'Dat is omdat Untar me heeft vervloekt, ik kan niemand doden, inclusief mezelf,' biechtte ik op, nu snapte ik ook waarom Untar de vloek op me legde. Als ik meteen aan een ketting aan moorden had gemaakt, dan had Cyran me nooit gemogen.

'Maar je kon mensen al de hele tijd pijn kunnen doen, maar je hielp ze de hele tijd.' Ik lachte zachtjes, ik hielp de mensen de hele tijd, net als Cyran. Maar de één wordt vergeten en de ander gehaat. Het was oneerlijk. 'Ik weet zeker dat als je de situatie uitlegt, ze je laten gaan.'

Ik kneep de brug van mijn neus. Wat kon ik ze vertellen, dat ik mijn krachten onder controle heb want dit was het tweede leven dat ik ermee leefde? Dat ik ze alleen voor het belang van de mens zou gebruiken? Ik schudde mijn hoofd. Ze zouden me nooit geloven, net geloofden ze me ook niet. Alleen Iana zou ik kunnen overtuigen, maar ik wist niet hoeveel ze was veranderd door de decennia heen, of dat ze een wrok tegen me koesterde nadat ik het legioen gedood had. En zelfs als ik haar kon overtuigen, was ze maar een fragiel en oud vrouwtje.

'Dat zullen ze niet,' mompelde ik in mijzelf.

'Maar als je het niet eens probeer-'

'Ik heb het altijd al geprobeerd, maar ze luisteren niet naar woorden wanneer ze bang zijn.' Ik legde mijn hoofd weer tegen de tralies, soms was aan Cyran dingen uitleggen een heel gedoe waar ik geen zin in had. Ik trok mijn benen op en we zaten in stilte. De rode draad bewoog heen en weer met het ijsberen van de God, maar ik was blij dat hij in de cel bleef met mij. Ik luisterde naar het geschuifel van zijn schoenen en hoe af en toe zijn zolen over de grond schraapten. We bleven maar zitten in stilte met onze eigen gedachten, Cyran die mijn woorden probeerde te begrijpen en ik die een ontsnappingsplan zocht.

'Waarom moeten wij dit doen?' bromde iemand toen de deur na uren weer openging. Twee ridders strompelden naar binnen, eentje duwde een kruiwagen terwijl de ander met de sleutels zwaaide rond zijn middelvinger.

'Orders van de Generaal,' antwoordde degene met de sleutels kortaf, zijn gezicht bleef stoïsch in tegenstelling tot kruiwagenjongen, die zijn neus haast optrok tot zijn ogen door de stank. Ze openden een celdeur en een zachte plof weerklonk door de lange gang. Ze herhaalden het bij meerdere cellen, sloegen af en toe een kamer over.

Zodra ze dichterbij waren, kon ik uitmaken wat er aan de hand was. Met gespleten ogen keek ik naar de levenloze arm die uit de kruiwagen haalde, en het lichaam dat daarop lag. Ze waren lijken aan het uitruimen. Mijn hart begon te racen, misschien was dit een kans om te ontsnappen.

Ze liepen langs me, en het was alsof mijn lichaam uit zichzelf bewoog. Mijn hand greep naar de levenloze arm. Ik trok er met al mijn kracht waardoor de stapel met lijken vielen naar mijn kant.

'Wat denk je dat je aan het doen bent?' Ik boog me naar het gezicht van een lijk.

'Red me,' fluisterde ik in zijn oor, voor ik naar achteren viel. Mijn neus brandde en tranen sprongen in mijn ogen, een ridder stond met zijn voet die me schopte nog in de lucht en schudde zijn hoofd. Ik staarde naar het lijk, ik wist niet of het gelukt was.

'Dacht ze dat het eten was, of iets?' vroeg Kruiwagenjongen terwijl hij de lijken weer oppakten.

Ik zou een moord doen voor wat tofu, hoorde ik een onbekende stem. Mijn mondhoeken vouwden omhoog.

'Breng me de sleutel,' mompelde ik onder mijn adem. De ridder met de sleutels keek me verward aan, maar ik reageerde niet op hem. Ik moest hier weg. Mijn hart bonkte in mijn keel, dit was mijn enige kans, ze hadden mij een wapen regelrecht in mijn handen gedrukt.

En het lijk sprong op, greep naar de keel van de sleutelhouder. De ridder schrok, probeerde het lijk van hem af te trekken, maar de dood was te sterk. Nu ze niet meer leven, houdt de pijn ze niet meer tegen en wordt hun volledige potentie opengezet, dat had Generaal Arnox me toen verteld. De kruiwagenridder kwam erbij, greep het lijk bij zijn schouders en ze kwamen in een worsteling.

Vergeten toornWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu