Er waren wat meer zenders bijgekomen in de afgelopen jaren. Niemand hield het bij, al wist Tómy zeker dat haar broertje ze zo kon tellen. Wanneer iemand dacht de gave te hebben, hoefde hij of zij maar naar een bekende zender toe te gaan om het te laten controleren. Haar vaders adviseur, Leïr, besprak af en toe met de heerser hoe het ging met de status van deze mentale bevolkingsgroep en vaak was zij daarbij. Tot nu toe hield iedereen zich netjes aan de fatsoensregels die waren opgesteld toen de gave net ontdekt was en alleen de paar jonge kinderen hadden echt begeleiding nodig. Als Roylen gelijk had was er plotseling een nieuw iemand bij gekomen en een sterke ook, te oordelen naar Roylens woordkeuze.

'Weet je zeker dat hij ver weg is?' gebaarde ze.

"Zij, het is een zij." De kleine jongen knikte nu uit alle macht. "Ja, ze is heel ver weg, verder dan ik eerst kon komen. Ze voelt raar, veel ... scherper, maar niet zo duidelijk."

Tómy dacht diep na. Haar vader zou pas laat terugkomen. Ze wist waar hij was en ook dat hij niet gestoord mocht worden. 'We moeten wachten tot papa terugkomt. Kun je niet proberen wat meer te weten te komen?'

Het duurde even voor Roylen er uit was wat ze vroeg met haar handen. Korte zinnen begreep hij vrij snel, maar over de langere serie bewegingen moest hij flink nadenken. Wanneer zijn motoriek en begrip verbeterde zou het makkelijker gaan.

Natuurlijk bood hij regelmatig aan om gewoon de gedachte uit haar hoofd te plukken, maar daar zou Tómy nooit toestemming voor geven. Roylen maakte zich er nog niet zo druk over of iets goed of fout was, als het maar werkte. Zolang ze er nog hoofdpijn van kreeg wanneer hij het probeerde, kon ze het hem nog afleren. Over een mogelijke toekomst waarin hij zorgeloos door haar gedachten kon ziften probeerde ze niet te veel na te denken.

Hij knikte uiteindelijk en plofte ter plekke op de grond neer. Tómy keek verontrust toe hoe haar broertje zijn ogen sloot en een diepe hap lucht inademde. Het kostte hem nog altijd veel energie om zijn geest open te stellen voor zenders die niet vlak bij hem waren. Dit zou wel even kunnen gaan duren wist Tómy en ze keerde zich weer naar haar huiswerk.

---

"Ze heeft me gevonden, vraagt of ik –" Roylen begon zo plotseling te praten dat zijn zus, die hem allang weer vergeten was, zich kapot schrok. Hij hield echter meteen weer op met praten, alsof hij niet goed in woorden kon omzetten wat hij doorkreeg.

Tómy vond het best wel griezelig om het kleine kind zo te zien zitten met zijn vingertoppen tegen zijn hoofd. Alsof hij een antenne wilde vormen.

'Wat?'

Haar broertje zag haar vraag niet. Zijn mond maakte af en toe een vreemde beweging, het leek of hij heel traag sprak. Tómy wenste dat er een volwassene in de buurt was, iemand die wist wat er gedaan moest worden. Zij wist dat in ieder geval niet. Was dit belangrijk genoeg om haar vader een bericht te sturen? Moest ze iemand anders waarschuwen? Iemand die ook kon zenden?

Roylen schudde zijn hoofd en begon weer hardop aan een zin. "Ze is bij ..." Zijn frons vormde kreukels in zijn voorhoofd en even later vroeg hij aan niemand in het bijzonder: "Mag ik een kaart?"

Daar Tómy de enige was die bij hem was, nam ze aan dat hij het tegen haar had. Ze draaide zich om en tikte tegen de kaart op de wand achter zich.

Roylen stond op, zocht druk naar de juiste plaats en wees na enkele tellen een plek aan in het westen, in de buurt van een nieuw gewestshoofdresid, nadat Wonne was opgeslokt door het water van Zena.

'Daar helemaal?' vroeg ze zodra hij zich had omgedraaid om haar reactie te zien.

"Ze komen hierheen," zei Roylen die blijkbaar de verbinding verbroken had. Zijn gezicht stond nu weer ontspannen.

De Nieuwe Wereld 5: Tagmars Oordeel (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu