Hoofdstuk 12

272 22 12
                                    

"Kom op, opstaan!"

Ik word wakker van het gejoel van Vayèn, die hoognodig verder wil.

"Het is al laat," zegt ze, een beetje chagrijnig. "Ik wil verder. Kom op, luie beesten."

Ik open mijn ogen. Eric ligt nog steeds naast me, haast in coma, zo diep slaapt hij.

"Wees eens een beetje rustig," zegt Foxy boos tegen Vayèn. "We zijn je slaafjes niet of zo."

Kreunend sta ik op, mijn lichaam is nog zwaar van de slaap. De zon schijnt al hoog aan de hemel en verlicht onze slaapplek, waar het door het bladerdak heen weet te komen.

Vayèn beent op ons af en slaat hard met haar vleugel tegen Erics gezicht.

"Opstaan, luilak, 't is geen vakantie!" gilt ze tegen hem.

Maar Eric reageert niet. Integendeel, hij slaapt nog net zo lekker door. Hoe kan iemand zo diep slapen?

Vayèn trapt met haar poot een hoopje bladeren weg. Ze kan er duidelijk niet tegen als ze haar zin niet krijgt. Zij kan nog eens een paar rake klappen van mij gaan krijgen, ik weet het zeker.

Bastiaan is intussen ook overeind gekomen en beent op Vayèn af.

"Zeg, doe eens normaal," zegt hij, terwijl hij haar duwt met een vleugel. "Laat die jongen toch lekker slapen. We hebben geen haast."

Vayèn snuift. "Als jij dat zo graag wilt, lafaard." Ze strekt haar vleugels uit, vliegt de boom uit en daalt af naar de grond.

Bastiaan slaakt een zucht. "Zij heeft haar dag niet vandaag. Ze gedraagt zich echt niet normaal."

Ik lach. "Gedraagt ze zich ooit weleens normaal?"

Foxy is er ondertussen ook bij komen staan. Ze schudt haar hoofd heftig heen en weer, om haar manen weer op de juiste plek te krijgen. Maar tegelijkertijd wappert ze alles is onze gezichten.

"Kap eens," zegt Bastiaan lachend. "Wij hoeven niet mee te genieten wanneer je je opschoont."

Foxy stopt met schudden en zet haar hoeven stevig in de bladeren. "Wil je dat niet dan?" Dan begint ze weer en verschijnt er een plagerige blik in haar ogen.

Ik schiet in de lach en duw haar van me af, waardoor ze bovenop Bastiaan belandt. Daarvan moet ik alleen nog maar harder lachen. Ik lach zo hard dat ik moet gaan liggen om niet om te vallen.

"Wat is er zo leuk?" vraagt Eric slaperig.

"Zo zo, iemand is ontwaakt uit zijn coma," zegt Foxy, en ook zij schiet in de lach.

Eric kijkt haar droog aan. "Nee, even serieus."

"Nee, kan niet," lacht ze. "Ben nooit serieus, hè."

Eric snuift. "Juist ja. Dat antwoord verwachtte ik al."

Ik moet denken aan gisteravond. Toen Eric me likte, zomaar, opeens. Het was heel vreemd, maar het voelde goed. En het betekent dat hij me leuk vindt, denk ik.

Onze ogen ontmoeten elkaar. Ik staar diep in zijn felgroene ogen, en zie dat ze bedachtzaam staan, zoals altijd. Hij kijkt net zo diep terug, terwijl ik bedenk waar hij aan denkt. Waarschijnlijk aan mij.

Ik kijk weg. Nu kan hij me in ieder geval niet zien glimlachen, dat wil ik niet. Nog niet.

Foxy leunt weg van Bastiaan en staat op. Ze schudt zich even uit, hoewel er voor zover ik kan zien geen enkel stofje op haar zit.

"Laten we gaan," zegt ze. "Het wordt hoog tijd. En met Vayèn schieten we toch niet op." Ik ben het met haar eens.

Ik kijk naar beneden, om te zien of Vayèn ergens te bekennen is, maar nee. Ze is verdwenen. Was ze het misschien zat dat ze haar zin niet kreeg? In ieder geval, er valt nu wel een last van mijn schouders, hoewel ik niet wist dat die er echt zat.

The wolf and the gamesOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz