#1 De kracht van vuur

Galing kay KirstenRonda

2K 138 42

De 16-jarige Robyn heeft de macht over vuur. Haar hele leven probeert ze dat al te verbergen, bang dat ze zal... Higit pa

Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17

Hoofdstuk 4

124 8 0
Galing kay KirstenRonda

Stemmen. Zere handen. Iemand schudt aan haar. De klanken rijgen zich aaneen tot woorden.
'Robyn!'
Ze opent haar ogen. Ze ligt op de grond. Die is nat en bezaaid met kleine, smeltende hagelstenen.
Iemand helpt haar te gaan zitten. Ze herkent Myrthes bezorgde, smaragdgroene ogen.
Robyn kijkt direct omhoog en ziet ontelbare sterren. Geen zwevende hagelstenen meer.
'Is het gelukt?' Haar stem is een krassend geluid. Haar keel voelt droog en rauw, als schuurpapier. 'Zijn we veilig?'
'Je hebt ons allemaal gered.' Myrthe glimlacht breed. 'Alles is goed.'
'We moeten je handen meteen koelen.' Nevan pakt haar arm, legt die over zijn schouder en helpt haar overeind. 'We gaan naar mijn huis.'
Robyn durft niet te kijken, maar ze doet het toch, ze moet het weten.
Ze schrikt als ze haar vingers ziet. Die zijn rood, met enkele witte blaren. De pijn is gigantisch. Myrthe pakt enkele ijsresten van de grond en legt die in haar hand. Bijna schreeuwt ze het uit.
In haar ooghoek ziet ze dat Mitchell Cameron ondersteunt. Zijn gezicht is getekend door uitputting. Ongetwijfeld net als dat van haar. Nevan en Myrthe houden haar vast als ze naar Nevans huis lopen en Robyn leunt zwaarder op hen dan ze eigenlijk zou willen.
Ze laten haar op een met dierenvachten beklede stoel zakken, terwijl Nevan meteen water haalt. Cameron wordt in een andere stoel gezet. Hij glimlacht geruststellend naar Robyn.
'Het spijt me zo!' Mitchells stem is schor. Hij ziet er zo ellendig uit dat Robyn bijna medelijden met hem krijgt.
'Ligt het aan mij, of doe jij veel stomme dingen?' zegt Robyn. Ze heeft geen zin Mitchell zo snel te vergeven, haar verbrande handen herinneren haar elke seconde aan zijn stommiteit.
'Het had iedereen kunnen overkomen,' zegt Myrthe vriendelijk. 'Het was geen opzet.'
Nevan komt terug met een kom water en legt Robyns handen erin. De kou bijt in haar huid en Robyn doet haar best haar gezicht uitdrukkingloos te houden, maar weet niet of het haar lukt.
'Dat zijn tweedegraads brandwonden, of niet?' zegt Cameron. 'Maar ze zijn vrij oppervlakkig, dus ik denk niet dat je littekens overhoudt. Nevan, heb je ook verband voor haar?'
'Uiteraard, ik heb een eerstehulpdoos uit jullie wereld. Myrthe, ik vrees dat jij wel de hulp van een dokter nodig hebt.'
Robyn kijkt verbaasd naar Myrthe, het duurt een seconde tot ze ziet dat haar ring- en middelvinger in een vreemde hoek liggen.
'Je hebt je vingers gebroken?' roept Robyn geschrokken.
'Geraakt door een hagelsteen. Maar het komt wel goed.' Mitchell slaat kreunend zijn handen voor zijn gezicht en Myrthe zegt geruststellend: 'Echt, je hoeft je niet schuldig te voelen, Mitchell.'
Robyn bedenkt zich dat Myrthe een beter persoon is dan zij ooit zal worden. En dat ze stoerder is dan ze ooit had verwacht; Myrthe had niets van haar botbreuken laten merken.
Mitchell komt overeind. 'Ik ga met je mee naar het ziekenhuis,' zegt hij. 'Ik ga nu met je door de poort.'
'Maar Cameron en Robyn...'
'Wij zijn alleen maar moe,' zegt Cameron en hij glimlacht warm naar haar. 'We gaan naar huis zodra we weer wat meer energie hebben. En we willen niet dat jij pijn lijdt terwijl je op ons wacht.'
Myrthe aarzelt even, maar knikt dan. Mitchell biedt nog tien keer zijn excuses aan voor ze eindelijk weg zijn.
'Je moet je handen minstens tien minuten koelen,' zegt Cameron tegen haar.
Robyn knikt vermoeid. Ze heeft al eens eerder een vinger verbrand, al was dat niet zo erg als nu. Maar dat verklaart niet waarom Cameron...
'Hoe weet je dat allemaal?'
'Ik vind geneeskunde interessant.' Hij grijnst. 'En ik ben gewoon een nerd.'
Robyn is te moe om door te vragen. Ze wil alleen maar in bed kruipen. De gedachte dat ze eerst nog naar huis moet fietsen, maakt haar misselijk. Het valt haar op dat er vier grote gaten in het dak zitten, er ligt puin op de grond.
'Jullie mogen trots op jezelf zijn,' zegt Nevan. 'Zonder jullie waren we allemaal dood geweest.'
'Is er niet iets waarmee je dit soort dingen kunt voorkomen?' mompelt Robyn. Het kost haar moeite haar ogen open te houden. 'Ik weet niet, heb je tips of zo?'
'Alleen dat jullie geen dingen moeten proberen die boven jullie macht liggen. En dat als jullie iets nieuws proberen, jullie dat altijd doen als ik erbij ben.'
'Dus Mitchell dacht dat hij jou niet nodig had om hagel te proberen?'
'Ik zou willen dat je Mitchell niet te veel kwalijk neemt, Robyn.'
Robyn zucht. Haar ogen vallen dicht.
Ze heeft het gevoel dat ze nog maar net slaapt, als ze zachtjes wakker wordt geschud. 'Je ouders zullen ongerust zijn als je hier langer blijft.'
'Hoe laat is het?'
'Half tien.'
'Half tien?!' Ze schiet direct overeind. Ziet dat haar handen nu verbonden zijn; dat moet Nevan hebben gedaan terwijl ze sliep. Cameron ligt opgekruld in de andere stoel, zijn ogen verborgen achter zijn blonde haar, duidelijk in slaap.
'Ik moet weg.' Robyn merkt tot haar opluchting dat ze geen sterretjes of vlekken meer ziet als ze op haar benen staat. Dat betekent dat de fietstocht nu te doen moet zijn, al ziet ze er nog steeds als een berg tegenop. Ze loopt naar de deur en in het voorbijgaan geeft ze Cameron een duw tegen zijn arm. 'Cam, hup, naar huis.'
Ze wacht niet om te kijken of hij wakker wordt, werpt nog een vlugge blik op Nevan. 'Bedankt voor het verband. Tot later!'
Ze luistert niet meer naar zijn antwoord.
Als ze eindelijk thuis is, stopt ze haar handen in haar zakken. Ze is te moe om een goede verklaring voor het verband te verzinnen. In plaats daarvan zegt ze tegen haar moeder dat ze ziek is en valt met kleren aan op haar bed in slaap.
Ze wordt pas om 4 uur 's middags de volgende dag wakker. Ze moet er wel heel ziek hebben uitgezien, meestal is haar moeder wantrouwend als ze zegt dat ze griep heeft. Logisch, want meestal is het een leugen om te kunnen spijbelen.
'Robyn?' roept haar moeder rond een uur of zeven. 'Er is iemand voor je aan de deur.' Inmiddels heeft Robyn haar al verteld dat ze zich weer gezond voelt en dat ze haar handen heeft opengehaald bij een val met de fiets. Tijdens het avondeten at ze twee borden leeg, wat haar ouders meteen geruststelde.
Robyn zucht en gekleed in een joggingbroek en te groot shirt loopt ze naar de voordeur. Direct draait haar maag zich om.
Mitchell.
Hij glimlacht verlegen en staart naar zijn voeten terwijl hij haar gauw iets in de handen duwt. Een bos bloemen. En chocola.
Hoe moet ze dit aan haar ouders uitleggen?
'Ik wil graag weten hoe het met je gaat. En ik kom nog een keer mijn excuses aanbieden.'
Robyn moet toegeven dat hij zijn best doet. Ergens ver weg voelt ze nu toch iets van sympathie.
'En ik wil je ook mijn excuses aanbieden voor die... die avond... met mijn vrienden. Normaal ben ik niet zo... Ik bedoel: ik snap dat je nu een hekel aan me hebt. Maar ik hoop dat je me een kans wilt geven... Zodat je kunt zien dat ik niet... dat ik... dat ik ook aardig kan zijn. Ik hoop dat we opnieuw kunnen beginnen,' eindigt hij opgelaten. 'Dat we elkaar alsnog kunnen leren kennen.'
Hij lijkt opeens zo jong en breekbaar, met zijn opgetrokken schouders, zijn schuifelende voeten. Met een zucht geeft Robyn zich gewonnen, ze doet de deur verder open. 'Kom binnen.'
Een opgeluchte glimlach verspreidt zich over Mitchells gezicht en hij stapt de gang in.
'Wil je iets drinken? Fris? Koffie? Thee?'
'Fris, alsjeblieft.'
Robyns moeder komt de gang inlopen, Robyn heeft het vermoeden dat ze al die tijd om de hoek heeft staan wachten op het juiste moment.
'Hoi.' Met een grijns van oor tot oor geeft ze Mitchell een hand.
'Mam, dit is Mitchell, ik geef hem bijles in Engels,' verzint Robyn.
'We hadden vandaag afgesproken en toen ik hoorde dat ze ziek was, wilde ik graag weten hoe het nu gaat.' Mitchell liegt met hetzelfde gemak als Robyn.
'Wat ontzettend aardig van je.'
Robyn weet nu al dat ze straks een heleboel vragen moet beantwoorden.
'Wow,' zegt Mitchell als hij haar kamer inloopt. 'Ik had al zo'n vermoeden dat je van films hield. En voetbal?'
Hij wijst op alle posters die haar muur bedekken en fluit tussen zijn tanden. 'Manchester United? Goede keuze! En The Avengers en Sherlock Holmes? Awesome! Heb je ook de films gezien die bij The Avengers horen?'
'Ja, ik vond Iron Man de beste.'
Mitchell kijkt haar grijnzend aan. 'Ik ken niet veel meiden die van actiefilms houden. Lees je de strips ook?'
'Nee, ik ben toch meer van films.'
Mitchell legt zijn vinger tegen zijn lippen en fluistert: 'Ik heb alle strips gelezen. Maar dat vertel ik normaal nooit. Past niet bij mijn imago.'
Robyn lacht, ze kan er niets aan doen. 'Ik voel me vereerd.' Ze stelt vlug de vraag die al op haar lippen brandt sinds ze hem zag. 'Hoe gaat het met Myrthe?'
'Goed. Nou ja, zo goed als het kan gaan met twee gebroken vingers. Gelukkig is het haar linkerhand, dus ze kan wel blijven schrijven. Maar volgens mij vindt ze het vooral klote dat ze de komende weken geen harp kan spelen.'
Robyn herinnert zich het prachtige harpspel uit haar dromen, hoe Myrthes muziek haar meevoerde.
'En Cameron heeft een eeuw geslapen, maar verder gaat het ook goed met hem.'
'Klinkt alsof je een drukke dag hebt gehad.'
'Ja... nou.' Mitchell staart opnieuw naar zijn voeten. Robyn geeft hem een harde stomp. 'Je mag nu wel ophouden de dramaqueen uit te hangen. Niemand neemt je nog iets kwalijk.'
Mitchell wrijft over zijn bovenarm en grijnst.
'Zeg, Mitchell.' Deze vraag houdt haar al lang bezig. 'Hoe lang weet je eigenlijk al van je magische gave?'
'Ehm...' Mitchell wrijft over zijn nek. 'Sinds mijn achtste ongeveer. Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat er... ik weet niet... iets met mij was.'
'Je achtste?!'
'Ja, toen dacht ik al dat er een verband was tussen mijn humeur en het weer, maar je weet hoe kinderen zijn, die geloven al snel in magische dingen. Pas toen ik tien was, begon ik mijn krachten bewust uit te proberen. Als ik bijvoorbeeld geen zin had in gymnastiek, liet ik het hard regenen.'
Robyn is onder de indruk. Ze weet dat Mitchell het verst met de training is van iedereen. Nu begrijpt ze waarom.
'En wanneer wist jij het?' vraagt hij.
'Toen ik de school vanuit het niets in brand zag vliegen. Een jaar geleden ongeveer.'
Mitchell zwijgt even, knikt begrijpend. 'Wat klote dat dat zulke nare gevolgen voor je heeft gehad,' zegt hij. 'Vragen van de politie, dat zomerkamp, mensen die je een freak vonden. Dan heb ik veel meer geluk gehad.' Plotseling gaat hij rechterop zitten, alsof hij een goed idee krijgt. 'Ik kan proberen je imago te verbeteren bij mijn vrienden. Ik neem je gewoon mee naar het volgende feest.'
'Is dat niet slecht voor... ik weet niet... je status?'
'Nee, joh. Mijn vrienden accepteren mijn keuzes wel, zolang je niet weer de tanden uit de mond van een vriendin slaat.'
Robyn grijnst breed. 'Zolang mensen geen rotopmerkingen maken over mijn beste vriendin, ben ik heel aardig.'
Mitchell fluit tussen zijn tanden. 'Jij en aardig? Dat wil ik wel eens zien.'
'Hé, jij kent me nauwelijks,' zegt Robyn waarschuwend. 'Niet oordelen.'
'Maar dat gaan we veranderen, toch?' Mitchell denkt even na. 'Oké, ik eerst. Ik word opgeleid om automonteur te worden. Ik loop vier dagen in de week stage in een garage.' Hij bolt zijn armspieren. 'Daar heb ik deze schatjes vandaan.'
Robyn rolt met haar ogen.
'Als jouw auto kapotgaat, zal ik hem gratis fixen.'
'Pff, ik heb nog lang geen auto.'
'Ik kan ook je fiets maken, ik ben heel handig met gereedschap. En jij?'
'Ik zit in het eindexamenjaar van de havo en heb geen flauw idee wat ik daarna ga doen. Ik weet niet eens of ik dit jaar haal, mijn cijfers zijn bagger.'
'Ik zou je graag bijles geven, maar ik ben nooit goed geweest in leren. Meestal werd ik de klas uitgestuurd.'
Robyn glimlacht.
'Kijk, je kunt het wel! Ik heb je nog nooit zo vaak zien lachen als vanavond,' zegt Mitchell met een glinstering in zijn felblauwe ogen. 'Dit werkt. Wij kunnen best vrienden worden. Ik moet vaker langskomen.'

Robyn wacht een halve week tot ze weer naar de andere wereld gaat; pas dan heeft ze het gevoel dat ze genoeg energie heeft om weer te gaan trainen. Haar handen zijn nog niet genezen, dus zal ze alleen kunnen oefenen met vuurtjes op afstand. Vandaag wil ze afmaken wat haar de vorige keer niet lukte; vijf grote vuren doven.
Ze loopt het bos in om hout te gaan zoeken, maar blijft staan als ze een gestalte tussen de bomen ziet.
Bruine jagerskleren, slordige paardenstaart.
'Hé.' Charissa's hele houding is gespannen, haar schouders opgetrokken.
'Heb je nagedacht over wat ik je heb verteld?'
Ja, Charissa was elke dag in haar gedachten. Maar over het antwoord hoefde Robyn nooit na te denken.
Ze haalt diep adem en zegt: 'Het spijt me, maar ik kan die magiërs niet voor je vermoorden.'
Charissa staat doodstil en zegt geen woord. Het maakt Robyn heel ongemakkelijk.
'Het spijt me,' herhaalt ze.
Charissa sluit haar ogen en er gaat een huivering door haar hele lichaam. Dan opent ze haar ogen weer, het is duidelijk dat ze probeert haar emoties onder controle te krijgen. Vervolgens glimlacht ze. 'Oké.'
Robyn is op haar hoede. 'Oké?'
'Ik begrijp je keuze. Ik had het ergens wel verwacht. Nu wil ik je iets anders vragen.'
Charissa pauzeert even en Robyn wacht af.
'Breng de dag met mij door!' zegt ze plotseling vol energie.
Robyn had die plotselinge omslag niet verwacht. Charissa lijkt nu zelfs... vrolijk.
'Waarom?'
'Waarom? De vorige mensen die jullie krachten hadden zijn legendes en helden! Ik weet dat jullie niet dezelfde personen zijn, maar het lijkt me superstoer om jullie te leren kennen. En vooral jou. Darian was mijn favoriet.'
'Darian?'
'Degene die zeventien jaar geleden de kracht van vuur had.'
Charissa haakt haar arm door de hare en trekt haar mee.
'Wacht, waar gaan we heen?'
'Naar de dichtstbijzijnde stad. Je wilt toch niet zeggen dat je hier wekenlang wilt trainen zonder iets van mijn wereld gezien te hebben?'
Robyn weet zeker dat Charissa het niet zo gemakkelijk opgeeft, dat ze een andere bedoeling heeft met hun uitje. Aan de andere kant... Het lijkt haar fantastisch om een historische stad te bezoeken.
'We gaan eerst naar mijn huis,' babbelt Charissa verder. 'Daar trek jij andere kleren aan, zodat je niet opvalt, en halen we de paarden.'
'Maar ik heb nog nooit paardgereden.'
Charissa blijft staan en staart Robyn verbaasd aan. 'Maar ik dacht... door je huid, haar, schone handen... Dat je uit een rijk milieu komt. Maar,' ze wijst onzeker naar Robyns broek, 'daar zitten wel gaten in.'
'Dat is mode.'
'Hallo, dat kan geen mode zijn.'
Robyn besluit het maar te laten rusten. 'Ik leef wel in een rijk land, maar... we gebruiken andere vervoersmiddelen.'
'Zoals wat? Olifanten?'
Robyn lacht. 'Het is moeilijk uit te leggen. En hoe kom jij aan die paarden?' Want Charissa is het meest armoedige meisje dat ze ooit heeft gezien. Als ze al geen fatsoenlijke kleren kan kopen...
'Gestolen,' antwoordt Charissa opgewekt, terwijl ze doorstapt. 'Ik ben een geweldige dief.'
Robyn heeft enorme moeite om haar bij te houden. Er is geen bospad, maar Charissa weet de weg prima te vinden.
'Hoe ver is het?' Robyn is buiten adem.
'Het is een uur lopen naar mijn huis. Als we daarna met z'n tweeën op een paard zitten, is het nog twee uur naar Eswerd. Zo heet de stad. Wil je dat ik langzamer ga lopen?'
'Nee, dat hoeft niet.'
Robyn merkt dat Charissa zich alsnog inhoudt. En zelfs dan ligt het tempo te hoog.
'Zeg, wat voor baggerconditie heb jij?'
'Ik heb geen baggerconditie,' sputtert Robyn tegen. 'Jouw conditie is gewoon abnormaal goed.'
'Misschien zegt dit iets over de standaarden in jouw wereld en in de mijne. Nu duurt het zeker anderhalf uur tot we bij mijn huis zijn.'
Robyn zegt niets meer. Ze denkt na over Charissa's accent, ze kan het niet helemaal plaatsen, net zoals bij Nevan. Ze vindt het vreemd dat de mensen in deze wereld Nederlands lijken te spreken. Of misschien doen ze dat wel helemaal niet. Ze heeft het idee dat wanneer Nevan of Charissa tegen haar praat, het een halve seconde duurt tot ze de woorden begrijpt. Alsof haar hersenen die eerst nog moeten omzetten naar haar eigen taal. Zou dat magie zijn?
Ze besluit het te testen. 'Why do you live so far from the city?'
'Omdat mijn broer en ik van de rust houden. In het bos is het bijna alsof de vorsten niet bestaan. Alleen wij met z'n tweeën.'
'Merkte je dat ik zonet in een andere taal tegen je sprak?'
Charissa kijkt met gefronste wenkbrauwen om. 'Nee, hoezo?'
'Ich lebe in einer großen Stadt.'
'Wat is jouw reden?'
Robyn glimlacht. Haar theorie klopte. 'Geen idee, omdat het makkelijk is, denk ik. Scholen, werk en winkels zijn vlakbij.'
'Ik ben nooit naar school geweest. En werk en winkels heb je niet nodig als je alles zelf kunt vangen en maken.'
'Het gebied waar ik woon is anders. Het is erg dichtbevolkt en er leven minder dieren in het wild.'
Charissa zwijgt even. 'Dan woon ik toch liever hier,' besluit ze.
Als ze ongeveer anderhalf uur later zegt dat ze er zijn, is Robyn opgelucht. Haar benen en voeten doen pijn en ze is nog steeds buiten adem door Charissa's tempo.
Ze staan op een klein grasveld. Twee bruine paarden grazen in de zon. Vlakbij de bomengrens staat inderdaad een huisje, al lijkt het niet op iets wat Robyn ooit eerder heeft gezien. De houten muren zijn voor een deel bedekt met bladeren en klimop, het dak zelfs helemaal. Door de boskleuren valt het huis niet bepaald op tegen de achtergrond, en dat is waarschijnlijk precies de bedoeling.
Robyn volgt Charissa naar binnen en blijft in de deuropening staan. De inrichting doet haar denken aan die van Nevan. Twee slaapplekken van stro en dekens, meubels gemaakt van hout en dierenvellen en een stenen badkuip in de hoek.
'Hier.' Charissa duwt haar een kom water in de handen. 'Ga zitten, terwijl ik kleren zoek.'
'Ik denk dat jouw kleren me niet zullen passen.' Charissa is een kop kleiner en veel smaller.
'Dat weet ik, maar de kleren van mijn moeder wel.'
'Jouw moeder? Maar ik wil niet...'
'Het is geen probleem,' wuift Charissa haar bezwaren weg.
Robyn vraagt zich af wat er met haar ouders is gebeurd, maar weet niet of het gepast is om te vragen.
Charissa raadt haar gedachten. 'Mijn ouders stierven toen ik nog een baby was,' zegt ze, terwijl ze een kast opentrekt en door een stapel kleren begint te rommelen. 'Vermoord door de onderdrukkers.'
'Het spijt me.'
'Mij ook. Mijn broer is alles wat ik heb. Kijk.' Ze houdt Robyn een donkerbruine broek, een wit overhemd, zwart hesje en een donkergroene mantel met een capuchon voor. 'Dit moet lukken,' zegt Charissa tevreden. 'Trek aan, dan zoek ik schoenen.'
'Horen vrouwen in deze tijd niet een jurk te dragen?' vraagt Robyn. 'Ik bedoel: ik snap dat het niet handig is om te jagen, maar als je naar de stad gaat-.'
'Draag jij dan altijd een jurk in jouw wereld?' onderbreekt Charissa haar.
'Nee, maar ik weet dat vroeger... ik bedoel... ehm...' Robyns stem sterft weg. Ze denkt na over de juiste woorden. 'Ik dacht dat deze wereld op mijn wereld van een paar eeuwen geleden lijkt,' legt ze vervolgens uit. 'De middeleeuwen, bijvoorbeeld. En daar droegen vrouwen meestal jurken.'
'Dan lijkt mijn wereld waarschijnlijk minder op jouw middelste eeuwen dan je dacht.'
Robyn knikt terwijl ze deze nieuwe informatie verwerkt. Nu weet ze dat ze haar ervaringen hier in elk geval niet moet gebruiken bij haar geschiedenisproefwerken. Het kost haar enige moeite om zich in de kleren van Charissa's moeder te hijsen, vooral de broek en schoenen zitten strak. Maar de mantel is warm en zacht. Iets zegt haar dat Charissa's ouders niet zo arm waren als hun kinderen nu zijn.
Terwijl ze de mantel vastknoopt, valt haar oog op enkele tekeningen aan de muur. Ze loopt ernaartoe en kijkt recht in de chocoladebruine ogen van een jongeman met slordig, donkerrood haar. Het mag dan een tekening zijn; het is de maker wel gelukt om enkele karaktertrekken vast te leggen; een ondeugende grijns, een brutale schittering in zijn ogen. Erboven staat in sierlijke letters: 'Darian Crason, vuurmagiër. Gezocht: dood of levend: € 20.000.000 voor de gouden tip.' Onder het portret van de twintiger staat: 'Het helpen van deze misdadiger of het achterhouden van informatie wordt bestraft met de dood.'

Ipagpatuloy ang Pagbabasa

Magugustuhan mo rin

1.1M 17K 88
**VOLTOOID** "They say all good boys go to heaven, but bad boys brings heaven to you." Mijn eerste stap op het schoolplein van mijn nieuwe school is...
33.6K 1.5K 36
✵ WATTYS 2019 WINNER - FANTASY ✵ Ze had zich voorbereid op een saai leven, maar toen veranderde alles. ~ ...
19.2K 524 47
Noor, een 17 jarige meisje die op haar dromen volgt en op haar zelf focust. Ze haalt goede punten, wilt geld verdienen, haar rijbewijs behalen. Maar...