Chapter #1

44 8 8
                                    

We zitten in de auto, onderweg naar het ziekenhuis. Mijn zus moet een test doen omdat ze een rare trilling in haar arm heeft. Niets bijzonders maar mijn moeder maakt er een drama van. In de auto praten ze veel en ik ben stil. Ik zet mijn muziek wat harder en kijk naar buiten. Na zo een tijdje te hebben gezeten komen we aan bij de parkeerplaats onder het ziekenhuis. Mijn moeder parkeert de auto en loopt om om mijn zus te helpen met uitstappen. Ik wil opstaan maar er schiet een zwarte waas voor mijn ogen. Ik sta zo 15 seconden totdat de vlek weg is.

"STA JE NOU ALWEER TE NIKSEN? GA IS WAT DOEN INPLAATS VAN ALTIJD ZO LUI ZIJN! JIJ NEEMT DE SPULLEN MAAR MEE!"
En daarbij krijg ik haar tas in mijn handen geduwd. Yes... We lopen door naar het ziekenhuis en komen al snel bij de balie aan waar mijn moeder en zus inchecken terwijl ik op een bankje ga zitten. Ze gaan tegenover me zitten. Na een tijdje komt er een dokter aan om ze op te halen.
"Mevrouw, u kunt meekomen voor het onderzoek" mijn moeder en zus lopen weg met de dokter mee en ik blijf zitten. Mijn zus moet een paar testen laten doen dus die zijn wel voor 2 uur weg. Ik besluit om even de stad in te gaan om wat te doen want met 2 uur hier zitten ben ik ook een beetje nutteloos. Dan kan ik beter even in de stad kijken.

Ik loop het ziekenhuis uit en er hangt een rare sfeer. Normaal is het hier altij druk en levendig. Nu zijn alle ramen en deuren dicht. Het is mistig wat er nog een spookachtige trek aan geeft. Ik besluit en steegje te pakken door de stad om bij het centrum te komen. Ik loop langzaam door en zet mijn muziek uit. In dit steegje moet je vaak oppassen voor de mensen langs de randen maar er staat niemand. Waarom niet? Ik loop behoed door het steegje. Opeens hoor ik een glas breken achter me en van schrik draai ik meteen om. Niemand. Niemand? Waar komt dat glas vandaan? Ik zoek het steegje door op zoek naar enige vorm van leven maar die is nergens te bekennen. Ik besluit door te lopen.

Zodra ik in het centrum kom zie ik wat mensen. Nog steeds niet veel maar ja, beter dan niemand. Na een paar winkels in te hebben gelopen is er een uur voorbij. Ik heb wat gedronken en wat kleren gehaald. Die heb ik in mijn tas gestopt zodat mijn moeder ze niet ziet. Zodra ze ziet dat ik nieuwe kleren heb gaat ze waarschijnlijk flippen. Maar ja. Jammer dan. Ik loop met nog een halfuur tijd terug naar het ziekenhuis en loop nog steeds denkend over die fles door een ander steegje heen. Ik loop over wat bladeren en takjes heen die breken. Opeens hoor ik nog iemand achter me lopen. Tenminste leven. Ik loop verder en merk dat de persoon achter me steeds dichterbij komt. Ik ga sneller lopen. De persoon achter me doet hetzelfde en begint te rennen. SHIT! Ik loop verder alsof er niks is maar toch kan ik het niet laten om een beetje angst te voelen. De persoon achter me rent langs me heen. Naar het station. Wauw. Soms ben ik echt paranoïde. Ik ga even tegen de muur hangen en ga zitten. Moe van de tijd dat ik heb gelopen. Opeens doemt er een schaduw op in de verlichte steeg. Er komt aan de schaduw te zien een man aan. Hij loopt mijn zijn hoofd naar beneden door en gaat vlak voor me stil staan. Hij stak zijn hand uit met een brief. "Pak aan". Ik kijk hem vragend aan en neem de brief aan. De man snelt weg. Hij was ongeveer 1.75-1.80 en hij klonk best jong. Ik open de envelop en er zit een net geschreven brief in.

"Lieve Rose,
Wees niet bang, ik zal je geen pijn doen zolang dat niet moet.
Ik zal voor je vechten en je veilig houden totdat jij je krachten kent.
Ik hou van jou. Je bent zo lief, mooi, schattig, sterk en angst is niet te herkennen.
Vertel niemand over mij. Dit blijft tussen ons. Je zal me snel genoeg zien liefste.

Ik hou zielsveel van je."

Wie is dit en wat moet hij van mij? En wat bedoeld hij met "krachten"?!

Strange thingsWhere stories live. Discover now