“Weet je wie dat is?,” fluistert Nicole. Het ongeloof is in haar ogen te lezen. “Dat is Carlos Gomez, hét voetbalwonder van het moment. De meeste voetballers stoppen rond hun dertigste, maar hij is nog zo in topvorm dat sportkenners beweren dat hij wel tot zijn veertigste op hoog niveau kan blijven voetballen.”

“Het kan me vrij weinig schelen wie hij is,” laat ik mijn zusje weten. “Mam komt er nog wel achter dat ze pap heel erg gaat missen. Die is nog geen week verhuisd of ze wil alweer terug naar Nederland.”

Nicole kijkt me aan en we weten allebei wat ze denkt. Hopelijk zijn we hier inderdaad binnen een week weer weg.

-

De honderdste zucht van vandaag glipt mijn mond uit als ik door de flat van Carlos heen loop. Dit is echt rampzalig. Er zijn twee slaapkamers en een klein kruiphok waar ze een bed voor mijn broertje in hebben gepropt. De keuken is misschien drie vierkante meter en ook de woonkamer stelt niet veel voor. “O ja. Die gast verdient miljoenen, maar een fatsoenlijk huis kopen kan hij niet. Het lijkt wel iets uit een derdewereldland. Ligt Spanje tegenwoordig in Afrika?”

“Hij is op zoek naar een ander huis,” probeert mam me gerust te stellen. “Dit is maar tijdelijk. Misschien maar een paar weken. En je kunt er maar beter aan wennen, want over twee weken verhuizen we.”

“Dat is belachelijk. Je kunt ons niet binnen twee weken naar de andere kant van Europa laten verhuizen.”

“Dat kan wel.” Mam opent de koelkast en haalt er een fles wijn uit. Ze voelt zich hier blijkbaar al helemaal thuis.

“En school dan?,” ga ik door. “En jouw werk?”

“Ze plaatsen me over naar de Spaanse vestiging, hier in Barcelona. En met die school komt het wel goed. Ze hebben hier ook gewoon middelbare scholen, hoor. Jij hebt genoeg hersens in je kop zitten om binnen een maand behoorlijk Spaans te kunnen, dus dat moet geen enkel probleem zijn. Het maakt niet uit welke bezwaren je hebt, over twee weken wonen wij hier.”

“Twee weken is veel te kort. Je gunt ons niet eens de tijd om afscheid te nemen. Je bekijkt het maar mooi, ik ga niet mee. Jezus, zeg.” Ik ga de kamer in die voor Nicole en mij bestemd is en gooi de deur met een keiharde knal dicht. “Alleen maar omdat jij een midlife crisis hebt!”

“Anouk!”

Ik verwacht dat mam me een preek wil geven over de deur, maar ze kijkt niet eens boos als ze de kamer binnenkomt.

“Ga je mee boodschappen doen?” Ze gaat op de rand van mijn bed zitten. “Ik snap wel dat dit moeilijk voor je is. Daarom wil ik ook dat je meegaat naar de supermarkt. Dan kun je kijken of ze hier ook de dingen hebben die je thuis graag eet, zodat je eerder gewend raakt aan de nieuwe situatie.”

“Gelul,” vind ik. Toch zeg ik dat ik mee ga. Ik heb hier verder toch niks beters te doen dan wegrotten in dit stomme stinkhok.

-

“Gatver.” Ik spuug de kaas terug op mijn bord. Goor! Mijn moeder heeft geprobeerd precies dezelfde spaghetti te maken als thuis, maar dat is duidelijk niet gelukt. De spaghetti is kleveriger en de kaas smaakt naar karton. Er gaat natuurlijk ook niks boven Nederlandse kaas. Ik zie Carlos me vreemd aankijken, maar hij kan me vrij weinig schelen. Ik negeer hem al de hele dag. Hij had mijn broer kunnen zijn! Ik werp een blik op mijn moeder. “Vindt hij het eigenlijk goed dat jij zomaar met drie kinderen bij hem komt wonen? Bij iemand die zelf nog half een kind is?”

“Natuurlijk vindt hij dat goed,” antwoordt mam. “Ik heb het toch met hem overlegd? Accepteer het nou gewoon. Wij zijn gelukkig samen. Daarbij is hij geen kind meer, hij is een volwassene. Iets dat ik van jou niet kan zeggen.”

Spaanse kikkersOnde as histórias ganham vida. Descobre agora