Hoofdstuk 1

4.2K 177 23
                                    

Ik stap op mijn licht paarse fiets en stop mijn o zo zware schooltas in mijn fietsmand. Ik doe een van mijn oortjes in zodat ik toch nog Jill, mijn beste vriendin, kan horen en luister naar het liedje 'Wildest Dreams' . Ik fiets samen met Jill naar huis toe, en als we bij het kruispunt zijn moet zij naar rechts en ik rechtdoor. "Nog veel succes met het leren van het proefwerk voor morgen!" Zegt Jill. "Ja, jij ook." Ik fiets de laatste drie minuten alleen en dan ben ik er bijna. Nog de hoek om en dan kan ik eindelijk mijn zware schooltas dumpen. Net als ik de hoek omga, verdwijnt mijn glimlach meteen. Ik zet mijn fiets tegen een boom, doe mijn oortjes uit, want ik had ze toch nog allebei ingedaan, en ik zie drie politie auto's en een ambulance recht voor mijn deur staan.

Ik ren er zo snel mogelijk heen maar wordt tegen gehouden door een politie agent. "Je mag hier niet-". "Dit is mijn huis, ik ga daar naar binnen!" Zeg ik nog voordat hij zijn zin af kan maken. Ik hoop dat het gewoon een inbraak was of een misverstand. Maar ergens weet ik dat het erger is. De politie agent begint weer te praten, maar ik hoor hem niet. Ik wordt een beetje duizelig en knipper snel een paar keer met mijn ogen om er voor te zorgen dat het weg gaat. "Ik zei, wat is je naam?" De duizeligheid gaat al een beetje weg. "Rachel Rosewood, is er ingebroken?" De politie agent geeft geen antwoord op mijn vraag, maar gaat verder. "En de naam van je moeder?" "Waarom vraag je dat niet aan haar zelf?" Ik weet ergens dat er iets is gebeurt met mijn moeder, want ik zie haar nergens en ze is ook nog niet naar buiten gekomen. "Hoe heet je moeder?" Vraagt de agent een beetje geïrriteerd. "Claire Rosewood". "Maar meneer wat is er hier gebeurt." Ik wijs naar mijn huis en zie nu pas dat het beneden raam er helemaal uit is. Overal waar je kijkt zie je wel wat scherven liggen, de boven ramen zijn ook kapot. Heel de voorkant is vernield en er is niets meer over. En dan net wanneer ik denk dat het niet erger kan, wordt het nog erger. Vanaf dit moment hoor ik helemaal niks meer en zie alleen maar een brancard met iemand erop. Je ziet niet wie er op ligt, want ze hebben er een zwarte zak overheen gedaan met een rits. Maar ik weet wie het is, ook al wil ik het niet. Het is mijn moeder. De eerste traan rolt over mijn wang en daarna volgen er meer. Ik ga onder het lint door en ren erheen. "Mam, mam, je mag niet weg zijn, alsjeblieft". Een politie agent haalt mij weg bij de brancard.

Ik veeg mijn tranen met mijn vestje af, niet dat het veel zin heeft want ik blijf maar huilen. Er komt een andere agent naar mij toe lopen, "Gecondoleerd met je verlies". "Wat is er gebeurt?" Zeg ik nog voor hij verder kan praten. Die vraag zat al heel de tijd in mijn hoofd en ik moet het weten. De agenten kijken elkaar aan dan kijken ze weer naar mij en begint de linker agent te praten, "Je moeder is neergeschoten, we denken dat ze vermoord is." Dan gaat de rechter agent verder, "Er is niks gestolen en we denken dat de daders met zijn drieën waren." Ik begin nog harder te huilen, maar ik snap het niet. Waarom? Iedereen mocht mijn moeder, ze was aardig en behulpzaam. Blijkbaar toch niet, wat ik dan niet begrijp maar ik heb geen tijd om hier veel aan te denken, want de agent vraag weer iets aan mij. "Wat is de naam van je vader?" Ik kijk hem raar aan. Wat heeft mijn vader hiermee te maken? Denken ze dat mijn vader mijn moeder heeft vermoord? Ik ken mijn vader niet eens, maar hij kan toch niet zo slecht zijn. "Ik denk Dean, maar dat weet ik niet zeker. Ik heb wel een foto van hem die best wel oud is dus ik weet niet of dat veel zin heeft." Ik pak mijn portemonnee en haal de foto eruit. Er staat een man op met kort donker blond haar en bruine ogen. Hij heeft een licht blauw t-shirt aan en lacht recht in de camera. De agent pakt de foto van mij aan kijkt ernaar en geeft hem dan aan de agent naast hem. "oké, mijn collega neemt jou mee naar het politie bureau en dan gaan we jou vader even zoeken." Ik vind het raar want ik heb mijn vader al een lange tijd niet meer gezien. Ik kan me er niks meer van herinneren. "Waarom zou je mijn vader moeten zoeken? Ik heb hem al vanaf dat ik drie jaar was niet meer gezien en volgens mij wil hij me ook niet zien."

Ik kijk naar de grond en merk dat er weer tranen gaan komen. "Ik neem jou even mee naar het bureau. Zodat je straks nog even hier je spullen op kan halen, als alles een beetje opgeruimd is". Ik knik alleen maar want het dringt nu pas tot me door dat ik haar nooit meer terug zal zien. Ze zal nooit meer komen, ze zal mijn naam nooit meer zeggen, nooit meer elke ochtend samen met mij ontbijten. Niks meer. Vanaf nu moet ik alles zonder haar gaan doen. Ik weet niet waar ik naartoe ga, hoe lang ik daar blijf, ik weet niet eens of mijn vader er nog wel is. Wat als hij er ook niet meer is? Waar moet ik dan heen? Zeker naar een weeshuis ofzo, want ik heb nog nooit iemand van mijn familie gezien. En als ik het vroeg aan mama deed ze net of ze het niet hoorde en begon ergens anders over te praten. De agent doet de deur van de auto voor mij open en ik stap in. Daar zit ik dan op weg naar het politie bureau om op zoek te gaan naar iemand die ik niet ken en niet eens weet of die er nog wel is. Maar een ding weet ik wel zeker, ik ga degene vinden die dit gedaan hebben. En als ik ze dan heb zorg ik ervoor dat hun voor de rest van hun leven achter tralies zitten. En er nooit meer uitkomen. Want wat ze mijn moeder hebben aangedaan zal ik hun niet vergeven en ook echt nooit vergeten.

Hidden Minds (verwijderd)Where stories live. Discover now