker aan en duwt me vervolgens zachtjes naar buiten.

Rustig wacht ik op hen tot zij ook klaar zijn en buitenstaan.

Als we bij de grens van mijn territorium komen, kijk ik nog één keer achterom en ren de grens over.

Drie dagen zoeken we naar een geschikt, klein territorium en op de derde avond vinden we het.

Ik glimlach, het is perfect voor ons zessen en de jongens kunnen het makkelijk beschermen als ik een keer op de vlucht ben.

Snel markeren we het als ons gebied en gaan dan slapen.

Ik draai en woel en telkens komt het beeld van mijn moeder die door een pijl geraakt word dwars door haar buik weer terug op mijn netvlies.

Haar gezicht dat van geschrokken en naar ademhappend naar een gelukzalige glimlach gaat.

Haar laatste woorden:

'Ik hou van je Winter en ik geloof in je.'

Hoe ze levenloos op de bloederige grond valt en haar laatste adem uitblaast.

De verschroeiende pijn in mijn borst omdat ik nu al mijn familieleden ben verloren. En Storms poging om me over te geven...

Uiteindelijk val ik in slaap.

Een zeer onrustige slaap...

Ik sta in een bos, ik herken het bos niet netals de geur.

'Winter.' Zegt er een stem achter me die me fijne kriebels bezorgd.

Ik draai me om en zie Storm staan, in smoking.

Het staat hem ongelooflijk goed, maar alles staat hem goed, letterlijk.

'Je ziet er prachtig uit Winter.' Zegt Storm glimlachend terwijl hij mijn hand vastpakt en me een rondje laat draaien.

Mijn witte jurk zwiert om mijn benen en een giegel ontsnapt uit mijn mond.

Storm lacht, een fijn geluid waar je voor eeuwig naar zou kunnen luisteren.

Storm trekt me plots tegen zich aan en onhandig bots ik tegen zijn borstkas op.

Beschaamd kijk ik omhoog, recht in Storms twinkelende ogen die me geamuseerd aankijken.

Langzaam begint hij te bewegen en ik volg hem. Een rustig walsmuziekje speelt door het bos en we dansen. Gewoon dansen terwijl we elkaar glimlachend aankijken alsof niets het moment kan verpesten.

Plots valt er een druppel op mijn wang en ik laat Storm los om hem weg te vegen.

Ik bekijk mijn vinger en zie dat het topje van mijn vinger rood is, zo rood als bloed.

Weer een druppel.

Snel veeg ik hem weg, bekijk mijn hand en zie een rode streep.

Ik kijk omhoog.

Een lichaam, nee, twee lichamen hangen boven me.

Ik herken ze, het zijn mijn vader en Summer.

Er hangt een briefje aan Summers pols en ik haal hem er voorzichtig vanaf.

'Vergeet niet wie ons vermoord heeft' staat erop.

Direct kijk ik naar Storm.

Zijn ogen staan donker en kil, op zijn gezicht zitten bloedvegen en zijn smoking is gescheurd.

Uit die scheuren druipen bloeddruppels die zijn pak nog donkerded maken.

Angstig loop ik achteruit terwijl Storm steeds dichterbij komt.

'Vind je mij een moordenaar Winter? Nou? Vind je mij een moordenaar?! Zij waren anders toch echt degene die mij het eerst aanvielen!' Zegt hij met een onheilspellende stem.

'Geloof je mij niet Winter?' Zegt Storm terwijl hij me met een schuin hoofd aankijkt.

'GELOOF JE ME NIET?!' Schreeuwt hij terwijl hij plots een dolk vastheeft en die gooit, richting mij.

Recht door mijn hart.

Ik kijk ernaar en voel het leven uit me vloeien.

Ik zak op de grond terwijl de dolk mijn schouder openhaalt.

Het laatste wat ik denk is: 'Hij heeft me neergestoken.... Hij heeft me neergestoken...'

En dan word alles zwart.

Naar ademhappend schiet ik rechtop.

Ik ben helemaal bezweet en ik hijg.

Ik ben blijkbaar in mijn slaap terugveranderd want ik ben nu mens.

Snel pak ik mijn deken en kussen en wikkel de ene om me heen en leg de andere op de grond.

Mijn hoofd zakt weg in mijn kussen en een rustig gevoel overspoelt me.

Ik kijk naar de sterrenhemel en vraag me af of mijn ouders en mijn zus daar ergens zijn. Of zij wel gelukkig zijn en mij in de gaten houden.

Hoe zou het zijn om daar te zijn?

Zou het één groot zwart beeld zijn? Of helemaal niks?

Zou ik mijn familie weer zien?

Zou ík daar gelukkig zijn?

Hoe zou Storm zich voelen als ik dood ben?

Waarom denk ik nu weer in hemelsnaam aan Storm?

O ja, omdat hij me net vermoord heeft door een dolk door mijn hart te gooien.

Onbewust gaat mijn hand naar mijn hart en betast de plek waar de dolk zich in mijn huid boorde.

Het lijkt wel alsof ik de dolk nog kan voelen.

Een tak knapt en ik schiet overeind, de deken vasthoudend.

Onderzoekend kijk ik om me heen maar er is niks te zien.

'Wie is daar?' Zeg ik met een luide, kalme stem.

Volgens mam moest je als Alpha altijd duidelijk spreken en vooral eerlijk kunnen zijn.

Nou dat is Storm dus absoluut niet.

Maar eigenlijk verdiend hij het ook niet om een Alpha te zijn, vind ik dan.

'Wie is daar? Kom te voorschijn!'

Een lang, slank silhouet stapt de schaduwen uit.

Het is duidelijk een jongen gezien de bouw.

Maanlicht valt op zijn gezicht en zijn haar maakt er schaduwen op.

Zijn ogen zijn net twee blauwe puntjes in de duisternis.

'Wie ben je?'

'Goh, nooit gedacht dat er ooit iemand tegen mij zou praten.' Zegt de jongen terwijl hij me onderzoekend opneemt.

Ik vind het niet erg, ik zou precies hetzelfde doen in zijn situatie.

Je komt niet elke dag een naakt meisje tegen die zich in een deken gewikkelt heeft en op de grond slaapt met een kussen.

'Wie ben je?' Herhaal ik mijn vraag.

'Ik? Ik ben Ares. En wie ben jij?'

Wantrouwend kijk ik hem aan, kan ik hem vertrouwen?

Ik besluit het er niet op te wagen.

'Dat gaat je niks aan.'

'Krijg nou de pip! Een meisje van twaalf weet dat ze niet zomaar overal haar naam moet rondslingeren!' zegt Ares pestend.

'Klootzak.'

Ares hapt naar adem.

'Oooooooh, ze kan zelfs schelden!'

'Wat dacht jij dan! Dat ik een dier uit de dierentuin was?'

Ares grinnikt en ploft naast me neer.

'Neuh, maar waarom ben je hier eigenlijk met alleen maar jongens?'

'Waarom niet?'

'Waarom wel?'

'Omdat zij goeie vrienden zijn. Daarom zijn ze hier.'

'Aha... en waarom zijn jullie niet bij jullie roedel?'

Een pijnlijke steek schiet door mijn borst als ik aan mijn oude roedel denk.

'Wij zijn een roedel.'

Ares lacht hard en ik hoop dat de jongens er niet wakker van worden.

'Jullie hahahaha zijn haha een roedel?! Hahahahahahahaha!'

'Nog nooit een kleine roedel gezien?' Zeg ik bits.

'Oh, jawel hoor. Alleen niet zó klein.'

'Voor alles is een eerste keer.'

'Dat klopt, dat klopt.'

'Maar als jullie een roedel zijn, wie is jullie alpha?'

'Wijs maar aan wie jij denkt dat het is.'

Ares wijst eerst Thomas aan, gevolgd door Rick, dan Rock, dan Matt en dan Grey.

'Jij?! Jij bent een Alpha?! Hoor jij geen Luna te zijn?'

'Ik heb geen partner en ik ben de oudste dochter en ik heb geen broers dus nu ben ik Alpha.'

'Okay... je komt 't niet vaak tegen dus, okay...'

'Maar ik ga weer slapen, Ares. Morgen word het waarschijnlijk een moeilijke dag voor me.'

Ares knikt en staat op.

'Dag, kleine Alpha.' Zegt Ares terwijl hij me een aai over mijn bol heeft en dan verdwijnt.

Niet snel daarna val ik in een heerlijke, droomloze slaap.

Continue Reading

You'll Also Like

Mated By Sanne

Werewolf

506K 20.4K 42
Hij is Caiden, een weerwolf. Hij kent geen genade. Hij is sterk en gevreesd. Hij is meedogenloos. Hij is op zoek naar zijn mate, al acht jaren lang. ...
81.4K 2.7K 32
Achttien jaar geleden werd de dochter van de Maangodin geboren, de Maanwolf. Iedereen zocht haar, iedereen wou haar hebben. Ze werd niet meer als een...
131K 4.8K 50
Bang keek ik op. Stil wachtte ik af totdat er iemand de deur doorliep. Niet de persoon die ik verwacht had. Het is donker en de gestalte komt op me...
143K 9.1K 49
Ongeveer 20 jaar geleden werd Charlie geboren. Niemand had op dat moment kunnen denken dat ze een belangrijke rol zou spelen in een andere wereld. E...