Examenstress

hoofdstuk een

Het is een normale schooldag, Marit heeft wiskunde. Ze leert over vierhoeken en dat vind ze echt niet leuk. Over een week heeft ze examens , maar dan verjaart ze ook. Dus een leuke verjaardag heeft ze niet. Hé Marit! roept Jelle tijdens de speeltijd. Wat is er? Ben jij al bezig met te leren voor de examens? Een beetje en jij? vraagt Marit aan Jelle. Ja ik ben al volop bezig. zegt Jelle. Ik vind het echt niet leuk dat ik in de exames verjaar. zegt Marit. Ja ik zou het niet willen meemaken. zegt Jelle. De school is uit Marit fiets met haar vrienden naar huis. Thuis zit ze wat te studeren voor haar examens. Maar dat lukt haar niet goed omdat ze zit te denken wat haar vriendinnen haar cadeau gaan geven. Een week later gaat Marit naar school. Vandaag maar een halve dag. zegt Jelle. Ja maar in de nammidag wel studeren want morgen zijn het examens. Ja en overmorgen verjaar jij. Stop ermee!!! Ik vind het al erg genoeg dat ik in de examens verjaar. Waarom moet ik juist op 18 juni geboren zijn. zegt Marit. Sorry hoor! zegt Jelle. De bel gaat tijd om naar huis te gaan. En nu bij jou studeren. zegt Marit tegen Jelle. Yep, we gaan het niet saai maken hé. Tuurlijk niet! zegt Jelle. Eens ze bij Jelle haar huis zijn aangekonen zetten ze hun fiets binnen en gaan ze eten. Wat wil jij op je boterham? vraagt Jelle. Euh, hagelslag en choco. antwoord Marit. Marit maakt twee boterhammen, een met choco en een met hagelslag. En nu studeren. zegt Jelle. Ik haat examens. antwoord Marit. Ze beginnen met studeren voor Frans. Saai! zegt Marit. Ik weet het, maar als je naar het tweede middelbaar wilt moet je studeren. Ja dat weet ik wel. zegt Marit. De meisjes studeren goed en nemen af en toe een pauze. Het is 17 uur ik ga naar huis. zegt Marit. Ok, ik laat je wel buiten. antwoord Jelle. Daaaaag, tot morgen! zegt Marit. Niet teveel stressen. roept Jelle haar nog achterna.