Hoofdstuk dertien: Snape doet alweer stom

Start from the beginning
                                    

‘Die wat?’

James gromde en deed een hele handvol snoepjes tegelijk in zijn mond. Remus keek me met een blik van verstandhouding aan maar richtte zich toen weer op zijn boek.

‘Oh natuurlijk,’ Sirius maakte een vreemde zogenaamd ‘alwetende’ gezicht en keek naar Remus en toen weer naar mij. ‘Aurora houdt wel van een beetje wolfachtig,’

Ik merkte hoe ik rood werd en Remus keek weer op van zijn boek met een blik die zei ‘denk je het nou echt?’. Ik greep Peter’s jojo en gooide die naar Sirius’ hoofd. Die ontweek hem weer, zoals gewoonlijk.

‘Waarom gooit iedereen vandaag dingen naar mij hoofd?’

Stilte.

Sirius zuchtte en leunde achterover. ‘Ik verveel me,’

‘Welkom bij de club,’ zei ik. Op dat moment kwam Faith Campbell binnen gewandeld met een irritante glimlach rond haar mond. Ze had een soort van meisjes-marauders groep opgericht met Lily, Alice en Molly, twee andere Gryffindors. Na-aapsters…

‘Hé Sirius! Hé Aurora!’ Aan de anderen besteedde ze geen aandacht.

‘Weet je,’ zei ik, ‘het is veel makkelijk om gewoon “Hé Black!” te zeggen. Dan kijken we allebei op.’

Faith glimlachte schaapachtig naar me en vroeg toen, ‘Heb je zin om met ons mee naar Hogsmeade te gaan?’

Oh help, als ze het over ons had bedoelde ze natuurlijk haar vriendinnenclubje. Met die Molly en Alice. De enige die ik eigenlijk een beetje mocht uit hun groepje was Lily. ‘Nah,’ zei ik dus, ‘Ik ga al met hen,’ en ik wees op de Marauders.

Die keken alle vier op van waar ze mee bezig waren. Peter liet zijn jojo vallen, Remus boek gleed dicht, James stikte zowat in een stel snoepjes en Sirius’ mond viel open.

Wij?’ Vroegen ze alle vier tegelijk.

‘Ja.’ Zei ik tussen mijn tanden door. Faith keek teleurgesteld en haalde zuchtend haar schouders op. ‘Oké dan. Het is nooit te laat om nog van gedachten te veranderen!’ En met die woorden huppelde ze weg.

We hadden Toverdranken van Slughorn** vandaag en blij liep ik naar de kerkers. Ik had altijd al van Potions gehouden. De rest van de Marauders liep een paar meter achter me te steunen en te kreunen. Zelfs Remus was niet zo goed in Potions en daarom hadden de Marauders de gewoonte om er altijd wel vandoor te gaan.

Ik ging nooit weg bij Potions want ik zat in de Slugclub***, een groepje dat Professor Slughorn had opgericht voor zijn beste leerlingen. Ik dus. Jammer genoeg zaten Lily en Severus ook in de Slugclub. En natuurlijk Regulus… Mijn neef en de jongere broer van Sirius. Eens mijn beste vriend, nu iemand die ik zo goed mogelijk probeerde te vermijden.

Opeens hoorde ik Sirius wat roepen. Ik draaide me om, net als de rest van de leerlingen in de gang. Sirius had iets wat op een stuk perkament leek in zijn hand en Remus probeerde het van hem af te pakken.

‘Kijk eens wat ik in Remus boek vond!’

‘Houd je bek Black!’

‘Lezen Black!’

Ik rolde met mijn ogen maar mijn aandacht werd getrokken door de eerste zin van het gedicht dat Sirius voorlas.

‘Zou ze weten,

Dat ik aan haar denk wanneer ik de witte sneeuw zie vallen

Dat elke bloem verdort lijkt te zijn in haar aanwezigheid

Dat haar naam maar door mijn hoofd blijft schallen

Wanneer ik haar zie bestaat er voor mij geen tijd

How to be a BlackWhere stories live. Discover now