II

477 17 1
                                    

'MABEL!' schreeuwde Luna. De tranen bedekten nu bijna haar hele gezicht terwijl het lichaam van haar vriendin slap in elkaar zakte. 'MABEL!' schreeuwde ze nog eens. De man die haar vasthield wilde haar smoren, maar ze trok zich los en rende naar Mabel. Ze drukte een kus op haar voorhoofd en wreef over haar ijskoude hand. 'Ik zal je nooit vergeten!' riep ze. De man die Mabel had vermoord, richtte nu zijn geweer op haar. Maar twee korte bonken tegen de deur van de ruimte, deden hem angstig de andere kant op kijken. De deur vloog uit zijn voegen en de politie stormde binnen. De twee mannen renden via de andere deur naar buiten. De helft van de politiemannen renden erachteraan. Luna voelde hoe ze werd opgetild. 'Ik zal je NOOIT vergeten.' fluisterde ze nog eens tegen het kille, uitdrukkingsloze gezicht. Ze werd over een schouder geslagen. 'NEE!' schreeuwde Luna. Ze dacht dat ze gek werd. Ze worstelde, schreeuwde, tierde en schopte en sloeg in de ronte. Maar de man die haar vasthield had dit duidelijk vaker gedaan, en hij gaf geen krimp. Luna zag dat Mabel werd afgevoerd door een grote, witte auto. AMBULANCE, stond er met grote, rode letters op. Ze hoorde een openzwaaiend portier, en ze werd ruw een politiewagen ingeduwt. Ze bonkte en stompte op de ramen en duwde haar hoofd tegen het glas, en riep Mabels naam. De auto kwam in beweging, en de ambulance reed van haar weg. Mabel reed van haar weg. Voor altijd...

Luna bleef Mabels naam zeggen, tot het niet meer was dan een gefluister. Uiteindelijk begon alles te draaien, en het werd zwart voor haar ogen. Toen ze weer wakker werd, lag ze op een hard matras. Ze lag in een verhoorkamer, aan de simpele inrichting van de ruimte. 'Waar ben ik?' mompelde ze tegen niemand in het bijzonder. Ze schrok ook toen er daadwerkelijk iemand antwoord gaf. 'Je bent op het politiebureau. We gaan je een paar vragen stellen.' Luna wist nu al dat ze bij de eerste vraag al weer de tranen omhoog zouden komen. Ze keek de ruimte rond. Er was één raam. Eén mogelijkheid. De agent praatte verder. 'Hoe oud was je vriendin?' vroeg hij. '10 jaar. En ik ook.' antwoordde Luna kortaf. 'En wie heeft haar gedood?' vroeg hij. Die vraag sloeg bij Luna in als een bom. Ze begreep het. Ze begreep alles. Ze was geen slachtoffer. Ze was een verdachte.

'Dat heeft u gezien.' zei ze. 'Nee. Er renden twee mannen schreeuwend weg. Er lag een pistool op de grond. Dat kan van alles betekenen. De uitslag van het ziekenhuis is nog niet bekend. Dat kan nog wel even duren. Dus voor die tijd houden we je vast. Dat begrijp je toch zeker wel?' vroeg hij kalm, alsof hij het over een wiskundeproefwerk had. Binnenin Luna knapte iets. Ze sprong overeind, rende naar het bureau, pakte het zwaarste voorwerp dat ze te pakken kon krijgen, een microscoop, en smeet hem door het raam. De man was verstijfd van verbazing. En ondertussen landde Luna met een zachtte klap op de grond.

Ze was ontsnapt. Ontsnapt. Uit het politiebureau. Maar waar moest ze nu heen? Luna begon te rennen, blindelings, maar bliksemsnel. Ze rende het dorp uit. Nog geen vijftig meter van het dorp vandaan stond een oude, mysterieuze, duistere ruïne van een kasteel. Luna stopte voor het bouwwerk. 'Hier zoekt niemand me.' mompelde ze. 'Niemand. En dat is maar goed ook.' Ze stapte onder een oude, afgebrokkelde boog door en belandde in een compleet overwoekerde kasteeltuin. Toen ze de restanten van de deur van de ruïne openduwde, begroette een vogel haar met een luid gekras. Het was een raaf.

A Raven Girl (Book 1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu