Hoofdstuk 14: Oker Zwarts

Start from the beginning
                                    

In de middag stipt om vier uur stond Nova samen op de drempel van de Griffoendor kamer.. Sproet duwde haar de kamer uit. "Ik kom!" snauwde ze. Snel raapte ze Flip van de grond op en stopte hem in haar tas. "Ik ben er al!!" schreeuwde ze naar Nova. "Kom," zei Nova. "Het wordt gezelig, echt bijna iedereen is er," zei Nova. "Gezelig?" gromde Sproet. Ze stapte naar de kerkers. De muur bewoog niet tot dat Nova haar keel schraapte. "Bloed verraad," zei ze een beetje gepikeerd. De muur schoof weg en onthulde de volle Zwadderaars leerlingen kamer onde rhet mee. Een paar meermensen zwommen loom langs het raam. Er was alleen zwak gemompel. "Het lijkt niet heel gezellig," zei Nova een beetje beduust. Bob die ze al hadt gebracht zat stil in een hoekje. "Wow zelfs Bob is stil," zei Sproet die vondt dat het gezicht die iedereeen trok eerder hoorde bij het graf van een goede vriend. Draco en Petty keken op. "Sproet!" zei Petty. "Goedemiddag," zei Sproet stijf. "Het spijkt me zo dat ik er niet was!! Sneep verplichtte ons om te kijken hoe hij Smalhart voor zijn nummer zetten," zei Petty. Sproet wilde haar niet vergeven, maar ze deed het toch. "Fijn," bromde Sproet. Ze nam plaats tegen Draco's schouder en liet haar blik door de kamer gaan. "Waarom lijkt het alsof er iemand is gestorven?" vroeg Nova die naast Petty ging zitten. Petty begon te beven en keek naar haar handen. "Er is een Zwadderaar versteend," fluisterde Draco. Sproet sprong op en keek vol afkeer naar boven. "Wie?" vroeg Nova. "Hestia Sneep. Een eerste jaars," zei Petty. "Hoe?! Ze is toch een puurbloed?" vroeg Sproet. "Dat weten we niet.....Er is niks bekendt over haar moeder," zei Petty. "Ze was een goede vriendin van Oker," zei Nova tegen haar zelf. Sproet keek naar Bob die niet meer alleen was. Oker was naast hem gaan zitten. Zijn schouderlange haar viel sluik over zijn gezicht en verborg de ogen die net haar spiegelbeeld waren. Sproet liep op hem af en ging naast Bob zitten. "Leuk feestje," zuchtte Sproet. Oker keek op. "Ik haat jouw sarcasme echt heel erg!" snauwde hij. Sproet zag dat zijn ogen vol stonden met tranen. "Ik ken deze kant niet," zei Sproet. "jij kent me zowiezo niet," snoof Oker. "O, ja?" gromde Sproet. "Ja," zei Oker bot. "Volgens mij ken ik je weldegelijk," gromde Sproet. "Jij bent Oker Zwarts je vader zit in azkaban en je bent een bruine wolfshond," zei ze. "Ja, maar je kent me niet echt. En je hebt me naam fout. Voluit heet ik: Oker Remus Sirius Zwarts," zei Oker. Sproet was even stil. "Je bent een druiloor," zei ze. Oker glimlachte. Hij stond op en stak zijn hand uit om Sproet op te trekken. "Kom," zei hij. Zwijgend liepen de twee naar buiten. Sproet droeg alleen een groene jurk. Ze huiverde. "Mooi," zei Oker. "Wat? O, de sterren." Sproet keek naar boven en zag de volle maan. Binnen in haar knaagde iets en trannen welde op achter haar ogen. "Het is vast heel zwaar voor je," zei Oker. Sproet knikte en haar tranen drupte op de brug. Oker sloeg zijn arm om haar heen. "Je lijkt misschien alleen. En misschien voelt het zo zwaar, maar ik ben er voor je," zei Oker. "Wat heb ik aan jou?" vroeg Sproet. "Meer dan je weet," mompelde Oker. Sproet zuchtte. "Perkamentus, Nova en nu ook jij doen de hele tijd zo geheimzinnig," gromde Sproet. "Sproet wat ik nu zeg mag ik niet zeggen, maar." Oker werdt overstemt door een raar geluid. "Sproet!!" Delphi rende op Sproet af en omhelsde haar. "Sproet!! Het is Stella!!! Ze is een genie!!" riep Delphi. Sproet duwde Delphi van haar af. "Hoe bedoel je?" vroeg Sproet. Een geniale Stella voorstellen was zo moeilijk dat zelfs haar fantasie niks kon verzinnen. Delphi haalde een briefje uit haar zak. "Dit zat in haar zak," zei ze. "Gebruik Sproets connectie met de kamer," las Oker voor. "Dat handschrift komt me bekend voor," mompelde Sproet. Ze probeerde te herrinderen wat het was. "Ja duh het is Stella's handschrift!!" riep Delphi en ze rolde met haar ogen. "Ze weet niks van de kamer af of mijn zogenaamde connectie," zei Sproet. "Dat is waar dan is het zeker Ashley geweest," zei Delphi. "Lieve kleine Delphi! Ashley? Serieus? Je maakt een grapje toch?" snauwde Sproet. "Wie dan?" vroeg Oker. "Iemand die ik wel moet kennen," zei Sproet. "Eh Aurora." Oker dijnsde een stukje weg. In het licht van de fakkels waren Sproets ogen rood opgelicht en leek haar huid veel bleker. "Wat is er?" vroeg Sproet geschroken voor ze op haar knieën viel.

Ze rende door een gang. Het was er vies en naast haar klonk een raar glibberend geluid. Ze wist dat er behalve dat grote glibberende iets er nog iemand moest zijn. Ze rende en struikelde steeds bijna over kleine botjes van knaagdieren. Af en toe dacht ze een half verteerd konijn te zien. Sproet trilde van de kou en de angst toen ze de hoek om rende en een lichaam zag. De kleine gedaante ademde nog, maar het was zo lichtjes dat Sproet eerst dacht dat ze dood was. Bij haar lichaam stond die jongen, Marten. "Ik zei al dat je haar ooit zou ontmoeten," zei Martens diepe stem. Sproet schrok. "Wat doe je met haar!!" gilde Sproet. "Ze helpt me precies zo als jij dat doet. Alleen is ze een stuk zwakker," zei Marten. "Je bent een monster hoe kun je!!" huilde Sproet. "No schit Sherlock," zei Marten. "Laat haar gaan!! Neem mij!! Marten laat haar los!!! Dat meisje mag niet sterven!!" Trannen drupte op haar handen en ze viel in het water neer. "Och Darling. Je dacht toch niet mij te kunnen verslaan," zei Marten. Hij sloeg haar en Sproet proefde het bloed. Het liep in haar ogen en kleurde het water rood. "Tot de volgende keer,"

Sproet werdt wakker in een koud bed. Iets zwaars drukte op haar benen en haar hoofd deed vreeselijk veel pijn. "Sproet?" Nova's stem beefde en ze trok aan Sproets hand. Het zware ding dat op Sproets benen ruste bleek Oker te zijn die in slaap was gevallen. "Waar ben ik?" kreunde Sproet. "Je bent veilig," zei Nova. "Dat vroeg ik niet," zei Sproet droog. "Je bent in de ziekenzaal," zei Delphi die aan Sproets andere kant verscheen. "Hoe kom ik hier?" vroeg Sproet. "Oker heeft je hier heen getild. Ik weet niet wat er buiten is gebeurd voor ik kwam, maar hij stond doodsangst uit," zei Delphi. "Delphi is me gaan halen...Draco en Petty waren er ook net," zei Nova. "Kijk dit vondt Draco in Stella's hand. Het lijkt op z'n briefje die Delphi ook vond. Sproet die bang was dat ze opnieuw zou wegzinken in die gang durfde het niet aan te pakken of te lezen. "Hoe is het?" vroeg madam plijster die naar Sproet toe macheerde. "Eh wel oké," Sproet vreef over haar hoofd. "Wacht!" Er was haar iets te binnen geschoten iets heel belangrijks. "Madam Plijster!! Er wordt een meisje vast gehouden in de kamer!" riep Sproet. "Ik zal kijjken of we iemand missen, maar je hebt slaap nodig en hallucineert," zei Madam Plijster. Sproet knikte en hoopte dat het waar was. Er liepen tranen over haar wangen en trokken strepen door het stof op haar gezicht. "We gaan," zei Delphi. Sproet negeerde haar en Nova. "Oker," Nova schudde Oker zacht wakker. "Watte?" bromde Oker. "Kom Oker." Nova trok hem mee naar buiten en liet Sproet achter.

"Hoe voel je je?" vroeg Draco. "Prima zelfs beter dan prima," giechelde Sproet. Zij, Petty en Draco zaten in de zon bij de boom. De laatste paar maanden waren er haast geen nieuwe slachtoffers gevallen. Sproet lag met haar hoofd op Petty's schoot en genoot met gesloten ogen van de rust. "Je blijft lessen skipen," zei Draco. "Verpest mijn humeur niet," bromde Sproet. "Te laat," zei Petty. Oker kwam naast Draco zitten. Sproet opende één oog, keek hem aan, zuchtte en ging overeind zitten. "Wat moet JIJ hier?" zei ze. "Ik wil weten of je oké bent ik heb je al een hele maand niet gezien," zei Oker. "Ze skipt lessen," zei Draco boos. "WAT!" Oker keek Sproet woedend aan alsof ze een halsmisdaad was begaan. "Het zijn maar lessen. Er is echt niks aan," zei Sproet schouderophalend. "Sproet!" riep Oker boos. "Wat?!" snauwde Sproet terug. "Leef. Wat je nu doet is niet leven. En wat je meemaakt is nog niet eens zo erg. Sproet vertrouw me als ik zeg dat het erger wordt. Dat kan ik je niet aan doen als ik niet weet of je sterk genoeg bent," zei Oker. Sproet begreep er helemaal niks van en aan Petty en Draco's gezicht te zien zij net zo min. Oker stond weer op en wilde weglopen. "Ik zie je vannavond om negen uur in de klokkentoren neem één iemand mee," zei hij voor hij echt verdween. "Wat? Wat zei hij nou?" vroeg Sproet. "Dat je om negen uur in de klokkentoren moet zijn met iemand anders," zei Draco. Terwijl hij dat zei schreef hij het op een briefje. "Hier," zei hij. Sproet keek naar het handschrift schrok en voelde hoe ze duizelig werdt. Zelfs het wordt bedankt kwam niet meer over haar lippen. Ze stond gehaast op en rende achter Oker aan naar het kasteel. Nattuurlijk kon ze die druiloor nergens meer vinden. De enige die ze aan trof was Foppe. "Foppe heb jij iemand gezien?" vroeg Sproet. Foppe stopte met vieze worden op de muur te schrijven en keek naar Sproet. "Ja!" kierde hij voor hij verdween met een plop. Sproet schold hem uit en trapte zijn krijtjes door de gang. "Sproet!" Delphi's stem was harder dan Sproet verwachtte. "Delphi! Die brieven!! Het was Draco! Draco weet van de kamer!" riep Sproet uit. Delphi keke haar vragend aan en Sproet liet het briefje van Draco zien. "Wow je bent echt super slim," zei Delphi. "Mhe ik denk gewoon logisch," zei Sproet. "Sproet voel je je goed?" vroeg Delphi geschrokken. "Wat? Zie ik er niet goed uit!" zei Sproet met een gebroken stem. Haar hoofd gonsde en ze voelde hoe ze weer wegglipte in de duisternis van de gangen. "Nee, maar ik vondt het niet aardig om te zeggen," gaf Delphi toe. Sproet moest tegen de deur post leunen. Er was een vreeselijke pijn die haar haast uit elkaar trok. "Delphi. Ze. Martellen. Haar. In. De. Kamer," hijgde Sproet. Delphi probeerde Sproet mee te trekken. "We. Moeten. Naar. De. Kamer!!" piepte Sproet. "Wat!?" zei Delphi licht hysterisch. Percies op dat moment stormde Perkamentus langs hun. "Ik wil dat jullie jullie spullen paken. De school sluit morgen. Juffrouw Wemel zit vast ind e kamer," zei hij. Meteen voelde Sproet de pijn weg gaan. Sproet rende weg. Ze beefde en ze volgde haar wegvloeiende pijn naar de WC's van Jenny. "Hier?" beefde Sproet. Een gelukzallig gevoel wat niet dat van haar was stapte ze er in. "Jinny!! Prutter!! Wozel!!" Bob sprong heen en weer in het ondergelopen toilet en wees naar de kraan. Sproet vertrouwde Bob en haar rare gevoel en liet haar vingers over de kraan gaan. "Slangtje!!" riep Bob. Sproet keek even naar Bob en toen naar de kraan waar inderdaad ene klein slangetje op stond. Bob maakte een paar rare sissende geluiden die nog meer op een tuinsproeier leken dan een een slang, maar het slangetje op de kraan begon te kronkelen. De kraan verdween en maakte plaats voor een gapend gat in de grond. Sproet stapte er in en rook de geur die ondertussen vertrouwd begon te worden. "Blijf," riep ze naar Bob voor ze in het riool verdween

Hogfriends: De erfgenaam van zwadderichWhere stories live. Discover now