De Nieuwe Wereld 5: Tagmars O...

By CIRaccon

6.6K 113 136

Tómy is de dochter van de heerser van Elodie, maar ze is geboren op Terra en heeft zich op geen van beide pla... More

Colofon
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

227 21 13
By CIRaccon

Tómy

Tómy moest toegeven dat het goed ging sinds ze niet meer bij haar ouders in het grote vertrek woonde. In het begin waren er nog wat woordenwisselingen geweest, omdat haar moeder blijkbaar niet had bedoeld dat ze nooit meer met het gezin mee at. Maar toen dat eenmaal uitgesproken was en er afspraken waren gemaakt, keerde de rust weer. Natuurlijk wilde ze nog steeds graag weg uit het paleis, maar niet meer zo ongeduldig als eerst.

Het hielp ook dat het derde leerjaar nu bijna afgelopen was en ze er dus nog maar één voor zich had. Het vele schoolwerk had veel van haar tijd opgeslokt en hoe verder ze kwam in haar opleidingen, hoe minder tijd ze had voor uitjes met haar vriendinnen. Soms dacht ze er over na om een van de twee klassen te laten vallen, maar ze kon nooit kiezen welke. Het discussiëren was makkelijker geworden, toen Liddy en Ketia de gebarentaal onder de knie hadden gekregen. Het gebruik van de notepad was niet langer nodig wanneer een van hen vertaalde. Toch kon ze er niet van uitgaan dat er altijd een vertaler in de buurt was, wat haar taak als toekomstige rechter bemoeilijkte. Om de opleiding echter helemaal te laten vallen vanwege die reden leek haar te veel op opgeven en dat deed ze niet. Ze had altijd haar uiterste best gedaan om iedereen, vooral haar vader, te laten zien dat ze niet onderdeed voor wie dan ook, Terraan of Elood, en haar beoordelingen logen er niet om, ze deed het uitstekend.

Op dit moment was ze aan het studeren in het kantoor van haar vader, waar meer leeswerk over rechtszaken stond dan op school. Ze had moeten beloven om de inhoud van de verslagen voor zich te houden, want dit waren geen voorbeelden of oude zaken. Wat ze las was recent en soms zelfs nog in behandeling. Het had Irmin een goed idee geleken om de kennis van zijn dochter te testen door haar erbij te laten zitten wanneer hij overleg had met de rechters uit Gard. Die zaken waren moeilijker dan alles wat ze tot nu toe had behandeld en ze genoot ervan.

De opleiding ontwerper wilde ze echter ook niet laten vallen, want het werken met haar handen was zo bevredigend na al het hersenwerk, dat ze het meer als een uitgebreide hobby zag dan schoolwerk. Het voelde goed om te weten dat ze meerdere opties had, wanneer ze straks klaar zou zijn. Mits ze de toetsen van beide opleidingen haalde. Maar daarom zat ze nu ook in haar vaders kantoor en probeerde ze te lezen. Wat haar erg moeilijk werd gemaakt door de nu zesjarige Roylen die constant iets vroeg.

"Mag Selle hier komen spelen?"

'Nee,' gebaarde ze. 'Ik ben aan het werk.'

"Mag ik dan naar hem toe?" Hij stootte tegen de stoel waarop ze zat en kneep zijn ogen samen.

Tómy schudde haar hoofd en duwde haar broertje weg. Hij was wat afwezig de laatste tijd en wilde nu met alle geweld naar buiten. Omdat hun ouders er niet waren en Tómy opgezadeld was met de oppas, kon ze niet én huiswerk maken én buiten spelen met Roylen. Ze wenste dat Liddy er was. Zij zou zich maar al te graag over de kleuter ontfermen.

Roylen jongelde maar door, tot Tómy zich uiteindelijk naar hem toe keerde en gebaarde: 'Wat is er?'

"Er is iemand bij."

Tómy's pupillen vlogen even naar het plafond om aan te geven dat die vier woordjes haar nog minder zeiden dan zijn onophoudelijke gespring. Ze zette haar handen op zijn schouders en duwde naar beneden, alsof ze haar broertje vast wilde pinnen in de grond.

Het hielp lang genoeg om de volgende vraag te stellen. 'Waarbij?'

"Iemand met de gave, heel sterk en ver weg. Opeens, zomaar." Hij draaide zijn hoofd naar links en rechts alsof hij zo kon ontdekken waar die persoon was.

Tómy vroeg zich af of ze de waarschuwing serieus moest nemen. Ze kende haar broertje goed genoeg om te weten wanneer hij een spelletje speelde en dit was anders. Ze kon zijn ontdekking niet controleren, maar Roylens blik sprak boekdelen.

Er waren wat meer zenders bijgekomen in de afgelopen jaren. Niemand hield het bij, al wist Tómy zeker dat haar broertje ze zo kon tellen. Wanneer iemand dacht de gave te hebben, hoefde hij of zij maar naar een bekende zender toe te gaan om het te laten controleren. Haar vaders adviseur, Leïr, besprak af en toe met de heerser hoe het ging met de status van deze mentale bevolkingsgroep en vaak was zij daarbij. Tot nu toe hield iedereen zich netjes aan de fatsoensregels die waren opgesteld toen de gave net ontdekt was en alleen de paar jonge kinderen hadden echt begeleiding nodig. Als Roylen gelijk had was er plotseling een nieuw iemand bij gekomen en een sterke ook, te oordelen naar Roylens woordkeuze.

'Weet je zeker dat hij ver weg is?' gebaarde ze.

"Zij, het is een zij." De kleine jongen knikte nu uit alle macht. "Ja, ze is heel ver weg, verder dan ik eerst kon komen. Ze voelt raar, veel ... scherper, maar niet zo duidelijk."

Tómy dacht diep na. Haar vader zou pas laat terugkomen. Ze wist waar hij was en ook dat hij niet gestoord mocht worden. 'We moeten wachten tot papa terugkomt. Kun je niet proberen wat meer te weten te komen?'

Het duurde even voor Roylen er uit was wat ze vroeg met haar handen. Korte zinnen begreep hij vrij snel, maar over de langere serie bewegingen moest hij flink nadenken. Wanneer zijn motoriek en begrip verbeterde zou het makkelijker gaan.

Natuurlijk bood hij regelmatig aan om gewoon de gedachte uit haar hoofd te plukken, maar daar zou Tómy nooit toestemming voor geven. Roylen maakte zich er nog niet zo druk over of iets goed of fout was, als het maar werkte. Zolang ze er nog hoofdpijn van kreeg wanneer hij het probeerde, kon ze het hem nog afleren. Over een mogelijke toekomst waarin hij zorgeloos door haar gedachten kon ziften probeerde ze niet te veel na te denken.

Hij knikte uiteindelijk en plofte ter plekke op de grond neer. Tómy keek verontrust toe hoe haar broertje zijn ogen sloot en een diepe hap lucht inademde. Het kostte hem nog altijd veel energie om zijn geest open te stellen voor zenders die niet vlak bij hem waren. Dit zou wel even kunnen gaan duren wist Tómy en ze keerde zich weer naar haar huiswerk.

---

"Ze heeft me gevonden, vraagt of ik –" Roylen begon zo plotseling te praten dat zijn zus, die hem allang weer vergeten was, zich kapot schrok. Hij hield echter meteen weer op met praten, alsof hij niet goed in woorden kon omzetten wat hij doorkreeg.

Tómy vond het best wel griezelig om het kleine kind zo te zien zitten met zijn vingertoppen tegen zijn hoofd. Alsof hij een antenne wilde vormen.

'Wat?'

Haar broertje zag haar vraag niet. Zijn mond maakte af en toe een vreemde beweging, het leek of hij heel traag sprak. Tómy wenste dat er een volwassene in de buurt was, iemand die wist wat er gedaan moest worden. Zij wist dat in ieder geval niet. Was dit belangrijk genoeg om haar vader een bericht te sturen? Moest ze iemand anders waarschuwen? Iemand die ook kon zenden?

Roylen schudde zijn hoofd en begon weer hardop aan een zin. "Ze is bij ..." Zijn frons vormde kreukels in zijn voorhoofd en even later vroeg hij aan niemand in het bijzonder: "Mag ik een kaart?"

Daar Tómy de enige was die bij hem was, nam ze aan dat hij het tegen haar had. Ze draaide zich om en tikte tegen de kaart op de wand achter zich.

Roylen stond op, zocht druk naar de juiste plaats en wees na enkele tellen een plek aan in het westen, in de buurt van een nieuw gewestshoofdresid, nadat Wonne was opgeslokt door het water van Zena.

'Daar helemaal?' vroeg ze zodra hij zich had omgedraaid om haar reactie te zien.

"Ze komen hierheen," zei Roylen die blijkbaar de verbinding verbroken had. Zijn gezicht stond nu weer ontspannen.

'Ze?'

"Zij en een man."

'Haar gezel?'

"Weet ik niet. Ze wil heel snel hierheen komen, ze komt niet van hier."

'Hoe bedoel je? Niet uit Gard? Dat lijkt me–'

"Nee," onderbrak Roylen haar. "Ik ... ik weet het niet precies, ze was heel raar. Ik ben moe, mag ik naar bed?"

Stomverbaasd keek Tómy haar broertje aan. Ze had hem nog nooit horen vragen of hij naar bed mocht, zeker niet midden op de dag. Ze knikte verdwaasd en vroeg zich opnieuw af of ze haar vader een bericht moest sturen. Aan de andere kant had dat nauwelijks nut. De vreemde vrouw was nog heel ver weg, ze zou hier nooit voor het eind van de dag zijn. En tegen die tijd had ze haar vader alles al uitgelegd. Haar broertje slofte het kantoor uit en zuchtend keerde ze zich weer terug naar haar huiswerk. Hij zou zich wel redden.

---

Na het bestuderen van de verslagen had ze niet veel te doen. Ketia was met haar moeder op stap. Dit was de laatste dag van het bezoek van haar ouders aan Gard en Tómy wist dat ze het meisje waarschijnlijk de rest van de dag niet zou spreken.

Wat Liddy betrof wist ze niet of zij straks nog naar het paleis kwam. Nu Roylen op bed lag, of op zijn kamer aan het spelen was, kon ze niet even naar buiten om haar vriendin te bezoeken. Ook hadden hun vele pleidooien voor het gebruik van een communicatiemiddel, wat tante Erin een mobieltje noemde, niets opgeleverd. Er zat dus niets anders op dan wachten tot iets of iemand haar kwam afleiden.

De vrije periode waarin ze zich nu bevonden was de laatste voordat de toetsen aan het eind van haar derde leerjaar begonnen. Liddy had de hare al gehad en voor Ketia begon het pas over een paar perioden. Tómy had er wel vertrouwen in en maakte zich niet al te veel zorgen.

Volgend leerjaar zouden ze twee dagen van elke periode echte zaken mogen bijzitten. Voor zover die plaatsvonden natuurlijk. Als een rechter niet nodig was, dan moesten ze gewoon naar school. De rechter zelf had uiteraard altijd wel iets te doen, maar vaak betrof dat overleg met andere rechters buiten Gard en aangezien van leerlingen werd verwacht dat ze de volgende dag gewoon weer op de HSE verschenen, konden ze alleen met grote uitzondering mee op reis.

Tómy stond nog steeds in dubio over welke rechter ze wilde aanspreken voor haar studiedagen. Haar vader had aangegeven dat ze altijd bij hem terecht kon, maar met zijn werkwijze was ze intussen wel bekend. Ze wilde graag weten hoe andere rechters redeneerden. Diep zuchtend staarde ze naar de kaart aan de wand. Misschien moest ze het onderwerp voorlopig van zich af zetten, anders zou ze er nog hoofdpijn van krijgen.

Voordat ze richting de keuken vertrok controleerde ze eerst even haar broertje. Verbaasd zag ze hoe de kleine jongen daadwerkelijk op zijn bed lag te slapen. Met twee vingers tegen zijn nek voelde ze of hij niet ziek was, maar zijn temperatuur was prima. Omdat Roylen wel vaker in zijn kamer sliep of speelde, terwijl de rest van het gezin ergens anders in het paleis was, had zijn moeder voor ieder van hen een stapeltje kaartjes aan Roylens deur gehangen, zodat de kleine jongen altijd wist waar hij iemand moest zoeken. Op de kaartjes van Irmin en Rodin stond een tekening van een paard en wagen, wat betekende dat ze weg waren. In haar stapel zocht Tómy naar het kaartje met de keuken, die ze daarna aan de spijker onder haar naam hing. Mocht Roylen dan zo wakker worden, dan kon hij naar haar toe komen als hij dat wilde. Toen de jongen kleiner was, bleef altijd een van de rykes bij hem in de buurt, maar nu was dat niet meer nodig.

---

In de keuken liep ze regelrecht naar de achterste oven, die ze mocht gebruiken voor haar keramiek. Haar huidige werk was onderdeel van haar derdejaars eindproject voor de opleiding ontwerper. Voor het opzetten van nieuwe woningen in het altijd groeiende Gard hadden de leerlingen de opdracht gekregen ontwerpen te maken. De manier waarop ze invulling gaven aan de opdracht mochten ze geheel zelfs verzinnen. Tómy had er lang over nagedacht en uiteindelijk besloten om haar maquette, waarvoor ze zo nauwkeurig mogelijk bouwtekeningen had getekend, te realiseren in de materialen waarin de uiteindelijke huizen ook zouden worden gebouwd.

De honderden kleine steentjes die ze vervolgens moest maken vergden heel wat van haar geduld, maar tevreden zag ze dat ze nu bijna kon beginnen met de bouw zelf. Ze had haar tekeningen laten controleren door een constructor, dus ze wist zeker dat die in ieder geval klopten.

De afgelopen jaren had ze geleerd met zoveel verschillende technieken en materialen te werken, dat ze de miniatuurhuisjes prima kon maken. Het was de schaal waar ze echt haar best voor moest doen. Haar maquette werd te groot als ze de gebruikelijke schaal aanhield, dus had ze die verkleind. Haar project bestond namelijk niet uit enkel een paar huizen, maar uit een volledig nieuw resid, met winkels en al.

Na de ramp, nu alweer tien jaar geleden, was er onder andere in het meest westelijke gewest, onder de rivier Frio, een nieuw resid opgezet: Daria. In het oosten, vlak bij Katrin, lag nu Amodina en verder naar het zuiden waren de residen Jinn en Obewern gesticht. Ook waren veel gevluchte Eloden, die hun huis waren kwijtgeraakt door de bevingen of het water, bij familieleden gaan wonen in de overige residen, maar Tómy had haar vader horen praten over de bouw van nog een mogelijk nieuw resid in de buurt van Gard. Hoe gaaf zou het zijn als daarvoor haar maquette werd gebruikt?

Toen ze de plaat met miniatuur bouwsteentjes uit de oven haalde, had ze veel bekijks. De kleine kubusvormige blokjes hadden hun baktijd keurig doorstaan en mochten nu afkoelen. Voor het fundament van de huizen en de onderste laag van de muren had ze ook al een paar honderd natuurlijke steentjes gezocht. Haar moeder had verteld hoe een nieuwe wijk, zoals dat heette, op Terra werd gebouwd. Alle huizen in zo'n wijk waren hetzelfde. Dat was misschien makkelijker voor de constructie, maar op Elodie zou dat absoluut niet werken. Tómy maakte natuurlijk niet een resid met honderden huizen, dat kreeg ze ten eerste nooit op tijd af, maar ook was dat niet de manier waarop het op Elodie ging.

Er waren geen vereisten voor het opzetten van een resid. Een aantal Eloden hoefden simpelweg te besluiten dat ze een tot nu toe onbewoonde plek in een bepaald gewest wilden gaan gebruiken voor bewoning. Vervolgens werd er met de gewesthare van dat gewest overlegd wat de mogelijkheden waren. Daarbij speelden bewaarders en rechters ook een rol. Als iedereen akkoord ging kreeg het resid een naam en werd het bijgetekend op de kaart. Zelf was ze er nog nooit bij geweest, maar ze wist hoe het in zijn werk ging. Zou ze ook een naam bedenken voor haar maquette?

Aangezien Dauzat zo uitgebreid was hoefde Tómy niet vaak gebruik te maken van de openbare ateliers of de schoollokalen. Blijkbaar waren er eerder ontwerpers in de Hyalmar familie geweest, want aan de achterkant van het grote paleis stond een soort tuinhuisje, vol met gereedschappen en werkbanken. Daar kon ze rustig haar projecten laten liggen, zonder dat iemand anders de ruimte nodig had.

Nadat de steentjes voldoende afgekoeld waren, bracht ze het blad snel naar het tuinhuisje, waarna ze nog een keer bij Roylen ging kijken. Toen ze de deur opende en dichterbij kwam werd hij wakker.

'Hai,' zwaaide ze. 'Lekker geslapen?'

Hij gaf niet meteen antwoord en keek haar ook niet rechtstreeks aan. Pas na een paar minuten, toen Tómy zich begon af te vragen of hij misschien nog sliep, focuste hij zijn blik en zei met een slaperig stemmetje: "Ze wil Nes."

Juist ... Even wist ze niets te zeggen. Toen schoten haar wenkbrauwen omhoog. Ze gebaarde: 'Ze. Je bedoelt die vreemde vrouw? Nou, ze is een zender toch? Laat haar dan maar met Leïr spreken.'

Opgetogen gooide Roylen zijn deken van zich af, waarna zijn ogen weer glazig werden terwijl hij de boodschap overbracht. Vervolgens stuiterde hij uit bed en begon Tómy zich af te vragen of ze hem niet beter wat eerder wakker had kunnen maken. Het zou wel lang duren voordat haar broertje weer moe genoeg was om opnieuw te gaan slapen.

---

Nog voordat er voetstappen te horen waren of er een deur openging sprong Roylen overeind. Daarmee gooide hij het spel wat ze midden op de vloer van de grote zaal aan het doen waren omver. Tómy verwachtte dat het haar ouders waren die thuis kwamen en dus haastte ze zich niet, maar ruimde ze eerst de speelstukken op. Het was echter niet haar vader die Roylen aan zijn hand naar binnen trok, het was Leïr. De withuidige Terraanse man die, net als zijzelf, op zijn vijfde op Elodie was komen wonen. Ze hoefde niet te vragen wat hem naar Dauzat bracht.

"Tómy, hallo." Met zijn vrije hand maakte hij de standaard begroeting, waarna hij zei: "Je vader is onderweg. Ik geloof dat er interessante tijden aankomen, nietwaar Roylen?"

Interessant? Vanwege één nieuwe zender? Ze begreep de ophef niet zozeer. Blijkbaar was haar gebrek aan interesse niet helemaal wat Leïr verwachtte en verbaasd vroeg hij: "Roylen heeft het je toch verteld?"

Wetend dat Leïr haar gebarentaal ook kende gebaarde ze: 'Er is een zender bij, ze is heel ver weg en komt hierheen. Dat is alles.'

"Ah ..." Leïrs uitdrukking werd een tikkeltje geheimzinnig. "Roylen is nog te klein om het te hebben begrepen. Onze gast komt inderdaad van ver, verder dan we hadden kunnen denken." Voor hij verder kon spreken draaide Roylen zich echter weer naar de deur en twee tellen later kwamen haar ouders binnen.

"Leïr, ik ontving je bericht, wat is er zo belangrijk dat we onze bespreking moesten onderbreken?" Irmin begroette zijn zoontje met een aai over diens bol en Tómy met een hand op haar schouder, waarna Leïr niet veel tijd verspilde en meteen zei: "Elodie heeft een gast."

Hij knipoogde naar Tómy en vervolgde: "En ze komt van Tagmar."

_____

Ben je benieuwd naar de rest van het verhaal? Kijk dan snel op Kobo.com voor het e-book ^^

Continue Reading

You'll Also Like

63 4 5
Dit is een boek waarin ik mijn fantasie verwerk. Je zult hier vele referenties vinden naar films, boeken, series of andere dingen. Het zullen niet al...
4 0 1
yey