Duae [Inactief]

By manonisos

583 12 8

Twee meisjes, twee individuen. Twee levens. Verschillend, maar toch zo gelijk. Twee problemen, twee oplossing... More

1 (l)
1 (ll)
1 (lll)
2 (ll)
2 (lll)
3 (l)
3 (ll)
3 (lll)
4 (l)
4 (ll)

2 (l)

26 1 2
By manonisos

Noa

De grote klok op het perron van Brussel-Zuid geeft aan dat mijn trein naar Parijs er ieder moment aan kan komen. Mijn ogen vechten tegen de vermoeidheid. Ik word loom van al dat reizen.

Gelukkig stap ik over in een nachttrein, waardoor ik gerust mijn ogen zal kunnen sluiten.

Gisteren nog kreeg ik het verschrikkelijke nieuws te horen van mijn ouders. Ik had me opgesloten in mijn kamer en mezelf schor geschreeuwd met de mantra "Ik blijf hier! Jullie kunnen me niet dwingen!".

Fout gedacht dus. Na wat met mijn slaapkamerdeur gepield te hebben kreeg papa hem open. De herinnering aan zijn triomfantelijke blik maakt me nog steeds woedend.

En hier sta ik dan. Het ergste is nog dat ik een babysitter bij me heb, die ervoor moet zorgen dat ik de juiste treinen pak en niet stiekem een andere kant op vlucht.

"Daar is 'ie," zegt mijn moeder opgelucht.

In de verte verschijnt een hogesnelheidstrein. Het ding dat mij naar de hel zal brengen.

Mama pakt de kraag van mijn jas beet en kijkt me met grote ogen aan. "Onthoud, niet met vreemden spreken en uit de buurt van jongeren en mannen blijven."

Terwijl ze me stevig omhelst, rol ik met mijn ogen. "Bedankt voor je betrokkenheid," mompel ik onder mijn adem.

Mama duwt me richting de trein en bij het instappen overhandigt ze me mijn koffer. Na een vluchtige kus op mijn wang en één laatste poging haar zielig aan te kijken, verdwijn ik in het voertuig.

De eerste coupé die ik inloop is leeg op twee mensen na. Ik laat mezelf in een grote comfortabele stoel zakken bij het raam en plaats mijn bagage op de grond voor mijn voeten. Meerdere mensen stappen in, maar de stoelen raken bij lange na niet gevuld.

Enkele minuten later klinkt het gefluit van de conducteur waarna de trein langzaamaan in beweging komt.

Mama staat nog op het perron, in mijn gezichtsveld, en zwaait naar me met een pijnlijke glimlach. Zwakjes tover ik eenzelfde op mijn gezicht en gebaar slapjes met mijn hand totdat ze uit beeld verdwijnt.

Het vooruitzicht aan een logeerpartijtje in deze trein en het opgewacht worden door de geweldige Kristina geeft me buikpijn, maar de vermoeidheid weegt te zwaar en neemt het algauw over van de zenuwen.

Mijn telefoonwekker gaat rond een uur of negen af. Verbaasd dat ik de hele nacht doorgeslapen heb zet ik het ding uit. Wanneer ik om me heen kijk zie ik dat ik niet de enige ben met een gezonde nachtrust.

Een jongen precies aan de overkant van mij ligt nog te slapen. Ik grinnik om zijn volledig ontspannen gezicht, totdat ik me bedenk waar ik naar op weg ben en de glimlach van mijn lippen verdwijnt.

Na een poosje wakker worden besluit ik mezelf even te fatsoeneren. En dat is een goed idee, besluit ik wanneer ik in mijn handspiegeltje kijk.

Ik vis een borstel uit mijn tas om mijn pluizige witblonde haar tot bedaren te manen. Onder lichte blauwe ogen hebben zich donkere wallen gevormd. Helaas kan ik daar niet zoveel tegen doen, dus haal ik mijn schouders op en wrijf nogmaals de slaap uit mijn ogen.

Net wanneer ik mijn spullen terug in mijn tas schuif, verschijnt een man van middelbare leeftijd in de wagon. Zijn uniform vertelt me dat het een treinconducteur is, en ik wil mijn treinkaartje al tevoorschijn halen wanneer ik het stalen roldienblad onder zijn handen zie.

"Heeft u interesse in een ontbijtje?" vraagt de man vriendelijk in het Engels. Aan zijn hoorbare accent vermoed ik dat het officieel een Fransman is.

Ik bekijk de rijkelijk belegde broodjes, kommetjes fruit en flesjes versgeperste sap. Ik noem mijn wensen op wanneer mijn maag pijnlijk begint te grommen.

"Zijn we al in Frankrijk?" vraag ik in verlegen Engels.

De conducteur vertelt me dat we zo'n kleine twee uur van Parijs verwijderd zijn en de kans op vertraging zeer klein is.

Wanneer hij me een bruin broodje met kaas, sla en komkommer aanreikt, gevolgd door een flesje jus d'orange, zie ik de jongen aan de overkant van de wagon zijn hoofd om de man steken.

"Dat ziet er goed uit!" zegt hij vrolijk, een stem vol van slaperige schorheid.

"Ook een Nederlander?" wil ik vragen, maar de woorden blijven hangen in mijn keel. Ik ben nooit zo sterk in het aanspreken van vreemden, daar ben ik te onzeker voor.

Nadat ook de Nederlandse jongen een ontbijt gekocht heeft en de man verdwenen is naar voren, hoor ik gemurmel naast me.

"Bon appétit," klinkt er opnieuw wanneer ik voorzichtig opkijk.

Heeft hij het nu werkelijk tegen mij? Dat moet wel, hij kijkt me aan, met een volle mond en een scheve lach.

"Eet smakelijk," zeg ik zachtjes, waarna onmiddellijk een lading bloed zich onder mijn wangen verzamelt.

"Vanuit Nederland?" vraagt de jongen, opnieuw met volle mond. Het klinkt schattig.

Vanonder mijn wimpers kijk ik in zijn half geopende bruine ogen. "Zeeland."

"Amsterdam." Zonder eten in zijn mond klinkt zijn stem een stuk helderder. Laag en jeugdig.

Ik wil mijn blik afwenden naar het raam, maar besluit om niet zo onbeleefd te doen. "Je hebt helemaal geen accent."

De blonde jongen lacht. Het is een warm geluid wat automatisch invloed heeft op mijn mondhoeken. Onopvallend bestudeer ik zijn haar, nog warrig van het slapen. Hij is niet zo lichtblond als ik, eerder een zonnige kleur. Ik bespeur een golvend ritme in zijn kapsel en restjes van een of ander middel. Gel, misschien.

"Dat hoor ik mijn hele leven al," vervolgt hij onverstoord.

"Wat?" Ik schrik op uit mijn dagdroom over zonnig jongenshaar.

"Dat ik geen Amsterdams accent heb," zegt de jongen met opgetrokken wenkbrauwen. Mijn wangen gloeien terwijl ik bedenk hoe dom ik nu over moet komen.

"O," weet ik uit te brengen.

Wanneer zijn bruine ogen zich op het stokbroodje voor hem wenden, begin ook ik snel aan mijn ontbijt. Hij zal me wel een enorme sukkel vinden. En ik kan het hem niet eens kwalijk nemen.

Een halfuur lang probeer ik wanhopig iets te bedenken om tegen hem te zeggen terwijl ik muizenhapjes van mijn broodje neem. Het zijne is allang op, en de blonde jongen is fanatiek in de weer met het fatsoeneren van zijn kapsel. Enkel een kam komt er niet aan te pas. Zo verschijnen een pot gel en een flesje met een of ander goedje uit zijn grote reistas. Daarnaast is behendig vingerwerk nodig voor zo'n, wat zal het zijn, tien minuten? Ik word duizelig van de snelheid waarmee zijn vingers tussen plukken haar verdwijnen.

Het uitzicht wordt indrukwekkender met de minuut en weet me af te leiden van de blonde passagier en zijn imposante haarroutine. De schilderachtige omgeving van Frankrijk laat me even vergeten hoe vreselijk ik het vind om hierheen te komen.

"Ga je in je eentje naar Parijs?"

Verrast kijk ik op. Ik had niet gedacht dat de haarfreak nog tegen me zou praten. Ook zijn kapsel verrast me, want ondanks zijn overdreven gefrunnik, zit het erg goed. Alsof hij net bij de kapper vandaan komt. Zou hij homo zijn?

"Nee," verzucht ik met tegenzin. "Mijn nicht woont daar. Ik moet met de vakantie bij haar verblijven."

"Je lijkt er niet echt blij mee," merkt de jongen grijnzend op.

Ik slaak een diepe zucht. "En jij? Wat ga jij in Parijs doen?"

"Werk," vertelt hij met glinsterende ogen. "Ik ben model. Dit is mijn eerste buitenlandse klus, heel erg spannend."

"Vandaar!" roep ik uit. Dat verklaart zijn obsessie met een perfect kapsel.

De blonde jongen fronst. Oeps.

"Dus," mompel ik snel. "Wat voor klus heb je?"

"Ach, het is niet heel bijzonder, hoor," zegt hij bescheiden, direct afgeleid van mijn ondoordachte uitspraak. "Het is voor een Nederlands parfummerk, dat zich voorzichtig aan het ontpoppen is in Frankrijk."

"Klinkt goed," mompel ik glimlachend.

"Het is niet enkel een business trip, hoor. Mijn vriendinnetje woont hier, dus die zie ik dan ook weer eens in levende lijve. Mijn komst is voor haar nog een verrassing."

Natuurlijk is een jongen als hij bezet, dat had ik kunnen weten. Niet dat ik enig hoop had op meer dan dit gesprek. "Dat lijkt me lastig, zo'n langeafstandsrelatie."

Het blonde model knikt langzaam met zijn hoofd, hoewel ik niet het gevoel heb dat hij me gehoord heeft. Met samengeknepen ogen bestudeert hij mijn gezicht onderzoekend.

O, nee. Ik heb toch geen stuk komkommer tussen mijn tanden, of een opkomende puist?

"Eerlijk gezegd doe je me heel erg aan haar denken," mompelt hij na een tijdje.

"O." Bloed reist opnieuw naar mijn wangen en ik wend snel mijn blik af.

De digitale klok aan het einde van de coupé vertelt me dat het half elf is. Nog maar twintig minuten en deze treinreis zal tot een einde komen, net als mijn ooit zorgeloze bestaan.

Het blonde model en ik zeggen niets meer tegen elkaar terwijl we ons voorbereiden op de aankomst.

Minuten glippen voorbij en wanneer we het laatste station binnenrijden trek ik alvast mijn jas aan en zet mijn tas en koffer klaar op de lege stoel naast me. De gedachte aan Kristina die me nog geen vijftig meter verderop op staat te wachten, laat me huiveren.

De trein komt tot stilstand en ik spring op om richting de uitgang te snellen.

"Hé, Zeeland!" roept het blonde model voordat ik weg kan glippen. "Ik hoop dat je het toch naar je zin zult hebben bij je nicht. Wat is nu het ergste dat je kan overkomen?"

Ik glimlach zwakjes. "Je zult wel gelijk hebben. Succes met je werk."

Eenmaal uitgestapt voel ik me op de een of andere manier een stuk beter. Alsof zijn woorden me toch hebben geholpen. En waarschijnlijk heeft hij ook gelijk. In het ergste scenario negeren Kristina en ik elkaar alleen maar. Zo'n ramp is dat niet.

Zoekend loop ik over het perron, maar mijn nicht is nergens te vinden. Na enkele minuten besluit ik het stationsgebouw in te lopen, waarschijnlijk was ze gewoon te lui om me bij het spoor op te wachten en staat ze gewoon buiten het pand.

Iemand als Kristina Levkova valt op in een grote mensenmassa als deze, met haar één meter vijfentachtig en roodblonde lokken. Zij is de enige met een scheut rood in haar haren van de familie, nog zo'n feit wat haar tot perfectie zelf brengt.

Na even lopen hoef ik enkel de starende blikken te volgen om mijn nicht te signaleren. Haar slanke modellenlichaam leunt tegen een enorme pilaar terwijl ze met felblauwe ogen naar een elektronisch bord tuurt.

Mijn adem stokt kort, zo mooi is ze. Woede en jaloezie nemen het echter snel over van de verbazing, en ik raap de moed bij elkaar om op haar af te lopen.

Plotseling bedenk ik me dat ik die jonge vrouw helemaal niet ken. Misschien heb ik haar twee of drie keer in levende lijve gezien op familiefeesten, maar verder heb ik enkel verhalen over haar gehoord. Ik zou niet weten hoe haar stem klinkt, of haar lach, en of ze rookt of juist een gezondheidsfreak is. Waarschijnlijk het laatste.

Nog maar een paar meter tussen ons in. Ze heeft me nog steeds niet in de gaten. Van dichterbij glanzen haar opgestoken haren nog meer, is de kleur in haar ogen nog feller en zijn haar lippen nog voller.

Voorzichtig schraap ik mijn keel wanneer ik een halve meter bij mijn nicht vandaan sta. Kristina's blik daalt langzaam van het bord in de lucht naar mijn gezicht. Haar dunne wenkbrauwen springen op, ogen verwijd, en haar mondhoeken krullen omhoog waardoor een perfect wit gebit ontbloot wordt.

"Kijk nou toch! Mijn kleine nichtje!"

Continue Reading

You'll Also Like

241K 1.9K 63
Zara, een vierdeklasser op het Voaslyceum merkt dat een docent interesse toont in haar. Hij is de jongste en knapste docent op school. Echter is Zara...
60.6K 1.5K 57
Hi, dit is mijn eerste boek, dus verwacht er alsjeblieft niet te veel van. Er wordt gescholden in dit boek en er zijn hier en daar nog wat spellings...
146K 3.6K 37
Ik loop met mijn boeken in mijn handen naar mijn nieuwe kamer. Ik zie amper iets door mijn boeken. Iemand loopt tegen me aan en alle boeken vallen op...
1.2M 38.5K 65
Tip: een typisch badboy boek met een cliché verhaallijn op het eerste gezicht, wat zich ontwikkelt tot een uniek verhaal met een verrassend eind. De...