Keizer van de eenzame eilanden, etc.

13 0 0
                                    

Peter fronste naar het stuk papier dat voor hem op de tafel lag. Het was onbeschreven behalve de eerste lijn: Aan de eervolle heersers van Ellertsveen.

Het bleek dat er een koninkrijk van reuzen ten noorden van Narnia. De leden van de Raad hadden hem aangeraden om hen een brief te sturen om hen van de regeringswissel te informeren en een mogelijk verbond aan te bieden.

Hij keek naar buiten. De zon scheen en hij wist dat Susan en Lucy uit rijden waren. Hij wou dat hij nu bij hen was.

"Kom op, Pete!" zei Edmund tuchtigend van zijn plaats aan de andere kant van de tafel. "Dit is belangrijk!"

"Ja, dat weet ik." Peter zuchtte. "Ik weet niet hoe je zo'n officiële brief moet schrijven."

"Je moet gewoon als een koning denken."

"Goh, bedankt, Ed," zei Peter sarcastisch. "Daar had ik nog niet aan gedacht."

"Je moet met je titels beginnen, dat heeft Heer Odall in de les gezegd," zei Edmund. "En je moet ze indrukwekkend laten klinken."

"Ik wil niet arrogant overkomen."

"Je bent de Hoge Koning, je mag wat arrogant zijn."

"Goed," Peter leunde naar achteren in zijn stoel en eed zijn ogen dicht. "Hoge Koning, Peter van Narnia, Keizer van de Eenzame Eilanden, aan de –"

"Wacht," zei Edmund. "Je bent wat vergeten."

Peter deed zijn ogen weer open en keek Edmund aan. "Hoe weet je hier zo veel van?"

Edmund haalde zijn schouders op. "Ik spreek vaan met Heer Ridrasil, en ik lees. Er zijn eigenlijk heel wat boeken die de Lange Winter hebben doorstaan. Hoe dan ook," ging hij door. "Je bent ook een ridder van Aslan en de Heer van Cair Paravel."

"Goed: Hoge Koning Peter –"

"Misschien: Peter, koning over alle koningen in Narnia."

Peter keek zijn broer boos aan.

"Sorry," zei Edmund. "Ga door."

Peter zuchtte. "Peter, koning over alle koningen in Narnia, keizer van de Eenzame Eilanden, Heer van Cair Paravel en Ridder van de Orde van Aslan." Hij keek Edmund afwachtend aan.

Edmund knikte. "Orde van Alsan, 's goed."

"Aan de eervolle heersers van Ellertsveen, gegroet. Ik –"

"Wij."

"Wij?"

"Je bent een koning, je moet de koninklijke meervoud gebruiken."

Hij probeerde niet met zijn ogen te rollen. "Wij schrijven om vriendschap tussen onze landen aan te bieden. Nu dat de voormalige usurpator, Jadis – ook wel als de Witte Heks bekend – is verslagen, willen wij allianties herstellen dat mogelijk..." Hij dacht even na. "Ontbonden?"

"Mmm, misschien 'vergaan?'"

Peter knikte. "...dat mogelijk zijn vergaan tijdens haar regime."

"Deze brief is vergezeld door onze broer, Edmund, koning onder ons in Narnia," zei Edmund, en negeerde Peters protest. "Wij vertrouwen hem en zijn bijbehorend adviseurs om de relaties tussen onze landen te discussiëren en beslissingen te maken."

"Jij gaat niet naar Ellertsveen!"

"Waarom niet? Jij kan niet gaan, en als je een meer achtergestelde edelman stuurt zal dat als beledeging worden zien." Hij rolde zijn ogen. "Let jij niet op in Heer Odalls lessen?"

"Ik let op! Het is moeilijk om alles te herinneren." Hij negeerde Edmunds geïrriteerde reactie. "Oké, goed, je mag naar Ellertsveen, maar dan krijg je ook wat titels. Wat vind je van: Hertog van de Lantaarn Woestenij, Heer van de Grote Eikelboom op het Dorpsplein, en de Graaf van Stijfkoppigheid."

Edmund gooide een prop papier en Peter bukte uit de weg, lachend. "'t Was een grapje, een grapje! Ik doe alleen de eerste!"

Keizer van de eenzame eilanden, etc.Where stories live. Discover now