~Proloog~

208 14 5
                                    

Langzaam loop ik door de verlaten stad. Het is stil, misschien wel té stil. Het is zeker dat alleen naar huis gaan de slechtste beslissing van de dag was, maar ik had geen andere keuze. Ik kon het gewoon niet langer uithouden om nog een seconden in de buurt van hem te blijven. Hij maakte me zo woedend. Van het ene op het andere moment had hij onze relatie gewoon verbroken met een simpel sms'je. De grond was onder mijn voeten weggezakt toen ik dat sms'je las, wat moest ik zonder hem? Ik voel mijn wangen nat worden van de tranen, maar doe geen moeite om ze weg te vegen met de mouw van mijn sweater. Hij had vanavond al zijn arm weer om een ander meisje heen gehad. Natuurlijk wist ik dat hij de grootste player van de school was, maar ik dacht dat ik speciaal was. Niet dus.

Achter mij valt een vuilnisbak om, de echo klettert na in de verlaten steeg. Het zal wel een zwerfkat geweest zijn opzoek naar voedsel, ik neem niet eens de moeite om mij om te draaien om te kijken wat het was. Ik woon al mijn hele leven in deze stad en ken deze dunne steegjes uit mijn hoofd, nog twee straten en dan ben ik thuis.

De echo van mijn voetstappen geeft mij een geruststellend gevoel, het gevoel alsof ik niet helemaal alleen ben deze nacht. Eigenlijk lijkt het net alsof ik twee paar voetstappen hoor. Ik stop met lopen om een blik te kunnen werpen op de mooie sterren hemel, eentje die je zelden ziet in de stad, door het schijnsel vanuit alle gebouwen. In het midden van deze hemel schijnt de maan in zijn volle glorie. De galm van mijn voetstappen blijft doorgaan, ik kijk naar beneden, maar zie dat mijn benen stil staan. Zal ik dan toch een wijntje teveel op hebben? Ik kijk weer omhoog en zie een gedaante staan, ik probeer te gillen maar er komt geen geluid uit mijn mond. Zijn zwarte half-lange haar en even mysterieuze jas wapperen zacht in het middernachtbriesje.

Ik draai mij om en probeer weg te rennen, maar in plaats van vooruit te komen loop ik tegen een enorm gespierd lijf aan. Ik ben er vrij zeker van dat dit lijf hoort bij de mysterieuze gedaante van net, maar hoe kan hij zich zo snel verplaatsen? Hij slaat zijn armen om me heen en brengt zijn gezicht heel dicht bij mijn nek. Vlak voordat ik zijn vlijmscherpe tanden voel binnendringen in mijn nek, fluistert hij, terwijl zijn ijs koude adem langs mijn nek strijkt, iets in mijn oor.

"Stil maar Lola, dit is zo voorbij.'




InBloodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu