Bladzijde 5

7 0 0
                                    

In de Ligusterlaan, op nummer 4, woonden meneer en mevrouw Duffeling. Ze waren er trots op dat ze dood normaal waren en als er ooit mensen waren geweest van wie je zou denken dat ze nooit bij iets vreemds of geheimzinnigs betrokken zouden raken waren zij het wel, want voor dat soort onzin hadden ze geen tijd. Meneer Duffeling was directeur van Drillings, een boormachinefabriek. Hij was groot en gezet en had bijna geen nek, maar wel een enorme snor. Mevrouw Duffeling was blond en mager en haar nek was twee keer zo lang als normaal, wat goed van pas kwam omdat ze vaak over de schutting gluurde om de buren te bespioneren. De Duffelings hadden een zoontje, Dirk, en ze wisten zeker dat er nog nooit zo'n fantastische baby was geweest. De Duffelings hadden alles wat hun hartje begeerde, maar ze hadden ook een geheim en hun grootste angst was dat dat ontdekt zou worden. Ze zouden door de grond zakken van schaamte als iemand hoorde van de Potters. Mevrouw Potter was de zus van mevrouw Duffeling, maar ze hadden elkaar al jaren niet gezien; mevrouw Duffeling deed zelfs alsof ze helemaal geen familie had, omdat haar zus en haar nietsnut van een man zo on-Duffelingachtig
waren als maar zijn kon. Bij de gedachte aan wat de buren zouden zeggen als de Potters ooit op bezoek kwamen, knepen de billen van de Duffelings samen. De Duffelings wisten dat de Potters ook een zoontje hadden, maar dat hadden ze nog nooit gezien. Dat zoontje was zelfs een extra reden om de Potters buiten de deur te houden; ze wilden niet dat Dirk met zo'n kind om zou gaan. Toen meneer en mevrouw Duffeling wakker werden, op de duffe
grijze dinsdag waarop ons verhaal begint, zou je bij het zien van de bewolkte hemel absoluut niet gezegd hebben dat die dag overal in het land vreemde en geheimzinnige dingen zouden gaan gebeuren. Meneer Duffeling zocht neuriënd zijn saaiste das uit voor het werk

Harry Potter en de steen der wijzen Where stories live. Discover now