DYLAN

38 9 13
                                    


Dylan Simons; dat was zijn naam. Hij was net achttien geworden. Hij was mijn beste vriend. Mijne maat, zoals we soms zeiden. Ik was ook zijne maat, ook al ben ik dan een meisje.

Leena Bestly is mijn naam. Ik word volgende week achttien, maar dat doet er nu niet toe. Wat, of wie, er wel toe doet is Dylan. Dylan en ik hebben veel meegemaakt samen. We kenden elkaar als sinds de allereerste kleuterklas en konden echt met alles bij elkaar terecht. Als het écht heel dringend was, mocht ik hem zelf midden in de nacht wakker maken. Al had hij dat liever niet. Hij was nogal ne slaapkop, zoals ze dat zeggen.

Dylan was echt fantastisch. Je kon altijd goed met hem lachen. Soms vertelde hij echt heel flauwe moppen, maar ik moet toegeven dat er ook een paar goeie bijzaten. En die flauwe moppen waren eigenlijk ook grappig, omdat Dylan er zelf zo om moest lachen. En ik kan je verzekeren: zijn lach was aanstekelijk. Die lach gaan we nu niet meer horen. Helaas...

Maar Dylan was niet enkel de flauwe grappenmaker. Er was zoveel meer te zien achter het zorgeloze masker dat hij altijd droeg. Hij werkte hard en had een passie voor woorden. Wisten jullie dat? Dylan schreef verhalen. Ze waren prachtig, stuk voor stuk. Nog iets over Dylan. Nog iets wat niemand van jullie wist, of niet wilde weten. Niet zagen, of niet wilde zien. Alleen ik wist het, alleen ik wilde het zien. En alleen ik wilde helpen.

Hij werd gepest op school. Gepest omdat hij anders was als de anderen. Zijn klasgenoten vonden hem een raar figuur. Dylan deed helemaal niets verkeerd. Hij was gewoon zichzelf. Het pesten ging van kwaad naar erger, naar ergst en nog erger dan dat. Het begon met uitschelden. Nerd, seut, mongool, kutkind,... en dat waren nog niet eens de ergste. Ze zeiden dingen tegen hem die ik zelfs niet over mijn eigen lippen krijg. Maar het bleef niet bij het uitschelden. Ze dreigde dat ze zijn spullen gingen afpakken en kapot maken. Dit deden ze later ook echt. Op nog geen maand tijd heb ik drie nieuwe boekentassen gekocht voor Dylan. Na het kapot maken van zijn spullen, begonnen ze met fysiek geweld. Dylan werd dagelijks in elkaar geslagen. Hij durfde niks terugdoen. Hij dacht dat het niets zou helpen, dat het alles enkel erger zou maken. Hij stond daar gewoon stil, met een emotieloos gezicht. Ik durfde wel iets terugdoen. Al was er niet veel wat ik kon doen. Als meisje maakte ik niet veel indruk, maar ze waren bang van mijn oudere broer. Ik moest nog maar mijn broers naam zeggen of ze lieten Dylan met rust. Voor even toch.

De volgende dag gingen ze gewoon rustig verder met pesten. Dylan was het echt beu, maar hij durfde nog steeds niets te doen. Ik heb hem ontelbare keren gevraagd om, alsjeblieft, naar de directie te gaan. Het was echt genoeg geweest. Maar hij weigerde altijd. "Dat haalt niks uit, Leena." Zei hij dan. Dus op een dag ben ik zelf gegaan. Ik heb de directeur alles verteld. Hij ging de pesters een waarschuwing geven. Alsof dat ging helpen!

De volgende dag liep Dylan naar de bovenverdieping, waar hij toen les had. Ik had beneden les, maar kwam er al snel achter dat ik mijn cursus wiskunde was vergeten. Ik vroeg aan de leerkracht of ik de cursus even boven mocht gaan halen, en toen ik aan de trap kwam zag ik hem. Dylan, op de trap. Overal bloed. Ik ben meteen naar hem toe gelopen en heb een ambulance gebeld. De pesters waren op hem afgekomen. Kwaad, omdat ze bij de directie moesten komen. Ze hadden Dylan van de trap geduwd, als wraak omdat ze straf hadden gekregen. Hij kwam met zijn rug recht op een van de traptreden terecht. Hij heeft geluk gehad. Hij hield er een gigantisch litteken aan over, dat liep over heel zijn rug. Het had zoveel erger kunnen aflopen, ik wil er zelfs niet aan denken.

Niemand wist van het litteken. Het litteken dat mijn schuld was. Het was mijn schuld, omdat ik verdomme de enige was die wou helpen! Zelfs zijn ouders wisten niet van het litteken, maar dat is misschien maar het beste ook. Zijn ouders zijn al geen haar beter als die pesters. Sarah, Bert, ik spreek nu direct tegen jullie. Jullie zijn zijn ouders. Jullie hadden moeten weten wat er aan de hand was. Jullie hadden moeten inzien dat er iets grondig mis was en er iets aan moeten doen. School was een hel voor hem, maar thuis zijn was al niet veel beter. Dylan had geen thuis. Enkel een huis waarin hij sliep en at en zijn wonden verzorgde. Jullie hadden hem een thuis moeten geven, maar in plaats daarvan duwde jullie hem enkel maar weg. Dylan zat overal in een hel, en dat is jullie schuld. Niet alleen die van jullie, Sarah en Bert, maar van iedereen hier. Omdat jullie het allemaal niet wilde zien.

Dylan heeft nooit iets verkeerd gedaan, tegen niemand! Waarom mocht hij dan geen normaal leven leiden?! Waarom mocht hij niet gelukkig zijn? Waarom mocht hij niet zichzelf zijn? Waarom?! Ik was de enige die om hem gaf, echt om hem gaf. Ik was de enige die hem graag zag en dat doe ik nog steeds. Dat zal ik altijd blijven doen. Ik was de enige die spontaan blij werd als Dylan in de buurt was. Is dat niet erg? Ik was de enige die hem wilde helpen. Elke keer als hij bij mij was, kon je een beetje hoop zien in zijn ogen. Een klein beetje hoop dat het toch nog goed zou komen. Maar dat deed het niet. Dat deed het niet, verdomme!

Dylan was alleen. Helemaal alleen. Is dat niet erg?! Dus iedereen die niet om Dylan gaf. Iedereen die niet heeft geholpen en iedereen die niet wilde inzien dat er een probleem was: Fuck off! Echt waar, fuck off, jullie allemaal!

Dylan, ik hoop dat, waar je nu ook bent, je eindelijk gelukkig kan zijn. Ik geef om jou, vergeet dat niet.

DYLANWhere stories live. Discover now