hoofdstuk 6

3.3K 17 0
                                    

Toen ik van de parkeerplaats wegreed, keek ik nog één keer in de achteruitkijkspiegel. Ze keek mij, of eigenlijk de auto, na, terwijl ze met haar ene hand de ander omklemde. Ik reed in de richting van mijn flatje, en parkeerde voor de deur. Ik had een vermoeden wie ik binnen aan zou treffen, en ik had gelijk. ‘hé hé, dat duurde lang Thomas, dat ben ik niet van je gewend!’ zei Peter spottend, terwijl hij zich omhoog rees van mijn bank. We liepen op elkaar af en bleven op een meter afstand van elkaar staan. ‘ik dacht dat ik had gezegd dat je haar met rust moest laten?’ vroeg ik koeltjes en keek hem boos aan. Hij lachte een keer humorloos en zei toen: ‘kom nou Thomas, je weet dat ik nooit naar je luister. En trouwens, ik vind dit spelletje veel te leuk!’. Ik voelde dat mijn woede bezit van me nam en hield het voor één keer niet tegen. Ik haatte hem en kon er niet meer tegen. Peter zag het aankomen, maar deed niks. Hij bleef alleen maar geamuseerd naar me kijken, terwijl ik beweging begon te voelen in mijn bovenkaak. ‘kom nou Thomas, je weet dat je me niet kan verslaan, ik ben ouder, sterker en slimmer, geef dat nou eens toe!’ zei hij, en zijn donkere ogen begonnen nu van spottend naar woedend over te gaan. Fijn, dacht ik, dan bied hij nog een beetje tegenstand!. Wat daarna gebeurde ging heel snel. Ik sprong, maar Peter was er op voorbereid. Hij haalde uit naar de houten keukenstoel, brak er een poot af en stak die naar voren. Ik landde er recht in. Van de pijn viel ik midden in mijn sprong naar beneden, met mijn handen om mijn borst geklemd. Op dat moment zag ik Peter boven me hangen. ‘had ik al gezegd dat ook mijn reflexen beter zijn dan jou, mijn beste Thomas?’ en met die woorden liet hij me liggen en liep hij mijn appartement uit.

Beck was vandaag niet naar school gekomen. Ik had eigenlijk ook niet anders verwacht, maar het was deprimerend geweest om alleen te zitten bij elke les. Ik stond op de parkeerplaats te wachten, maar Thomas was er nog steeds niet. Mijn horloge vertelde me dat hij nu een half uur te laat was. Dat kon niet goed wezen. Ik liep terug de school in, naar de conciërge. ‘weet u misschien waar Thomas Burke woont? Ik wou even bij hem langs gaan om te vragen hoe het nu met hem gaat’ vroeg ik. Thomas was vandaag als ziek opgeschreven, omdat hij afwezig was geweest. Dit kwam mij nu goed uit. De vrouw achter het raam bladerde even door wat papieren, schreef toen iets op een papiertje en gaf dat aan mij. ‘alsjeblieft, en doe hem de groeten’ zei ze terwijl ik weer naar de uitgang liep. Doormiddel van het briefje vond ik uiteindelijk de flat waarin Thomas woonde. Voor de deur stond zijn cabrio geparkeerd. Ik belde eerst bij hem aan, maar kreeg geen gehoor. Toen belde ik bij een ander huisnummer aan, en de stem van een oude vrouw klonk door de intercom. ‘wie is daar?’ vroeg de stem, en ik stelde me voor als vriendin van Thomas. Er klonk een zoemend geluid en de deur ging van het slot. Snel liep ik naar binnen en sloot de deur achter me. Ik rende met twee treden tegelijk de trap op, en kwam slippend tot stilstand voor Thomas’ deur. Ik klopte een keer, maar er gebeurde niks. Toen voelde ik aan de deurklink en merkte dat de deur niet op slot zat. Ik gooide hem open en liep snel naar binnen. Daar, naast de bank, lag een gestalte op de vloer. Voor de zekerheid sloot ik de deur eerst, en toen liep ik voorzichtig op de liggende persoon af. Op een paar meter afstand zag ik dat het Thomas was, en ik overbrugde de laatste meters rennend. Ik knielde naast hem neer en kreeg toen de houten stok in de gaten, die uit zijn buik omhoogstak. Verschrikt keek ik naar Thomas’ gezicht, en ik zag dat zijn ogen mij vermoeid opnamen. Toen drong het blijkbaar tot hem door dat ik in de kamer was en probeerde hij iets te zeggen, maar het enige wat over zijn lippen kwam was een zacht gekreun. Ik handelde instinctief. Met beide handen pakte ik de houten staak vast en trok. Heel langzaam kwam er beweging in, en na een halve minuut en nog een ferme ruk was hij er uit. Thomas klapte voorover van de pijn en hijgde uitgeput. Na een paar minuten hees hij zichzelf op en leunde met zijn rug tegen de bank. Zijn ogen waren gesloten. ‘gaat het wel?’ vroeg ik bezorgd en ik streek met mijn hand over die van hem. Hij knikte vermoeid, maar zijn gezicht had nog altijd pijntrekjes. ‘om eerlijk te zijn, je ziet er niet uit alsof het gaat. Moet ik iets voor je halen?’ hij schudde nee, maar er was alweer een vage glimlach rond zijn lippen te zien. ’S-Sophie, pas goed op voor Peter… hij is..boos..op mij’ mompelde Thomas. ‘wat heb je dan gedaan? Heeft hij dit gedaan bij jou?’ vroeg ik, en Thomas knikte. ‘ik..ik viel hem aan..hier, hij was in mijn kamer..ik werd boos..hij werd boos..hij brak de stoel en stak de poot in me..hij ging weg..’. Thomas zag er uit alsof hij op het randje van bewusteloosheid hing. Ik legde mijn arm om zijn middel en trok hem omhoog. Hij kreunde, maar werkte wel zo goed mogelijk mee. Ik hielp hem naar zijn slaapkamer te komen en legde hem op zijn bed. Ik wou de kamer uitlopen, maar Thomas pakte mijn arm vast. ‘Sophie…wil je alsjeblieft..hier..blijven? in dit..huis..’ hij keek me smekend aan. Ik knikte geruststellend. Ik zou niet weggaan. Thomas leek overtuigd en liet mijn arm los. Ik liep terug naar de woonkamer en zonk neer op de bank. Naast me lag op een bijzettafeltje een boek, wat ik oppakte en maar begon te lezen. Halverwege hoofdstuk 3 klonk er een geluid uit Thomas slaapkamer. Ik liep er heen en zag dat Thomas weer wakker was. Hij leek een beetje verward, alsof hij zich niet kon herinneren hoe hij in zijn bed was gekomen. Toen hij mij zag, kwamen de herinneringen blijkbaar weer terug, en hij liet zijn hoofd op het kussen rusten. ‘het was dus geen droom. Je bent me echt komen helpen en Peter heeft me echt te pakken gekregen’ zuchtte hij. Ik knikte en liep naar hem toe. Thomas schoof wat opzij en ik liet me naast hem op het bed vallen. ‘gaat het weer een beetje?’ vroeg ik, terwijl ik op mijn zij ging liggen zodat ik hem aan kon kijken. Hij knikte, zuchtte een keer en duwde zichzelf omhoog met zijn armen. Toen hij rechtop zat, trok hij zijn T-shirt omhoog om naar zijn buik te kijken. Op de plek waar eerst de tafelpoot had gezeten, zat nu een klein, rood rondje, als een pas genezen wondje. ‘helen… helen wonden bij jou altijd zo snel?’ vroeg ik behoedzaam, nog altijd naar zijn buik kijkend. Thomas grinnikte even, en zei toen: ‘eigenlijk geneest het alleen zo snel met hout. Andere dingen kunnen mij niet verwonden’. Sprakeloos keek ik hem aan. ‘dus..naast hout kan jij niet gewond raken?’ vroeg ik verbijsterd, en Thomas knikte. Hij pakte een glas van zijn nachtkastje en sloeg die zachtjes tegen de muur. Er brak een scherf af, die Thomas behendig opving. Met die scherf schaafde hij over zijn handpalm en ik wachtte al op het bloed, of gif, in zijn geval, dat zou gaan stromen, maar er gebeurde niks. Op de plaats waar Thomas over zijn hand heen was gegaan, was geen enkele beschadiging te zien. Niet eens een rood streepje. Thomas keek me grijnzend aan. ‘best cool, hé?’ vroeg hij, en ik keek hem weer aan. ‘dat is..best handig’ zei ik en ook bij mij verscheen een vaag glimlachje. ‘maar zou je dat alsjeblieft niet meer voor de lol willen doen?’ voegde ik er aan toe, en Thomas barstte in lachen uit. ‘dat beloof ik’ zei hij glimlachend en hij gaf me een knuffel. Even was ik overrompeld door het plotselinge gebaar van genegenheid, maar na een paar seconden knuffelde ik hem terug. Een minuutje later trok Thomas zich terug en hield me op een armlengte afstand. ‘ik hou van jou’ fluisterde hij, en ik voelde me weer warm worden, net als vanmorgen. Dit was waar. Het voelde helemaal goed. ‘ik ook van jou’ fluisterde ik terug, en toen boog Thomas zich naar voren en drukten zijn lippen zich op de mijne.

Stranger (OUD VERHAAL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu