Hoofdstuk 2. Wolf

637 57 7
                                    

1 maand na zijn verjaardag

Huilend omhelst mijn moeder me, alweer. 'Waarom, waarom moet je ons verlaten?' Haar snikken zijn ondragelijk en het liefste wil ik haar troosten. Maar dat slaat nergens op, ik ben hier toch degene die doodgaat? 'Het is oké, mam', zeg ik terwijl ik ongemakkelijk klopjes op haar rug geef. Er wordt aangebeld en ik loop naar de deur. Het is mijn oom, Charlie. Hij is die ene oom die bijna elke familie kent. De gekke oom met zijn grappige kuren. Charlie is het jongere broertje van mijn moeder. Hij is nog maar zessentwintig. Ik weet niet eens zijn datum. Ernstig kijkt hij me aan, zo ernstig heb ik hem nog nooit gezien. Zelfs niet die ene keer dat zijn vriendin in het ziekenhuis lag na een ongeluk. 'Kom even mee naar buiten, Julian', zegt hij bijna fluisterend. Ik zet een stap naar buiten en sluit de deur achter me dicht. De mooie blauwe ogen van Charlie kijken me aan. 'Laat me je datum zien', beveelt hij me. Ik schuif de mouw van mijn favoriete grijze vest omhoog en laat hem de datum zien. Oom Charlie bestudeert het alsof het een heel zeldzaam dier is. 'Nee', fluistert hij zachtjes. Ik trek mijn arm terug en schuif snel mijn mouw weer voor de datum. 'Wilt u me alstublieft vertellen wat er is?' vraag ik angstig. Charlie schudt zijn hoofd. 'Dat kan ik niet.' Ik hoor de paniek in zijn stem en die paniek heeft een slecht effect op me. De angst dat er iets aan de hand is groeit en ik sla mijn armen beschermend om me heen. 'Julian, je moet hier weg en snel!' Daarna draait oom Charlie zich om en beent snel weg. Vol vragen, die nooit beantwoord zullen worden, blijf ik achter. Ik ga weer naar binnen en mijn vader vraagt wie het was. 'O, gewoon oom Charlie. Hij wilde nog gedag zeggen', zeg ik nonchalant en dat levert me weer een huilbui van mijn moeder op. Nog drie uur en dan is mijn tijd gedaan. 

Ik zit onder de boom in mijn tuin. Mijn broer Jack, mijn ouders en tante Annebelle zitten om me heen. 'Ik zal je missen', zegt mijn broer. Hij probeert zich groot te houden tegenover mij, maar toch zie ik de tranen in zijn ogen. Ik knik en zeg dat ik hem ook ga missen. Tante Annebelle pakt mijn hand. 'Van mij mag je in het huis rond blijven spoken', zegt ze met een flauwe glimlach. Ik kijk om me heen en vraag me af waar oom Charlie nu is. Mijn vader is nooit zo goed geweest in afscheid nemen. Hij stottert da het leven nooit meer hetzelfde zal zijn zonder mij. Ik sla mijn armen stevig om hem heen en zeg dat ik hem erg ga missen. Nog vijf minuten. Mijn moeder is nog steeds aan het huilen en ik denk dat het wel een paar weken duurt voordat ze weer gewoon verder kan met haar leven. 'Waarom ben je niet meer dat knulletje dat in de sneeuw speelde?' vraagt ze terwijl ze over mijn wang strijkt. Ik lach naar haar, een echte lach. 'Mam, het komt goed met me. Denk eerder aan jezelf. Stop niet met leven, stop niet met lachen. Voel je niet schuldig als je plezier hebt. Ik ben gelukkig als jij dat ook bent. Ik zal over je waken.' Na een stevige omhelzing sluit ik mijn ogen. Ik denk aan mijn verjaardagstaart. Iedereen was niet in de feeststemming, maar er was in ieder geval wel taart. Ik denk aan de raaf op de markt en aan het meisje met de prachtige groene ogen. 'Nog één minuut', fluistert Jack. Ik open mijn ogen en kijk iedereen stuk voor stuk nog eens aan. Ik tel in mijn hoofd de seconde. Als ik nog tien seconde heb zeg ik: 'vaarwel'. Ik sluit mijn ogen en wacht. Maar een minuut later kan ik alsnog mijn ogen weer open doen en vragen: 'ben ik niet dood?'

Mijn tijd |deel 1|Där berättelser lever. Upptäck nu