Perseverance

Par kwarktaart

9K 1K 1.2K

Het verhaal waarin Harry geen schrijver is, maar desondanks schrijft over Louis en over hoe drie jaar geleden... Plus

Perseverance
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
hii
hii
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
29.
30.
31.
32.
Epiloog
Dankwoord

28.

149 22 36
Par kwarktaart

Shirtsleeves - Ed Sheeran

The Thaw - Biffy Clyro

------------

Hij bleef gedurende de hele rit aan de telefoon, ook al werd er bijna niets gezegd. Hij kon het niet over zijn hart krijgen om op te hangen, niet nu hij Louis eindelijk weer te pakken had na een volle maand van afwezigheid. Niet nadat hij Harry letterlijk gesmeekt had om te blijven.

Het enige wat af en toe werd gezegd, of eigenlijk gevraagd, was of hij er nog was. En dat kwam van allebei de kanten. Niet alleen Harry wilde er zeker van zijn dat Louis er nog was; Louis wilde dat ook van hem. Harry's hart klopte nog net niet uit zijn borstkas, en dat was nog zwak uitgedrukt.

Zijn hoofd schreeuwde bijna van de razende emoties die hij de afgelopen maand nauwelijks had gevoeld. Het schudde alles in hem wakker na de verdoving die hij de afgelopen tijd bijna onbewust had gevoeld. Het was er in geslopen, en nu stond alles op zijn kop en werd alles chaotisch wakker geschud. Harry voelde zich een wrak, maar gek genoeg leek alleen hij dat op te merken. De mensen in de trein keken niet eens zijn kant op, ondanks dat Harry bang was dat iedereen zijn hart kon horen kloppen, samen met de razende gedachtes die met een sneltreinvaart binnen kwamen stromen en alles lieten tintelen en branden en hem voelen. Hij voelde dat hij Louis miste. Hij voelde dat hij wanhopig was. Hij voelde de bezorgdheid en onrustigheid. Hij voelde de brandende, onbeantwoorde vragen, maar hij stelde geen enkele vraag aan Louis over de telefoon, bang dat hij hem opnieuw kwijt zou raken op de één of andere manier.

Hij wilde bovenal gewoon terug naar Louis. De antwoorden zou hij later wel krijgen.

Na dik drie uur - dankjewel vertraging - stapte hij uit op het perron van Brussel Centraal, en hij verwachte deels dat hij Louis zou zien, maar hij werd begroet met niets meer dan mistige schemering. Het was bijna halfzes en ijskoud, aangezien het al half december was.

'Ik sta op het perron.' Zijn stem waren witte wolken warmte in de kou. Zijn verkleumde vingers zochten naar sigaretten in zijn jaszak. De laatste was... meer dan achttien uur geleden geweest? 'Louis?'

'Ik ben op het vliegveld.'

'Het vlie-' Hij stopte, en slikte. What the fuck. What the fuck was Louis van plan geweest? 'Welk vliegveld? Louis, ik ben op een fucking station.'

'Het vliegveld in Brussel, ei.'

'Jij bent het fucking ei hier.' zei Harry bits terug. Hij greep het vest wat hij extra had meegenomen voor Louis steviger vast en sprintte de trap af. Misschien was er in de stationshal meer informatie te vinden, aangezien Louis niet verder kwam dan de "ik weet het niet" en twintig nieuwe excuses toen Harry vroeg waar de luchthaven van Brussel was.

'Het is oké. Het is oké.' Harry zuchtte lichtjes en ontspande weer. Hij kon er niet tegen om Louis' trillende stem te horen. 'Ik vind het wel. Ik kom naar je toe.' Hij zei het extra zacht, bijna troostend, en het kalmeerde hem om te denken dat zijn stem alleen voor Louis te horen zou zijn. Alleen hun stemmen tegen elkaar.

Het vliegveld was, volgens een stadskaart, twintig minuten met de metro. Harry waarschuwde Louis dat hij misschien geen bereik zou hebben en dat het gesprek weg kon vallen. Toch stopte hij nog een keer voor de ingang van de metro, zijn vingers ijskoud en verkleumd, en durfde eigenlijk niet naar binnen te gaan.

'Stel dat... het gesprek weg valt, en ik, uhm... bel je opnieuw, beloof je dat je op zal nemen?' Hij hield zijn adem in. Dit moest Harry zeker weten, anders zou hij lopend gaan. Zijn andere, losse hand zat verborgen in zijn jaszak en speelde nerveus met het pakje sigaretten. Zijn keel brandde letterlijk, en was dat niet ironisch?

'Ja.' Pauze. 'Ik zal opnemen.'

'Oké.' Hij liet de lucht in zijn longen ontsnappen. 'Goed. Goed.' Hij stommelde de trap af en wachtte ongeduldig op de metro.

Hij durfde niet meer op zijn telefoon te kijken of nog iets te zeggen, bang dat het gesprek toch was afgesloten, tot hij in de hal van het vliegveld stond. Hij was vanaf het laatste metrostation regelrecht naar de luchthaven gerend en was misschien buiten adem, en heel misschien hijgde hij in de telefoon, maar dat maakte hem niets uit. Hij keek nu wanhopig rond terwijl hij opzij werd geduwd door mensen die hun vliegtuig wilden halen of die haast hadden om welke andere reden dan ook. Maar hij bleef om zich heen kijken en zocht Louis, die nooit boven de chaotische mensenmassa uit zou steken.

Durfde hij te vragen of Louis er nog was? Hij zei voorzichtig zijn naam, hijgde het bijna uit samen met alle spanning die hij door heel zijn lichaam voelde.

'Ja?'

Hij was er nog hij was er nog hij was er nog.

Hij keek nog steeds scherp rond, maar kon hem niet vinden in de honderden gezichten. 'Ik sta in het vliegveld.'

'Ik ben in de aankomsthal. Bij de banken.'

Harry begon zich een weg te banen langs iedereen terwijl hij zijn telefoon tegen zijn oor aangedrukt hield en de blauwe borden met "Aankomsthal" volgde. In zijn wanhoop en verlangen begon hij steeds sneller te lopen, duwde hij mensen steeds harder en ruwer aan de kant en uiteindelijk rende hij bijna in volle vaart de aankomsthal in, regelrecht naar de persoon die in de hoek van de hal zat, ook met een onbekende telefoon tegen zijn oor gedrukt. Alles om hem heen leek te verdwijnen en werd gedempt tot een laag geruis op de achtergrond. Niets anders deed er meer toe. Harry had zijn armen al om hem heen geslagen voordat Louis hem op had kunnen merken, en liet hem voor de eerstvolgende tien minuten niet meer los. Eerst vooral omdat hij Louis ongelofelijk had gemist en bang was om hem los te laten en opnieuw kwijt te raken, maar daarna omdat Louis zichzelf letterlijk overgaf aan Harry en bijna in elkaar stortte in zijn armen. Hij drukte zijn gezicht in Harry's schouder en nek terwijl hij ongegeneerd huilde. Zijn schouders, zijn scherp uitstekende schouders, schokten op en neer en Harry voelde al zijn botten en voelde de ijzige kou door de kleding heen en hij voelde de ijzige wanhoop die Louis met zich mee droeg, en durfde niet los te laten. Omdat hij nu bang was dat Louis volledig in zou zakken. Hij pakte Louis' ijskoude handen beet en hield ze stevig vast tussen die van hem. Zijn telefoon was ergens uit zijn handen gevallen en op de grond gegleden, want hij had hem niet meer vast, maar dat was een bijzaak. Alles was gefocust op Louis.

Hij probeerde Louis' ijzige handen te verwarmen, maar zijn eigen handen waren nauwelijks warmer door de ijskoude buitenlucht. Desondanks wreef hij met zijn duim over de rug van de ongezond wittige huid terwijl hij als een soort mantra "Het is oké" herhaalde tegen Louis, die niet anders dan "Het spijt me" uit kon brengen. Harry wist niet eens wat hem speet, en wist niet goed of dat slecht was of niet, maar dat was ook een andere bijzaak.

Uiteindelijk kalmeerde Louis, en liet hij zichzelf verslagen en uitgeput tegen Harry aanzakken. Hij vormde zichzelf naar Harry's armen en overbrugde de smalle ruimte tussen hen. Hij liet één hand los, om hem verdwaasd langs zijn gezicht te laten glijden. Harry nam het van hem over en trok de mouw van zijn trui over zijn hand en streek voorzichtig langs zijn wangen en kin. Hij bestudeerde de paarsblauwe wallen onder zijn gesloten ogen. Hij zag er moe uit. Uitgeput. En ziek. Doodziek.

Harry streek voorzichtig Louis' doffe haar uit zijn gezicht en trok hem daarna verder op zijn schoot. Misschien was het slimmer om Louis op te tillen en terug op de bank te gaan zitten, maar nu leunde Harry achterover tegen de banken aan terwijl hij het zichzelf comfortabel probeerde te maken op de grond. Het kon hem nauwelijks iets schelen.

'Je bent zo koud, Louis.' Hij gleed met zijn mouw langs Louis' wang en trok de kraag van zijn trui hoger op.

'Sorry.'

'Geen sorry zeggen.'

'Het spijt me.'

Harry glimlachte wrang. 'Dat ook niet, ei.'

'Ben geen ei.'

'Ben je wel.' Harry drukte zijn lippen op zijn voorhoofd en huiverde even. Hij had net zo goed marmer kunnen kussen. 'Loop nooit meer weg, alsjeblieft.'

'Sorry. Ik hou van je, het spijt me.'

Harry trok Louis dichter tegen zichzelf aan. De tijd leek stil te staan voor hun, ondanks dat iedereen om hen heen zich haastte. Voor iedereen ging het leven door, maar Harry zat in een eigen bubbel samen met Louis, waar de buitenwereld niet in kon komen. 'Ik hou ook van jou.'

'Waarom?' Het klonk vermoeid. En klein. En vol ongeloof en wrang en het klonk gebroken.

En misschien brak het Harry ook een beetje.

'Omdat, Louis, ik dat nou eenmaal doe. En zo simpel is het, en zo simpel zal het ook altijd zijn.'

Louis bleef stil, dus kuste Harry zijn voorhoofd opnieuw. En zijn ogen. En zijn mondhoeken, en zijn kaak en toen zijn lippen. Hij was allang blij dat Louis besloot hem terug te kussen.

'We gaan hier weg, ja?' Harry wilde nog niet zeggen dat ze iets gingen eten.

Louis knikte langzaam, ogen nog steeds gesloten. Harry pakte zijn hand en maakte aanstalten om op te staan, maar Louis maakte deze niet.

'Kom.'

Hij keek Harry aan, peilend, en toen: 'Ik kan niet opstaan.'

Bam. Terug naar de eetstoornis.

'Je... kan niet opstaan?' Louis schudde zijn hoofd. 'Als in... helemaal niet meer? Als in, ik ben verlamd? Of als in, ik zak meteen in elkaar.'

'Dat laatste. Denk ik.'

'Oké.' Fuckfuckfuck. 'Dan draag ik je.'

Hij negeerde de protesten van Louis, want hij kon toch niet heel veel uithalen tegen Harry, en zat uiteindelijk nors op zijn rug. Harry greep zijn telefoon van de bank, pakte Louis' (Harry's) rugzak en het vest wat hij voor Louis had meegenomen en ging op zoek naar een restaurant.

**

Opeens was het feit dat Louis niet op kon staan goed nieuws, want Harry kon hem met een gerust hart op de bank in het restaurant neer zetten en eten gaan halen zonder dat Louis er vandoor kon gaan. Louis keek hem woedend aan, maar Harry had hem net zo kwaad aangekeken.

'Ik wil met je praten.' had hij gezegd. Louis had geen antwoord gegeven, dus was Harry weg gelopen en had hij eten bij elkaar gesprokkeld. Ze waren namelijk in een restaurant met lopend buffet, en dus kon Harry precies uitzoeken wat Louis wel of niet ging eten. Hij bleef vooral rond de salades hangen en probeerde alles voor Louis zo gezond mogelijk te houden, maar voor zichzelf schepte hij vier keer zoveel op van alles. Hij kwam terug, zette het dienblad met hun borden neer en wachtte geduldig tot Louis zou gaan eten of iets zou gaan zeggen. Dat gebeurde niet, dus begon Harry.

'Eet wat, alsjeblieft.'

Louis keek hem nors aan en straalde een soort vijandigheid uit. 'Nee.'

'En waarom niet?'

'Omdat...' Hij sloot zijn ogen en zuchtte. 'Ik heb een eetstoornis. Ik kan het niet.'

'Dat weet ik.' Louis' ogen vlogen weer open en keken hem onthutst aan. Hij was zelfs compleet overdonderd. 'En ik denk dat, als je niet eens meer op kan staan, het tijd is dat je iets gaat eten.'

'Ik eet.' Louis sloeg zijn armen over elkaar en probeerde zichzelf te herstellen.

'Dat zie ik.' Harry had geen zin meer in zijn bullshit. Louis opende zijn mond om iets te zeggen, maar Harry viste de brief van Louis uit zijn jaszak en gaf hem terug. 'En zes dagen zonder eten is ook doodnormaal, natuurlijk.' Louis keek naar de brief alsof deze hem beledigd had en bleef zwijgen, maar er begon iets te veranderen onder het oppervlak. Harry wist alleen nog niet wat, maar hij besloot er gebruik van te maken. 'Bovendien heb ik minstens vier keer zoveel als jou, dus als ik dit opeet, kan jij makkelijk dat van jou eten.' Louis keek hem scherp aan vanuit zijn ooghoeken. 'Alsjeblieft, Louis.'

Hij wachtte, maar zijn kaak ontspande langzaam. 'Jij eerst.'

Harry haalde zijn schouders op en begon te eten. Hij had veel meer honger dan hij in eerste instantie had gedacht, en de fajita's smaakte geweldig. Louis was alleen nog steeds niet begonnen.

'We gaan niet eerder weg totdat je gegeten hebt.' zei Harry toen hij halverwege zijn eerste bord was. Louis keek hem bozig aan, maar Harry negeerde dat. 'Hoe kon je me bereiken, trouwens? Je telefoon ligt bij mij.'

'Ik had een andere gekocht.' Louis legde een ouderwetse Nokia op tafel. 'Veel geld had ik niet.' Hij klonk bijna verdedigend toen Harry een schamper geluid maakte. 'En je nummer had ik opgeschreven.'

Ah. Dat verklaarde alles, maar dat maakte het nog niet goed.

Harry at rustig verder terwijl Louis met de mouw van het spijkerjack dat hij droeg speelde. Harry herkende het niet. 'Hoe wist je het?' vroeg hij zachtjes.

'Hoe wist ik wat?'

Hij plukte de draadjes van de kapotte mouw los. 'Van m'n stoornis.'

'Hoe dom denk je dat ik ben?' zei Harry koeltjes.

Louis stopte en beet op zijn lip. 'Sorry.'

Harry glimlachte flauw en ging verder met een zachte stem. 'Wil je wat gaan eten, alsjeblieft? Dan heb je het ook warmer.'

'Weet ik, en ik eet, maar het helpt niets.'

'Je eet nu niet.'

Hij keek hem aan. 'Ik eet om de dag.' mompelde hij verdedigend. 'Toen ik... Toen ik bij Niall woonde was het heel weinig.' Hij klonk trots, en dat was misschien nog het ergste. 'Zeg maar- het wisselt heel de tijd. Daarvoor at ik iets meer, en nu eet ik weer om de dag iets, maar... het helpt niets?'

Harry snapte hem niet. Louis leek in cirkels te praten. 'Wanneer heb je voor het laatst gegeten?'

Louis keek weer weg. 'Drie dagen geleden.'

Harry bleef geduldig. 'Dat is niet om de dag.'

'Weet ik.'

'Dus dan mag je nu wat eten, want normale mensen eten elke dag, weet je.' Louis keek hem weer aan. Zijn lippen trilden. 'En je eten wordt alleen maar kouder.'

Hij keek voor het eerst naar zijn bord, waar niet meer op lag dan sla, komkommer, augurk, tomaat en gekookte wortelen. Dat laatste was het enige wat warm was, maar Harry wist niet wat hij anders had moeten kiezen. Hij had namelijk geen idee wat Louis wel of niet zou eten.

'Alles?'

Harry keek ook naar zijn bord, waar evenveel op lag als een kind van vier misschien zou eten. 'Het liefst wel.'

'Ik hou niet van augurk.'

'Dan laat je dat staan.'

Harry deed zijn best te begrijpen dat Louis er moeite mee had. Hij deed echt zijn best, maar het bleef frustrerend om te zien hoe Louis alles minuscuul klein sneed en het eten maar uit bleef stellen, terwijl Harry niet genoeg kon krijgen van de heerlijk gekruide rijst en mais. Uiteindelijk stond hij op om een tweede bord voor zichzelf te halen - het was tenslotte "all you can eat" en Harry kon het halve buffet op - en toen hij terugkwam, was Louis aan het eten. Nou ja, hij at de komkommer, heel heel langzaam, maar de wortels waren weg. Harry was al lang blij.

Eigenlijk wilde hij meer over Louis' stoornis vragen, want opeens kreeg Harry antwoorden op dingen (Louis die antwoorden gaf, wat?) maar hij wilde niet aandringen en bovendien zag Louis er doodmoe en doodongelukkig uit, dus liet hij het hierbij. Louis leek het meer dan ooit te waarderen dat Harry niets zei en hem met rust liet.

Na het tweede bord van Harry, kwamen de desserts. Hij hoefde niet te vragen of Louis ook iets wou, dus haalde hij alleen voor zichzelf en kwam ook terug met een kop thee voor Louis, omdat hij toevallig een koffieautomaat had zien staan. Toen hij terugkwam, was de tomaat ook weg.

Proces.

De sla en augurk bleven over, maar dat was niet erg. Harry betaalde en hij droeg Louis terug naar het station aangezien hij nog steeds doodmoe was en ze allebei niet wilden riskeren dat hij ergens onderuit zou gaan. Het probleem was dat ze vanaf het restaurant een dik halfuur moesten lopen, want Harry wilde hem ook niet met de metro laten gaan, en nu hij Louis moest dragen, waren ze nog langer onderweg. Ze kwamen uiteindelijk iets half acht aan bij het station, omdat ze ook verdwaald waren geraakt in de onbekende stad. Alle huizen leken op elkaar in het donker, en de stad leek totaal niet op wat Harry van thuis kende.

'Waar gaan we naar toe?' vroeg Louis. Harry had hem op de trap van het verlaten station laten zakken.

Harry keek met licht toegeknepen ogen naar zijn telefoonscherm, waarop hij de reistijden van de trein naar huis had opgezocht. De laatste trein zou over iets van tien minuten aankomen, god zei dank.

'Naar huis.'

En wat voelde het goed om dat te kunnen zeggen.

**

Harry leerde al gauw dat hij Louis veel beter in de gaten moest houden dan hij deed. Het was ergens ook dom van hem dat hij er niet op had gelet of niet aan had gedacht, want had hij het hem al niet eerder zien doen?

Ze waren eindelijk terug in Harry's appartement, en hij had tegen Louis gezegd dat hij een warme douche moest nemen om de kou van buiten weg te dringen. Louis had hem zijn spijkerjack gegeven en één van de twee truien (beide van Harry) die hij op dat moment droeg, en daaronder droeg hij zelfs nog een shirt.

'Van wie's dit?' Harry bekeek het spijkerjack en liet zijn vingers langs de rafelige stof en randen glijden. Het was gevoerd, maar erg versleten. Vier van de zes knoopgaten waren uitgescheurd.

'Ik heb de afgelopen maand bij andere mensen geslapen. Op de bank en zo.' Louis keek ernaar. 'Ik heb het mee gejat.'

Harry glimlachte lichtjes. 'Mag ik m'n andere trui ook terug? Ik hem 'm gemist.' Louis gaf niet meteen antwoord, maar speelde nerveus met de mouw.

'Ik heb niet- Ik heb-'

'Je hebt er nog een shirt onder aan, toch?' Harry wilde bijna met zijn ogen rollen, want maakte hij daar een probleem over? Later bedacht hij zich dat Louis daar juist een probleem over zou maken, aangezien hij op een fucking skelet leek.

Er was alleen nu een ander probleem.

'Ik heb gesmokkeld.'

Harry keek op. 'Je hebt wat?'

Louis' lippen trilden, maar Harry kon niet zien of het om een glimlach ging of niet. 'Het spijt me.' Hij stond langzaam op en schudde daarna de wortels, de tomaat en een deel van de komkommer die hij "gegeten" had uit zijn mouw.

Waar was Harry in beland?

Normaal had hij er om gelachen, want het was belachelijk, maar nu was hij alleen doodmoe en wilde hij dat Louis normaal ging eten, of in ieder geval meer dan drie stukjes komkommer in vier dagen.

'Sorry.' Louis keek hem niet aan, maar speelde weer met de mouw.

'Jezus christus.' Harry wreef in zijn ogen en leunde met zijn hoofd tegen de deur. 'Weet je? Ik ben- Ik ben doodfuckingmoe. Kunnen we gewoon gaan douchen en slapen? Alsjeblieft?'

Louis knikte afwezig. Harry liep naar hem toe en sloeg zijn armen stevig om hem heen. Louis voelde ongelofelijk klein onder zijn armen.

'Ik hou van je.' Hij wilde er nog duizend dingen achteraan zeggen, alsof hij moest bewijzen dat hij van hem hield, maar hij was te moe om alles te bedenken en tevens waren er nieuwe dingen in zijn hoofd waar hij zich zorgen om moest maken.

Louis had het niet meteen teruggezegd. Dat gebeurde pas nadat ze allebei verwarmd waren door een te hete douche en nadat hij op Harry's bank, in Harry's kleding en dekens gewikkeld zat. Hij had tegen Louis gezegd dat hij moest slapen.

'Jij moet ook slapen.' zei Louis. Hij zag er warm uit, vond Harry. Zijn wangen waren rozig van de hitte van het water en de warmte die zich in het appartement bevond. Het voelde goed om hem terug te hebben, ook al ging niet alles goed met hem. Maar ze zouden eraan gaan werken.

Louis kroop onhandig naar hem toe, belemmerd door alle dekens, en gaf hem een kus. 'Ik hou van je.'

Harry kuste hem terug en liet zijn vingers door zijn haar glijden. 'Ook van jou.'

'Ik hou van je.' herhaalde Louis. 'Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je.'

Hij kuste de kuiltjes terug in Harry's wangen. Harry kuste hem terug, bijna precies om twee uur 's nachts. Hij kuste hem tot bijna drie uur 's nachts, waarna hij Louis op de bank liet slapen. Zelf zette hij koffie, pakte een deken en zijn laptop, en zocht de rest van de nacht informatie op over eetstoornissen. Want hij wilde Louis de hulp en steun geven die hij thuis nooit had gehad, en misschien eigenlijk nergens ooit had gehad, en hij wilde het goed doen.

Maar het beeld van Louis, die eruit zag als een skelet met knieën die elkaar niet eens raakten als hij zijn voeten naast elkaar had, heupbotten die even ver uit staken als zijn ribben en armen die drie keer in die van Harry paste, zat nog te vers en te diep in zijn hoofd gebrand, en met de informatie die hij opzocht was het behoorlijk overweldigend. Toen het eerste licht door de wolken brak, wist hij alleen dat Louis diep in zijn stoornis zat. Heel diep. Het soort diep van dat hij dingen permanent had beschadigd zoals zijn halve lichaam en organen. Het soort diep van dat hij waarschijnlijk nooit meer normaal zou kunnen eten. Het soort diep van dat er een kans bestond dat de eetstoornis permanent zou zijn.

Harry wist niet hoe hij hem moest helpen. Hij wist niet hoe hij moest beginnen, want hij kon niet van Louis verwachten dat hij zo vrolijk ging ontbijten en hem vrolijk alles ging vertellen wat er de afgelopen vier jaar was gebeurd.

Louis had professionele hulp nodig, want als hij echt hartkloppingen had, en echt bloedarmoede had, zoals Charlie zei, dan kon Harry hem niet helpen. Hij was geen dokter. Hij was niet eens schrijver geworden, zoals hij had willen worden. Hij was een fucking assistent in een fucking bakkerij, en Louis was als de dood voor fucking eten.

Harry wilde eigenlijk huilen, voor een jaar of vijf, zes misschien. In plaats daarvan haalde hij zijn sigaretten uit zijn jas die over één van de stoelen hing, en stapte het balkon op om te roken. De ijzige wind maakte hem meer wakker dan de koffie tot nu toe had gedaan. Hij keek naar de grijze mist en de dik aangeklede mensen beneden die naar hun werk moesten, en naar de straten die langzaam tot leven kwamen. De winkels die open gingen, de andere mensen die wakker werden en met vermoeide ogen naar buiten keken. Harry rookte de volgende sigaret op en probeerde te vergeten. Al was het maar voor heel even. Hij wilde niet dat Louis ziek was. Dat Louis bezig was met zichzelf uit te hongeren en af te sterven. Hij had dit nooit gewild. En al die tijd dat Harry had gedacht dat hij bezig was met dood gaan, of in ieder geval tussen leven en verdoving zat, balanceerde Louis al op het randje van de fucking dood.

En hij haatte zichzelf ervoor. De derde sigaret. Hij proefde de bittere smaak van teer en nicotine, die zijn longen opnieuw verschroeide en oude wonden open brandde. Hij voelde de wanhoop binnen in hem aan alle littekens klauwen en hij voelde de angst en paniek terug naar binnen sijpelen. Hij had het gevoel dat Louis hem al lang ontglipt was. Drieënhalf jaar geleden al, bij de bushalte.

Vierde sigaret. Harry vroeg zich af waar het ooit mis was gegaan.

'Waarom rook je?' Louis stond in de deuropening. Ingevallen wangen. Rode neus van de kou. Blote, witte voeten op een zwarte vloer.

'Weet ik niet.' Voor de eerste keer in zijn leven had hij het niet ontkend. Hij keek naar de omhoog kringelende rook, die zich mengde met de mistige lucht. Hij keek naar de zilveren rook die uit zijn eigen mond kwam. Hij keek naar de zwarte vlekken die zich opnieuw op zijn knokkels hadden gevormd. 'Weet ik niet.' Hij wist niet eens waarom hij zijn longen kapot rookte. Misschien was dat nog het ergst, of het stomst. Hij keek naar Louis.

'Oké. Dat is niet erg.' Louis stapte naar buiten en sloeg de deken die hij als een mantel om zich heen had geslagen nog dichter om zich heen. Harry volgde hem met zijn ogen. 'Je hoeft niet op alles een antwoord te hebben, toch?'

Harry glimlachte flauwtjes. 'Nee.'

Louis leunde over de balustrade en keek naar beneden. Hij was op zijn tenen gaan staan om verder te kunnen kijken. Harry wilde hem omhelzen. 'Je hebt niet geslapen.' Het was geen vraag.

'Nee.' Dikke rookwolken ontsnapten via zijn lippen.

'Waarom?'

Hij inhaleerde de rook opnieuw. 'Weet ik niet.'

'Oké.' Louis keek hem peilend aan. 'Gaat alles goed?'

'Weet ik niet.'

Louis knikte. Harry's lippen trilden. 'Gaan we zo ontbijten?' Het was even stil, en toen glimlachte Louis. 'Ironisch dat dat van mij komt, denk je ook niet?'

Ze schoten allebei in de lach, ondanks de bitterheid die ze allebei voelden en deelden. Harry drukte zijn vierde en laatste sigaret uit nadat hij deze op had gerookt en stond op om zijn armen om Louis heen te kunnen slaan. Hij liet zijn kin voorzichtig op zijn schouder rusten en genoot van de kalmte en rust die hij plotseling voelde, en besefte dat het Louis was die hem dat bracht, en niet de sigaretten.

Hij liet zijn lippen langs Louis' kaak glijden. 'Kom. We gaan naar binnen.'

Hij gaf geen antwoord, en Harry wist dat hij er tegen opzat, maar hij liet zich desondanks door Harry naar binnen brengen. Hij klom op het aanrecht terwijl Harry de waterkoker vulde en hem aanzette om koffie voor zichzelf en thee voor Louis te maken. Nu leek alles nog onschuldig. Nu was alles nog leuk en aardig. Nu zag Louis er nog enigszins kalm uit terwijl hij (gemaakt?) enthousiast vertelde over het feit dat hij vanochtend op had kunnen staan uit zichzelf. En Harry ging er nog in mee ook, alsof het doodnormaal was dat iemand van de ene op de andere dag te uitgeput was om zelf te kunnen lopen. Alsof het normaal was dat iemand vast zat in een luchthaven omdat hij niet meer op kon staan en weg kon lopen. En Harry ging er gewoon in mee. Hij besefte het met een diepe frons toen hij na begon te denken over het ontbijt, want opeens kwam de harde realiteit terug. Want normaal opende hij alle kasten om te kijken wat er was en ontbeet hij met het eerste, beste wat hij zag, wat varieerde tot gewone boterhammen tot macaroni (dat was misschien een aantal keer voorgekomen, ja). Nu moest hij rekening houden met iemand die hij waarschijnlijk geen boterham voor zou kunnen schotelen, laat staan dat hij dit jaar zelfs nog macaroni zou kunnen eten.

'Wat ontbijt je normaal?' vroeg Harry terwijl hij zich omdraaide naar Louis.

Er viel een korte stilte, waarin hij toegeeflijk glimlachte. 'Ik ontbijt niet.'

Oeps. 'Oké, dan uhm...' Hij draaide zich weer om en opende een kast, waarin drie zielige borden stonden en twee pannen. Hij haalde er twee borden uit en dacht nog dieper na. Na tien minuten rond zoeken in zijn keuken terwijl Louis hem bijna amuserend volgde met zijn ogen, pakte hij een appel, sneed hem in vier stukken en ontdeed hem toen netjes van het klokkenhuis, waarna hij de helft aan Louis gaf.

'Ga je zelf niet eten?' vroeg hij verwijtend toen Harry tegen het aanrecht aanleunde.

'Nog niet. Ik wil niet dat je weer... weer...' Harry fronste licht. 'Hoe noemde je dat?'

'Smokkelen.'

'Dat, ja. Ik heb je het een aantal keer zien doen, maar...' Hij zweeg, want hij had destijds gedacht dat Louis het gewoon per ongeluk liet vallen.

'Maar je zei niets.' Waarom, oh waarom moest hij verwijtend klinken?

'Maar ik zei niets.' beaamde hij, en hij kreeg een vreemd soort schuldgevoel. Hij kon zichzelf wel voor zijn kop slaan.

'Ik hou er niet van om- om te eten als andere mensen dat niet doen.' zei Louis uiteindelijk. Hij hield de appel in zijn handen alsof deze vergiftigd was.

'Oh. Ja. Wacht.' Hij nam de stukken uit Louis' handen om te voorkomen dat hij ze op de één of andere manier weg zou stoppen en maakte ontbijt voor zichzelf, wat bestond uit de andere helft van de appel, yoghurt, honing en het halve pak cornflakes. Hij ging naast Louis op het aanrecht zitten, zodat hij zeker wist dat hij het zou merken als Louis zou "smokkelen", en gaf hem zijn appel terug.

'Nu blij?' Hij verwachtte geen antwoord. 'En niet smokkelen, want ik zie het.' Hij stopte een hap in zijn mond en kauwde luidruchtig op de berg cornflakes in zijn mond terwijl hij zich afvroeg wat zijn leven in godsnaam geworden was.

'Denk je?' Harry knikte en slikte moeizaam de ruwe, droge stukken door. Louis keek met een zuur gezicht naar zijn appel. 'Wil je me geloven als ik zeg dat ik geen honger heb?'

'Ja, als je mij gelooft dat dat komt doordat je heel weinig eet.' Dat had hij namelijk vannacht gelezen.

'Dat weet ik.'

'Dan is het goed.' Hij nam een nieuwe hap en kauwde dit keer iets beter voordat hij hem doorslikte en zijn halve keel open schraapte. 'Ik dacht dat we misschien... uhm... het eten langzaam op konden bouwen?' Hij durfde Louis niet helemaal aan te kijken, maar dat was niet nodig, want Louis bleef stil en keek nog steeds naar de appel in zijn handen. 'Met lunch mag je bepalen wat je doet, maar ontbijt is wel belangrijk, weet je. En ik heb meer dan jou, dus-'

'Ik weet dat je meer dan mij hebt.' zei Louis bits, en hij keek Harry aan. 'Ik heb ogen, weet je. En een hoofd waarmee ik kan denken.'

Harry fronste. 'No need to be a bitch about it.'

Louis fronste ook. 'Je dwingt mij te eten en dan mag ik er niet boos om worden? Denk je dat ik dit voor m'n fucking plezier doe?'

'Nee...' Hij schoof ongemakkelijk heen en weer. 'Leg het dan uit.'

'Leg wat uit?' Zijn stem klonk bits.

Harry keek hem afwachtend aan. 'Hoe je je voelt. Hoe je stoornis werkt.'

Louis trok een wenkbrauw op. 'Waarom?'

'Omdat ik niet weet hoe jij je voelt, en jij wel. Dan kan ik er rekening mee houden, weet je.'

Louis leek even van zijn stuk gebracht. 'Ik weet het zelf ook niet altijd.'

'Leg dan uit wat je kan.' Harry stak een nieuwe hap in zijn mond, meer om Louis een plezier te doen, aangezien hij nog steeds de appel in zijn hand hield.

'Nou...' Hij schopte met zijn enkels tegen het keukenkastje. 'Ik hou er niet van als iemand zegt dat ik moet eten,' Hij keek Harry peilend aan. 'want, ik voel me gewoon ongelofelijk waardeloos als ik eet. Het gaat niet eens meer om afvallen, of-of in ieder geval niet alles, maar ook omdat ik het gevoel haat wat ik krijg als ik eet, en- en ik weet niet eens waarom ik het doe.' Louis keek hem aan, met een bozige uitdrukking. 'Ik weet niet eens waarom de fuck ik zou eten.'

'Je weet dat je doodgaat als je niet eet, toch?' zei Harry kalm, ondanks dat hij alles behalve kalm was.

'Ja.' Louis fronste licht. 'Natuurlijk weet ik dat... Ik leg de link alleen niet goed in m'n hoofd denk ik, want ik wil gewoon niet eten.'

Harry staarde voor zich uit en dacht erover na, maar kwam nog steeds niet veel verder. Misschien omdat hij niet kon bevatten hoe Louis zich voelde, of hoe iemand zo'n angst voor eten kon hebben. Hij nam afwezig een nieuwe hap en wachtte tot zijn mond leeg was voordat hij iets nieuws zei. 'En als ik niet zeg dat je moet eten, doe je het dan wel of dat ook niet?'

'Nee, of in ieder geval niet totdat ik het echt niet meer uit hou. Ik heb dat- dat-'

'Automatisme?'

'Ja. Dank je.' Harry glimlachte flauw. 'Ik heb dat automatisme niet meer.'

Harry knikte langzaam en Louis keek hem peilend en uitdagend aan, bijna alsof hij verwachtte dat Harry hem vreemd aan zou kijken of iets dergelijks. Bijna alsof hij verwachtte dat Harry er tegen in zou gaan, klaar om aan te vallen. Harry kende deze nieuwe passieve-aggresiviteit niet, maar in plaats van daar verder over na te denken, probeerde hij te bevatten wat Louis had verteld. Hij probeerde hem te begrijpen en te bedenken wat hij het beste kon doen om Louis te helpen.

Hij kwam alleen niet heel ver. 'Dus... wat moet ik doen dan, om je te helpen? Je er wel of niet aan herinneren?'

Louis haalde zijn schouders op. 'Kweenie.'

Harry deed een nieuwe hap in zijn mond en keek naar het appelstukje in Louis' hand en besefte toen dat er één miste.

Fuck. Louis was snel.

Hij slikte de hap ruw door. 'Waar is je appel?'

Louis keek ook naar zijn handen. 'In m'n hand.' Hij keek Harry weer aan en zijn ogen vernauwden zich lichtjes.

'Ik bedoel je tweede stuk.'

Louis keek hem verwijtend aan. 'Dat heb ik op.'

Harry was er zeker van dat hij Louis niet had zien eten, maar hij had geen zin om als een fucking politieagent zijn mouwen te controleren.

'Goed, wat jij wil.' Een discussie had toch geen zin. Harry zuchtte diep. 'Je hebt nog een stuk.'

Louis keek hem lang en nors aan en wachtte tot Harry verder ging met eten voordat hij uiteindelijk een kleine hap nam. De lunch sloeg hij natuurlijk over - Harry had niet anders verwacht - en de rest van de dag waren ze vooral bezig met uitrusten en uitzoeken wat ze zouden gaan doen. Harry probeerde een soort plan op te stellen van wat Louis zou eten, Louis werkte hem met alles tegen en gaf korte antwoorden op alles wat hij vroeg, en eigenlijk zeiden ze het grootste deel van de dag niets tegen elkaar omdat Louis boos was en Harry doodmoe en eigenlijk klaar was met alles. En dan moest het avondeten ook nog gebeuren, en Harry wilde niet opnieuw een discussie met Louis. Hij wilde niet opnieuw de verwijten van Louis, of de schuldgevoelens, of opnieuw geconfronteerd worden met het feit dat Louis niet eens een hele fucking appel kon eten zonder dat hij de complete flat af zou breken.

Daarom was Louis' avondeten komkommer. Een stuk wat uit misschien net zes plakjes bestond, terwijl Harry een diepvriespizza weg zat te werken. Maar ze zeiden er allebei niets over. Harry zei niets toen Louis het stuk in meer dan vijftig stukjes sneed en elk stukje apart op at met zijn vork. Louis zei niets toen Harry de helft van zijn pizza liet staan (omdat hij misselijk en vol was door wroeging en zorgen). Na het eten verbood hij Louis om te douchen of überhaupt naar de wc te gaan, dus bleven ze allebei stilzwijgend op de bank zitten. En Harry haatte het, want dit was niet hoe het had moeten zijn, maar dit was het wel geworden.

'Ik heb vanochtend niet alles gegeten.' zei Louis uiteindelijk. Hij had als eerste de stilte verbroken die al vanaf drie uur in huis hing.

Harry zette de tv iets zachter en keek hem aan. Louis keek hem met grote ogen aan, bijna alsof hij bang was dat Harry tegen hem uit zou vallen.

'Dat weet ik.' zei hij zacht.

'Het spijt me.'

'Het is oké.' Harry rekte zich uit. 'Je probeert het.'

'Wil je- wil je erop blijven letten? Op dat ik eet,' Louis speelde nerveus met de mouwen van zijn (Harry's) trui. 'want ik weet dat ik het zelf niet doe.'

Harry knikte en probeerde te glimlachen, maar hij voelde de spanning van Louis. 'Natuurlijk.'

Louis lachte droogjes en keek weg. 'Want-want ik wil niet dood.'

En daarmee knapte de spanning.

Harry ging naast Louis zitten sloeg zijn armen stevig hem heen. Hij verstopte zijn gezicht in zijn haar en zocht zijn kalmte en rust terug, want op dat moment was Harry doodsbang. Op dat moment sloeg de realiteit in zijn gezicht, want was Louis niet al eens eerder bijna dood gegaan? En wie kon er gisteren niet eens opstaan? Wie was zes dagen zonder eten gegaan? Wie had bloedarmoede en hartkloppingen? Wie zag eruit als een wandelend skelet en was waarschijnlijk net zo koud?

Harry was doodsbang.

'Je gaat niet dood. Ik beloof het.' Hij fluisterde het in zijn haar, niet in staat hem los te kunnen laten. 'Ik beloof het.' Hij dramde die belofte door tot in zijn eigen botten.

**

Hij had een week vrij gevraagd van zijn werk, omdat één dag niet genoeg was om alles uit te zoeken. Ze hadden namelijk meer dingen te doen dan alleen regels en een "eetplan" opstellen, want zo leefde Louis bijvoorbeeld ook al een aantal dagen in Harry's kleding. Ze waren eerst langs Niall gegaan, die Louis letterlijk om de hals was gevlogen en hem steeds afwisselend uitschold en vertelde hoe erg hij hem had gemist. Ze waren de halve middag gebleven om bij te praten over alles, waarin ze allebei optimistischer klonken dan ze daadwerkelijk waren. Het probleem van Louis bleef onbesproken, en toen Niall daarop aan begon te dringen, kondigde Louis aan dat hij in ging pakken. Hij had namelijk besloten bij Harry in te trekken, maar beloofde het werk in de boekwinkel zo snel mogelijk weer op te pakken. De volgende dag waren ze samen naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen, op een extreem rustig tempo, want Louis' energieniveau was zo laag dat hij nauwelijks op kon staan zonder duizelig te worden. Harry moest hem ook elke keer de acht trappen op- en afdragen, al was dat met Louis' gewicht geen probleem.

In de supermarkt hadden ze alles gehaald wat Louis wel zou eten, wat dus bijna niets was. Het was niet alleen zo dat hij in het begin letterlijk weigerde om ook maar iets te pakken (Harry had uiteindelijk maar wat producten gepakt en gevraagd of hij het een kans wilde geven), maar later had hij ook bijna alles weer weg gegooid voordat het überhaupt uit de verpakking was gehaald. Verder had hij de vitaminepillen vanaf het balkon naar beneden gegooid toen Harry hem had gezegd dat hij ze moest slikken en de eerste twee dagen weigerde hij 's avonds te eten omdat hij dat 's ochtends al had gedaan. Desondanks keek hij bijna obsessief naar hoe Harry at en keek hij bij alle voedingswaren (ook die hij niet at) hoeveel calorieën erin zaten.

Halverwege de week vertelde hij tijdens het ontbijt tegen Harry dat hij van alles wat er zich in de keuken bevond het aantal calorieën wist (Harry had het getest, en hij wist inderdaad bij alles een correct aantal te noemen) om vervolgens 's avonds te zeggen dat hij zijn ontbijt had gesmokkeld toen Harry afgeleid was. Verder ontstonden er langzaam maar zeker ruzies over wat hij wel of niet moest eten. Niet dat Harry hem dwong steeds meer te eten, maar Louis wilde steeds minder gaan eten en Harry wist nog steeds hoe hij Louis moest helpen, want alles wat hij deed was fout of maakte hem boos.

Het was bijna alsof Louis hem aan het testen was, alsof dit een spelletje was en Louis' leven de hoofdprijs was, en Harry was doodmoe. Hij was doodmoe van de ruzies en de continue zorgen. Hij was doodmoe van alle dingen waar hij plotseling rekening mee moest houden, het tellen van calorieën (waar hij onbewust ook mee was begonnen) en door het feit dat Louis niets of nauwelijks dingen vertelde. Hij was doodmoe van het machteloos toekijken hoe Louis zichzelf verder uitputte en steeds verder zakte in zijn stoornis. Hij had het roken weer stevig opgepakt, omdat hij anders gek zou worden, want hij was uitgeput. Lichamelijk en geestelijk. En hij was niet de enige.

Louis was net zo moe. Hij had 's avonds niet eens de energie om later dan half tien op te blijven (Harry begreep ook met een klap waarom hij altijd sliep op zijn werk) en hij bood elke avond opnieuw en opnieuw zijn excuses aan aan Harry. Hij wist dat hij veel van Harry vroeg en zo weinig terug gaf. Hij wist dat Harry hopeloos en compleet machteloos toe keek hoe Louis met alles om ging. Hij wist dat Harry doodmoe was, maar hij was het zelf net zo erg, want hij was diegene die elke dag opnieuw ontbeet of 's avonds at, en hij was diegene die elke dag opnieuw het gevecht met zichzelf aanging. Hij was diegene die er elke dag opnieuw toe gezet moest worden om iets te doen wat hem in leven zou houden, omdat hijzelf weigerde.

Op de laatste dag van hun eerste week samen vroeg Louis of Harry nog van hem zou houden als hij zou aankomen. En dat was een belachelijke vraag, maar hij stelde hem bloedserieus. Want in zijn hoofd zat het tegenovergestelde gedramd, en dat was voor wie wist al hoe lang zo? En nu was die vraag zo sterk, zo prominent aanwezig, dat het alles in hem domineerde. De angst dat heel zijn leven en alles wat hij had bereikt in elkaar zou zakken als hij aan zou komen.

Harry vroeg zich af hoe Louis elke dag doorkwam, waar hij nog kracht vandaan haalde, want het leek hem op z'n zachtst gezegd uitputtend om elke dag opnieuw die gedachte te moeten hebben en te moeten bevechten.

Hij had hem in zijn armen genomen, zijn gezicht diep in zijn nek verstopt en een stuk of zeven keer aan hem beloofd dat hij altijd van hem zou blijven houden, want Harry kon niet anders. Hij was nooit gestopt met het houden van Louis, en wist zeker dat hij nooit zou stoppen. En hij zou zeker niet meer of minder van hem gaan houden als hij weer gezond zou worden, want op dit moment was Louis meer eetstoornis dan zichzelf, en Harry wist soms niet meer wie Louis werkelijk was. En dat was ook vermoeiend, want hij wist nooit welke Louis hij voor zich had, maar het was vast lang niet zo vermoeiend en uitputtend voor hem als het voor Louis moest zijn.

Harry vroeg zich af waar hij nog kracht vandaan haalde, want hij liet Harry hem niet helpen en was vast besloten alles zelf op te lossen, terwijl hij zichzelf tegelijk alleen maar tegenwerkte. Harry vroeg zich af hoe lang het zou duren voordat Louis geen kracht meer zou hebben, maar durfde niet na te denken over wat de gevolgen daarvan waren. Daar kwam hij namelijk de volgende ochtend al achter.

Continuer la Lecture

Vous Aimerez Aussi

3.6K 261 35
Over gebroken harten, liefdeslijm en alles daar tussenin. *** Eva en Saar. Saar en Eva. Ze waren met zijn tweetjes, moeder en dochter tegen de rest v...
1.6K 68 22
"Hoi! Ik ben Robbie. Ik ben 21 jaar en dit is mijn verhaal." In dit boek lees je over het verhaal van Robbie van de Graaf, één van de 5 Bankzitters...
866K 45.8K 76
MOMENTEEL HERSCHREVEN TOT CHAPTER 15. - Hoe zou ze nog verder kunnen met haar leven na een afschuwelijke, traumatische ervaring? Hoe zou ze überhaupt...
13.6K 1.6K 96
Emily wordt wakker in het mysterieuze dorp Mystic Valley en kan zich niets meer herinneren. Al snel blijkt het meer dan een normaal dorp. De vijftig...