Het was mistig vanavond. 

'Je bent er.' 

Ik draaide me om, en knikte, 'ja, natuurlijk.'

'Ik verwacht dat je nog boos zou zijn,' zei hij, en kwam naar me toelopen. 

'Dat ben ik ook,' zei ik meteen, en keek hem aan, 'waarom moest ik komen.'

'De Heer van het Duister is minder blij met je dood dan hij me liet merken, de laatste keer dat ik hem sprak, en vertelde over je verraad,' legt Severus uit. 

'Wat bedoel je daarmee?' ik kijk hem verbaasd aan, en zet mijn boosheid even aan de kant, 'heeft hij dat tegen je gezegd?'

'Nee, hij heeft nikt tegen mij gezegd, maar ik kwam erachter toen ik Amycus onder de Imperius had, om ervoor te zorgen dat hij de eerstejaars niet de verboden vloeken op elkaar zou laten oefenen.' 

Ik sloeg mijn armen over elkaar, 'en toen vroeg jij per ongeluk of hij V- Jeweetwel nog had gesproken de laatste weken?' ik trok een wenkbrauw op. 

Hij keek me aan, en uiteindelijk zuchtte hij, 'ik snap dat je boos bent, Robin, maar denk je echt dat het zin heeft boos te blijven?' 

'Vertel nou maar waarom Jeweetwel niet blij is met mijn dood,' zei ik ontwijkend. 

Hij duwde mijn kin omhoog, 'blijkbaar had hij je nog nodig. Hij- eh- heeft blijkbaar aangegeven dat hij ook mij te hard nodig heeft, anders zou hij mij ook al gedood hebben.'

'Omdat je mij zogenaamd vermoord hebt?' vroeg ik, terwijl ik de hand pakte die hij onder mijn kin had. 

Hij knikte. 

'Wat doen we nu dan?' vroeg ik, 'ga je vluchten?' 

Hij schudde zijn hoofd, 'nee, dat kan niet, dat is waar Hij me voor nodig heeft. Als ik weg ben, is Zweinstein niet meer in capabele Dooddoener-handen.' 

Ik knikte, 'dus voorlopig ben je nog veilig.'

'Doe alsjeblieft geen dingen die ik ook niet zou doen,' drukt hij me op het hart. Ik gaf geen antwoord, hij hoefde niet te weten dat ik de afgelopen weken letterlijk niets had uitgevoerd, behalve zo nu en dan een klusje in huis. 

'Ik moet weer gaan,' hoorde ik hem zeggen, en ik keek op. 

'Als er iets is, laat het me weten, alsjeblieft,' zei hij. Ik gaf geen antwoord, en keek de mist in. Even voelde ik zijn vinger langs mijn wang glijden, voor ik hem hoorde verdwijnselen. 

Pas toen kwamen de tranen. 

Ik hield teveel van hem, veel te veel. 

Ik wist nu al dat ik het niet zou kunnen, de vloek des doods op hem afvuren. Ook al zou dat betekenen dat hij bleef leven. Het was gewoon het idee. En boven dat, bleken we er één grote puinhoop van te hebben gemaakt. 

Echt geweldig gedaan, Montagne! Nu loopt Severus dankzij jou nog meer gevaar! 

Pas na tien minuten draaide ik me om, en liep door de mist terug naar huis. Ik kon aan Sirius' gezicht zien dat hij kon zien dat er iets niet goed was. 

Remus zat met een kop thee op de bank, naast zijn vrouw. Meteen draaide ik me weer om, en vluchtte naar boven, terwijl ik achter me al andere voetstappen hoorde. 

Halverwege de trap op naar de zolder, pakte Sirius mijn pols, 'Robin, wat is er?'

'Je moet me helpen!' ik draaide me om, terwijl ik alweer nieuwe tranen op voelde komen. 

Hij keek me aan, 'met wat?'

'Je moet met me mee! Je moet me helpen!'

Hij trok me mee naar boven, en duwde me op het bed, 'leg eerst eens rustig uit wat er nu net is gebeurd, voor ik toestem in een van je gekke plannen.' 

'Het is een puinhoop, het is helemaal mis,' ik stond weer op en begon te ijsberen. 

'Oké, en, wat is er een puinhoop?' vroeg Sirius, terwijl hij rustig bleef zitten.

'Jeweetwel is schijnbaar helemaal niet blij dat ik zogenaamd dood ben!' flapte ik eruit, 'hij had me blijkbaar nog nodig, voor het één of het ander. En nu loopt Severus dus nog meer gevaar dan hij verdomme al deed!'

'Wacht, ho, stop. Wát zei je nou? Waar kan Jeweetwel je nog nodig voor hebben?' vroeg Sirius. 'Ik bedoel, als hij je al ergens voor nodig had gehad, dan had hij het je toch allang opgedragen te doen?!'

'Ik weet het niet!' ik bleef maar ijsberen. 'Ik weet ook niet wat ik zou kúnnen doen, maar we moeten wel íets doen!'

Sirius keek me aan, 'ik ben in ieder geval blij dat je weer gedreven bent om tenminste iets te ondernemen,' zei hij, terwijl hij me volgde met zijn ogen. 

Ik bleef staan en keek hem aan, hij kon een glimlach niet onderdrukken. Met mijn armen over elkaar, plofte ik neer op bed, en dacht diep na. 

Kom op, Robin, kom op, wat kun je je allemaal nog herinneren van de dingen die je hier meegemaakt hebt, die zouden kunnen helpen? 

Zo zat ik, misschien wel tien minuten, tot mijn versufte brein, me ineens iets ingaf, en mijn mond zakte open. 

'Wat is er met jou aan de hand?' vroeg Sirius, die me verbaasd aankeek.

'Ik ben zo dom,' zei ik wezenloos, 'ik ben zo'n stomme koe!' ik sprong op, 'oh mijn god, dat ik dat vergeten ben!'

'Als je me zou willen uitleggen waar dit over gaat, dan kan ik misschien-'

'Sirius!' ik greep hem bij zijn kraag, en nu keek hij wel iets meer dan verbaasd, 'ergens vorig jaar, heeft Perkamentus me meegenomen in een herinnering van hem!'

'O-kee,' zei Sirius langzaam, 'dus-?'

'Dus?! Dus?! Hij heeft me laten zien dat er een profetie is over mij! Mijn naam stond eronder! Dat ik dat vergeten ben! Ik ben zo stom weet je dat!?'

'Lieverd, je kunt niet meer zomaar het Ministerie binnenwalsen, het is in handen van Jeweetwel, weet je nog,' zei Sirius.

'Nou en! We moeten iets doen! We moeten die profetie te pakken zien te krijgen!'

'En hoe wil je dat gaan doen?' Sirius sloeg zijn armen over elkaar, en keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan, 'ze weten hoe ik eruit zie in mijn faunatenvorm, en al helemaal hoe ik eruit zie als mens.'

'Kun je niet een kleinere hond worden?' vroeg ik, 'of, nou, van kleur veranderen?' 

Hij staarde me aan, 'Robin, daar gaat minstens een half jaar overheen, dat is geen optie.'

'Dan gaan we wisseldrank maken,' zei ik vastbesloten.

'Dat duurt een maand,' zei Sirius. 

Ik keek hem aan, 'bedenk jij dan eens iets!' ik gaf hem een duw, 'en als je niks beters kunt bedenken, doe we de wisseldrank!'

Hij keek me aan, en uiteindelijk zuchtte hij diep, 'oké, oké! Ik geef het op, we gaan de wisseldrank maken,' zei hij, 'ik zal vragen of Andromeda de ingrediënten heeft.'

'Dus je doet mee?'

'Ik heb toch beloofd jou en die kleine te beschermen? Dan laat ik je niet alleen naar het hol van de leeuw gaan.'

Ik pakte zijn hand, 'dank je, Sirius.' 

Nu was het alleen de kunst om niet te laten merken aan Severus, dat ik van plan was ervandoor te gaan.

Lost in Harry PotterWhere stories live. Discover now