De dag dat de wereld verging

By mira1237491

12 5 3

De wereld is veranderd, De wereld is gebroken, De wereld is aan het huilen, De wereld is toe aan een nieuwe... More

-1-
-2-
-3-
-4-
-6-

-5-

0 0 0
By mira1237491

Samen met Alliane lopen we weer terug naar de groep die lekker aan het kletsen is. We zijn nog niet eens gaan zitten als Sara al enthousiast begint te praten 'Ik heb wat eetbare planten gevonden! En wat droog hout wat een siema waarschijnlijk is vergeten mee te nemen want het is al gehakt!' 'Lekker bezig!' zegt Alliane met een glimlach.

'Blijven we hier voor vannacht of gaan we nog een stukje lopen?' vraagt Daniel aan Finn, ik heb een beetje het idee dat Finn bij de siema heeft geoefend om net zo als Jarno een bewaker te worden ofzo, hij weet veel van wapens en neemt duidelijk een beetje de leiding nu. 'Het is nog niet zo laat dus ik denk dat we nog wel een stuk kunnen lopen,' antwoord Finn. Iedereen lijkt het er mee eens te zijn en we pakken weer onze spullen in. 'Ik zou wel je wapens bij de hand houden want het is al wat later en de eerste beesten gaan zo op jacht!' waarschuwd Finn. Angstig kijk ik rond, er is in de verste verte niks te zien maar ik ken natuurlijk helemaal niks van dit landschap. 'Het is misschien hard dat ik dit zeg maar het is waar, we gaan waarschijnlijk elke nacht tenminste 1 dier weg moeten jagen of dood maken.' zegt Finn. Nog angstiger kijk ik om me heen, waarom zijn hier zoveel roofdieren? 'Maak haar nou niet zo bang!' hoor ik een bozige Alliane fluisteren naar Finn. Alliane kan wel vinden dat Finn me niet bang mag maken, maar zo ben ik tenminste wel voorbereid voor wat er gaat komen. 'Het is niet erg, ik weet nu wat er komt en waar ik rekening mee moet houden. En de dieren kunnen er ook voor zorgen dat we genoeg eten hebben!' zeg ik nog steeds bang maar optimistisch. 'je hebt gelijk, we maken als het begint te schemeren gewoon een vuur, dan komen er zowiezo al minder dieren.' zegt daniel.

We hebben nog een uurtje gelopen, waarna we een vuur zijn gaan maken waarop Alliane en ik nu eten aan het maken zijn. Ze is me ondertussen van alles aan het uitleggen over de planten, dieren en het boogschieten. Ik ben blij dat ik op deze manier vrienden heb gekregen, goede vrienden, goede vrienden die ik in het echt nooit heb gehad.

Op deze manier hebben we dagen gereisd, vroeg opstaan, wacht omwisselen (ik heb standaard vanaf 5 uur samen met Finn de wacht), wat eten, wandelen, pauze, nog meer wandelen, oefenen, eten maken, eten en slapen. Op wonderbaarlijke wijze zijn we vrijwel geen dieren tegen gekomen, Finn was uiterst verrast. Wat wat minder is, is dat ik merk hoe de rest ontzag voor me heeft. Ze weten allemaal het verhaal, dat ik veel later als alle anderen uit de bunker ben gekomen, en ik hoor ze af en toe fluisteren over dat ik wel magische krachten moét hebben. Ik snap de conclusie wel hoor, Sabloera koos me ook al uit, de wilde dieren lijk ik weg te jagen zonder er iets voor te doen. Ik snap het, echt waar, maar het is stom, ik voel me niet anders dan hun naast dat ik uit een andere tijd kom. Ik ben net zo goed een tiener die over een eindeloze vlakte dwaald, die moet eten en drinken, die gewoon spierpijn voelt en ik moet ook gewoon dingen leren.

Het wordt elke dag steeds wat warmer, ik schat de temperatuur nu 30 graden in. Het is warm, eigenlijk te warm om zo veel en ver te lopen. En Daniel moet elke dag steeds dieper graven voor water. Ik weet niet of het warmer wordt omdat we richting de evenaar lopen of omdat het simpelweg zomer aan het worden is, ik denk een combinatie. 'Sam! Sam! Waar zit je met je hoofd?!' verschrikt kijk ik op 'Wat? Is er iets?' vraag ik verschrikt. 'Ja! Kijk daar, in de verte!' zegt Alliane opgewekt. Ik kijk waar ze heen wijst, in de verte zie ik wat tenten staan. Een enorme, opgeluchte glimlach ontstaat op mijn gezicht. Ik zak door mijn knieën en begin nog net niet te huilen van blijdschap. Zachtjes grinnikt ze, 'Kom, het wordt avond, het zou erg fijn zijn als we misschien wat eten kunnen krijgen daar' zegt Finn, met zijn eeuwige serieusheid. Verward knik ik, ik ben zo ontiegelijk blij.

Sara huppelt voor ons uit. 'SARA! Hier blijven, het is al avond ik wil je nu niet verliezen!' zegt Daniel half in paniek. Gehoorzaam stopt ze en komt weer bij ons lopen. 'Wat als ze vijandig zijn?' vraag ik angstig. 'We gaan gewoon rustig ons verhaal vertellen, de kans lijkt me klein dat ze zomaar *kinderen* vermoorden.' zegt Finn, ik snap echt niet hoe hij zijn hoofd koel kan houden in situaties als dit. Hij is erg belangrijk in de groep, altijd het hoofd erbij. Soms is hij wat koel en afstandelijk, maar we weten allemaal dat hij net zo goed een vriend van ons is als Daniel, of Alliane. Al heb ik de laatste dagen wel gemerkt dat hij soms botst met Sara, dat is ook eigenlijk wel logisch. Want Sara is simpelweg een complete tegenpool van Finn, Finn is serieus, stil, en koel. Terwijl Sara juist erg vrolijk en druk is, af en toe heb ik het gevoel dat Sara het hele leven als een soort grap ziet.

Ondertussen zijn we vlakbij, het valt me op dat er helemaal geen bewaking is. Zullen er hier geen dieren zitten? 'Ik voel me er niet goed bij...' zegt Sara bang, verbaasd kijk ik haar aan. Zo heb ik Sara nog nooit gezien, ze is nooit zo... spiritueel. 'Ik ook niet' stem ik in. 'Laten we maar gewoon gaan kijken' zegt Daniel. Ik knik en loop met knikkende knieën achter hem aan.

Ik hoor Daniel gillen 'Wat wat is er!' vraagt Alliane geschrokken, die helemaal achteraan loopt. 'Hou Sara op afstand!' schreeuwt Daniel in paniek. Ik stap achter Daniel weg en zie het nu ook geschrokken spring ik naar achter, voor me ligt een lijk. Waarschijnlijk van een wachter, maar dit betekent niet veel goeds. Voorzichtig doe ik mijn dichtgeknepen ogen weer open en kijk wat beter naar de man voor me. Hij moet in de 20 zijn, zo te zien is hij aangevallen door een dier met scherpe klauwen want over zijn rug lopen 3 grote bloederige streepen. 'Finn kan je komen?' hoor ik Daniel fluisteren.

Finn heeft zoals altijd zijn hoofd erbij kunnen houden en iedereen begraven. Het hele dorp bleek uit te zijn gemoord, eigenlijk wou ik het kamp laten zoals het was uit respect. Maar de jongens hebben me overgehaald om gewoon te helpen met het eten en andere bruikbare spullen apart te leggen en mee te nemen. Ondertussen hebben Alliane en Sara een eindje verderop een vuurtje gemaakt en iets gekookt voor ons, wat we nu lekker aan het benuttigen zijn. We hebben een gekookt groente achtig iets wat wel iets weg heeft van aardappelen, een stuk gedroogd vlees uit het kamp waar we naast staan en een beker fris water uit de diepe kuil die Alliane heeft gegraven.

Met een goed gevulde maag ga ik liggen, Finn en Daniel zijn nog wat aan het fluisteren bij het vuur en Slliane staat op wacht. Het is pas nu dat ik echt tot rust kom en besef wat er vandaag eigenlijk is gebeurd. Eindelijk vonden we een andere siema... ik weet niet of ik blij moet zijn met het eten en de andere bruikbare spullen, of verdrietig om de mensen die we hebben moeten begraven.

Naast me hoor ik Sara zachtjes snikken, ik rol naar haar toe en sla mijn arm om haar heen. Even verstijfd ze van mijn aanraking maar algauw ontspant ze en kruipt tegen me aan. Samen vallen we in slaap.

~~~

Als de eerste zonnestralen opkomen word ik wakker gemaakt door Daniel. Tijd voor de wacht met Finn... vermoeid kruip ik uit de krampachtige greep van Sara en maak Finn wakker. 'Slaaplekker Daniel' fluister ik nog waarna ik mijn boog oppak en de horizon afspeur met Finn.

De dagen beginnen eentonig te worden, het lopen begint saai te worden. Het landschap is niet meer bijzonder om te bekijken, de planten ken ik uit mijn hoofd. Samengevat: ik weet niet meer wat ik moet doen, ik heb uitdaging nodig en die uitdaging heb ik momenteel niet meer. Ik heb behoefte aan nieuwe mensen, niet dat ik niet meer van mijn vrienden hou, maar ik ken ze onderhand zo goed, ik hou er gewoon van om nieuwe mensen te ontmoeten.

Opeens hoor ik de stem van Sabloera in mijn hoofd "Hallo Samantha... Hoe gaat het met je? Ik ben weg gegaan van de siema, binnenkort zullen jullie mij tegenkomen." geschrokken grijp ik naar mijn hoofd. 'Wat is er?' vraagt Alliana die naast me loopt. Zachtjes schud ik mijn hoofd 'Ik denk ik te weinig heb gedronken...' bezorgt kijkt ze me vragend aan. 'Ik hoorde sabloera's stem, ze praatte tegen me' verklaar ik mijn rare gedrag.

Ik sta op wacht, onderhand alleen omdat ik blijkbaar talent voor boogschieten had, als ik sabloera's stem weer hoor "Kijk eens achter je liefje" verschrikt luister ik en kijk naar achter, waar opeens een extra tent staat een beetje afgezonderd van ons kamp. Ik weet honderd procent zeker dat die er net niet was. En ik schrik al helemaal als Sabloera eruit komt gestapt in een witte jurk die fel afsteekt tegen de zwarte nacht. 'Ik heb je gemist Sam' zegt ze als ze naast me staat. Het is dat ik Sabloera vertrouw maar anders had ik direct de rest wakker gemaakt. 'De rest kan me niet zien trouwens, maar ik reis vanaf nu mee.' vragend kijk ik Sabloera aan. 'Hoezo kan de rest je niet zien en ik wel? En waarom reis je mee?' 'Ik weet de weg naar een grote samenleving, geen siama die je eerder zag, maar een heuze stad.' Het valt me op dat ze mijn eerste vraag compleet negeert, ik laat het maar zo. Verrukt staar ik naar de horizon, ik woonde eerder altijd in de stad. Ik hou van steden, de verschillende soorten mensen die je er tegenkomt, en er gebeurt altijd wel wat.

'De rest wordt zo weer wakker, vertel ze over mij, ik zal zeggen welke kant jullie op moeten.' Ik knik. En zo komt het dat we de dagen erna van ons enigszins rechte koers afwijken, hopelijk op weg naar de stad.

'Wow, kijk daar!' schreeuwt sara. Ik kijk vermoeid op 'Waar?' 'Daar!' Ik volg haar hand, ergens in de verte zie ik enorme gebouwen opdoemen. Ik knipper een paar keer verbaasd, ik kan niet geloven dat Sabloera dus gewoon gelijk had. Een vlaag van gemis schiet door me heen, ik zou zo graag terug gaan naar vroeger... naar mijn vrienden, mijn ouders, gewoon hoe veel beter alles toen was. Een verdwaalde traan dwaalt over mijn wang. Er is niemand die de verandering in mij opmerkt, ik snap het wel. Ze zijn blij dat we misschien eindelijk andere mensen tegen kunnen komen, misschien moet ik dat ook gewoon zijn. Misschien moet ik vooruit kijken, en niet terug gewoon mijn gemis verweg verstoppen en de rest bijstaan. 

Continue Reading

You'll Also Like

76 1 10
Ik lig op bed. Mijn kamergenote, Camille, ligt op haar bed en bladert in een tijdschrift. Ik kijk naar het glazen plafond. Heel het huis bestaat uit...
67 6 6
In 2017 is er iets heel vreemds aan de hand..... Er verdwijnen zomaar gebouwen en andere dingen, meestal ook mensen. Maar alles verandert als youri i...
2 0 1
De toekomst is niet wat het geweest is. Hij is duister, maar kan vermeden worden. Wat wij nu doen beïnvloed de toekomst. Doen wij genoeg?
beyond hell By koen

Science Fiction

19 0 1