De broertjes grijnzen, 'je weet wel wanneer je kan.' Dan lopen ze weg.


Ik kijk voorzichtig om het hoekje van het beeld waar ik achter sta. Recht voor me zie ik de deur naar het Verweer tegen de zwarte Kunsten lokaal. 

Ik kijk de gang door, waar blijven die twee nou? Ik heb het me nog niet goed en wel afgevraagd als ik ze zie verschijnen. 

Als ze mij zien knipogen ze even en steken hun vuurwerk aan. Dat gaat Hermelien niet op prijs stellen. 

Ik grijns, maar dat doet nu even niet ter zake. 

De deur van het lokaal vliegt open, 'wat is er aan de hand?' roept de vreselijke meisjesstem van Dorothea Omber die de gang oploopt. 

Als ze de tweeling weg ziet rennen weet ze niet hoe gauw ze erachteraan moet, en in no time is ze in de rook verdwenen.

Als het goed is heeft ze nog geen "alarm" in haar kantoor en kan ik rustig vertrekken. Ik gooi de deur open, kijk even wagelijk naar alle poesjes en het knalroze wat me tegemoet komt, maar gris dan het bekend uitziende poeder van de schouw. Gooi er wat van in het vuur en de vlammen laaien groen op, hier gaat niks. 

Ik stap in de vlammen en zeg zo luid mogelijk: 'Grimboudplein twaalf!'

Het is of ik opgezogen wordt en door een nauwe pijp gespoeld word. Dan voel ik grond onder mijn rug en schiet ik met een gil de keuken van Grimboudplein 12 in. Ik knal iemand omver, maar dat deert even niet. 

'Het is me gelukt!' roep ik triomfantelijk.

'Au!' roept de stem van Lupos. 

Met een grijns krabbel ik overeind en help hem weer op zijn voeten, 'sorry Remus.'

'Wat doe jij hier? Jij zat toch op Zweinstein? Met professor Sneep?'

'Ik eh...moet even iets doen. En daarom gaf hij me toestemming er tussenuit te knijpen.' 

Lupos trekt een wenkbrauw op, 'werkelijk?'

'Wat, geloof je me niet dan?' ik kijk Lupos even veelbetekenend aan. 

Hij glimlacht, 'nee, dat is het niet. Maar Sneep is niet iemand die- iemand zomaar "ergens tussenuit laat knijpen".' 

Ik haal mijn schouders op en grijns, 'mij dus wel, waar is Knijster?'

'Je hebt Knijster nodig?'

'Min of meer ja.'

'Die zal wel ergens door het huis zwerven, net als Sirius. Ik moet ervandoor. Ik zie je nog wel.' Lupos loopt naar de deur en kijkt, voor hij wegloopt, even naar links en rechts. 

Meteen ren ik de trap op naar de woonkamer, even sta ik stil om te horen of ik gemompel hoor. Maar niks. Opnieuw ren ik naar de keuken en bonk op zijn kast. 

Die gaat krakend open. Met zijn waterige oude ogen kijkt Knijster me aan, 'ja?' 

'Knijster, ik heb je hulp nodig.'

'Knijster helpt alleen meester Zwart-' 

'Ja, ik ben een vriendin van je meester, dus mag ik je om hulp vragen. Bovendien denk ik dat ik jou er ook mee help.' 

Nu kijkt de oude elf me met ietsje meer interesse aan, 'wat moet Knijster doen dan? En waar kan vriendin van meester mij mee helpen?'

Ik haal het medaillon tevoorschijn, 'dit komt je bekend voor nietwaar?' 

Ik had het niet hoeven vragen, zodra hij het medaillon zag kregen zijn ogen de verdachte glinstering van iemand die in huilen uit gaat barsten. 

Voor hij daar toe in staat was zei ik vlug: 'Wil jij Levenius Lorrebos zoeken en hem hier brengen? Ik moet hem dit geven.' 

Lost in Harry PotterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu