~'~ Hoofdstuk 3: Vervlogen tijden ~'~

156 16 7
                                    

~'~

Hoofdstuk 3.

Vervlogen tijden.

Zodra ik het bekende geluid van de bel hoorde, gevolgd door vele stemmen, dichtslaande deuren en hier en daar nog een verdwaalde leerling, slaakte ik een diepe zucht. De laatste paar tranen ontsnapten en met een driftig gebaar veegde ik ze weg en haalde mijn neus op, voordat ik weer werd omgeven door een stilzwijgende stilte, die als enige getuige was geweest van alles wat zich net had afgespeeld. Met lichtelijk trillende handen haalde ik de wc-deur van het slot en liep ik naar de wastafel, met daarboven een spiegel, recht tegenover me. Mijn ogen waren dik en rood van het huilen en er liepen twee zwarte sporen van mascara over mijn wangen. Ik draaide de kraan open en liet het ijskoude water over mijn handen stromen, waarna ik de mascara wegveegde en het water mijn ogen liet koelen, hopend dat ze iets minder gezwollen zouden worden. Toen draaide ik de kraan dicht, droogde mijn gezicht af en haalde diep adem, voordat ik de wc's verliet en richting de administratie liep.

De gangen waren verlaten, zoals gewoonlijk tijdens de lessen. Vanuit sommige lokalen klonk het geroezemoes van stemmen, waaraan ook ik deelgenomen zou hebben als meneer Smit weer eens geen orde kon houden. Even gleed er een glimlachje om mijn lippen, maar deze verdween langzaam bij elke stap die ik zette, niet zeker wetend of ik die man ooit nog zou zien. Ik had geen idee wat ik zou gaan doen als ik mezelf ziek gemeld had, ik wilde hier gewoon weg. Ik had geen zin om tijdens de pauze net te doen alsof er niks gebeurd was of om opnieuw te moeten ruziën. Ik had geen zin in blikken die zeiden: 'ik weet wat er gebeurd is, maar ik doe net alsof ik het niet weet'. Die blikken kreeg ik al vaak genoeg, beschuldigende blikken van mensen die ik alleen van naam kende, maar ook van vreemden. Het was alsof ze allemaal wisten wat ik deed, maar als de dood zwegen, bang voor mijn reactie of de gevolgen. Zulke blikken waren vermoeiend, want je moest maar net doen of je het niet zag, het negeren en dat was nu juist waar ik geen zin in had. Alles wat ik nu wilde, was gewoon alleen zijn.

''Goedemorgen, zeg het eens'' groette mevrouw Meyer me, terwijl ik de deur van het administratiekantoortje achter me sloot.

''Ik wil me graag ziek melden, ik voel me namelijk totaal niet lekker'' legde ik haar uit en ze knikte nadenkend, me aankijkend met haar strenge blauwe ogen. De meeste mensen in school waren een beetje bang voor haar, omdat ze ondanks haar lengte, zeer intimiderend overkwam. Ik daarentegen mocht haar wel en dacht dat ze mij ook wel mocht, of misschien niet, dat maakte me ook niet zoveel uit. Op het moment had ik wel andere dingen aan mijn hoofd, dan me afvragen of de mevrouw van de administratie me wel of niet mocht. Ik wilde hier gewoon weg!

''Dat kan. Weet je leraar ervan?'' Ze keek me weer even aan, nadat ze iets in de computer had gezet en ik knikte braaf. Natuurlijk wist mijn leraar er niet van, maar dat moest je haar gaan vertellen. Nee, dán kwam je weg.

''Mijn moeder weet het ook al. Ik voelde me namelijk thuis al niet zo lekker en heb toen met haar afgesproken het toch te proberen, maar naar huis te komen als het niet wou'' loog ik. Ik hield niet van liegen, maar ik hield nog minder van op school blijven op dit moment, dus ik had er wel het een en ander voor over en mevrouw Meyer scheen me nog te geloven ook. Dit ging de goede kant op.

''Dan is het goed. Vertel me je naam en klas maar en dan kun je naar huis gaan. Je ziet er namelijk inderdaad wel ziekjes uit'' zei ze, me even een bemoedigend glimlachje toewerpend.

''Lynn James, V4'' antwoordde ik haar, waarna ik mijn rugzak omdeed en wachtte op haar teken om te vertrekken, wat naar mijn mening niet snel genoeg gegeven kon worden. Geduld, dat was iets waar ik niet veel van bezat op sommige momenten en dit was er één van.

''Oké, in orde Lynn. Je kunt gaan en doe je moeder de groetjes van me."

Ik knikte en bedankte haar, voordat ik snel de school uitrende en op zoek ging naar mijn fiets, waarvan ik voor eens wel wist waar hij stond. Ik kon mijn 'vrijheid' al bijna proeven en stelde me voor dat een gevangene die net was vrijgelaten en voor het eerst in jaren weer vrije grond betrad, zich zo moest voelen. Zeker weten kon ik dit natuurlijk niet, want ik had nog nooit vastgezeten en was ook niet van plan te gaan uitzoeken of het echt zo voelde. Ik zuchtte en met een klik sprong mijn fiets van het slot, waarna ik opstapte en het plein af fietste, me steeds verder van school verwijderde. Mijn plan was geslaagd, maar wat nu? Ik dacht even na. Er waren een aantal plaatsen waar ik heen kon gaan, plaatsen waar ik heenging als ik wilde nadenken en tegelijkertijd plaatsen waaraan veel herinneringen verbonden waren. Al deze plaatsen waren locaties die Elijah en ik samen bezocht hadden, waar we samen heen gingen als we gewoon even samen wilden zijn, de wereld om ons heen wilden vergeten. Er vormden zich opnieuw tranen in mijn ogen, maar ik wist niet zeker of het kwam door de beelden die zich voor mijn ogen af begonnen te spelen of door de wind. Ondanks de zon die volop scheen, was de wind koud en ik huiverde, terwijl ik stevig op mijn pedalen trapte en met elke minuut die verstreek, de rand van de stad meer naderde. Er reden minder auto's, je zag minder mensen op straat lopen, het werd groener, alles wees erop. Ik had me voorgenomen naar het bos te gaan in plaats van naar de begraafplaats, waar ik meestal heenging. Het was raar, maar de begraafplaats maakte dat ik me rustig voelde, daar voelde ik me het dichts bij Elijah. Daar voelde het alsof hij bij me was en nooit was weggegaan. Het was waarschijnlijk mijn verbeelding, maar dat maakte me niet uit. Het gevoel van zijn aanwezigheid was voor mij genoeg, nu ik had geaccepteerd dat hij niet meer terug zou komen. Natuurlijk, ik had er alles voor over om hem nog een keer te zien, om zijn stem nog eens te horen, maar ik wist dat dit niet ging gebeuren. Dit alles was de reden waarom ik daar nu niet heenging. Bovendien wisten mijn ouders dat ik daar vaak heen ging en als ze er achter kwamen dat ik niet op school zat dan kwamen ze me zoeken en als ik gevonden wilde worden, moest ik vóóral daar heengaan, dacht ik sarcastisch.

Forever and Always (Dutch teenfiction) *on hold*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu