Isabella (Anne_thg)

64 15 5
                                    

Emotieloos zit ik voor het graf, ik weet niet wat ik moet voelen. Terwijl ik mijn emotie probeer te plaatsen, vliegen er duizenden vragen door mijn hoofd. Hield hij van mij? Hield ik van hem? Waarom hebben ze me naar een pleeggezin gedaan? Wie was hij?
Op al deze vragen ga ik nooit antwoord krijgen. Het enige wat ik heb zijn antwoorden van vroeger, op de vraag wie hij was. Maar zelfs daar heb ik geen volledig antwoord op, omdat ik maar een jaar heb thuis gewoond. Die tijd waren mijn ouders altijd dronken en zorgden ze niet goed voor me.
Natuurlijk weet je dat niet als meisje van nog geen jaar oud, dat is me allemaal verteld door mijn pleeggezin.
Het enige wat ik van hem en haar heb, is een armbandje dat ik heb gekregen toen ik geboren werd. Met prachtige letters staat mijn naam erin gegraveerd, Isabella.
Daarna heb ik nooit meer iets van hem gehoord, tot vorige week. Ik werd gebeld door een mevrouw, die mijn tante blijkt te zijn. Ze vertelde dat mijn vader is overleden tijdens zijn vakantie met mijn moeder en met hun nieuwe kind. De gedachte dat ze nu wel voor iemand kunnen zorgen, maakt me misselijk.
Maar vanochtend was de begrafenis, ik heb mijn familie gezien. Blijkbaar herkende niemand me meer, want niemand heeft ook maar iets tegen me gezegd.
Alle gedachtes en emoties die door me heen gaan, doen me sterk twijfelen. Heb ik er wel goed aan gedaan door vandaag te gaan? Ik voel me opeens heel ongemakkelijk en werp nog een laatste keer een blik op de steen. 'Rust zacht Nic Hellema,' lees ik. Ik slaak een zucht en sta op. "Dag pap," hoor ik mezelf zeggen, iets wat erg raar voelt. Ik noem hem nooit 'pap', alleen nu lijkt het op een soort afscheid, een soort gedag voor altijd, deze ene keer noem ik hem pap.
Daarna loop ik voorzichtig en stilletjes naar het paadje dat deze plek met de uitgang verbindt. Totdat mijn aandacht wordt getrokken door iemand, het is zeventienjarig meisje dat aan komt gelopen, ze slentert over de paden heen. Als ze wat dichterbij is, kan ik haar wat beter bekijken. Ze heeft een hemelsblauwe trui aan, waarvan ze de capuchon ver over haar hoofd heeft geschoven, af en toe zie ik een klein plukje blond haar verschijnen. Ik richt me verder op haar gezicht en schrik best wel heel erg, ze lijkt als twee druppels water op mij. Vooral die twee blauwe ogen, met dezelfde wazige blik als ik kan hebben. Mensen zeggen over mij ook altijd dat ik soms zo afwezig kan kijken.
Mijn ogen blijven haar volgen als ze naar het pad afloopt. Wanneer ze aan het einde is gekomen, loopt de richting de plek waar ik vandaan kom. Verbaasd kijk ik haar aan, als ik haar een bloemetje op het graf van mijn vader zie leggen. Ik heb vanmorgen uitgebreid de tijd gehad om alle mensen te bekijken die waren gekomen, maar haar heb ik niet gezien. Als ze wegloopt, lijk ik even van steen te zijn gemaakt. Maar even later ben ik weer bij zinnen en loop het mysterieuze meisje achterna. Ze loopt het veld al bijna af, als ik haar staande hou. "Eh sorry, maar ik zag je een bloemetje neerleggen en ik-eh vroeg me af voor wie dat is." Haar ogen lijken vuur te schieten en ze zegt, zonder me aan te kijken: "Wat gaat jou dat aan, trut?" Als ze wegloopt zie ik haar nog net haar mouwen opstropen en dat valt mijn oog op haar arm. Er zit een armbandje om met een graveerde naam, die ik niet kan lezen, op. Ik kan mijn ogen niet geloven, ik heb precies dezelfde!

In haar schaduwWhere stories live. Discover now