De Dromers

3 0 0
                                    

De generaal zat te lezen in de Ridderzaal, terwijl Spranka geduldig naast hem zat te wachten. Het was zo stil dat je een speld kon horen vallen.

UIT HET GEHEIEME DAGBOEK VAN FEEËNKONINGIN FLORINA:

Kronieken uit het jaar XXVI van Fantasia. Sommige verhalen kunnen beter niet verteld worden, en al helemaal niet worden opgeschreven hier in mijn dagboek, maar ik moet wel. Het mooiste zou zijn als Fantasia ons niets dan vrolijke en sprookjesachtige verhalen zou schenken. Helaas is dat onmogelijk. Soms kun je er niet omheen en word je gedwongen over oorlogen te spreken, over zwaardgevechten en over volken die lijden. Op die momenten moet je de kracht vinden om dat soort verhalen te vertellen. Het is namelijk belangrijk om te HERDENKEN. Om ervoor te zorgen dat ze nooit vergeten zullen worden, want alleen zo kunnen we van onze fouten leren en de volgende keer nog beter tegen het Kwaad optreden. Ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om een sterke en evenwichtige koningin te zijn. De beslissingen die je met goede bedoelingen maakt, zijn niet altijd even rechtvaardig voor iedereen. Ik doe mijn best, maar het is vaak niet eenvoudig... Dit is zo'n verhaal. Het gaat om die keer dat het Rijk van de Dromers werd aangevallen door het Barbaarse Leger.

'Het rijk van de Dromers?' vroeg Saturno. Zijn hart ging tekeer alsof hij kilometers lang had gelopen. Het was een rare gewaarwording om die bladzijdes in handen te hebben: hij had het gevoel dat hij geheimen aan het lezen was die eigenlijk niet voor zijn ogen bestemd waren. Maar het was de koningin zelf die erop had aangedrongen. En dus las hij verder.

Ooit, eeuwen en eeuwen geleden, in een van de verste uithoeken van Fantasia, bestond het Rijk van de Dromers. Het rijk lag op een schiereiland in de Zee van Kalmte en had geen Feeënpoorten die het met andere rijken verbond. De enige verbinding met het vaste land bestond uit een moeilijk begaanbaar pad. Het Rijk van de Dromers, dat werd omgeven door een immer kalme zee, lag veilig achter hoge bergen. Het schiereiland was begroeid met weelderige wouden; alleen i het oosten las een strook woestijn waarvan het zand schitterde bij ieder zonsopkomst en iedere zonsondergang. De hoofdstad heette Visioenburcht, een imponerende stad die door drie hoge muren werd omsloten: het Dromenlabyrint. De buitenste ringmuur werd de Muur van de Roes genoemd, naar die zalig warme roes die aan de fijnste dromen voorafgaat. De tweede was de Muur der Verwondering, omdat je een beetje verwondering in je hart moet hebben om in alle rust te kunnen dromen. En de derde en laatste stadsmuur was de Muur van de Droom, omdat de droom zelfs de meest duistere nacht nog magisch weet te maken. En in het centrum, in het hart van het labyrint, verhief zich het Dromenpaleis. Dit vredige rijk was het vaderland van de Dromers, een volk dat in harmonie met de natuur leefde en waarmee wij feeën altijd goed konden opschieten. Ze droegen gewaden die waren versierd met twijgjes, veren en bloemblaadjes in de mooiste kleuren. Hun vrije tijd besteedden ze aan kunst en muziek en ze organiseerden bijzondere feesten waarvoor alle volken van Fantasia werden uitgenodigd. Ze hadden altijd oog voor de mooie dingen van het leven, zelfs al was het iets heel kleins. Maar het allerbelangrijkste was dat de Dromers, net als wij feeën, konden toveren: alles zo droomden konden ze in het echt laten gebeuren!

Saturno hield zijn adem in en keek Spranka aan. De tovenares knikte: ook zij kon het eerst niet geloven toen de Feeënkoningin haar van het geheim had verteld. 'Denk je dat het allemaal echt waar is?' vroeg Saturno terwijl hij het volgende vel papier pakte. 'Twijfel je soms aan Florina's woorden?' wierp Spranka tegen. 'Nee, natuurlijk niet, maar ik heb nooit eerder van de Dromers en hun rijk gehoord. Het is allemaal zo...' '...zo vreemd?' Spranka maakte de zin voor hem af. 'Dat is het ook. En daarom heeft Florina me hierheen gestuurd. Lees vooral verder. Er is nog meer dat je moet weten.'

De Dromers hebben ons feeën geleerd hoe je de Ringen van Licht kunt maken, die vele tijdperken terug werden gesmeed en waarvan er één aan ieder rijk van Fantasia werd gegeven als symbool van de vrede tussen de volken. En het waren ook de Dromers die de Lotzwaarden in het leven hebben geroepen, die door de eeuwen heen met trots door veel ridders zijn gedragen. Want alleen uit dromen komen de grootste en nobelste ideeën voort. Hoewel de toverkunsten van de Dromers altijd op het Goede gericht waren, trokken ze helaas de aandacht van jaloerse, gewetenloze schepsels. Het duurde niet lang voordat naburige rijken, bewoond door Grimmige Orken, cyclopen en trollen, besloten dat het moment was aangebroken om de Dromers hun macht te ontnemen... Ze vormden een leger: het Barbaarse Leger. Onder het bevel van de slechte Kadavor werd een verrassingsaanval ingezet tegen het vredelievende volk van de Dromers. Toen het mij ter ore kwam, was het al te laat. Op de rug van de reusachtige Zwart Raven, viel Kadaver met zijn leger het schiereiland binnen. De Dromers werden dagenlang te vuur en te zwaard bestreden. En dat was slechts het begin. De arme Dromers, die nog nooit van het woord "oorlog" hadden gehoord, kwamen voor het eerst in aanraking met plunderingen, zwaardgevechten en legermarsen. De meesten probeerden zich te verbergen en ergens in Visioenburcht een veilig heenkomen te vinden. Toen wij feeën aankwamen om onze vrienden te hulp te schieten, waren er weinig over die het overleefd hadden. Ik zal de beelden van het verwoeste Rijk van de Dromers nooit meer kunnen vergeten. De stad was bijna onherkenbaar. Om de overgebleven Dromers te verlossen van verdere aanvallen, rukte ik de dunne strook land los, die het rijk met het vaste land verbond, om het schiereiland te veranderen in de Dolende eiland. Het eiland drijft sindsdien doelloos op de golven mee. Bovendien hulde ik het eiland in een dichte mistbank, zodat het voor haar vijanden van ver niet meer te zien was. De Dromers die het overleefd hadden, waren zo uitgeput en ontdaan dat ze niet meer in staat waren om te dromen. Ze vielen in een eeuwige, droomloze slaap waarin ze geen dag, geen uur, zelfs geen tel ouder zouden worden, terwijl ze over de zeeën en oceanen van Fantasia bleven ronddolen. De Dromers waren onze beste vrienden en we missen hun prachtige dromen vreselijk. Met heel mijn hart hoop ik dat de situatie vroeg of laat zal veranderen en dat de Dromers hun verloren dromen zullen terugvinden

 Saturno keek op van de dagboekbladzijdes en bleef recht voor zich uit staren. Spranka zweeg tot hij iets zou zeggen. Ze wist wat er door hem heenging: bij de gedachte dat Fantasia nog zulke duistere geheimen kende, liepen ook bij haar de rillingen over de rug. Ondertussen had de avond haar donkere sluier over alles en iedereen heen gelegd. In de verte was het gebrul te horen van de blauwe draken die na hun laatste verkenningsvlucht naar de stallen terugkeerden. Iedereen op Riddereiland dommelde langzaam in een rustige slaap, maar ondertussen maakte de generaal zich ernstig zorgen. 'Ik neem aan dat het verhaal daarmee nog niet ten einde is',  zei Saturno uiteindelijk, terwijl hij de vijf velletjes papier weer netjes op elkaar legde en aan Spranka teruggaf. De tovenares legde ze terug in de gouden schrijn. 'Precies. Er zijn nog een paar dingen die je moet weten.' Ze haalde diep adem en ging toen verder. 'De laatste dagen zijn er vreemde dingen gebeurd die te maken hebben met de Dromers en hun Dolende Eiland. Dat is de reden waarom Florina wilde dat ik meteen zou vertrekken, zonder verder tijd te verliezen.' 'Kom, voor de draad ermee, Spranka. Als er iets ergs is gebeurd wil ik het graag nu horen, in naam van Fantasia en al haar inwoners!' De tovenares knikte en begon haar verhaal te vertellen.






Het Dromen LabyrintWhere stories live. Discover now