Hoofdstuk 13.

99 11 0
                                    

Die nacht slaap ik opmerkelijk goed en droomloos. Heerlijk gewoon. Mijn spieren voelen slap aan en ik ga onmiddellijk naar de badkamer om een snelle douche te nemen. Rustig doe ik een wollen trui en een strakke jeans aan (geen roze jurk deze keer). Nog geen minuut later komen er twee dienstmeisjes druk pratend binnen met mijn ontbijt. Zelfs wanneer ze het eten voor me neerzetten, houden ze niet op met het onderlinge gepraat. 'Huhum.' Een iets te luide kuch levert me twee verbaasde gezichten op.

'Wat is er aan de hand als ik vragen mag?' Afwisselend kijken ze van mij naar elkaar en vervolgens opent een van de twee haar mond. 'Het gaat over de terechtstelling van Pepijn en Penelope Lighthouse.' Moeizaam slik ik het stukje brood dat ik in mijn mond heb door. 'Wat? Wanneer?'

'Rond morgenmiddag.'

'Ze zijn beschuldigt van hoogverraad,' voegt de andere er nog aan toe. 'Hoogverraad?! Ze hebben niets misdaan!' Hun angstige gezichten vormen een teken van medeleven. 'Ik wil ze zien.'

'Dat gaat niet zomaar Miss Alice, u heeft hierbij toestemming nodig van de koning-' De koningin kan me nu echt geen barst schelen en ik ga me zeker niet tegen houden door twee dienstmeisjes. Ik probeer snel het metalen kaartje, dat in haar schort zit, te nemen. 'Hé!' Eerst kijkt ze me ontzet aan, maar ik verspil weinig tijd aan haar en zet het op een lopen. Wanneer ik voor de gesloten deuren van de lift aankom, zie ik dat ze me vreemd genoeg niet gevolgd zijn.

De liftdeuren openen zich en ik zie de kille gang die toegang geeft tot een hele reeks deuren. Ik weet precies waar Penelope en Pepijn vastgehouden worden en ik ga er bijna rennend naartoe. Wanneer Penelope mijn gezicht herkent klaart het hare weer op. 'Weten jullie het al?' Penelope haar lach wordt zuiniger en snel werpt ze haar blik op de vochtige vloer. 'Jullie hebben hopelijk toch een plan? Zeg me niet dat je de koningin haar zin geeft en je zonder verzet laat afslachten!' Snel heft ze haar hoofd terug op en ik herken gemengde gevoelens in haar heldere ogen: woede en ergens ook angst. 'Wat wil je dan dat ik doe?' Ze sist het en verraad daarbij haar frustratie over de terechtstelling. 'Hoe moet ik dat weten?' Voor het eerst zie ik hoe een donkere gestalte zich ook dichter bij de tralies begeeft. 'We zijn verloren, Alice.' Zijn trieste stemming en de pijn in zijn stem raken me en even weet ik niet wat te zeggen. Schuldgevoelens borrelen in me op. Waarom moest ik ook per se over hem dromen? Gaan er nu echt onschuldigen sterven vanwege mij?

'Ik kan jullie bevrijden.' Hun verbaasde blikken helpen me niet echt, vooral niet wanneer Penelope een humorloze lach slaakt. 'Denk je dat jij dat kan?' Ik zucht en bijt gefrustreerd op mijn lip. 'Hoe worden jullie eigenlijk... Vermoord?' Riskante zet, maar ik moet het toch weten voor mijn eventuele 'plan'. 'Ik word waarschijnlijk onthoofd als de meeste misdadigers, maar Penelope was een wachter dus...'

'Ik word opgehangen.' Het is een zacht gefluister, toch bereiken Penelope's harde woorden mijn oren.
'Ik bedenk wel iets, vertrouw me.' Pepijn hecht duidelijk meer waarde aan mijn woorden dan Penelope en hij neemt onverwacht mijn hand vast. Hij buigt zich voorover en geeft een tedere kus op mijn ijskoude vingers. 'Ik vertrouw je Alice. Altijd al gedaan.' Die onverwachte zet verbaasd me enigszins en onbewust trek ik mijn hand weer naar me toe.

'Wel...Tot nog eens.' Ik draai me sneller om dan bedoeld en voel hoe mijn wangen gloeien. Mijn blik valt op de lift en tot mijn grote ergernis zie ik hoe de elektronische cijfers het nummer aannemen van deze verdieping. 'Waarom ik,' jammer ik zachtjes, terwijl de liftdeuren zich openen. Een bekend gezicht begroet me nonchalant en ik ben even opgelucht als gefrustreerd wanneer Augustijns stem door de gang galmt. 'Alice Newheart, weer verdwaalt zie ik.'

Alice-Alive [ON HOLD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu