25

105 2 0
                                    

Kom je nog?,' vraagt Liam met ongeduldig. Hij staat met de kraam en alle spullen al te wachten op de markt. Ik snel me naar de kraam om alles uit te laden. Wanneer we de laatste dingetjes goed neerzetten zie ik Wendy aankomen lopen. Ze heeft een groot krat bij haar, waarschijnlijk goed gevuld me kleding. 'Ik ben niet te laat toch?,' vraagt ze zenuwachtig. Ik schud mijn hoofd. 'Je bent perfect op tijd, we waren net de laatste dingetjes van ons aan het neerzetten. Waar zou je jouw kleding willen hangen of leggen?' Wendy kijkt om de kraam heen. 'Als ik dit rek mag gebruiken? Dan is dat voldoende, en misschien iets aan de kraam? Alleen als dat goed is.,' glimlacht ze enthousiast. 'Dat is helemaal goed, trouwens Wendy, dit is Liam.' zeg ik terwijl ik wijs naar Liam. Hij ziet en hoort me en loopt naar Wendy toe en schud haar hand. 'Een genoegen om met u kennis te maken, mevrouw.,' zegt hij uiterst beleefd. Wendy moet daarvan lachen. 'Het genoegen is wederzijds, meneer.'
'Otis heb je zo te zien thuis gelaten?' Wendy knikt. 'Hij is te jong om een volle dag op de markt te staan.' Ik kijk begrijpend naar haar en help haar met de kleding netjes te hangen. 'Volgt hij onderwijs?' Wendy schrikt een beetje van mijn vraag. 'Sorry..', zeg ik dan vlug. 'Het geld heb ik er niet voor, hoe hard ik het hem ook gun.' Er klinkt schaamte en verdriet in haar stem. 'Waar is hij nu?', vraag ik voorzichtig. Ik wil niet een te nieuwsgierige indruk wekken bij haar. Toch kijkt ze me wat verbaasd aan. 'Bij mijn buurvrouw. Daar kan hij de hele dag spelen met haar zoontje.' Wendy hangt de laatste kleding op en staat dan met haar armen over elkaar voldaan te kijken. 'Ziet er niet verkeerd uit, toch?' Ik glimlach. 'Het ziet er erg goed uit.', zeg ik ter bevestiging.
Het weer hebben we vandaag gelukkig mee gehad. De rest van de dag was het enorme drukte aan onze kraam. Veel mensen hadden interesse in de kleding van Wendy, wat natuurlijk ook logisch is. Ze heeft veel projecten aangeboden gekregen, ook bij de elite mensen. Liam en ik hebben ook veel spullen verkocht, veel mixen voor broden en cakes zijn er goed doorgegaan.
'Zo dat was niet slecht of wel?', zegt Liam als we de kraam weer leeggehaald hebben. Wendy schud enthousiast haar hoofd.
'Ik kon me geen betere dag bedenken!' Ze pakt nog paar kledingstukken die niet zijn verkocht, al zijn dat er echt weinig.
'We houden contact?', vraagt ze me.
'Dat houden we, ik wil graag op de hoogte blijven van je projecten.'
Wendy lacht naar me en loopt dan met een karretje weg. Liam en ik gaan er ook vandoor met onze spulletjes.

Als we weer bij het huis zijn aangekomen kunnen we onze ogen niet geloven.
'Het lijkt wel uitgestorven.', zegt Liam geshockeerd. Ik kijk om me heen. Alles is verwoest, kapot of verbrand. Liam en ik houden samen nog de kar vast maar al snel laat Liam die vallen en snelt hij naar zijn huis toe. Ik laat de kar ook los en ga achter hem aan.
'Oh help.', zegt Liam en hij laat zich op zijn knieën vallen voor hun huis. Of eigenlijk waar hun huis stond. Alles is weg. Wat voor gruwel zich hier heeft afgespeeld is een groot vraagteken.
Ik weet niet goed hoe ik moet reageren en sta een beetje verstijfd aan de grond. Liam merkt het op en staat op.
'We moeten weten wat er is gebeurd. Ik moet mijn familie terug vinden, hoe en wat weet ik niet.' Liam slikt een brok in zijn keel weg. Ik weet dat hij bang is, hij wil ook dat zijn ouders en zusje nog in leven zijn.
'Kom, we kunnen beter in het dorpje verderop kijken of we daar terecht kunnen.', zegt Liam als hij het vocht uit zijn ogen wrijft.
Ik knik en pak de kar weer aan één kant vast, Liam doet hetzelfde aan de andere kant. Samen lopen we dik twee uur voordat we weer bij een bewoond gedeelte aankomen.
We laten beide de kar los.
'Dat ding moeten we hier maar even laten.', zegt Liam als hij knikt naar de kar.
'Onze veiligheid staat voorop.' Gaat hij verder. Liam vertelde me onderweg dat dit dorpje het enige in Falcantce is naast het stadje waar hun wonen.
'Laten we mensen zoeken..', zegt Liam terwijl hij over het enige kiezelpad loopt wat hier ligt.
'Is er zoiets vaker gebeurd?', vraag ik aan Liam.
'Dat is in het verleden wel vaker voorgekomen. Mijn overgrootouders hebben het meegemaakt. Ze hebben weten te ontsnappen, maar veel mensen zijn nooit weer levend teruggevonden.' Ik kijk hem medelevend aan.

We lopen nog een stukje verder als we een huisje zien staan, er komt rook uit de schoorsteen zo te zien. Liam klopt op de deur. Een jonge vrouw doet de deur open. Ze schrikt als ze ons ziet staan. 'Ga weg!', roept ze zacht. 'Nee, wacht u moet ons helpen..' Liam zet zijn hand tegen de deur aan zodat ze hem niet kan dicht drukken. De vrouw schudt hard haar hoofd van niet. 'We zijn allemaal in gevaar!', zegt de vrouw. Dit keer komt haar toon bij me binnen alsof ze dwars door mijn benen gaat.
Liam kijkt de vrouw aan. 'Wat moeten we doen?' De vrouw rolt met haar ogen. 'Goed dan, heel even, maar daarna zijn we vreemden van elkaar.' Ze seint met haar hoofd dat we naar binnen mogen. We lopen het huisje door en komen in een kamertje met een bankje en een stoel. Liam en ik nemen plaats op het bankje en de vrouw op de stoel.
'Er is een oorlog gaande tussen Uvolea en Avonea. Dat was er al een tijdje, met aanslagen hier en daar, vooral aan de kant van Avonea. Daar is heel het oude paleis verwoest...'
Opeens schieten de beelden daarvan weer door mijn hoofd.
'Het was verschrikkelijk..' flap ik er dan uit. Liam en de vrouw kijken me verbaasd aan. 'Was je daarbij?', vraagt Liam dan.
'Ja..', zeg ik bang.
De vrouw kijkt me verschrikt aan.
'Wat deed je daar? Hielp je de Uvoleanen?'
Ik schud hevig mijn hoofd. 'Nee nee, ik werkte in het paleis.', zeg ik dan.
Een beetje opgelucht gaat ze verder met haar verhaal. 'Uvolea heeft sinds eergisteren een nieuwe koning, Clarkson. Hij is eropuit om Avonea binnen te vallen en samen met Falcantce tot de grond gelijk te maken. Koning Clarkson heeft een beloning op het hoofd van koning Lennard van Avonea. Wie hem te pakken krijgt, zal zijn leven in zekerheid stellen. Tot de tijd dat koning Lennard nog in leven is zal hij Falcantce kapot maken, om zo hopelijk Avonea tot een strijd aan te zetten.' Liam en ik kijken elkaar aan. 'Mijn woonplaats is vandaag compleet verwoest, iedereen is ook weg.' De vrouw lijkt er niet gek van op de te kijken. 'Weten ze dat jij in het paleis hebt gewerkt?', vraagt ze dan aan mij. 'Nee nee, dat weet alleen ik en mijn familie.', antwoordt Liam voor mij. 'Ik heb koning Clarkson ontmoet..', begin ik dan. Liam kijkt me verward aan. 'Ik heb een tijd bij een vrouw gewoond Ally of te wel Alicely. Ze heeft me onderdak geboden toen ik hierheen kwam. Na paar maandjes nam ze me mee naar Clarkson. En heeft ze hem verteld wie ik was. Ik wist toen niet wat voor kwaad er allemaal speelde en heb de dingen over mij bevestigd.' Liam sluit zijn ogen en houdt zijn hoofd tussen zijn handen. 'Ze zijn naar je op zoek.. jij weet meer. Jij bent de sleutel, denk ik of ze willen je uit de wegruimen.' Ik kijk haar met grote ogen aan. 'Maar ik heb niks verkeerds gedaan...', zeg ik. 'Dat kan wel zo zijn, maar je bent hier niet veilig. Trouwens jullie zijn al veel te lang hier binnen. Ga nu en praat met niemand over dat je hier bent geweest.' De vrouw staat op en loopt met ons mee naar de deur.
Als we weer buiten staan heeft de vrouw de deur alweer dicht gedaan.

'Echt alsof ze nooit met ons gesproken heeft, hè,' lacht Liam een beetje.
Ik lach voorzichtig ook een beetje mee. 'Wat nu?' vraag ik hem. Hij haalt zijn schouders op.
'Vluchten zal geen verkeerde optie zijn, gok ik.' Hij begint met lopen, terug over het enige kiezelpad dat er ligt. 'Je hebt nooit verteld dat dé aanslag op de koninklijke familie hebt meegemaakt..' begint Liam. Ik weet niet goed wat ik moet reageren. Gelukkig hoeft dat niet want hij praat al verder. 'Ik denk niet dat iemand je zou begrijpen, als buitenstaander. Ik neem het je niet kwalijk. Ik bedoel je had zelf ook geen idee van wie er tegenover je stond.' Hij loopt ondertussen gewoon door.
'Nolan heeft me er ook nooit iets over verteld.' Liam staat stil als we zijn aangekomen bij de plek waar we de kar hebben achtergelaten. 'Zwijgplicht?,' vraagt hij dan.
'Soort van? Ik weet het niet. Mensen daar praten daar niet snel over, het wordt vaak weggewuifd.' Liam knikt. 'Dat is het wereldje, denk ik ook.'
'Ik denk dat mijn ouders en zusje worden vastgehouden.' Ik kijk Liam aan.
'Door Clarkson?' Liam knikt.
'Dat is de enige logische verklaring van hun verdwijning. Jij zag toch ook geen lijken? Ze zijn niet gedood.. althans niet daar.' Nu ik er zo over nadenk heeft hij wel een punt.
'Dan ga ik naar het paleis van Clarkson toe, ze willen mij. Als ik ze kan....'
Liam onderbreekt me en kijkt me met grote ogen aan.
'Als je hem kan overhalen voor een ruil? Wil je dat zeggen? Dat is precies waar hij op uit is. Weet hij van jou en Nolan af?'
Ik schrik en draai me om.
'Hailey?'
Liam komt voor me staan.
'Oh god, je bent lokaas voor Uvolea om ervoor te zorgen dat Nolan hier heen komt.'
Ik hurk me bij de kar en kromp mezelf in een.
'Hoe kon ik zo dom zijn...,' stamel ik zacht.

De Prins van Het DienstmeisjeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu