☽ ⋆ 9 ⋆ ☾

174 19 10
                                    

Die volgende dag, zit ik weer in het klooster. Ik zit als mijn huidige zelf in de krappe schoolbankjes en ik kijk op naar de non die twee keer zo groot is als ik. Ze kijkt op me neer. Ik weet hoe laat het is.

'Fout.'

Ze slaat haar liniaal neer en vlak voordat het koude metaal mijn hand raakt, schrik ik wakker.

Zephyrs boek ligt op mijn tafeltje, naast mijn hoofd.

Ik kijk langzaam naar de man op.

Hij kijkt op me neer. Zijn blik staat niet blij. Ik hoor mensen gniffelen.

'Te laat gemaakt? Te wild gedaan? Of allebei?'

Ik raap mezelf vlug van mijn tafel af en staar even gedesoriënteerd naar hem op. Hij kijkt strak op me neer. Ik slik. Ruth wisselt een blik met me: het lijkt er op dat ze me al meerderen keren heeft geprobeerd wakker te porren.

'Nee, ik moest gewoon- ik- ik heb Lady Pembroke beloofd dat ik vijf hoofdstukken voor alchemie zou leren en toen- toen- ja, ik heb het te laat gemaakt.'

Zijn blik valt in een uitdrukking: en dat moet ik geloven?

'Ik zag jullie gisteren nog dronken uit het bos stormen!'

'Hou je bek, Puck!' roept Tillie naar de irritante jongen die ik herken als een waterbloed.

'Mevrouw Fabel!' snauwt Zephyr naar haar.

'Ik- ik- hij moet gewoon zijn mond houden als hij niet weet waar hij over-'

'Nablijven. Meteen na je laatste les tot zes uur 's avonds. En jij ook, Foxglove.'

'Maar- maar-'

'Nog een woord en ik tel er een uur bij op.'

Hij haalt zijn boek van mijn tafel af, draait zich om en loopt naar het bord toe. Tillie en ik werpen elkaar dezelfde blik toe: dit is allemaal jouw schuld.

Na alle ellenlange uren en lessen waar we ons met moeite doorheen slepen, zitten Tillie en ik 's middags opnieuw in het lokaal van meneer Zephyr. We zwijgen chagrijnig tegen elkaar. Het bekvechten is al wel geweest: ik die tegen Tillie heb gezegd dat ze niet zo'n grote mond had moeten hebben, Tillie die tegen mij had gezegd dat ik niet zo dom in slaap had moeten vallen, ik die haar gezegd had dat ik niet in slaap gevallen zou zijn als zij me gisteravond niet dronken gevoerd had en zij die me toegesnauwd had dat ik dat toch echt zelf gedaan heb. Zephyr heeft ons gesprek onderbroken door binnen te komen.

Hij wandelt nu bij zijn bureau rond. Tillie en ik moeten zwijgend naast elkaar zitten, met onze handpalmen tegen de tafel aan, voor drie uur lang terwijl Zephyr zijn eliteclubje (zijn mannelijke leerlingen) bijles geeft omdat hij vindt dat ze een hoger academisch niveau hebben en meer ambitie hebben voor zijn vak dan de heksen. Ik zou zeggen dat het geld voor mij, maar niet omdat ik een heks ben: vooral omdat ik hem een eikel vind. Ik wip ongeduldig met mijn been.

Tillie laat haar handen zonder haar blik van Zephyr af te halen van haar tafel af glijden. Hij staat over het schoolwerk van een waterjongen gebogen en legt iets uit.

Ze duikt in haar tas. Ik kijk streng naar haar opzij: straks krijgen we nog een uur extra.

Ze kijkt me kort aan, scheurt een stuk papier uit haar schrift, legt het op haar tafeltje en haalt haar pen er uit. Ik let nauw op Zephyr terwijl ze iets neer krast. Ze vouwt het papiertje tot een prop.

Zephyr werpt een blik op ons. Tillie heeft haar handen netjes op haar tafel liggen, met de prop onder haar hand.

Hij loopt naar zijn bureau. Ik kijk vragend naar haar opzij. Ze kijkt niet terug. We volgen Zephyr met onze ogen. Hij pakt zijn kopje thee op en loopt er mee de klas uit.

Het ElementWhere stories live. Discover now