Hoofdstuk 39 - Was ik geboren om te sterven?

Start from the beginning
                                    

Dat had ik niet verwacht, om eerlijk te zijn. Andreas ziet er verrassend goed uit, ik had gedacht dat het Leger hem wel onder handen had genomen, maar gelukkig is dat niet zo. 'Andreas!' Hij glimlacht naar me. Ik heb hem niet 'vader' genoemd, maar het kwam er uit voordat ik er erg in had. Hij lijkt het niet erg te vinden, denk ik. 'Kom snel binnen.' Dat doen we. Binnen zitten een vijftal robots, vrienden van Andreas, die ons glimlachend aankijken. Verwachtingsvol, ook. Ik had niet anders verwacht. Trillend glimlach ik terug. Shit, ze verwachten iets van me. Ik voel dat Mary mijn hand weer eens vastpakt. Jezus, waarom voelt ze mij zo goed aan? Ik heb nog nooit zo'n robot gekend. 'Hallo allemaal,' zegt Erik in mijn plaats. Ze murmelen allemaal elk iets terug. 'Wij zijn hier...' Dan kijkt hij naar mij. Ja, waarvoor zijn we hier eigenlijk? Op dat moment besluit ik om mezelf bijeen te rapen en zelf te praten. 'Dank je, Erik, maar vanaf nu zal ik het wel uitleggen.' Hij knikt naar me, als een soldaat die een bevel van zijn commandant opvolgt en zet een stap achteruit. 'Uh... hallo iedereen.' Dan besef ik dat Erik dit al gezegd heeft en schraap ik haastig mijn keel. 'Ik ben Kimberley, dit is Erik. Dat zijn Mary, Ward en Harry.' Ik wijs ze één voor één aan. 'We zijn hier omdat we jullie hulp nodig hebben. Ik zal jullie het hele verhaal besparen, maar ik denk dat jullie wel snugger genoeg zijn om te weten wat dat inhoud.' Ze knikken bevestigend. Het komt bij me op dat Andreas ze vast al ingelicht heeft. Zo veel te beter. 'Ik ben dit niet gewend, allereerst. Maar ik zal mijn best doen. Jullie weten wat het plan is?' Hier blijven ze onbewogen zitten. 'Oh, natuurlijk. Mijn fout.' Andreas heeft al in geen twee weken iets van me gehoord, geen wonder. Ik begin verstrooid te worden... 'Dus... Jullie kennen Vince vast niet, maar hij zit gevangen in de tunnels van het Leger. En we... We moeten hem bevrijden. Vanavond nog.' Geen reactie. De 5 mannen kijken me aan, alsof ze meer verwachten. Ik staar terug. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, zoals bij de meeste robots, maar de een mist een oog en de ander zijn neus staat scheef. Nog een andere heeft roest aan zijn oren en de robot naast hem heeft maar één hand. De laatste is een jongere robot, iets ouder dan ik - grof geschat. Hij kijkt me aandachtig aan en ik hem. Er lijkt niks mis te zijn met hem. Bijna wil ik gaan vragen waarom hij hier is, maar dan neemt de jongen zelf het woord. 'Je wilt dat wij,' hij gebaart naar het groepje ongeregeld, 'de tunnels van het Leger overnemen.' Hij legt een extra nadruk op 'het Leger'. Droogjes knik ik.
'Dat is het plan, inderdaad.' Hij lijkt te gaan lachen, maar houdt het nog net in. 'Wat is je naam?'
'Alexander.' Ik kijk naar de volgende. 'Greg.' De andere drie heten Hasan, Leonce en Yben.
'Aangenaam. Maar om even terug te komen op het vorige, Alexander. Wat stel jij dan voor?' De jongen lijkt er over na te denken. Terwijl de man die een oog mist, prutst aan de scheve neus van de ander gaat Erik zitten. Hij maakt het zich gemakkelijk en ik neem het hem niet kwalijk. Al bij al moeten mijn vrienden het kunnen bevatten dat ze eindelijk weg zijn uit dat menselijke oord. Dat moet ook heel wat zijn. 'Ik stel voor dat je jezelf overgeeft.'

* * *

'Wat?!' Daar gaat de rustige sfeer van nog een twee seconden eerder. Opeens is iedereen er met zijn gedachten bij - zelfs degene met roest aan zijn oren. Andreas kijkt ook verbaasd op. 'Alexander, dat is geen goed idee.' Hij fronst en gaat verder: 'Hoe kom je er zelfs bij. Dat is levensgevaarlijk.'
'Het is zij dood of wij allemaal.' Alexander haalt zijn schouders op. Ondertussen staar ik geschokt voor me uit. Ik had er nog niet aan gedacht - maar het is waar. Als ze allemaal meegaan, zullen er meer doden vallen. Shit, hij heeft echt gelijk. Terwijl ik steeds meer over zijn plan nadenk, discussiëren ze steeds heviger. 'Neen, Alexander! Ze is nog steeds mijn dochter! Mijn oude leven stelt toch niks meer voor, dat van haar moet nog beginnen!'
'Ja, dat is waar. Andreas heeft gelijk. Doe niet zo belachelijk.' Dat is Mary.
'Ik snap Alexander wel, maar als je je eigen huid wilt redden, waarom zit je hier dan?' De jongen haalt zijn schouders op. 'Ik heb zo mijn eigen redenen.' Ik kijk even snel naar hem, lang genoeg om de staalharde blik te zien in zijn ogen. Ik bedoel, we zijn robots, we zijn van nature hard. Maar er is nog een verschil.
'Ik doe het.' Stilte. Dan een symfonie van geluiden: 'Neen!'
'Wat?!'
'Dat is gestoord, Kimberley!'
'Neen, Kim, we hebben je nodig!'
'Ik help je en je zult me niet tegen spreken.' Dat is Andreas. Ik kijk als eerste naar hem.
'Andreas, vader, hij heeft gelijk. Als ik Vince wil bevrijden zal ik mezelf er eerst levend moeten krijgen voordat ik hem van hulp kan zijn.'
'Je overleeft dat niet,' gromt hij.
'Misschien niet, maar het valt te proberen.'
'En dan? Nadat je binnen bent? Denk je dat ze je niet ontwapenen? Dat ze je vlak voor zijn cel zullen plaatsen? Hah!' Kwaad snuift hij en zet hij zich af van het deurframe waar hij al de hele tijd tegen leunde. 'Je gaat niet, begrepen? Niet.'
'Maar het zijn jullie die me naar binnen brengen. Snap je het dan niet? We ontwapen de bewakers eerst - dat lukt gemakkelijk. Daarna brengen jullie me binnen. Ward en Harry kunnen dit anders doen, zij zullen in hun rol blijven. Ze brengen me naar waar ik ook naartoe moet worden gebracht et voilà!' Andreas laat het allemaal bezinken. Het is een goed plan, dat weet ik gewoon en dat kan hij ook niet ontkennen. Maar hij is en blijft mijn vader en die is bezorgd om mijn veiligheid. Hij blijft protesteren, maar Erik onderbreekt hem. 'Ik wil ook wel helpen. Ik heb wat onderzoek gedaan, ik weet hoe de tunnels eruitzien.' Ik moet haast glimlachen bij het horen van dat goede nieuws. 'Het enigste probleem is: het is wat verdacht dat je jezelf gewoon gaat aangeven.' Dat is waar, kan ik niet ontkennen. Ze zullen sowieso iets vermoeden.
'Het valt ook niet te ontkennen dat ze me willen, toch? Liever in de cel dan op straat.' Dan komt Mary met het miraculeuze idee om mijn magere argument te dekken: 'Wat als we het nu gewoon als een ongeluk laten lijken in de plaats van kwaad opzet? Dan vermoeden ze toch niks?' Ik hap naar adem. Dat is het!
'Dat is het!', zegt Harry luidop - die tot nu toe nog niks had gezegd. Ik glimlach stralend naar Mary. Wat een hulp! Maar dan komt Andreas er tussen: 'Daar komt niks van in! Wat haal je jezelf nu eigenlijk in je hoofd?! Ben je opeens stom geworden of zo?! NEEN!' Ik krimp ineen bij zijn woorden. Ik had grove woorden verwacht, maar ze kwetsen me toch. Het ergste is nog dat hij het niet snapt. Ik moet dit doen, voor Vince. En voor mezelf, want langzaamaan begin ik mezelf ook te verliezen. Ik ben niet meer hoe ik was. Stoere, gevoelloze, mensenhatende Kimberley R26 is verdwenen. Sinds wanneer ben ik zo gevoelig, daar word ik gek van. Zodra Vince bevrijd is, laat ik wat menselijke gevoelens weghalen, zonder aarzelen. Maar Liefde en Vreugde niet, die zijn mooi. 'Vader.' Hij loert naar me, maar ik wil nu niet meer terug trekken. 'Laat me gaan. Dit is het juiste, dat voel ik. Dit is voor Vince.'
'Je hebt al zoveel gedaan voor Vince...', mompelt hij weemoedig. Het breekt zowaar mijn hart, maar ik zet door. 'Laat dit dan de laatste keer zijn.' Ik weet dat ik gewonnen heb. De groep staat achter me, ook al hebben ze dat niet rechtstreeks gezegd.
'Ik vertrek vanavond nog.'

R26Where stories live. Discover now