Ik nam de kans om nog een lijk te betoveren, fluisterde hem mijn wens om te ontsnappen in en hij kwam overeind.

Ik heb de moord niet gedaan.

Hij gooide zichzelf in de worsteling, gaf stoten aan de twee ridders die nu probeerden te ontsnappen. Ik pakte nog een lijk, en nog een die zich in de vuistpartij vermengde. Met een rinkel vielen de sleutels. Ik trok een ander lijk naar me toe en nog een.

'Elysia,' mompelde Cyran. Hij zette een stap uit zijn schaduwen en een bezorgde blik zat op zijn gezicht. Mijn hart klopte in mijn keel, mijn vingers hadden nog het shirt van het lijk omklemd. 'Zo zal je het nooit goed kunnen praten met ze. Je zal een crimineel worden.'

Ik keek weg, hij snapte het niet. Hij snapte het niet hoe vernietigend het was toen ze geloofden dat ik onschuldig was, maar me nog steeds wilden executeren. Wat ik ook doe, ik zou nooit passen tussen alle mensen. Ik trok het lijk naar me toe.

'Pak de sleutel voor me.' Alsof de dode geen ruggengraat had, kwam hij overeind als een slang. Hij gooide me de sleutels toe en ik opende gauw de celdeur. De ridders waren al bewusteloos van het pak slaag en ik beval iedereen te stoppen. Hun schreeuwen in mijn hoofd waren verwelkomend en ik telde de lijken, vijf mensen waren tot mijn beschikking.

'Elysia,' klonk Cyran weer.

'Wat?' Woest draaide ik me om. Cyran slikte zichtbaar, alsof hij erg twijfelde. Ik negeerde het, waarschijnlijk ging hij me weer proberen over te halen om met ze te praten. Ik wreef over mijn slaap, de stemmen waren luid. De lijken liet ik achter voor nu, als ik ze nodig had zou ik ze roepen. Een grote groep was te langzaam. Bij die gedachte vielen ze neer als echte lijken, maar hun stemmen verdwenen niet. Ik begon langs de cellen te snelwandelen, zorgend dat ik niet al te veel geluid maakte.

'Weet je zeker dat dit is wat je wilt?' Ik stopte voor de lege cellen. Ik knikte.

'Ik wil niet dood aan hun handen, Cyran,' fluisterde ik hem dan toe. Cyran leek te puzzelen met mijn woorden, hij fronste en krabde aan de achterkant van zijn oor. Ik knikte dan, meer voor mezelf dan voor hem en begon verder te lopen. De kerkers uit en de trap op. Ze zouden merken dat de ridders te lang weg zijn.

De hele indeling van dit gebouw was onbekend voor me, maar het raampje in de kerkers zat zo hoog dat ik wel in een kelder moest zitten. Ik liep de trap omhoog en glipte door de open kerkerdeuren. Mijn benen droegen me door de donkere gang naar de eerste deur die ik zag, ik moest gewoon naar buiten gaan. Cyran liep achter me aan, zijn blik rustte op me alsof hij elke beweging van me wilde waarnemen.

Ik opende blind een houten deur, hopend dat er niemand aan de andere kant was. En het was alsof ik in een hele ander gebouw terecht was gekomen. De glanzende getegelde vloeren verblindden me haast met al het zonlicht dat binnenviel door de gigantische ramen. Er zaten gouden schilderingen over de pilaren die dit gebouw omhoog hielden. Tegen de muren aan waren er allerlei rijkdommen geplaatst, porseleinen vazen en bijzondere stenen. Er zaten verschillende totems om wierookstokjes in te steken en ze te laten branden. De geur deed me denken aan het bidden. Was dit een tempel waar ik zo vaak over gehoord had van anderen? Ik liep door de deur, en zag toen het grote gouden standbeeld die ik in eerste instantie had gemist.

Een levensgrote Scias zat op een troon, ik brak haast mijn nek om hem te zien, maar het was zeker zijn gezicht. De gouden versieringen zagen er minder indrukwekkend uit doordat het gezicht ook van goud was, in het echt was Scias toch mooier. Met een open mond keek ik rond, dit was hoe Goden nu geëerd werden?

'Het Huis van Scias, de Zavrontempel.' Cyran kwam naast me staan, hij keek ook rond. Mijn ogen namen alles in, op de spierwitte grond zag ik lichten van verschillende kleuren op de grond. Verbaasd keek ik omhoog, om te zien dat de top van de koepel van gekleurd glas was, die de vloer beschilderde. Ik ging eronder staan, baadde in het gekleurde licht als een klein kind. Alles was nieuw, mijn ogen namen alles op. Mijn brein vertelde me dat ik weg moest, maar mijn lichaam wilde niet uit deze plek.

'Het is zo mooi,' mompelde ik. Ik moest mezelf bedwingen niet de enkels van het gouden standbeeld aan te raken. Mijn vingertoppen waren blauwgekleurd en voor even vergat ik de stemmen in mijn hoofd.

'Ik weet het,' zuchtte Cyran. Hij sprong omhoog naar het gezicht van Scias, bestudeerde het met een glimlach. Ik wist niet eens dat er zo iets moois kon zijn. Ik stapte uit mijn veilige en gekleurde cirkel, uit het licht en naar een andere deur. Ik kon hier niet te lang blijven hangen. Mijn voeten brachten me naar de eerste deur en ik zette mijn oor tegen het dikke hout. Er was niks te horen aan de andere kant en ik wilde de deur openen, maar hij muurvast. Onder mijn adem vloekte ik. Snel probeerde ik de volgende deur, en de deur daarnaast, maar ze waren allemaal dicht.

Misschien was er in de donkere kamer nog wat te vinden, zodra het idee in mijn hoofd schoot begon ik te rennen. Mijn snel kloppende hart vertelde me opeens dat er niet veel tijd meer over was, dat als ik hier nog een tijdje zou blijven, ik weer gepakt zou worden. Ik schoot terug in de donkere gang, het licht van de tempel flitste de gang en ik vond een deur aan de linkerkant. Cyran volgde me stilletjes en ik wist dat ik mezelf had opgejaagd voor niks, maar toch mocht ik mezelf niet laten pakken.

Mijn schouders sprongen op bij het luide gekraak van de deur, ik hoopte dat niemand zou komen checken. Er was meteen een wenteltrap die ik beklom, een klein raampje een paar meter boven de toren zorgde voor genoeg licht. Met elke keer een trede overslaand liep ik naar boven, ik spiekte uit het raampje, om te zien dat ik nu juist te hoog van de begane grond was. Maar misschien was er een plek waar ik mezelf kon laten vallen. De eerste verdieping kwam in zicht, ik trok mezelf aan de leuning omhoog en zag nog net hoe Cyran gebukt zat om in deze trappentoren te passen.

'Hé,' fluisterde iemand en ik sprong op. Mijn elleboog stootte tegen een uitstekende steen en ik zoog een teug lucht naar binnen. 'Geen zorgen, ik zal je geen pijn doen.' Een witte gestalte legde haar rimpelige hand op mijn arm en mijn mond raakte droog.

Iana. 

 

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.
Vergeten toornWhere stories live. Discover now