Part sixy- one

3.1K 65 3
                                    

Brooke

Zodra de ambulance tot stilstand komt worden de deuren open getrokken en mijn moeder uit de wagen getrokken. Mijn hand glipt uit die van haar en snel stap ik uit. Drie artsen lopen met haar mee, terwijl er een verpleegster naast me komt staan. Ze slaat vriendelijk een arm om me heen en trekt me door de gangen. Aan het einde van de rustige gangen word ik in een stoel geduwd en komt ze naast me zitten. 'Het enige wat ze zullen doen is je moeder iets grondiger onderzoeken dan al is gebeurd. Het zal niet lang duren. Heb je wat nodig?' 'Nee dankje.' fluister ik. Ze knikt en loopt weg. Ik laat mezelf onderuit zakken in de stoel en vis mijn telefoon uit mijn broekzak. Ik lees het enkele berichtje van Cameron die namens iedereen is gestuurd, maar ik bel snel naar Aiden.
'Alles oke?' klinkt hij meteen door de speaker. 'Met mij gaat alles goed. Ze word nu onderzoekt.' 'We zijn al onderweg!' gilt Lydia door de speaker. 'Nee, dat hoeft niet. We zijn al bijna klaar hier.' 'Weet je het zeker?' 'Ja, maak je niet druk. Ik kom ook zo.' zucht ik. 'Daar houden we je aan!' zegt Lydia snel. Ik rol met mijn ogen maar hang op. Ik laat mijn hoofd in mijn nek vallen en sluit mijn ogen.
'Hoi.' Ik kijk op en zie hoe Miles de wachtkamer binnen komt lopen. 'Hey.' Hij komt naast me zitten en haal vermoeid zijn hand door zijn haar. 'Wat kom je doen?' vragend kijk ik hem aan en meteen merk ik de donkere wallen op. 'Kijken hoe het met je moeder gaat. En met jou.' Ik knik. 'Ze word onderzocht, maar het zal niks ernstigs zijn. Ik bedoel, anders hadden ze dat wel al opgemerkt.' zeg ik enkel. 'Weet ik.' zegt hij enkel. 'Maar hoe gaat het met jou?' Ik kijk voor me uit. 'Je had me moeten vertellen dat je de jongens hier bij ging betrekken.' 'Ik wist dat je het niet goed zou vinden.' Ik ga recht zitten en draai me naar hem om. 'Kom op. Er had iets kunnen gebeuren. Aiden is verdomme neergeschoten.' sis ik. 'Ja, en ze wisten dat dat kon gebeuren. Ik wist vanaf de eerste keer dat ik dat huis binnen stapte en ze vertelde dat ze niet mochten komen, dat ze er alles aan zouden doen om zelf je moeder te vinden. Nu kregen ze tenminste een vest en wapens van ons.' Ik zucht en laat mijn hoofd vallen. 'Ze hebben nou eenmaal alles voor je over.' Ik haal diep adem en laat mijn hoofd vallen. 'Als iemand nog een keer zoiets zegt, ga ik flippen.' Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en sluit mijn ogen. 'Hoe beter ik ze leer kennen, hoe meer spijt ik krijg van wat ik heb gedaan.' Ik kijk hem aan en glimlach klein. 'Het zijn de beste vrienden die je kan wensen.' fluister ik.

Wanneer de klapdeuren weer open worden geduwd, spring ik op uit mijn stoel en kijk naar hoe mijn moeder en een arts de wachtruimte binnen komen lopen. 'Zoals verwacht is er niks ernstigs aan de hand. Ze moet veel drinken, want ze is wel wat uitgedroogd. Verder zijn er geen wonden of iets dergelijks. Rust is erg belangrijk, meer kan ik niet zeggen.' Ik knik en loop naar haar toe. Ze probeert te glimlachen, maar de vermoeidheid straalt van haar af. Achter me hoor ik Miles en de arts praten maar ik sla enkel een arm om mijn moeder heen. Zodra Miles bij ons komt staan draaien we ons om lopen het ziekenhuis uit.
Terwijl mijn moeder languit op de achterbank ligt, zitten Miles en ik voorin in stilte. Het verkeer raast ons voorbij maar langzaam word ik gek van de stilte. Ik buig me voorover om de radio aan te draaien en begin zacht mee te neurien met de muziek.
Na een ongemakkelijke rit van twintig minuten staan we eindelijk op het parkeerterrein van het hotel. Snel stap ik uit en open de achterdeur en hijs mijn moeder uit de auto. Voor me zie ik Miles al naar binnen lopen, maar rustig loop ik achter hem aan. Eenmaal binnen zie ik Miles met de baliemedewerker praten en al snel heeft hij een pasje in zijn hand. Hij neemt mijn moeder over en samen lopen we naar de liften. 'Ik kan best zelf staan.' zucht mijn moeder. 'Weet ik.' zegt Miles snel. Ik grinnik en kijk hoe de deuren voor me sluiten.

Zodra we op de juister verdieping aankomen loop ik snel naar mijn eigen kamer. Ik vis het pasje uit mijn kontzak en open de deur. Meteen gaat iedereen rechtstaan en kijkt mijn vragend aan. 'Hey.' glimlach ik. Opgelucht laat Lydia zich weer in de stoel vallen en blijf ik naar Aiden en zijn mitella staren. 'Hoe is het met haar?' Vraagt Nathan snel. Ik kijk naar Nathan die zijn armen over elkaar heeft geslagen en me met een moeilijk gezicht aankijkt. 'Niks aan de hand. Alleen veel rusten en drinken.' zeg ik schouderophalend. Ik loop naar het bed en laat me naast Aiden languit achterover vallen. Ik haal diep adem en kijk hoe hij me over zijn schouder aankijkt. 'Maar hoe gaat het met jou?' 'Prima.' Ik kom overeind en kijk hem vragend aan, maar het is duidelijk dat hij het meent. Ik geef hem een stomp tegen zijn schouder en kijk hem serieus aan. 'Je bent een sukkel.' Verschrikt kijk hij me aan. 'Je had niet moeten gaan.' 'Ik wil niet met de eer strijken, maar dankzij ons heb je je moeder terug.' 'Doe dat dan niet.' zeg ik serieus. Hij rolt met zijn ogen maar kan een grijns niet onderdrukken.
'Dus, als het goed gaat met iedereen, zullen we dan nu afspreken dat dit de laatste keer was voor iedereen?' zegt Lydia terwijl ze naar Nathan loopt. Ze trekt zijn armen uit elkaar en laat zichzelf in zijn schoot vallen. 'Ik ben er klaar mee.' zucht ze. Hij slaat zijn armen om haar heen en knikt. 'Ik ook.' zucht ik. Aiden grijpt mijn middel vast en draait me een kwartslag, zodat ik precies tegen hem aan kan leunen. Cameron staat op van zijn stoel en steekt zijn handen onschuldig in de lucht. 'Het word me te klef. Ik ga eten.' Meteen maakt Lydia zich los van Nathan. 'Ik ga mee.' Samen lopen ze de deur uit terwijl Nathan er lachend achteraan loopt.

I want himWhere stories live. Discover now