1.

31 4 3
                                    

Ik kijk naar de grond. Zandkorrels verplaatsen zich op de plekken waar ik mijn voeten met veel moeite plaats. Zou ik maar net zo soepel en snel mijzelf kunnen verplaatsen als die zandkorrels. Snel wend ik mijn hoofd af van de grond. 'Natuurlijk kan ik dat niet', denk ik bij mezelf. Het vocht gehalte in mijn lichaam is op dit moment veel te laag om mij op die manier te kunnen verplaatsen. Ik wordt ruw uit mijn gedachte ontwaakt door een windvlaag die een lading aan zandkorrels met zich meetrekt en tegen mijn verbrande huid blaast. Ik voel het brandende gevoel in mijn armen opkomen. Ik negeer de pijn en loop langzaam door. Met elke stap die ik zet lijken mijn benen steeds slapper te worden, lijk ik steeds duizeliger te worden en lijk ik steeds meer de nijging te krijgen om mezelf in het zand te laten zakken, mijn ogen te sluiten en ze niet meer te openen. Nooit meer. Maar ik blijf door lopen, tegen mijzelf prekend dat er licht aan het einde van deze tunnel is, dat er na de regen zonneschijn komt, dat ik ooit uit deze, eeuwig durende woestijn kom. Maar eigenlijk geloof ik er niet meer in. Toch blijf ik doorgaan. 'Niet opgeven', had mijn vader altijd tegen mij gezegd als ik het moeilijk had. Maar nu was hij er niet meer om dat tegen mij te zeggen, dus zeg ik het tegen mezelf. Ik weet dat hij meekijkt van boven. Voetje voor voetje blijf ik doorlopen. Ik voel de hete zonnestralen op mijn huid branden. Ik zou heel graag willen huilen nu, maar ik weet dat dat niks veranderd. Bovendien zou het mij toch niet lukken dankzij het vochttekort in mijn lichaam. In het zand onder mijn voeten zie ik iets bewegen. Ik draai mijn hoofd naar beneden en bekijk het bewegende object. Het is een klein kevertje dat woest spartelt tegen de dood. Hij lijkt uit te drogen en dood te gaan. 'Misschien eindig ik net zo', denk ik bij mezelf. Als een uitgedroogd kevertje. Ik snik zachtjes. Vanbinnen huil ik, vanbuiten niet. Zo gaat het bij mij wel vaker. Ik voel me rot als ik huil, omdat ik me dan zwak voel en het gevoel heb dat ik me aanstel. Maar ik ben helemaal alleen in een woestijn, ik moet alles alleen doen, ik kan me nu niet zwak voelen, dat kan niet.

ZandkorrelsWhere stories live. Discover now