---

Op een dag stond Aaran opeens in haar kantoor. "Milina, wat leuk om je weer eens te zien. Hoe gaat het met alle voorbereidingen? Ik heb besloten een dag vrij te nemen om hier eens rond te kijken. Heb je tijd voor een rondleiding?"

Lachend knikte ze, ze had de man gemist. "Natuurlijk, voor u altijd. Waar wilt u beginnen?"

Ze ging hem voor naar buiten en wees naar de grote hallen. "Daar zijn de slaapgelegenheden, mannen, vrouwen," haar hand bewoog van links naar rechts, "voorraden. We hebben geen eten nodig voor onderweg, dankzij de slaapcapsules, maar wel voor de eerste periode daar. We weten tenslotte niet wat we daar zullen aantreffen. In die hal wordt alles verpakt en hier," ze waren intussen aangekomen bij de grootste hal, die eigenlijk meer een hoge bak was, aangezien er geen dak op zat, "is de shuttle."

"Schitterend," zei Aaran, toen ze binnen waren. De shuttle stond op het punt om te vertrekken met een nieuwe lading.

"Sinds een halve periode is de buitenkant van het schip volkomen luchtdicht. Aan het interieur wordt nu gewerkt, maar de capsules worden al per tien naar boven gebracht." Milina staarde omhoog naar de punt van de shuttle.

"Ben je er al een keer geweest?"

Verbaasd keek ze haar oude werkgever aan. "In het ruimteschip? Nee, nog niet. Het inladen van de passagiers gebeurt pas op het laatst."

Aaran kreeg een ondeugende blik in zijn ogen. "Zullen we een tochtje maken? Ik wil heel graag een keer rondlopen in het ding dat de toekomst van mijn zoon moet waarborgen." Hij zei het luchtig, maar ze hoorde de kwetsbare ondertoon in zijn stem.

"Ik ehm... ik weet niet of –"

"Oh jawel, dat mag wel. Kijk, Irmin staat al te zwaaien."

Geschokt staarde ze in de richting waar Aaran nu naartoe liep. Ze was niet zo goed meer op de hoogte van waar Irmin was, de meeste tijd. Eigenlijk had ze verwacht dat hij vaak in Eos, in het paleis te vinden was met een bepaald iemand. Ze had hem absoluut niet hier verwacht.

"Vader, goed dat u er bent, we gaan vertrekken wanneer we ingesnoerd zijn." Irmins ogen twinkelden van ingehouden pret toen hij haar aankeek.

Nu meteen? Oké. Ze ging het doen, ze ging de ruimte in. Natuurlijk wist ze dat ze dat over een poosje ook zou gaan doen, maar eigenlijk had ze die zenuwen nog netjes ver weg gestopt. Dat blik werd nu plotseling opengetrokken en de vlinders die door haar buik fladderden vanwege het onverwachte weerzien met Irmin, vochten nu een felle strijd met de adrenaline.

Het overviel haar hoe erg haar lichaam reageerde op Irmins aanwezigheid, dat had ze niet meer verwacht. Haar palmen zweetten nog net zo erg als op de eerste dag dat ze hem gezien had. Dat was niet goed, helemaal niet goed. Voor het eerst schoot de gedachte door haar hoofd dat ze misschien maar niet mee moest gaan. Hoe kon ze leven op een wereld waar Irmin altijd zo dichtbij zou zijn, verbonden aan een ander? En hoe moest ze ooit haar hart geven aan een ander, wanneer het al vergeven was?

"Milina? Gaat het wel? Je ziet een beetje bleek." Zijn stem was heel dichtbij en toen ze opkeek in zijn blauwe ogen stokte haar adem.

"Ik heb je gemist. Geeft Asel je wel genoeg vrije tijd? Je bent niet bang om naar boven te gaan, toch? Het is geweldig, dat uitzicht. Beter nog dan in de aqua-mobol." Hij knipoogde en liep weg om zijn vader aan boord te helpen.

Was hij al die tijd aan boord van het ruimteschip geweest? Niet in Eos? En de geruchten dan?

Ze had pas door dat ze buiten stond te dralen, toen Irmins hoofd om de hoek van de deur verscheen. "Kom je? We hebben een strak schema."

De Nieuwe Wereld 8: Elodie's Erfgoed (GEPUBLICEERD)Donde viven las historias. Descúbrelo ahora