Ik bekijk de rijkelijk belegde broodjes, kommetjes fruit en flesjes versgeperste sap. Ik noem mijn wensen op wanneer mijn maag pijnlijk begint te grommen.

"Zijn we al in Frankrijk?" vraag ik in verlegen Engels.

De conducteur vertelt me dat we zo'n kleine twee uur van Parijs verwijderd zijn en de kans op vertraging zeer klein is.

Wanneer hij me een bruin broodje met kaas, sla en komkommer aanreikt, gevolgd door een flesje jus d'orange, zie ik de jongen aan de overkant van de wagon zijn hoofd om de man steken.

"Dat ziet er goed uit!" zegt hij vrolijk, een stem vol van slaperige schorheid.

"Ook een Nederlander?" wil ik vragen, maar de woorden blijven hangen in mijn keel. Ik ben nooit zo sterk in het aanspreken van vreemden, daar ben ik te onzeker voor.

Nadat ook de Nederlandse jongen een ontbijt gekocht heeft en de man verdwenen is naar voren, hoor ik gemurmel naast me.

"Bon appétit," klinkt er opnieuw wanneer ik voorzichtig opkijk.

Heeft hij het nu werkelijk tegen mij? Dat moet wel, hij kijkt me aan, met een volle mond en een scheve lach.

"Eet smakelijk," zeg ik zachtjes, waarna onmiddellijk een lading bloed zich onder mijn wangen verzamelt.

"Vanuit Nederland?" vraagt de jongen, opnieuw met volle mond. Het klinkt schattig.

Vanonder mijn wimpers kijk ik in zijn half geopende bruine ogen. "Zeeland."

"Amsterdam." Zonder eten in zijn mond klinkt zijn stem een stuk helderder. Laag en jeugdig.

Ik wil mijn blik afwenden naar het raam, maar besluit om niet zo onbeleefd te doen. "Je hebt helemaal geen accent."

De blonde jongen lacht. Het is een warm geluid wat automatisch invloed heeft op mijn mondhoeken. Onopvallend bestudeer ik zijn haar, nog warrig van het slapen. Hij is niet zo lichtblond als ik, eerder een zonnige kleur. Ik bespeur een golvend ritme in zijn kapsel en restjes van een of ander middel. Gel, misschien.

"Dat hoor ik mijn hele leven al," vervolgt hij onverstoord.

"Wat?" Ik schrik op uit mijn dagdroom over zonnig jongenshaar.

"Dat ik geen Amsterdams accent heb," zegt de jongen met opgetrokken wenkbrauwen. Mijn wangen gloeien terwijl ik bedenk hoe dom ik nu over moet komen.

"O," weet ik uit te brengen.

Wanneer zijn bruine ogen zich op het stokbroodje voor hem wenden, begin ook ik snel aan mijn ontbijt. Hij zal me wel een enorme sukkel vinden. En ik kan het hem niet eens kwalijk nemen.

Een halfuur lang probeer ik wanhopig iets te bedenken om tegen hem te zeggen terwijl ik muizenhapjes van mijn broodje neem. Het zijne is allang op, en de blonde jongen is fanatiek in de weer met het fatsoeneren van zijn kapsel. Enkel een kam komt er niet aan te pas. Zo verschijnen een pot gel en een flesje met een of ander goedje uit zijn grote reistas. Daarnaast is behendig vingerwerk nodig voor zo'n, wat zal het zijn, tien minuten? Ik word duizelig van de snelheid waarmee zijn vingers tussen plukken haar verdwijnen.

Het uitzicht wordt indrukwekkender met de minuut en weet me af te leiden van de blonde passagier en zijn imposante haarroutine. De schilderachtige omgeving van Frankrijk laat me even vergeten hoe vreselijk ik het vind om hierheen te komen.

"Ga je in je eentje naar Parijs?"

Verrast kijk ik op. Ik had niet gedacht dat de haarfreak nog tegen me zou praten. Ook zijn kapsel verrast me, want ondanks zijn overdreven gefrunnik, zit het erg goed. Alsof hij net bij de kapper vandaan komt. Zou hij homo zijn?

Duae [Inactief]Where stories live. Discover now