"Dit is openbaar terrein. Jij mag hier liggen, ik mag hier zitten. Ik zie het probleem niet." Met nog altijd gesloten ogen kwam ik overeind en toen ik zat deed ik ze open. Tegenover me zag ik een bleke jongen, van een jaar of zeventien, achttien, zoals ik al voorspeld had, met warrig, gitzwart haar, echt zwart haar, niet geverfd, tot in zijn nek en zwarte kleding en vreemde ogen. Ik kon in de schaduw niet precies zien wat voor kleur ze waren maar ze leken wel groen en blauw en grijs, allemaal tegelijk. Hij had donkere wimpers en donkere wenkbrauwen en schaduwen om zijn ogen. Hij zag er niet slecht uit, om eerlijk te zien. Ik had me wel iets knappers voorgesteld in combinatie met zijn stem en zo, maar het had slechter gekund. Hij had een bepaalde uitdrukking waardoor mijn hersenen me vertelden dat hij knap was. Hij was zo iemand waarnaar je kijkt en denkt, 'hmm, ja, oké, niet echt boeiend.' Maar de volgende keer dat je hem ziet denk je, 'goh, heb ik jou eerder gezien?' En dan, hoe langer je kijkt hoe knapper hij in jou ogen wordt, tot je hem op den duur niet meer uit je gedachten krijgt. Geen idee of dat zinnig klinkt of niet, maar misschien weet je wel zo ongeveer wat ik bedoel. Ik weet tenminste dat ik zelf weet waar ik het over heb.

"Waarom ben je hier?" vroeg hij nadat we elkaar een tijdje aangestaard hadden. "Want ik bedoel dus dat ik nog nooit een meisje heb aangetroffen zo op de grond in het bos."

Ik grijnsde en vroeg me meteen af waarom ik dat deed. Het was niet de bedoeling dat ik nu ineens hartelijk tegen hem zou doen. Ik trok mijn gezicht weer in de plooi.

"Dat komt waarschijnlijk omdat normale meisjes niet gaan hardlopen als ze een slechte conditie hebben."

"Maar hardlopen is bedoeld om je conditie te verbeteren dus is het geen vreemd idee om te gaan hardlopen als je een slechte conditie hebt."

"Maar zij proberen vast niet twaalf minuten non-stop te rennen als ze niet meer dan twee kunnen!" antwoordde ik. Hij fronste en dacht over mijn antwoord na.

"Ik neem aan dat je gelijk hebt. Wat zet je er toe om het dan toch te proberen?" Ik haalde mijn schouders op. Nou was ik toch zonder vervelende gevoelens met hem aan het praten.

"School. Piepjestest. Ik wil het halen met minstens een zeveneneenhalf." Hij vormde een 'ah' met zijn mond. Hij had mooi gevormde lippen. Niet te vol en ook niet te dun. Ze waren een lichte tint roze zodat ze niet te veel afstaken tegen zijn lichte huid maar wel de aandacht trokken. Zijn neus was recht en smal maar niet op zo'n enge manier, niet een Michael Jackson manier of zoiets, maar een mooie manier, recht en smal op een Griekse God manier. Maar hij was geen God, zeer zeker niet. En ik bedoel niet zoiets van, hij was geen God want hij was een mens en ik bedoel ook niet van, hij was geen Griekse God want hij was niet zo ziekelijk knap als die perfecte beelden die in die tijd waren gemaakt. Nee, ik bedoel, hij was geen God want hij was niet... 'goed'. In de vorm van goed en kwaad. Hij voelde niet aan als een van de 'goeden'. En ik bedoel ook niet 'niet goed' in de vorm van Griekse God Ares of Hades of zo. Nee, want die stonden wel technisch gezien aan de 'goede' kant. Ik kan niet beschrijven wat ik bedoel. Het was gewoon een gevoel. Hij was gewoon slecht of zo.

"En nu lig je hier omdat je langer rende dan je kan?" Ik knikte.

"Mijn benen doen pijn. En mijn longen. En ik haat rennen! Hoe kunnen mensen in godsnaam," hij fronste bij dat woord, "blij worden van hardlopen?" Meteen verdween zijn frons als sneeuw voor de zon en werd verwisseld voor een grijns.

"Daar heb ik zelf ook nooit iets van begrepen." Ik keek naar zijn fijn gebouwde lichaam. Gespierd en slank. Atletisch.

"Je ziet er anders uit alsof je zelf wel elke dag een aardig end rent." Hij haalde zijn schouders op.

"Dat betekend niet dat ik het leuk vind," verdedigde hij zich. Ik liet me weer achterover vallen. Mijn handen klauwden in de dorre bladeren op de grond wat een knapperig geluid maakte en een muffe lucht verspreidde.

"Kun je me nu alsjeblieft met rust laten, wie je dan ook bent?" vroeg ik. Hij lachte weer en ik hoorde hem dichterbij komen. Plotseling lag hij naast me.

"Is dat werkelijk wat je wilt?" fluisterde hij. Ik kwam geschrokken overeind.

"Wat? Laat me met rust!" siste ik. Hij stak zijn handen naar me uit en trok me naar zich toe. Ik probeerde me los te trekken maar kon niet. Hij deed niet hard, zette geen kracht, maar zijn hele aanraking... Ik zei al dat hij niet 'goed' was. Hij was slecht en dat voelde ik in zijn aanraking. Hij dwong me bij hem te komen, weer te gaan liggen, en ik kon niks doen want hij had de kracht om me iets woordenloos te gebieden. En toen waren zijn lippen plotseling op de mijne gedrukt en lag hij half boven op me. Ik stompte tegen zijn schouders maar hij lachte alleen maar. "Laat me met rust!" gilde ik.

"Weet je zeker dat dat is wat je wilt?" fluisterde hij nadat hij me weer zoende. Ik hield op met worstelen terwijl mijn adem in mijn keel stokte. Ik keek in de kolkende massa van zijn wonderbaarlijke ogen, groen, blauw, grijs, en ik wist niet wat ik moest zeggen. "Ik weet dat je me altijd al gewild hebt," fluisterde hij met zijn mond tegen mijn wang aan. Er kwamen elektrische schokjes van zijn lippen af, zo erg dat mijn adem zich nog erger versnelde dan het al deed. Mijn hart bonkte in mijn ribbenkast en mijn bloed kookte. Het enige was... het kookte niet van woede, niet omdat ik kwaad was. Nee, hij had gelijk. Alles raasde omdat hij gelijk had, omdat ik hem altijd al gewild had. "Je hebt me altijd al gewild, altijd. Dat moet je toegeven," ademde hij tegen mijn lippen aan. Ik staarde in zijn twinkelende, kolkende ogen, de kleuren die om elkaar heen draaiden alsof iemand er met een lepel in roerde, en wist plotseling wie hij was. Ineens was alles helder, zo kristalhelder dat ik ingaf aan wat hij me vertelde en wat mijn brein me stiekem vertelde. Ik trok hem met beide handen naar me toe en zoende hem.

EindspelWhere stories live. Discover now