R26

By Leen-ieh

9.5K 648 91

More

R26
Hoofdstuk 1 - Gewoon de beste
Hoofdstuk 2 - Dansen door Geschiedenis
Hoofdstuk 3 - Problemen?
Hoofdstuk 4 - Koningin der Dans
Hoofdstuk 5 - Liefde Voor Eigen Ras
Hoofdstuk 6 - Kennismaking Met... Mij
Hoofdstuk 7 - Robot, Robot & Een Hoop Mensen
Hoofdstuk 8 - Alleen in de Oceaan
Hoofdstuk 9 - God of Monster?
Hoofdstuk 10 - Vriend of Vijand
Hoofdstuk 11 - Zoals Vroeger & Toekomst Ontmoeten
Hoofdstuk 12 - Dansen tot het Leven
Hoofdstuk 13 - Ken ik je dan?
Hoofdstuk 14 - Kom terug
Hoofdstuk 15 - Hard en Stoer
Hoofdstuk 16 - Het Kan Anders
Hoofdstuk 17 - Schat, weet je...
Hoofdstuk 18 - Ik wil... Wil ik jou?
Hoofdstuk 19 - Thuis...?
Hoodstuk 20 - Pijn
Hoofdstuk 21 - Verliefd op een Lastpost
Hoofdstuk 22 - Lieve, Kleine Leugentjes
Hoofdstuk 23 - Toch geen vrienden?
Hoofdstuk 25 - Laat Niet Gaan
Hoofdstuk 26 - Is Er Een Dokter In De Zaal?
Hoofdstuk 27 - Iemand Om Voor Te Sterven
Hoofdstuk 28 - Levens Redden
Hoofdstuk 29 - Geesten
Hoofdstuk 30 - Verkeerd Spelletje
Hoofdstuk 31 - Hatelijk
Hoofdstuk 32 - Superman Redden
Hoofdstuk 33 - Liefde als Remedie
Hoofdstuk 34 - Dit is wie ik ben
Hoofdstuk 35 - Rennen naar Liefde
Hoofdstuk 36 - Ver van Huis (Deel 1)
Hoofdstuk 36 - Ver van Huis (Deel 2)
Hoofdstuk 37 - Mag ik me Verwonderen?
Hoofdstuk 38 - Voortouw nemen
Hoofdstuk 39 - Was ik geboren om te sterven?
Hoofdstuk 40 - Vechten
Epiloog
Woord van de auteur

Hoofdstuk 24 - Ons Leven

149 15 0
By Leen-ieh

Where did I go wrong? I lost a friend,

Somewhere along in the bitterness.

And I would have stayed up with you all night,

Had I known how to save a life.

(The Fray - How To Save A Life)

(Kimberley)

Ik moest het zonder Vince stellen de voorbije 4 dagen. Ik ben nog steeds kwaad op hem. Maar het is voor zijn eigen bestwil. Die koppigaard moet eens leren wat het is om zijn zin niet te krijgen. En ondertussen houd ik me wel bezig met andere dingen. Zoals met Ellen praten. We zijn onderhand wel maatjes geworden. Ik vetrouw haar nog steeds niet - wat doet zij ook op mijn missie? Maar we geven elkaar tips over ons lichaam. Waar en wanneer we olie zullen drinken, in welke hoeveelheid en welke mensen verdacht zijn van massamoord. Vince is er een van. Maar hoe kwaad ik ook ben, ik zou Vince nooit de kop kunnen afsnijden. Niet koelbloedig, zoals Ellen. Zelfs praten over hem vermoorden vind ik lastig. Maar ik blijf koppig volhouden dat hij het moet bijleggen met Falk. Al bij al moet hij eens leren dat hij niet altijd zijn zin krijgt. Zoals ik al eerder vermeldde.

'Gaat alles goed met je, Falk?' Ik zet me neer naast het bed van Falk. Hij kan al terug lopen, maar is vaak verdoofd tegen de pijn. Het is de eerste keer dat ik praat tegen Falk na het akkefietje. Ik maak het me gemakkelijk op de stoel, maar dat is tevergeefs. Deze stoel zit echt niet goed.

'Ja hoor.' Zijn antwoord is kortaf, maar dat komt niet door de medicijnen of de pijn. Nee, dat komt omdat hij kwaad is op mij. Waarom? Dat moet je aan hem vragen.

Misschien omdat ik niks deed toen Vince hem in elkaar sloeg, wie weet. Maar ik zal het Falk niet vragen. Als hij kwaad wil zijn op mij, dan kan hij best zijn gang gaan. Ik heb genoeg andere kennissen hier. Vrienden kun je ze niet noemen.

'Is Vince misschien langs geweest?' Hij kijkt me zijdelings aan, maar als hij ziet dat ik ook naar hem kijk, kijkt Falk snel wel.

'Nee.' Hij is even stil, maar voegt er dan aan toe: 'Waarom?'

'Gewoon.' Wat een waardeloos antwoord. Maar ik voeg er niks meer aan toe. Als Falk koppig mag zijn, dan mag ik dat ook. We zijn een tijdje stil. 'Wanneer mag je hier weg?'

'Weet ik niet.' Stilte. God, wat een stijve plank. Of ben ik het probleem hier?

'Is vast saai hier, niet?'

'Yup.' Kris is druk in de weer met zijn kasten op orde te stellen, wat redelijk veel lawaai maakt. Ik besluit dat nu het juiste moment is om te vertrekken.

'Nou... Dan ga ik maar weer eens.' Ik stel me recht en onze blikken ontmoeten elkaar. 'Daag.'

Hij knikt als afscheid en ik stap op een rustig tempo de deur uit, maar eigenlijk zou ik liever naar buiten stormen. Ik hou niet zo van ziekenzalen.

'Auw!', roept een meisje als ik de klapdeuren uitloop en tegen haar bots. Ik had haar niet gezien. Ze struikelt naar achteren, maar kan haarzelf ondersteunen met haar handen. Al bij al ziet de val er niet zo pijnlijk uit als haar schreeuw deed vermoeden.

'Ow, sorry! Het spijt me! Gaat het?' Ik weet dat er niks kan schelen met het meisje, maar uit beleefdheid vraag ik het haar toch. Zoals verwacht schudt ze haar hoofd.

'Ja, het gaat wel. Niks gebroken.' Ze grijnst naar me en ik help haar recht. 'Mijn naam is Shari, trouwens, aangenaam.' Gek, het meisje ziet er niet uit als een Shari. Meer als een Clarissa... Blond en recht haar tot het midden van haar rug en mosgroene ogen. Haar neus is klein en spits. Haar lichaam is dan weer niet zo klein. Lange benen, vooral. Een meisje om jaloers op te zijn. Waarom heb ik haar nooit eerder opgemerkt?

Ik besef pas dat ik haar sta aan te staren als ze onzeker glimlacht. 'Oh, ik ben Kimberley.'

Haar glimlach wordt breder en meer zeker. 'Ja, dat wist ik. Iedereen heeft het hier over jou. Dat meisje van Vince, toch?' Ik weet niet of ik me vereerd moet voelen dat ik de titel 'dat meisje van Vince' krijg, maar zeg er niks over.

'Ja, dat ben ik', is mijn antwoord.

'Cool! Ik zou ook wel willen dat twee jongens voor me vechten.'

'Hij nam het alleen maar voor me op, dat is alles.' Verdedig ik Vince nu?

'Ja, maar dat zou ik ook willen.' Ze grijnst en omdat haar grijns zo echt lijkt, lach ik mee. Een aardig persoon, deze Shari. Dan lijkt ze haar te realiseren dat ze weg moet. 'Ow, ik moet gaan. Het was fijn met je gesproken te hebben, tot een volgende keer!' Met een zwaai loopt ze weer weg. Ik zwaai haar achterna.

Ik moet vast ingedommeld zijn, want als ik wakker word, heerst een heisa van jewelste in de slaapzaal van de meisjes. Nadat ik Shari gedag had gezwaaid, heb ik besloten mijn systeem een paar uurtjes rust te geven. Straks moet ik trouwens naar Ellen om even dat "bij te tanken", als je snapt wat ik bedoel. Maar ik heb mijn batterij enkel de helft opgeladen, en dat was de helft minder dan wat mijn bedoeling was.

Ik strek me uit en kijk vragend om me heen. Wat scheelt er?

'Kimberley, Kimberley, wakker worden! We moeten vertrekken, nu!' Het is Valentine, samen met Hope, die naar me toe stormen.

'Ik was al wakker, wees gerust. Vanwaar al die heisa?' Hun ogen staan groot en angstig, als die van een bang konijn. Hope ziet er lijkbleek uit.

'Opstaan!', schreeuwt Hope. Aangezien ik dat nooit verwacht had van haar, schrik ik meteen recht. 'We leggen het onderweg wel uit!' Eens buiten de slaapzalen, merk ik dat het lawaai daar niks is vergeleken met het lawaai in onze slaapzaal.

'Neem zoveel mogelijk wapens en proviand mee, de rest is niet belangrijk! Hup hup hup!', hoor ik boven het gegil en voetgetrappel uit. Valentine sleurt me mee naar de keukens en duwt me een rugzak in de handen.

'Snel, prop er voedsel en water in!' Hope is verdwenen, ik veronderstel dat zijn naar de opslagplaats is. Ondertussen doe ik wat er van me gevraagd wordt.

'Wat gebeurt er?', schreeuw ik naar Valentine, die druk in de weer is met haar pistool te laden.

'We worden overvallen', schreeuwt ze terug. Ze hoeft niet te zeggen door wie.

En het is dan dat de eerste schoten klinken. Valentine duikt instinctief weg, terwijl ik blijf rechtstaan. Hier ben ik op getraind. Vluchten is hetzelfde als sterven. Als je verdedigt, dan heb je alles wat je liefhebt nog steeds bij je. Snap je? Maar uiteindelijk zal een van ons vluchten, dus die gedachte doet er niet toe. 'Pssst!', klinkt het vanachter het fornuis. Ik zie dat Valentine me wenkt, maar ik schud mijn hoofd.

'Liever dood dan verstoppen. Ze vinden ons hoe dan ook.' Het meisje lijkt nogal geschokt door mijn woorden, maar herstelt snel.

Trillend, maar zelfzeker, komt ze van achter het fornuis. 'J-je hebt gelijk. Kom.' We mengen ons terug in de strijd, onze rugzak op onze schouder en ons pistool geladen.

De indringers ken ik stuk voor stuk. Amelia, Otto, Fatima, George, Bruno en Thijm. Allemaal van dezelfde familie. Maar het zijn er meer dan die robots. Daar zie ik Wannes en daar schiet Ra een mens neer...

Wacht, wat?

'Val, we moeten hier weg! Ze zijn te sterk!' Wij zullen degene zijn die vluchten.

'Maar de rest dan?'

'Waar is Hope?'

'Zij ging naar de wapenkamer en ging op ons wachten in de tunnels, samen met Thomas, Vince en Kris.'

Ik vraag me één ding af. 'En Ellen?'

Ze haalt haar schouders op. 'Verdwenen.' Ze kijkt me nogal kil aan. Val vertelt me iets niet. Maar daar is nu geen tijd voor.

'Dan is het tijd om te gaan!' We banen ons een weg door het slagveld en ik zie dat zelfs de ouderen hun steentje bijdragen. Maar ik weet dat ik niet kan vechten tegen m'n eigen soort, dat kan ik gewoon niet...

Ik word tegengehouden door een stevige klap op mijn achterhoofd. Een normaal mens zou flauwgevallen zijn, maar ik ben niet normaal en zeker al geen mens. Snel herstelt ga ik weer rechtstaan, want al bij al was ik toch op mijn knieën gevallen. Valentine is verdwenen, wat ik geen probleem vind. Zolang zij en haar groepje het maar overleven.

'Wat...?', vraagt de robot achter me. Ik draai me om en kijk in de ogen van Hodge. En daarna deel ik een ferme klap uit, met totaal geen schuldgevoel. Ik grijp hem bij zijn nek en duw hem tegen de grond, waar ik hem in de oren fluister: 'Als je dat nog eens probeert, zal ik niet meer zo vriendelijk zijn.' Hodge is niet bang, hij grijnst alleen.

'Kimberley.' Ik kan niet anders dan meegrijnzen. Dit is Hodge, een van mijn cafémakkers. 'Ik wist wel dat je nog leefde.'

Ik laat hem niet rechtstaan, maar ik verslap mijn greep op zijn nek. 'Nog leefde? Hoezo? Natuurlijk leef ik nog.'

'Stuurman Camèra vertelde ons anders.'

'Die vuile...' Hodge grinnikt.

'Tja. Ben wel blij dat je nog leeft, kleintje. Zie dat je je gevoel voor humor hebt teruggevonden?' Ik had vroeger geen chip met Vreugde, dus voelde ook geen humor. Hodge wel, en hij plaagde me er vaak mee dat ik een stijve plaat was. Nu snap ik waarom. Zou het echt niet meer willen missen.

'Ja, en het voelt fantastisch.'

'Ome Hodge had weer eens gelijk.' Ik sla hem op de arm, speels. Maar dan moet ik het slechte nieuws brengen.

'Hodge, ik ben hier nog niet klaar. Mijn groep wacht op mij en zullen zich waarschijnlijk erg veel zorgen maken. Ik moet nu echt gaan.' Dan voeg ik er nog aan toe, terwijl ik rechtsta: 'Laat niemand weten dat ik eigenlijk wel nog leef, oké?'

Hij knikt. 'Ren, kleintje, dat kon je altijd erg goed.'

En rennen doe ik.

Ik slalom door de drukte heen en probeer daarbij niet al te veel te letten op de kreten van pijn en vooral niet op het bloed. Er is meer bloed dan olie. Dat is niet goed. Maar ik probeer er niet op te letten. Doorlopen. Zoals Hodge zei: ik kon altijd al goed rennen. Net als skaten, en al dat soort dingen. Dat ging me goed af, en dat was niet omdat mijn systeem zo ingesteld was. Dat was iets... gewoon iets wat me lag. Mijn oom wist ook niet hoe het kwam toen hij me zo hard zag lopen. Dat was altijd een moment dat mij deed denken aan Vreugde, merk ik nu. Ik ren zo graag. 

De tunnels komen in zicht en ik grijns. Bijna, en dan ben ik bij Vince. 

Vince? Wat zeg ik nu. Nee, dan ben ik bij Valentine. En Thoms. En Kris. Ja, en ook bij Vince, maar dat is niet  belangrijk. Tegen hem praat ik toch niet. Al was ik dat even vergeten. Het is zo moeilijk om écht kwaad op hem te blijven. Zouden ze  Falk trouwens hebben meegenomen? Ze kunnen hem toch niet zomaar achterlaten... Toch? Ik hoop echt dat hij er zal zijn... Ik weet dat hij mijn ex is, maar dat betekent niet dat ik hem haat. Onze relatie was niet zo serieus. Hij is gewoon een arrogante zak. Dat is alles. Maar ik geef wel om hem. Al bij al heeft hij me dichter bij Vince gebracht. Of misschien juist verder, maar ik bekijk het liever positief. Ik begeef me naar de tunnels en mijn warmtededector dedecteert warme lichamen, vlak voor me. Ik ren naar hen toe. 

'Jongens!', hoor ik Hope roepen. Ow, dat is waar, zij is er ook nog. 'Daar is Kimberley! Kom, dan kunnen we gaan!' Ik kom hijgend toe en glimlach naar hen, maar ze zeggen niks terug. Stuk voor stuk kijken ze me wantrouwig aa, behalve Hope. Wat is er gebeurd? 

'Hey', probeer ik om het ijs te breken. 

Kris zegt ijzig 'hallo' terug, maar de rest doet niks. 

'Vince? Wat is er?' Hij heeft me nog niet eens aangekeken. Ik maak me echt zorgen nu. 

'Laat Vince met rust, Kimberley', sist Valentine. Ik schrik van haar woorden. Waar is die zachte lieve meid gebleven? 

'Wat? Waarom? Wat heb ik gedaan?', vraag ik verward. 

'Niks, helemaal niks', ik voel mezelf letterlijk verlichten bij deze woorden, 'sorry voor onze kilheid. We richten onze woede en verdriet op jou, dat is verkeerd.' Ze zucht en laat haar hoofd vallen. 'Kom jongens, we moeten door.' De groep blijft even kil, vooral Kris, maar luistert wel gewillig naar Valentine. Ik ga naast Hope lopen, want die voelt het minst koel aan. Ze ziet er wel verdrietig uit, maar werkt dat niet af op mij. Gelukkig. 

En dan horen we een schot. En Vince zakt in elkaar. 

Continue Reading

You'll Also Like

9 1 1
The Bolt
33.5K 1.5K 36
✵ WATTYS 2019 WINNER - FANTASY ✵ Ze had zich voorbereid op een saai leven, maar toen veranderde alles. ~ ...
The Maze By The Shadow

Science Fiction

18 3 1
Je passeert geen twee keer dezelfde plaats, ontmoet geen twee keer dezelfde persoon. Dat zijn de regels van The Maze. Er is geen manier om ze te brek...