First and last meeting

Start from the beginning
                                    

'Jezus,' zei hij bezorgd en opgelucht tegelijk, en trok me in een omhelzing. 

'Toverstok,' murmelde ik zacht, 'waarom lieten jullie me nou niet gewoon mijn toverstok halen...' 

Sirius gaf geen antwoord, maar ik voelde even hoe hij een kus op mijn haren drukte, 'ik ben zo blij dat je ongedeerd bent,' zei hij. Toen viel zijn oog op het bundeltje. 

'Robin-' begon hij voorzichtig. 

Maar ik schudde mijn hoofd, 'hier is geen tijd voor! Ik moet een toverstok hebben, Sirius!'

Met een nogal schuldige blik in zijn ogen, trok hij een toverstok uit zijn achterzak, en gaf die aan mij, 'van Dolochov,' zei hij. 

'Is hij dood?' vroeg ik. 

Sirius knikte, en ik trok de toverstok uit zijn hand, 'heb je Harry al gevonden?' ik begon gehaast te klinken. 

'Ik heb hem in een flits gezien, ja,' zei Sirius, 'hij is niet zo lang geleden hierlangs gekomen. 

'Niet zo lang geleden?' vroeg ik, en het voelde of mijn benen het elk moment konden gaan begeven. 

Sirius knikte, 'riep in het voorbijgaan dat hij wist waar hij was ofzoiets?'

Zonder een woord draaide ik me om, en zette het opnieuw op een lopen, achter Harry, Ron en Hermelien aan. Ik hoopte maar dat Madame Plijster veilig weg was gekomen uit de Kamer van de Hoge Nood. Het klonk alsof ik de kamer net op tijd had verlaten, voordat Ron het diadeem de kamer in had geschopt, en de boel was ontploft. Mijn spieren begonnen te verzuren van het rennen, en ik begon steken in mijn zij te voelen. 

Ik bleef mezelf vertellen dat ik niet op mocht geven, ik moest blijven rennen. Nu helemaal, anders zou ik te laat komen. Ik mocht niet te laat komen. De tranen welden al op in mijn ogen, terwijl ik het boothuis binnenm snelde. Met een ruk bleef ik staan, toen ik Harry, Ron en Hermelien overeind zag komen, en naar binnen zag lopen. 

Ik ben te laat...ik ben te laat...

Ik wachtte, tot ze weer naar buiten zouden komen. Ik deed al geen moeite meer mijn tranen te stoppen. Op het moment dat ik het trio naar buiten zag komen, rende ik ongezien naar binnen. 

Ik slaakte een kreet, en sloeg een hand voor mijn mond, 'nee...' mijn stem was een miezerige fluister, toen ik Severus op de grond zag liggen, dodelijk toegetakeld door Nagini. 

Ik knielde bij hem neer, en legde zijn hoofd in mijn schoot. 

Mijn hart sloeg over, toen hij slechte heel oppervlakkig en schokkerig adem haalde, 'je bent er,' ook hij kon niet meer dan fluisteren. 

'Ja natuurlijk ben ik er,' snikte ik, 'ik- ik moet je toch kennis laten maken met je dochter.' 

Hij glimlachte vaag, ' wat- wat is ze m-mooi. H-hoe heet- ze?'

'Emma-Lily Sneep,' zei ik zacht. 

Hij kon niets zeggen, maar op zijn gezicht zag ik dat hij het ermee eens was. 'Li-lieverd,' zei hij moeizaam, 'ik wil- ik wil dat je n-naar Sirius g-gaat. Hij k-kan voor je zorg-en, en je bes-schermen. H-hij houdt van j-e.' 

Ik schudde mijn hoofd, 'nee, nee, nee.' Hij begon weg te vallen, ik kon het zien. 

'Robin, ik- ik h-hou van je,' fluisterde hij, 'voor alt-' 

Huilend legde ik mijn hand op zijn mond, 'bewaar die woorden voor Lily, als je haar daarboven tegenkomt, oké?' 

Even nog drukte ik mijn lippen tegen zijn voorhoofd, en tegen de tijd dat ik de moed had overeind te komen, was hij er niet meer. Opnieuw sloeg ik mijn handen voor mijn mond, en kon alleen maar huilen, even helemaal niets, huilen. 

Ik hoorde nog iemand huilen, en zonder er verder bij na te denken, drukte ik Emma tegen me aan, in een troostende omhelzing. Er was iemand voor wie ik sterk moest blijven. Ik kon hier niet blijven...

'Strijders,' hoorde ik de stem van Voldemort in mijn hoofd. 'Jullie hebben dapper gevochten vanavond. Ik zal mijn dooddoeners zich nu terug laten trekken, bij mij. Zodat jullie jullie gewonden kunnen verzorgen, en jullie doden kunnen tellen. Ik wil me richten, tot Harry Potter. Je hebt je vrienden voor je laten vechten, terwijl je niets deed. Kom binnen een uur naar het Verboden Bos, om je lot onder ogen te komen. Robin, als jij niet hetzelfde doet, zal ik er niet voor terug deinzen elke man, vrouw en kind te doden die zich op mijn pad bevind en me in de weg staat. De keuze is aan jullie.'

De samensmelting, hij had het voor elkaar, dat voelde ik gewoon. Op het moment dat ik op wilde staan, zag ik iets in Severus' hand. Voorzichtig boog ik me ernaar toe, en tot mijn nog grotere verbazing pakte ik mijn armband. Mijn armband! Ik keek naar het stille gezicht van Severus, had hij die al die tijd bij zich gedagen? 

Ik kon zijn stem bijna in mijn hoofd horen; 'Je gaat niet erg zorgvuldig om met je stuk ziel!' 

Een tikje gedachteloos draaide ik de armband rond tussen mijn vingers, en nam toen een beslissing. Ik stond op, keek nog een keer om naar Severus, en liep toen terug naar het kasteel. Het was zo stil nu overal. Maar het puin, het deed me pijn het kasteel er zo bij te zien staan. Dat was echter niet het ergste dat ik te zien ging krijgen, en ik probeerde me voor te bereiden op de volgende klap die ik te verwerken zou krijgen.

Toen ik de grote zaal in liep, durfde ik bijna niet naar de grond te kijken, wetende, dat daar ergen Remus en Tops lagen. 

Tops, aan wie ik mijn kleintje nog niet had kunnen voorstellen. Remus, met wie ik zulke leuke, grappige gesprekken had gehad, die de spanning even hadden verlicht. 

Ik hurkte bij ze neer, terwijl een nieuw stroom tranen alweer over mijn wangen liep. Ze lagen er vredig bij, hand in hand. Ze lagen er trots bij. Door mijn tranen heen glimlachte ik, zelfs in de dood waren ze nog trots. Aan mijn rechterkant, hoorde ik heftig snikken, en ik wist dat het de familie Wemel was. 

Ik slikte, ik durfde niet naar ze toe. Niet zeker wetend of ze me wel zouden toelaten als ik bij hen kwam staan. 

Dus rouwde ik in stilte om de door van Fred.

'Robin.'

Ik draaide me om, Sirius had zo schor geklonken dat ik zijn stem bijna niet herkend had. Hij zag bleek, en had een boel kleine wondjes op zijn gezicht. Hij keek me zo diepbedroefd aan, dat ik mijn hand tegen zijn wang legde, en een verdwaalde traan wegveegde. 

'Het is goed,' zei ik zacht. 

Dat leken de woorden te zijn die hij moest horen, want hij legde zijn hoofd tegen mijn schouder, en ik voelde zijn schouders schokken. 

Met gesloten ogen, om de nieuwe tranen binnen te kunnen houden, streek ik zacht door zijn haar, 'het komt goed, Sirius. Hij is nu op een betere plek,' zei ik zachtjes in zijn oor. Pas na een paar minuten had hij zichzelf weer onder controle. 

'Ik heb niemand meer,' prevelde hij een beetje voor zich uit. 

'Je hebt Harry,' verbeterde ik hem, 'en mij.'

Hij keek me aan, 'j-jou?'

In plaats van antwoord te geven, maakte ik de doek los, 'pas op Emma-Lily, oké?' vroeg ik. 

Voorzichtig nam hij haar in zijn armen, maar hij begreep er overduidelijk niets van. 'Waarom-'

'Ik moet weg,' zei ik, en voelde een brok in mijn keel.

'Je gaat toch niet naar Jeweetwel?!'

Ik keek naar de grond en beet op mijn lip, voor ik me omdraaide en wegliep. Als ik nog langer zou blijven staan zou ik me bedenken en niet meer gaan. Van Harry wist ik vrij zeker dat hij nu de gedachten van Severus ging bekijken, dus ik had nog tijd.

Tijd om óf op een bizarre manier te sterven, óf nog een klein stukje ziel van mezelf te vernietigen.



Lost in Harry PotterWhere stories live. Discover now