R26

By Leen-ieh

9.5K 648 91

More

R26
Hoofdstuk 1 - Gewoon de beste
Hoofdstuk 2 - Dansen door Geschiedenis
Hoofdstuk 3 - Problemen?
Hoofdstuk 4 - Koningin der Dans
Hoofdstuk 5 - Liefde Voor Eigen Ras
Hoofdstuk 6 - Kennismaking Met... Mij
Hoofdstuk 7 - Robot, Robot & Een Hoop Mensen
Hoofdstuk 8 - Alleen in de Oceaan
Hoofdstuk 9 - God of Monster?
Hoofdstuk 10 - Vriend of Vijand
Hoofdstuk 11 - Zoals Vroeger & Toekomst Ontmoeten
Hoofdstuk 12 - Dansen tot het Leven
Hoofdstuk 13 - Ken ik je dan?
Hoofdstuk 14 - Kom terug
Hoofdstuk 15 - Hard en Stoer
Hoofdstuk 16 - Het Kan Anders
Hoofdstuk 17 - Schat, weet je...
Hoofdstuk 18 - Ik wil... Wil ik jou?
Hoofdstuk 19 - Thuis...?
Hoofdstuk 21 - Verliefd op een Lastpost
Hoofdstuk 22 - Lieve, Kleine Leugentjes
Hoofdstuk 23 - Toch geen vrienden?
Hoofdstuk 24 - Ons Leven
Hoofdstuk 25 - Laat Niet Gaan
Hoofdstuk 26 - Is Er Een Dokter In De Zaal?
Hoofdstuk 27 - Iemand Om Voor Te Sterven
Hoofdstuk 28 - Levens Redden
Hoofdstuk 29 - Geesten
Hoofdstuk 30 - Verkeerd Spelletje
Hoofdstuk 31 - Hatelijk
Hoofdstuk 32 - Superman Redden
Hoofdstuk 33 - Liefde als Remedie
Hoofdstuk 34 - Dit is wie ik ben
Hoofdstuk 35 - Rennen naar Liefde
Hoofdstuk 36 - Ver van Huis (Deel 1)
Hoofdstuk 36 - Ver van Huis (Deel 2)
Hoofdstuk 37 - Mag ik me Verwonderen?
Hoofdstuk 38 - Voortouw nemen
Hoofdstuk 39 - Was ik geboren om te sterven?
Hoofdstuk 40 - Vechten
Epiloog
Woord van de auteur

Hoodstuk 20 - Pijn

199 15 4
By Leen-ieh

Some far away

Some search for gold

Some dragon to slay

Heaven we hope is just up the road

Show me the way, lord because I am about to explode

Carry your world, I'll carry your world

Carry your world, I'll carry your world

Carry your world, and all your hurt

(Coldplay - Atlas)

(Kimberley)

'Dom kind!', hoor ik achter me. Het is de gynoïde van de nachtwinkel. Ze schiet enkele keren, maar raakt niet. Ik krimp in elkaar.

Blijven lopen, Kim, blijven lopen...

Waarom nam ik het op voor mensen? Ik verried mijn eigen soort! Gelukkig heb ik de gynoïde neer geslagen...

Maar dan nog!

Ik voelde angst voor Paul, om hem kwijt te raken! Ik gaf om Paul! Om een mens! En hij is niet eens een speciaal mens! Jezus...

Ik ren vlug door de straten. Ik ken het hier, dus ik weet hoe ik uit Sector P en in Sector D moet raken. Maar dit stomme pak houdt me tegen! Ik kan veel sneller zonder. Zou ik het mogen uitdoen?

Ik neem een beslissing. Door mijn tatoeage weten de robots dat ik een omgebouwde soortgenoot ben, dus dat is geen probleem. Maar hoe ga ik uitleggen aan de mensen dat de "ijzeren duivels" me niet opgepakt hebben?

Dus ik houd mijn pak aan. Dat is beter voor de missie. Ik stap snel de trap op voor naar het bijhorende perron te gaan en spring in de Airbus naar Sector D. Er zit bijna niemand op, behalve roestige, oude robots. Ze zijn het leven beu.

Ik heb eerder verhalen gehoord over robots die het leven niet meer waardig vinden. Zij gaan naar gebieden waar mensen gespot zijn, zodat ze een snelle dood krijgen. Dit zijn zulke zelfmoordrobots.

Ik negeer ze zo goed mogelijk - vaak zit er ook een vijs los bij hen - en neem plaats voorin de bus.

Ongeduldig kijk ik naar buiten, hoe we over de straten zoeven en als ik mijn vrienden ergens zie.

Oh nee.

Oh nee oh nee oh nee!

Noemde ik hen nou net vrienden?

Mijn definitie van "vriend" is dat het een persoon is die je kunt vertrouwen en kunt op rekenen.

Maar ik kan hen niet vertrouwen. Toch?

Aan de andere kant, ik heb nog nooit een vriend gehad en het voelt wel fijn om iemand te hebben waar je kunt op steunen. Maar het zijn mensen! Waardeloos! Ik kan ze met een handgreep doden.

Ik zucht en hoor hoe een krakende stem door de intercom spreekt: 'Station Sector E.' Nog twee Sectoren. Er stappen geen robots op en er stappen er ook geen af.

Tijdens mijn rit hoor ik nog 'Sector B' en 'Sector R' en dan eindelijk 'Station Sector D'.

Ik vlieg bijna van de bus, zo graag wil ik weg. De zelfmoordenaar zat me vanaf Sector B vreemd aan te staren en ik werd erg ongemakkelijk. Gelukkig is hij nu weg en kan ik me terug bij de mensen voegen.

En gelukkig heb ik een fotografisch geheugen zodat ik nog steeds weet waar de in- en uitgang is.

Onder het putdeksel in de vroegere hoofdstraat.

Ik tref de mensen aan het treintje, waar ze druk aan het overleggen zijn. Ze zien nog niet dat ik terug ben.

'We moeten haar gaan halen! Ze is nieuw, wat zal ze wel niet denken van ons?!', gilt Valentine.

'Het is te gevaarlijk, Valentine! En ten slotte heeft ze er nog geleefd, ze weet waar ze is en dat ze doet!', gaat Paul in tegenaanval.

'Ze heeft je verdomde leventje gered!'

'Ja, dat van ons allemaal. Eén opoffering of negen opofferingen. Wat klinkt het best?' Stilletjes stap ik naar de kring, waar Hope me als eerste opmerkt. Maar ze zwijgt. Ze gaat enkel aan de kant, net zoals alle anderen die me opeens opmerken. Het is verdacht stil en ook Valentine merkt dit. Ze kijkt over de schouder van Paul heen en ziet mij. Haar lippen vormen een 'oh my God...' en dan vliegt ze op me af.

'Kimmy! Kimmy, Kimmy, Kimmy! In godsnaam, Kim, je maakte me doodsbang! Doe dat nooit meer, hoor je me? Nooit meer!'

Ik kan niet anders dan grijnzen en ze vliegt me om de nek. 'Heb je je nergens pijn gedaan?', vraagt ze ietwat laat na een moordende knuffel. Ik schud mijn hoofd. 'Het was een roestig ding, die kassierster.'

Een roestig ding met een high-tech pistool.

'Oké, mooi', zegt ze nog voordat ze me nog een korte knuffel geeft. Daarna zwaait ze en gaat ze zitten in het treintje. Ik volg haar. De groep is ondertussen druk aan het praten over hoe dapper ik wel niet was.

Het nieuwtje dat ik, de nieuwe, de ervaren groep heb gered spreidt zich als een vuurtje. Ik zie respectvolle blikken, wat me vreemd genoeg deugd doet. Eindelijk eens wat respect voor me, dat heeft lang geduurd.

Maar dan zie ik Vince. Hij ziet er alles behalve respectvol uit.

Woede, verdriet, maar ook... Bezorgdheid?

Ik wil op hem afstappen, maar hij is alweer verdwenen. Ik laat een zucht. Hij en ik... We moeten nodig eens praten. Soms zou ik willen dat ik zijn gedachten kon lezen, zoals een van die beroemde robots, Kaitlin P2. Ze is een erg nieuwe robot - jonger dan mij! - en een nieuw probeersel. Maar ze is beroemd. Langs de ene kant door haar cool snufje en langs de andere kant door haar familienaam. P2! 2! Haar moeder - een weduwe - heeft wel erg lang gewacht met kinderen krijgen. Nu ja, als je zo lang je eigen onderhouden kunt betalen zodat je er uitziet als een spiksplinternieuwe robot, dan mag je wel lang wachten.

Ik kijk nog wat rond in de kantine om te kijken als ik hem daar vind, maar hij is er niet.

'Vince wil alleen zijn', hoor ik een klein stemmetje achter me zeggen. Ik draai me verbaasd om en zie Hope staan. Ze gaat verder: 'Maar ik kan je wel tonen waar hij is.'

'Oh, bedankt', ik weet niet hoe ik anders moet reageren. Was 'bedankt' wel zo'n goed antwoord? Bedanken om een geheime plek te verklappen? Klinkt dat niet vreemd?

Toch volg ik Hope naar de tunnels. Die staan nu wagenwijd open, nu die niet meer moeten verborgen worden. Blijkbaar is er ergens anders nog een poort die de robots wel tegen zal houden moesten die binnenvallen. Althans, dat zou wel slim zijn.

Hope negeert het treintje en wandelt gewoon door, zelfzeker van zichzelf. Ik volg haar op de voet en denk in mezelf: misschien zou ik beter omdraaien. Omdraaien en Vince alleen laten. Misschien wil hij me helemaal niet zien. Misschien wil Hope wel dat we ruzie krijgen. Misschien....

'Weet je zeker dat Vince het niet erg gaat vinden als we hem storen?'

Ze antwoordt heel stilletjes, waarschijnlijk zodat ik het niet zou horen, maar met mijn ultrascherp gehoor versta ik wat ze zegt:

'Nee, zolang jij het bent niet.' Wat bedoelt ze daarmee?

'Vince?', vraag ik wanneer ik achter de hoek vandaan kom. Hij zit midden op een spoor, met zijn rug naar me toe. Ook als ik zijn naam zeg, kijkt hij niet om. Ik kom dichter. 'Gaat alles goed met je?' Ik stap stilletjes verder en ga geruisloos naast hem zitten. Ik probeer te zien wat hij ziet in de smalle houten planken tussen de rails, maar het enige wat ik zie, is hout. Gewoon hout.

'Kimberley', zegt hij zonder op te kijken, 'hoe heb je me gevonden?'

'Hope wist waar je was.' Hij reageert niet. 'Vince? Mag ik je wat vragen?'

'Doe gerust.'

'Is er iets... Is er iets verandert tussen ons nadat Falk me gekust heeft? Want zo voelt het wel aan. Ik hoop dat ik je niet gekwetst heb en als je niet in dat roze konijnenpakje wilt rondlopen, mij best hoor, maar...'

Eindelijk kijkt hij op en kan ik zijn prachtige natuur groene mensenogen kijken. Ik stop met ratelen. 'Nee, natuurlijk niet. Jij en ik zijn nog steeds vriendjes.' Ik voel een steek in mijn borst, daar waar mijn emotiechips geplaatst zijn. Daar waar mijn ijzeren hart zit.

Het woord dat me dit bezorgd is "vriendjes". Zijn we enkel vriendjes? Ik moet terugdenken aan mijn definitie van "vrienden". Voldoen we aan de voorwaarden? 'Maar ik hoop dat je met die Falk breekt.' Vince verdient geen antwoord. Hij kijkt dan ook weer weg. Ik ga met wie ik wil gaan.

'Wat is er zo fout aan Falk, Vince?' Het mysterieuze gedoe heeft al lang genoeg geduurd. Nu wil ik antwoorden. Als hij niet antwoordt, roep ik: 'Zeg het me! Zeg het me, Vince! Praat tegen me!' Ik stel me recht, want zittend schreeuwen heeft niet zo het gewenste effect. Dan stelt hij zich ook recht en kijkt me kwaad in de ogen. Even denk ik dat hij me gaat slaan, maar dan blijkt dat ik het mis heb.

'Wil je weten wat mis is met Falk?', buldert hij even hard terug. Vince komt dichterbij.

Ik zet een stap achteruit. 'Wel, ik zal het je zeggen.' Hij komt nog dichterbij. Weer ga ik wat naar achteren. 'Falk is de gemeenste, snobistische, meisjesharten brekende mens die je ooit gezien hebt! Ik had vroeger een zus, wist je dat? Grace. Grace hield van Falk en hij zei tegen haar dat hij ook van haar hield!' Vince snuift. 'En ze geloofde hem nog ook. Maar toen brak hij haar hart. Voor een ander meisje. Hij ging gewoon weg, met een koele 'ik wil je niet meer', waarna hij recht in haar gezicht begon te zoenen met dat vuil wicht! Grace is gestorven van verdriet! Kun je het geloven? Falk gebruikt je alleen maar, Kim. Hij gebruikt je alleen maar.' Zijn stem is slechts een fluistering tegen de tijd dat hij zijn laatste woord uitspreekt. We zijn helemaal tegen de muur geplakt en ik moest zijn geschreeuw aanhoren recht in mijn oor. Gelukkig kan ik het volume wel dat dempen, maar dan nog.

Hij is op zo'n twee centimeter van mij. Hij hijgt en kijkt me diep in de ogen. Zal hij nog iets gaan zeggen?

Vince is een hele tijd stil, maar dan is hij het die durft te zeggen: 'Zeg dan iets.'

Wat moet ik zeggen? 'Wat moet ik dan zeggen?' Beiden fluisteren we. Hij staat zo dicht bij me... Zijn handen staan naast mijn oren, tegen de muur geleund.

'Iets.' Zijn stem is zo hees... Sexy hees... Ik voel mijn hart een sprongetje maken. Kan mijn hart dat wel? Ach, wat doet het ertoe... Zijn ogen...

'Ik...', daar staak ik mijn poging. Achteraf gezien had ik beter 'wat erg voor je' of 'het spijt me' gezegd, maar hij leidt me af. Ik kan niet helder denken als hij zo dicht is. Ligt het trouwens aan mij of komt Vince dichter? Ik houd mijn adem in, wat niet schadelijk kan zijn voor mijn systeem. Ik kijk naar Vince zijn lippen, het gaat perongeluk. Maar hij ziet het en neemt het verkeerd op. 'Kim, ik... ik denk dat ik...' Hij komt dichter. Onze lippen raken elkaar bijna. Bijna...

Dan worden we gestoord. Er klinkt gegil, ergens door de tunnels. Het is een meisjesstem, maar klinkt erg jong. We raken onze mysterieuze - best wel fijne - sfeer kwijt en kijken naar de richting van het geluid.

'Wat was dat?'

'Ik weet het niet.'

Ik kijk terug naar Vince. 'We moeten gaan kijken!' Maar voor wanneer ik kan gaan lopen, grijpt hij mijn pols vast.

'Nee. Het kan gevaarlijk zijn.' Ik frons. Wat een domme opmerking.

'Ja, en het kan ook gevaarlijk zijn voor dat meisje dat daar aan het gillen is. Kom dan!' Ik trek me los en begin te rennen. Het gegil wordt steeds sterker.

'Nee! Nee! Alsjeblieft! Niet doen!' Ik hoor haar dan kermen van de pijn en ga sneller lopen. Gelukkig hoor ik dat Vince me gevolgd is. Hij haalt me in, maar blijft vlak naast me lopen. Ik hoor hem mopperen tegen zichzelf over 'onvoorzichtig' en 'gevaarlijk' en 'roekeloos'. Waarschijnlijk gaat het over mij. Ik moet er bijna van glimlachen, maar de glimlach komt niet wanneer ik het tafereel voor me zie.

Daar op de grond ligt een klein rost meisje van ongeveer 5 jaar. Ze is gewond. Haar armpje ziet er gebroken uit en ligt in een onnatuurlijke houding achter haar lichaam. Haar voetjes zitten onder het bloed, net als de ene helft van haar hoofd. Zij en haar belager hebben niet door dat we achter hen staan.

'Waar is het hol, vuil wezen? Waar is het?!', gaat een metalige stem tegen het meisje tekeer. De man heeft een zwarte kapmantel aan, met op de achterkant een zwaard door een metalen hart.

Het Ijzeren Leger. Wat doen ze hier? Hoe komen ze hier? Hoe hebben ze het gevonden?

Ik por Vince met mijn elleboog. Als hij kijkt, schud ik met mijn hoofd. Nee, mime ik, gevaarlijk.

Hij fronst. Waarom?

Ijzeren Leger. Dan wijs ik naar de gemantelde robot. Vince trekt zijn wenkbrauwen op. Hij is even verbaasd als ik.

Hoe? Ik haal mijn schouders op. Hoe moet ik dat weten? Ik ben ongeveer een maand opgesloten onder de grond, ver weg van de beschaving!

'Wat gaan we doen?', fluister ik. Hij weet het niet. Volgens mij heeft hij het nog nooit opgenomen tegen een wel-getrainde robot van het Leger. Zij zijn de besten, net zoals ik de beste ben. En daarom ben ik ook deel van het Ijzeren Leger.

En dan weet ik het.

Mijn zender.

Ze hebben natuurlijk een zender in me geplaatst. Maar ondergronds werkt die niet, dat is algemeen bekend. Dus toen ik natuurlijk bovengronds kwam, begon de zender weer uit te zenden. En ze hebben het gezien.

Ze kunnen hier elk moment allemaal zijn.

Dit is enkel een verkenner.

Ik word opeens erg kwaad. Ze mogen nog niet komen! Ik ben hier nog niet klaar! Stuurman Camèra heeft de opdracht gegeven om informatie te verzamelen. Ik heb nog niet alles! Verliezen ze hun geduld?

Door de plotse adrenaline die ik voel, ren ik woest op de verkenner af. Door mijn niet zo stille beweging en zijn piekfijne gehoord weet hij dat ik op hem af kom. Met een gestoord gezicht draait hij zich om. Ik herken hem.

Hij heet Tim M7, heeft nog bij mij in de training gezeten. Blijkbaar heeft hij het ook ver gebracht. Ik aarzel middenin mijn beweging. Vermoord je zomaar een vriend? Is hij wel een vriend?

Tijdens mijn korte aarzeling merkt ook Tim dat hij me kent.

'Wel, wel, wel. Wie we daar hebben. Kimberley R26.'

----

A/N

HAI HAI HAI HAI XD

Jup, nieuw hoofdstuk. Mss ga ik snel verder, mss niet... Het kan zijn dat ik een foutje niet gezien heb, duidt die dan aan? :) Dank je wel!

Dus, ik schrijf wanneer ik wil, en als ik ideeën heb (heb ik trouwens het trema juist geplaatst? xd)

Xoxo

Continue Reading

You'll Also Like

119 17 4
'Ik wou dat alles perfect zou zijn. Ik had alles uitgewerkt in mijn hoofd, maar toen smeet hij roet in het eten. Ik had het kunnen weten, niets loopt...
316K 10.7K 46
Zijn ogen blikten naar beneden. 'Sh*t, je bent zo sexy', gromde hij. Hij pakte mijn heupen vast en drukte me op het bed. Hij ging snel tussen mijn be...
1.1M 17K 88
**VOLTOOID** "They say all good boys go to heaven, but bad boys brings heaven to you." Mijn eerste stap op het schoolplein van mijn nieuwe school is...