Hoofdstuk 2 - Dansen door Geschiedenis

Start from the beginning
                                    

En blijbkaar van meerdere, want hij is op. 

Dan ga ik maar voor de alcohol olie. 

Wel, hoewel ik die alcohol zo lekker vond, had ik het beter niet gedaan. 

Veel kan ik me niet van gisterenavond herinneren, maar ik heb bonkende koppijn, dus het kan niet veel goeds geweest zijn. 

Ja, ook robots krijgen een kater, maar dat komt omdat het systeem te veel te verwerken heeft gekregen. Geen fijn gevoel, zelfs niet voor een robot zoals ik met een systeem dat om jaloers van te worden is. Daar ben ik wel blij om, mijn ouders hebben me goed in elkaar gesteld met de fijnste - en duurste - materialen. Het is daarom dat ik vaak aangestaard word in sloppenwijken. 

    En oh, daar komt een herinnering op. 

Mijn vijfde glas valt uit normaal zo krachtige handen. Mijn ogen weten niet waar ze moeten kijken, mijn voeten weten zich geen weg te vinden. De een zegt naar rechts de andere naar links. 

Robots kijken me geamuseerd toe en ik grijns breed terug, niet wetend wat ik doe. 

Af en toe grijp ik iemand z'n schouder vast, maar ze lijken het niet te merken. Ze zijn namelijk te druk bezig met hun gezelschap. 

Zelf ben ik mij een hobbelige weg aan het banen door het koude, maar vrolijke, volk op naar de grote dansvloer. 

Daar is het drukker, nog drukker, maar wonder boven wonder raak ik in het midden.

De gedachte aan de kussende robots doet me rillen. Het is nooit echt mijn ding geweest om me te bemoeien met de anderen hun... innigheden. 

En dan nog een rilling, want ik besef dat ik niet thuis in mijn bed lig. Lig ik... lig ik nou op straat? Op een stuk karton dat nogal nat aanvoelt? 

Ja, ik lig inderdaad op straat op een doorweerkt stuk karton. Jech! Ik mag dan niet zo geven om een nette uitstraling, maar dit gaat toch te ver. 

Versuft spring ik recht en strompel door de weer zo donkere straten van het vervallen stuk van Sector A. Hopelijk ben ik op weg naar huis, want mijn navigatiesysteem is niet zo helder. Alles draait en ik moet even op mijn hoofd kloppen om het te doen ophouden. 

Dat wordt een duur onderhoud vandaag, want in deze toestand kan ik niet naar dat - ik herinner me het plots weer - feest. Het is te gevaarlijk om door de straten te rollen, maar hoe raak ik snel thuis? 

   En dan ineens verschijnen er drie nogal lugubere types achter me en ben ik klaarwakker. Hier is niemand te vertrouwen. Maar om niks te laten merken, blijf ik gewoon doorwandelen alsof ik niks in de gaten heb. 

Ik hoor hun stappen weerkaatsen door de straatjes, maar verder is er geen geluid. 

Het doet me denken aan vannacht, toen een aantal jongens me volgden op de dansvloer. 

Tijd om er aan terug te denken, krijg ik niet. 

'Waar ga je naartoe, liefje?', roept een achter me. Door alleen maar zijn stem te horen, weet ik dat hij van de middel klasse is. 

Zijn stembanden zijn gewoon, niet uitermate hoog of laag, maar zullen toch elke maand vervangen moeten worden. Evenals zijn oren, al zal dat misschien vaker zijn omdat hij rondhangt in Sector P. Zeker als de mijne geregeld moeten vervangen worden. Dan vraagt Arts Ruben wat er gebeurd is en dan zeg ik dat ik tegen een deur ben gelopen. Of zoiets. 

Hij weet dat ik lieg, maar zegt er vaak niks op. Die andere keren zegt hij: 'Nou, dat deed vast veel zeer.' En dan knik ik triest. 

'Weg van jou, lieverd', zeg ik terug. 

R26Where stories live. Discover now