Hoofdstuk 1

33 3 2
                                    

Pov. Hannah

*Arnhem, oktober 2014*

Het is weer zo'n ochtend.

Beneden hoor ik het geluid van brekend glas, een schreeuwende mannenstem, stampvoeten.

"Waar is ze?"

Een angstig trillende stem volgt.

"WAAR IS ZE?!"

'Ze', probeert rustig te slapen, maar geeft het na een paar tellen al op. Gapend rol ik uit bed. Het alarmklokje op mijn rode nachtkastje vertelt mij dat het half zeven is.

De deur van mijn slaapkamer knalt open.

"Wakker, schone slaapster?" hij spreekt het laatste deel uit alsof er gif op plakt.

"Ook goedemorgen, Rob."

Mijn pleegvader 's hoofd is extreem rood aangelopen. Ruw pakt hij me bij mijn shirt.

"Durf je wel zo bijdehand tegen mij te praten jongedame? Vergeet niet dat ik je zo uit huis kan zetten."

Waarom heeft hij dat dan niet gedaan? Waarom houdt hij mij al elf jaar gevangen in dit huis?

"HET IS ALLEMAAL JOUW SCHULD!" Rob duwt me ruw tegen de grond. Mijn hoofd knalt tegen het ijzeren bedrand. Ik zie zwarte vlekken voor mijn ogen. Hij komt op me af. Angstig krimp ik ineen.

Ik ben blij dat ik niet heb ontbeten.

"Het. Komt. Allemaal. Door. Jouw. Stomme. Heks." Met elke woord trapt hij in mijn zij. Steeds harder, en harder, en harder. Tot hij besluit dat ik geen waarde meer heb deze ochtend en wegloopt.

Ik blijf een tijdje liggen, trillend.

Dit gebeurt dus gemiddeld vier keer per week, op een maandag, vrijdag en twee random dagen waarin iemand om hem heen zijn dag heeft verpest.

Altijd,  altijd komt hij naar mij om zich af te reageren. Waarom niet? Het is  nou eenmaal mijn schuld als iets niet loopt zoals hij het wilt. Elke avond komt hij dronken thuis, elke avond schreeuwt hij tegen mij en roept tegen Margot, mijn pleegmoeder, dat ze mij gewoon bij het weeshuis moesten laten zitten. Ik ben een heks in zijn ogen, een zwarte kat. Overal waar ik kom breng ik ongeluk mee.

Piepend haal ik adem. Mijn hoofd bonkt en mijn zij steekt als een zwaard.

Je zou denken dat ik langzamerhand wel gewend was aan de pijn.

Als ik eindelijk besluit dat het tijd is om op te staan is het doodstil in huis. Rob en Margot zijn naar hun werk gegaan. Dat betekent een rustige ochtend voor mij.

Met moeite sta ik stevig op mijn benen. Ik kan de striemen van gisteren nog als messen op mijn rug voelen. Ik had het verkeerde brood gekocht gisteren en de supermarkt was net dichtgegaan.

Het vonnis was tien zweepslagen.  Ik meen het, Margot doet in haar vrije tijd aan paardrijden en heeft dus een hele set paardenspul thuis liggen.

Ik loop naar de badkamer en sta stil voor de spiegel. Twee oceaanblauwe ogen staren me treurig aan. Tranen heb ik niet meer, die zijn ergens rond mijn dertiende opgedroogd. Mijn pikzwarte haar met blauwe plukken steken uit een rommelige knot. De ringetjes in mijn wenkbrauw en neusvleugel glimmen lichtjes in de opkomende zon.

Ik plens wat koud water op mijn gezicht en loop naar beneden.

De keuken is een rommel, in de hoek ligt een gebroken wijnglas en al het onbijtboel ligt nog op de eettafel.

Snel eet ik een brood en werk wat koffie naar binnen. Ik heb nog een uur voordat Matt me komt ophalen, maar Margot verwacht van me dat ik elke ochtend de keuken schoonmaak, dus moet ik opschieten.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 10, 2015 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Knights Of The MoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu