Naamloos deel 1

2 0 0
                                    

'Oh godsamme Jeremy! Ik heb nog zo gezegd dat je niet aan de boeken in de zwarte kluizen moet komen. Ik weet dat ik kwaad klink - het maakt me niet uit.' Hij haalt zijn schouders op. 'Sorry, Emelie.' Jeremy probeert de bijbel ongemerkt terug te schuiven in de zwarte kluis. Hij schuift het deurtje dicht en vergrendelt alle zeven sloten met zoveel snelheid dat ik zeker weet dat hij het vaker gedaan heeft. We hebben hem van kinds af aan gewaarschuwd dat de gemeenschap dit soort overtredingen niet tolereert, maar zelfs de zwaardere strafmaatregelen deden broeder Jeremy niets. Ik schud mijn hoofd en kijk hem recht in de ogen. Ik zet een klein pasje terug; hij heeft de ogen van iemand die te ver heen is. 'Je... Je bent overgenomen door de kwade heer!'. Jeremy zegt niks, hij kijkt me koud aan. Het gewaad van het broeder/zusterschap lijkt hem ineens niet meer te passen. Mijn grote vrees is waarheid geworden: We hebben een verrader in ons midden.

Mijn ouders zeiden nog zo: 'Wordt nou geen schoonmaakster bij het broederschap, Emelie! Binnen de kortste keren hebben ze daar een verrader en ze zullen jou zien als de corrupte invloed!' maar ja, Emelie was een opstandige puber en Emelie luisterde niet. het broederschap intrigeerde haar, dus ze besloot bij de boekverbranding voorzichtig te vragen of er vacatures openstonden. Dat ze haar betalen in errim, dat maakte haar niets uit. Emelie wilde zich bijzonder voelen, dus ging ze bij de enige plek die nog boeken mocht hebben werken. Ach ja, nu ben ik hier, voor broeder Jeremy, die het zojuist goed verknald heeft.

Ik kijk in zijn lege ogen. Hij steekt langzaam zijn hand omhoog, zijn pupillen draaien weg. Een bezeten stem galmt door de kelder; 'keob jim feeg!'. Ik ril. Ik moet nu broeder Teresias gaan halen; misschien dat ze mij er dan buiten laten. Of niet, als ze een zondebok nodig hebben. Ik ren de gang uit, met mijn dweil nog in de hand. De deur slaat voor mijn neus dicht. Eventjes wil ik gaan gillen, totdat hij weer open zwaait. Het gevoel van opluchting is echter maar van korte duur, want het volgende moment komt broeder Teresias binnen met een even satanische blik in zijn ogen. "Broeder? Gaat het met u?" vraag ik. Natuurlijk weet ik het antwoord op die vraag al lang, maar het viel te proberen. Ook hij steekt zijn arm uit. Ik hoor achter me voetstappen. Jeremy is de deur door gekomen en staat nu achter mij. Achter Teresias verschijnen meerdere discipelen. Ze steken hun hand uit en beginnen een meerstemmige mantra. 'Keob Feeg naa Leviud!'

Ik verspil geen tijd. de deur is nog open. Ik duw broeder Karel en broeder Rodney aan de kant en sprint door de gangen van het klooster. Verdorie, ze hebben ook weer met modderpoten in de gang gelopen. Snel ren ik naar de buitendoor. Achter me hoor ik kwaadaardige mantras. Ik begin nog wat harder te lopen - misschien kan een ov paard halen uit de OV stallen en voor het donker bij het kasteel zijn, waar de meeste politie rondhangt (plus, dat is dichterbij dan de stad). Helaas wordt mij de weg versperd door gekke Gido, een marskramer, die vannacht weer in de schuur zou slapen voor vijftig dukaten. 'Emilie! oh vrouw, wat ziet u er beduusd uit op dit mooie av-'

'Gido! NiEt nU!'. De broeders kwamen dichterbij en sluiten mij in. Ik draai me om naar Gido. Hij heeft ineens dezelfde lege blik in zijn ogen. Ik geef hem een klap voor zijn kop met mijn dweil. 'Jij dwaas! Hoe durf je!' Ik ren langs hem heen. Hij probeert mijn been te grijpen, maar ik ben sneller (Dat krijg je van samenwonen met een stel vunzige mannen die niet aan vrouwen mogen zitten). Ik ren als een gek richting de stallen. Gelukkig staat Maanboog er. Hij is een van de snelste paarden die er zijn. In een handomdraai wip ik mijn paarden OV kaart uit mijn jakje. Ik til haar staart op en check in.'Uw saldo is laag. Laadt op bij een van de-'

'Ja Maanboog ik weet het! Ik weet het! Asjeblieft, ik betaal wel op krediet!'. Ik spring erop en race weg, door de staldeur, de bospaden op. Tot mijn schrik hoor ik achter mij op het bospad paardenhoeven zo van gallopperdepop.

Gelukkig is maanboog geen normaal paard. 'Ik betaal dubbel!' Fluister ik in zijn oor. Met een zacht gehinnik klapt hij zijn vleugels uit en vliegen we boven de bomen. Ik zie het kasteel al liggen. God allemachtig, wat heeft koning Jan Alleman de derde veel geld te besteden aan zijn kasteel. Dat kan hij ook wel in de landbouw steken, zeg. Maanboog vliegt er heen met onzagwekkende snelheid. Ik win terrein, de gebroeders en hun paarden klinken steeds verder weg. Dan hoor ik onmiskenbaar broeder Duncan, oh die lieve broeder Duncan die me altijd bescherming bood tegen grijpgrage handen, roepen "!raalk nekahretne deereg", Ik hoor een zoef langs mijn hoofd scheren.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jul 18, 2019 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Emelie de Dappere SchoonmaaksterWhere stories live. Discover now