1

1.1K 56 8
                                    

Stilzwijgend zaten ze tegenover elkaar. Het was ongemakkelijk. Ongemakkelijker dan ooit. Beide wisten ze niks te zeggen. Een onderwerp verzinnen, dat was het probleem. Eva keek naar haar werkpartner tegenover haar. Ze bekeek zijn contouren, de lijnen van zijn lichaam.
Zijn handen lagen gevouwen op de tafel en zijn ogen staarden er naar. Zijn haar piekte alle kanten op. Zo zat het vaak. Bijna altijd. Zijn kraag zat niet goed, de vouw zat scheef. Het irriteerde haar. Ze kreeg de neiging om op te staan en het goed te doen, zoals het hoorde, maar ze deed niks. Ze bleef zitten.
Die morgen had ze hem uit bed moeten halen. Hij had zich verslapen, de vorige avond had hij flink wat whisky achterover geslagen. Waarom was haar niet helemaal duidelijk. Het eerste waar ze aan dacht was dat hij een ruzie met zijn dochter zou kunnen hebben. Dat gebeurde namelijk wel vaker.
Een ringtone verstoorde de stilte. Aan de melodie te horen was het die van Wolfs. Hij stond op en glimlachte flauw.
'Wolfs,' hoorde Eva. 'Ja, we komen eraan.' Hij hing op.
'Kom je?' vroeg hij haar. Ze knikte en stond op van haar tafel, zich bewust van Wolfs' ogen die haar volgden. Ze negeerde het en trok soepel, in een snelle beweging haar jas aan. Hij volgde. Op hetzelfde tempo liepen ze naar de auto, zij stapte achter het stuur.
'Is er iets?' keek ze opzij.
'Nee, hoezo?' Hij wist niet wat ze bedoelde. Misschien doelde ze op het feit dat hij met de knoopjes van zijn overhemd prutste, misschien doelde ze op het feit dat hij niks zei. Ze reageerde er niet op. In plaats daarvan keek ze strak voor zich uit en richtte zich op de weg. Het was rustig. Er waren weinig auto's. De oorzaak was niet helemaal duidelijk. Het was half negen, dus je zou verwachten dat er dan rijen auto's stonden te wachten voor het stoplicht. Misschien lag het aan het mooie weer, mensen gingen fietsend naar hun werk. Toch viel daar alleen maar over te speculeren.

'Waarom moesten we komen?' vroeg Eva toen ze waren gearriveerd op het bureau.
'Er is een meisje die aangifte wil doen.'
Eva trok haar wenkbrauwen op. 'En Marion en Romeo dan?'
Meestal werden aangiften opnemen door hen gedaan.
'Romeo heeft zich ziek gemeld en Marion kan het niet alleen doen. Dus jullie mogen het doen,' glimlachte Mechels op een manier zoals alleen zij dat kon.
'Oke.' Eva sloeg op de tafel en keek haar partner aan. 'Zullen we?' Haar blik vertelde hem dat ze er zin in had. Dat was logisch, tijden hadden ze niks anders mogen, kunnen doen dan dossiers afwerken. Hij begreep haar. Hij knikte en liep naar de spreekkamer waar een meisje zat te wachten.
'Deze?' vroeg hij voor de zekerheid. Mechels knikte waarna hij de deur opende en op een stoel voor haar ging zitten, Eva kwam naast hem zitten. Hij bekeek het meisje. Ze zag er kwetsbaar uit. Haar ogen waren rood van het huilen.
'Je wilde aangifte doen?' begon Eva te praten. De ogen van het meisje keken naar die van haar. Voorzichtig knikte ze.
'Wat is je naam?' begon Wolfs.
'Yara Schooten,' vertelde ze.
'Waar wilde je aangifte van doen?' Hij schreef haar naam op een schrijfblok.
'Van v-' Ineens werd Wolfs overspoeld door een vlaag van misselijkheid. Het werd door beide opgemerkt toen hij een hand voor zijn mond sloeg om zijn maaginhoud binnen te houden.
'Gaat het?' legde Eva haar hand op zijn been.
'Ik moet even-' Hij stond op en rende de spreekkamer uit.

De druppel - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now