één

3.9K 208 54
                                    

Een meisje dat er was. Of je het nou wilde of niet, je zag haar.
Een meisje dat de ruimte vulde, al was die nog zo leeg. Het kwam niet door haar figuur of haar enorme bos haar - het kwam door haar ogen.
Haar donkerbruine ogen, altijd omlijnd met een lijntje eye-liner en een laagje mascara. Hij wist dat als ze in de felle zon keek, haar ogen bijna oranje leken. Hij wist niet wat die ogen gezien hadden.
Men zegt dat de ogen de poorten naar de ziel zijn. Als er geen licht is, zijn Amelia's ogen duister.

De eerste keer dat zijn ogen de hare ontmoetten, was in de wachtkamer van de dokter. Ze zat daar, met haar glanzende Doctor Martens en haar afbladderende nagellak. Met haar handen ineengevouwen en haar veters in een dubbele knoop.
Het felle tl-licht gaf haar een heel doodse uitstraling, maar ze was prachtig. Hij had de moed er niet voor om op te staan en tegen haar te zeggen hoe mooi ze was.
Ze zou zich vast ongemakkelijk voelen. Of niet - misschien wist ze wel hoe ze met complimentjes om moest gaan. Maar als een vreemde in de wachtkamer van de dokter tegen haar zei dat ze mooi was, zou ze vast glimlachen.
Hij keek haar eventjes aan en glimlachte naar haar. Ze lachte terug. Niet heel gemeend, maar dat hoefde ook niet.
Ze had een zwarte broek met een rood geblokt blousje gedragen en haar haren in een slordige knot. Haar lippen waren niet rood zoals altijd, en ook haar eyeliner was verdwenen. Zoals ze daar zat, liet ze gebroken prachtig lijken en sterk onverslaanbaar. Ze had een universum op haar schouders maar droeg het als een paar vleugels.

De tweede keer was in een koffiebar. Een oud muffig ding waar je dure koffie betaalde, maar er de hele dag kon zitten als je dat wilde.
Hij was bezig met zijn laptop en zij ook. Hij zat achterin, zij zat voor het raam. Toch kon hij zien dat ze huilde. Stille tranen liepen over haar wangen met haar handen stevig om haar latte machiatto geklemd en niemand die haar hielp. Ze huilde stil, staarde naar buiten, verborg haar gezicht achter haar haren die ze los had.
Opstaan en naar haar toe gaan om te vertellen dat hij sinds de eerste keer dat ze elkaar zagen zo vaak over haar gedacht heeft en dat hij zich heeft afgevraagd waarom ze bij de dokter was, durfde hij niet.
Toen haalde ze haar neus op, stifte haar lippen rood en veegde met een doekje haar uitgelopen mascara weg. Er verscheen een betoverende lach op haar gezicht. Wat zou ze mooi zijn als haar ogen meelachten.

Het was een meisje dat zich verstopte achter boekenkaften. Haar haar verfde en glitters onder haar ogen plakte. Soms had ze een periode waarin ze geen vlees at of waarin ze alleen tweedehandskleren droeg, maar in ieder geval geloofde ze in zichzelf. Ze sloeg maandagen simpelweg over en huilde om haar verdronken vis.
Ze ging soms wandelen door de stad en kuste drie jongens op een avond. Ze brak een hart of dat van zichzelf. Soms werd ze dronken en soms niet, bleef nuchter in straten die zichzelf verloren. Ze stampte met haar zwarte kisten in versgevallen sneeuw en likte van bevroren lantaarnpalen, stak haar bebloede tong uit naar voorbijgangers.
Ze was onzeker en ja, ze beet haar nagels. Trok het behang van de muur en maakte alleen maar foto's in zwart-wit. Leerde gedichten uit haar hoofd en zei tegen iedereen dat ze beter kon dichten dan Plato, maar schreef vervolgens nooit iets. Ze schreeuwde tot haar keel ruw en rauw voelde.

Hij bedacht zich dat sommige mensen kunstenaars zijn en andere mensen kunst.

art deco // netties 2016Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu